Het is eventjes geleden dat we van ons lieten horen. De reden hiervan is dat we momenteel een lagere versnelling hebben gekozen. Onze 3 maanden zitten er bijna op en ondanks dat we 24 uur op 24 op elkaars' lip zitten, vormen we nog steeds een sterk team. Dat wilden we vieren in stijl en dus besloten we het vliegtuig naar Cuba te nemen en heerlijk ' romantic time' te houden op de stranden van Varadero!
Allerliefste zus,
Joachim en ik wensen jouw een fantastisch mooie 35ste verjaardag morgen!
Wie de visie uitdraagt van weg te blijven uit Lima heeft ongelijk. Wij vinden Miraflores, dé bloeiende en levendige wijk van Lima, COOL. Het menselijk ras toont hier net zo´n mengelmoes als in Brussel of Londen. Je kan hier even leuk shoppen (alleen veel goedkoper) als in Antwerpen. De stad bevindt zich aan zee zoals Barcelona. Je hebt hier fantastische moderne flats Nieuwpoort waardig. Ons logeerplekje lijkt wel een huisje in de Unitas-wijk in Deurne-Zuid. Enkel een Trevi-fontein zoals in Rome missen we, want dan zouden we er over onze schouder heen een muntje in kunnen gooien, om er zeker van te zijn om ooit nog een keertje te mogen terugkomen!
Het was van Puerto Madryn geleden dat we de zee nog hadden gezien; dat was toen de Atlantische Oceaan. Nu zijn we in Huanchaco aan de Noordkust van Peru. Voor de eerste keer in ons beider leven kunnen we de Pacific of Stille Oceaan bewonderen. ´s Ochtends bij het ontwaken in het gezellige hostal Naylamp, hoorde ik geritsel, en dan zag ik de regenhoezen van onze rugzak bewegen. Ik wilde al gaan gillen, want Joachim zat buiten op ons terrasje, toen ik mijnheer of mevrouw de schildpad ontwaarde. Vrijdag kwam Joachim met de boodschap dat her en der op de muren papieren hingen met waarschuwingen over een mogelijke Tsunami die avond. Ik geloofde dat eerst niet, maar inderdaad stond er te lezen dat we tussen 19 en 21 uur best hogerop moesten klimmen. Het is verschrikkelijk wat er in Japan is gebeurd, maar gelukkig is het hier bij grote golven gebleven. In de nabije omgeving liggen twee archeologische sites van belang van twee pré-Incabeschavingen: Huaces del Sol y de la Luna en Chan Chan. De eerste werd opgetrokken tijdens de beschaving van de Mochica (2de tot 8ste eeuw).Om natuurrampen af te wenden (zie hierboven) werd er regelmatig een frisse krijger onthoofd en geofferd aan de Berggod, die toen vereerd werd. Diens gelaatstrekken verraden, zoals je ziet (foto), een slecht karakter. Chan Chan was de hoofdstad van de Chimú, die hun hoogtepunt kenden tussen de 12de en 15de eeuw. In die tijd werd de cultus van de Zon en de Maan beleden en had de Berggod afgedaan.
Inderdaad, mijn privé gids (alias mi marido) loodste ons met een feilloos oriëntatiegevoel doorheen de Colca Cañón. Bovendien was die gids nog erg aantrekkelijk ook! De eerste dag trokken we van Canabacondé naar Tapay. De tweede dag wandelden we verder over Cosnirhua en Malata, met een heerlijke tussenstop in de Oase van Sangalle, en klauterden we tenslotte terug naar Canabacondé.
P.S. eergisteren is ons Sas jarig geweest. Hip hip hoera.
