Het lichaam vinden was niet de enige merkwaardige gebeurtenis die heeft plaatsgevonden. Vandaag werk ik namelijk gekidnapt. Inderdaad, gekidnapt. Ontvoerd, toen ik in de auto wachtte tot Williams zijn blaas leegde. De persoon die in zijn plaats terugkwam was een gezette man, die Williams blijkbaar bewusteloos geslagen had. Meteen rinkelden de alarmbelletjes in mijn achterhoofd, maar een dreigement en een blik op zijn gestalte waren genoeg om me mee te laten werken. Met hem naast me in het voertuig, moest ik zijn instructies opvolgen, tot we aankwamen bij een aardeweg. Daarna was er enkel een zwart gat, en het volgende moment zat ik vastgebonden met een pet over mijn ogen die mijn zicht belemmerde. Ene Jim O'Conner vertelde me dat ik geen weet mocht hebben van onze locatie.
Mijn vondst van het lijk ging door her dorp als een vuurtje. Blijkbaar wist O'Conner er alles van, en wilde hij mijn hulp. Ja, ironisch, aangezien hij me had laten ontvoeren. Niet bepaald de meest geweldige manier om iemand te vriend te houden...
Hoe dan ook, O'Conner vertelde me dat iemand hem waarschijnlijk erin wilde luizen, en hem wilde laten opdraaien voor de moord van de dode persoon. Toen ik meedeelde dat het om een blonde vrouw ging die niet recent van het leven beroofd was, veranderde er iets in zijn blik en leek hij iets te weten wat ik interessant zou vinden.
'Meneer O'Conner?'
Hij leek me niet te horen, dus ik herhaalde zijn naam, harder nu. 'Ja?' reageerde hij. Hij klonk opeens jaren ouder en erg afwezig.
'Is Jim uw voornaam?'
'Nee. Mijn tweede voornaam.'
'Meneer O'Conner - luitenant Thomas J. O'Conner - wilt u me vertellen wat uw identiteitsplaatje om de hals van een dode vrouw deed?'
Toen hij zich eindelijk weer naar mij toe draaide, waren zijn ogen net zo kil en levenloos als de wasachtige oogbollen die ik in het lijkenhuis uit het gezicht van de dode vrouw had gehaald en vervolgens had uitgewassen.
(p. 70)
Op de terugweg werd ik gelukkig niet vastgesnoerd. Wat wel bleef, was de pet tegen mijn gezicht geplakt.
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:ontvoering ik weet nog steeds niet wat ik moet denken van o'conner
08-02-2014
Het perfecte lijk
Hallo, mensen! Jullie zullen niet geloven wat ik vandaag heb ontdekt. De droom van elk forensisch antropoloog: het perfecte lijk.
Tom Kitchings en hulpsherrif Williams leidden me vandaag naar een diep afgelegen grot hier in Tennessee, en lieten me dit kunstwerk zien. Een lichaam dat vrijwel smetteloos bewaard gebleven is, doorheen misschien wel tientallen jaren. Op het eerste zicht vermoedde ik dat het een rivierlijk kon zijn, een zogenaamde 'floater', maar bij nadere inspectie bleek dit helemaal niet zo. Het lichaam was niet enkel bedekt met adipocera, het was er volledig in getransformeerd. Voor degenen onder jullie die niet zo bekend zijn met forensische termen; adipocera betekent hetzelfde als lichaamsvet. Vaak vertonen rottende lijken dit vanwege de afbraak van het lichaam.
Nooit eerder had ik zoiets gezien. In het Smithsonian Institute vindt men een soortgelijk lichaam, dat echter misvormd en gemutileerd is. Dit lichaam was echter onwerkelijk goed geconserveerd, wat mijn antropologische instincten deed tilt slaan.
Op een richel lag een lichaam - het meest opmerkelijke dode lichaam dat ik ooit had gezien. Ik keek, knipperde, en keek opnieuw.
De sherrif had gelijk. Een dag, een maand, ja, zelfs een jaar zou vrijwel niets hebben veranderd aan dit verbluffende lichaam, uitgestald op een rotsrichel in deze glinsterende grot.
(p. 20)
Op dit moment zit ik in de auto met Williams, die me helpt het lijk naar de Bodyfarm te vervoeren. Daar zal het onderworpen worden aan nadere inspectie. Ik kan niet wachten...
Hallo, allemaal! Bill Brockton hier, met mijn allereerste blogbericht! Ik moet wel rapporten bijhouden, verklaringen schrijven, en dossiers bestuderen, maar nog nooit heb ik iets persoonlijks van me afgeschreven, iets wat meer inhoudt dan gegevens over een lijk of een plaats delict. Toch denk ik dat het me goed zal doen om een plek te hebben waar ik al mijn bedenkingen kan delen met anderen. Uiteindelijk heb zelfs ik een emotioneel kantje. Vooral na de dood van mijn vrouw is dit prominenter geworden...
Daar ga ik het op dit moment echter niet over hebben. Aangezien dit mijn eerste blogbericht is, zal ik me eerst even voorstellen. Mijn naam is Bill Brockton en ik werk als forensisch antropoloog in de Anthropology Research Facility, beter bekend als de Bodyfarm. Grappige naam, hè? Zeer toepasselijk ook. In ons instituut hebben we namelijk een volledig bos van een dikke twaalfduizend vierkante meter waar we proeven kunnen uitvoeren op dode lichamen. Op die manier zijn we in staat om verklaringen van bijvoorbeeld een lijkschouwer proefondervindelijk te testen. Vaak worden de resultaten van deze proeven gebruikt als bewijs in moordzaken; om iemand vrij te spreken of juist in de boeien te slaan.
De Bodyfarm is voor mij als een tweede huis, en ik vind het gewoonweg fantastisch
om me tussen al deze lichamen te bevinden, elk met hun eigen persoonlijk verhaal. Iemands leven van hun fysiek aflezen is iets wat me keer op keer kan boeien. Iemands lichaam vertelt namelijk vaak meer dan een dagboek. Ook kan ik niet ontkennen dat deze bezigheid ook zeer entertainend kan zijn...
'Wat je hier ziet, is forensische wetenschap in actie.' En met deze woorden reikte ik omlaag en trok met een zwierig gebaar het mes weer uit de rug van mijn onderzoeksobject. Met een natte, zuigende 'plop' schoot het mes los. Een paarsachtige klodder vloog met een boog door de lucht en landde op de linkerschoen van de hulpsheriff waar hij nog even nattig nalilde.
Ditmaal ving ik hem op voordat hij de grond raakte.
(p. 9)
Aarzel niet om mijn blog te volgen als forensische ontdekkingen je interesse opwekken!