Het menselijk lichaam

Inhoud blog

	De begrippen
	Proefje 1 en 2
	Proficiat!
	Spijsvertering en andere stelsels

Zoeken in blog

Beoordeel dit blog

de stelsels

30-11--0001

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

Spijsvertering en andere stelsels

We gebruiken het spijsverteringsstelsel als leidraad van deze les. Waarvoor dient het spijsverteringsstelsel? Het verteren van voedsel en het opnemen van voedingsstoffen. Als we honger hebben, dan willen we iets eten. We steken het voedsel in onze mond. In onze mond kauwen we het voedsel klein en voegen we speeksel toe. Het kauwen gebeurt door de kaken. Maar hoe komt het dat die bewegen? Ook onze tong is een sterke spier. Zoals jullie gemerkt hebben, beweegt die iedere keer als je slikt. De tong duwt het voedsel naar de keelholte. In de keelholte zit een klepje. Dit klepje, het strotklepje, bepaald in welke buis het voedsel terecht komt. Het eten komt in de slokdarm terecht. Er zit nog een tweede buis in onze keelholte. Hoe noemen we die? Dit heeft te maken met het ademhalingsstelsel. Zoals we bij de proef gemerkt hebben, is het moeilijk om te ademenen en slikken tegelijk. We hebben beide buizen in ons lichaam nodig. De ene om te eten en drinken en de andere om te ademen. Ze worden afgesloten door het strotklepje. Het voedsel gaat via de slokdarm naar de maag. Daar worden maagsappen toegevoegd. Die helpen om het te verteren en om bacteriën en ziektekiemen te doden. In wanden van de maag zitten spieren. Die kneden het voedsel tot een papperig mengsel. De brij gaat via de twaalfvingerige darm naar de dunne darm. De twaalfvingerige darm is het begin van de dunne darm. De spieren in de darmen zorgen ervoor dat de brij zich gemakkelijk door de darmen beweegt. De dunne darm is 6-8 meter lang. De bruikbare voedingsstoffen komen langs de wand van de dunne darm in het bloed terecht. Deze voedingsstoffen, zoals glucose, komen terecht in het transportstelsel. We hebben dus het spijsverteringsstelsel nodig om voldoende voedingsstoffen in ons lichaam te krijgen. De gal, de lever en de alvleesklier scheiden stoffen af die helpen om het voedsel verder te verteren. De lever ontvangt ook een aantal voedingsstoffen. Die worden omgezet naar in bouwstoffen of in energie. Gal is nodig om vet in voedsel te kunnen verteren. De alvleesklier maakt alvleeskliersap. Dit sapt helpt om suikers, eiwitten en vetten uit het voedsel te halen. Deze voedingsstoffen zijn allemaal erg belangrijk voor het transportstelsel. Het deel van de brij dat niet wordt opgenomen door de dunne darm, gaat naar de dikke darm. Daar worden de laatste voedingsstoffen en water opgenomen. Ook deze voedinsstoffen worden opgenomen in het lichaam. De onverteerde resten worden opgestapeld in de endeldarm. Deze darm wordt afgesloten door de sluitspier. Deze verwittigt je wanneer het tijd wordt om naar het toilet te gaan. Via deze weg worden de resten uit ons lichaam verwijderd. We hebben het volledige spijsverteringsstelsel gezien. We hebben gemerkt dat we de stelsels vaak combineren. We gebruiken meerdere stelsels op hetzelfde moment. Zo moeten we de hele tijd blijven ademen, het ademahalingsstelsel. Maar het transsportstelsel moet ook voortdurend werken omdat er steeds voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed. Het voedsel verplaatst zich doormiddel van de spieren die de darmen doen samentrekken. De sluitspier die een signaal geeft, een prikkel, via het zenuwstelsel. Organen kunnen tot meerdere stelsels behoren. Ze hebben elkaar vaak ook nodig om naar behoren te kunnen functioneren.

Geef hier uw reactie door