Eindelijk heb ik mijn lichtblauw jasje, wat ondertussen lichtbruin was geworden, kunnen laten wassen. In het zuidelijk halfrond is het zomer wanneer het bij ons winter is. Nochtans heeft de Boliviaanse en Peruaanse Altiplano een heel eigen seizoensritme. Over februari spreekt men zelfs als ´loco fevrero´, wat wil zeggen ´gekke´ of ´dronken´ februari. Maar nu is het maart en het zonnetje is terug van de partij. Bovendien bevindt Arequipa zich slechts op 2300 m. Arequipa betekent in het Quechua ´plaats achter de spitse berg´, en de stad ligt inderdaad aan de voet van de Misti-vulkaan. Men spreekt ook wel over de ´witte stad´: enerzijds vanwege de grote migratiestroom van blanken uit Europa, anderzijds omdat ze grotendeels gebouwd is uit witte vulkaansteen. De Plazza des Armes ligt te schitteren in het centrum. Echter de trekpleister is het Santa Catalina klooster. De kleuren, patio´s, arcades en geplaveide steegjes waren spek voor onze bek. Ook de geschiedenis van het klooster wist ons te boeien. Het klooster is in 1579 gebouwd door een rijke kinderloze weduwe. Het was destijds de gewoonte dat de tweede dochter van rijke families uit Europa in dit kloost intraden, daarbij een flinke bruidschat (als ´bruid van god´) meenemend. Ze namen ook hun zwarte dienstmeisjes mee. Wij stonden wel te kijken van de manier van denken in die tijd: Ijdelheid was een zonde, doch slavernij was dat niet. Zo had iedere non een eigen woonst in het klooster met eigen keuken. In hun slaapkamer boven hun bed bevond zich een verstevigde boog, zodat die plek niet zou instorten bij een aardbeving. Echter hun dienstmeisjes hadden dat niet, want men geloofde dat deze toch geen ziel hadden. In het mortuarium konden we een resem portret-schilderijen van dode nonnen bekijken, want levend mochten ze zich niet laten portretteren, omdat dat als een teken van ijdelheid werd gezien. Later heeft de paus de privileges in het klooster beëindigd en moesten de nonnen in een slaapzaal slapen en samen eten. Momenteel leven in het klooster nog 20 zusters.
Vroeg uit de veren in Aguas Calientes! We vertrokken om 4:40 uur om er zeker van te zijn bij de eersten aan de ingang van Machu Picchu te staan, zodat we de beklimming van de Wayna Picchu mochten maken (max. 400 mensen zijn toegelaten). Vanuit Aguas Calientes klommen we 1716 treden omhoog, en we kunnen wel zeggen dat we dat in ´speed´- tempo deden, ons echte para´s wanende. Om 6.00 uur, wanneer de site open ging, stonden we reeds in de rij. Om 7:00 klauterden we op de Wayna Picchu, die er indrukwekkend uitziet met zijn steile ontoegankelijke rotswand. We bereikten als eersten de top, vanwaar we Machu Picchu tussen de wolken konden ontwaren. Machu Picchu bestaat uit verschillende wijken, die voor het grootste gedeelte van elkaar gescheiden zijn door een centrale esplanade. De religieuze gebouwen en de huizen van de notabelen herken je aan de perfect in elkaar passende steenblokken, terwijl de andere huizen (van de boeren) gebouwd zijn met minder goed gevormde stenen die met adobe (klei, aarde en stro) zijn gevoegd. De muren helden naar binnen zodat ze beter tegen de aardbevingen bestand waren. In de namiddag wachtten ons opnieuw de 1716 trappen, de treinrit en busrit naar Cuzco. Ons zo verdiept in de Inca-historie, moesten we op de trein toch zeker eens de Inca Kola proberen, een fluorescerend geel drankje dat naar kauwgom smaakt, maar hier in Peru populairder is dan coca cola.
Hier zijn we weer om jullie lastig te vallen met onze vertellingen. De Heilige Vallei van de Inca´s, die door de Rio Urubamba doorsneden wordt, ligt rondom Cuzco. Zaterdag bezochten wij vanuit Cuzco de vindplaats van Pisac, die erg uitgestrekt is en boven in de bergen ligt, zodat we getrakteerd werden op een heel mooie wandeling en schitterende panorama´s. Zondagochtend namen we de collectivo naar Chinchero, waar de vesting minder interessant bleek, maar de couleur local op het marktje des te meer. We proefden daar chicha, een licht alcoholisch maïsbier, wat stond te pruttelen in de emmers van de Indiaanse vrouwen. Deze vroegen ons of we meer wilden, waarop Joachim heel tactisch antwoordde: ´no gracias, me gusto, pero es muy especial´. Een minibus bracht ons verder naar het gezellige dorp Ollantaytambo met zijn indrukwekkende vesting. Het trapeziumvormige bad van de prinses leert hoe klein de Inca´s wel waren (vrouwen 1m45 en mannen 1m56). We stapten op de trein naar Aguas Calientes, ook Pueblo Machu Picchu genoemd. We raden iedereen aan om daar te eten bij ´Indio Feliz´, waar een Frans-Peruaanse keuken wordt geserveed. De Peruaanse specialiteit is ´ceviche´ (in limoensap en chilipepers gemarineerde rauwe vis): delicioso!
Wat is reizen toch simpel in deze contreien! Zo bijvoorbeeld neem je de bus in Coroico naar La Paz, waar je een taxi (er rijden meer taxi´s dan gewone personenwagens) neemt naar de andere kant van de stad voor 1,5 euro, om daar de bus naar Copacabana te nemen. Je bent amper uitgestapt of je bagage is van je overgenomen en je zit in de volgende bus. Zo ook was onze rit Copacabana naar Cuzco, met tussenstop in Puno, perfect geregeld, en dat voor 15 euro per persoon voor een afstand van 10 uur. Zo belandden we dus in Cuzco om 5:30 in de ochtend. Een vriendelijke Peruaanse dame sprak ons direct aan en toonde ons een folder van haar mooie hostal; een 2-persoonskamer met privaat badkamer voor 50 soles (12,5 euro) en we moesten niet wachten op de check-in. Haar echtgenoot zat te wachten in de auto en voerde ons naar het hostal. Waw, wat een prachtige stad is Cuzco (en wij zijn kritisch hoor, gezien we gewend zijn aan mooie Belgische steden!)! Cuzco groeide destijds uit tot de hoofdstad van het Incarijk, en haar naam betekent in het Quechua: ´navel´ van de Andes. Ofschoon de Conquistadores de rijke Incacultuur volledig wilden vernielen, zijn er nog heel wat Inca-overblijfselen te bewonderen in Cuzco en omstreken. Je kan ook merken dat flink wat koloniale gebouwen opgetrokken zijn met materialen van oude Incapaleizen of gebouwd zijn op Incafundamenten. Zo werd het klooster van Santo Domingo gebouwd boven op de Zonnetempel of Coricancha (´Gouden Tuin´). Het goud waarmee de Inca´s de muren hadden bedekt , werd uiteraard geplunderd door de Spanjaarden. De Inca´s gebruikten geen cement om hun muren te bouwen, doch de stenen passen perfect op elkaar, wat geen sinecure is gezien sommige stenen wel 14 hoeken hebben. Het huidige klooster is dus eigenlijk een samenraapsel van Inca- en koloniale architectuur. Echter de verschillende aardbevingen over verloop van tijd hebben wel de koloniale constructies kunnen verwoesten, maar de Incamuren bleven steeds overeind. Ook waren de Inca´s geniale astronomen en plaatsten ze hun heiligdommen volgens perfect geometrische stralen centrifugaal vanuit Cuzco. De centrale plaats van Cuzco, de Plaza de Armas, is omgeven door de kathedraal (eigenlijk bestaande uit 3 kerken) en de Jezuïtenkerk La Compañia. De wijk San Blas is een oude volkswijk, met een wirwar van kronkelige straatjes en stokoude, witte huizen met blauwe deuren, luiken en balkons. Cuzco heeft vele gezellige restaurantjes en caféetjes. Ik ga het hier nu bij laten, want het is happy hour in de cross Keys Pub, dus tijd voor Pisco Sour (de nationale drank Pisco met een toevoeging van o.a. pompelmoessap)!
Copacabana ligt aan de oevers van het Titicacameer, dat 8340 vierkante km meet en met zijn 3810 m het hoogst bevaarbare meer ter wereld is. Van op de El Calvario heuvel heb je een mooi panorama op het vriendelijke stadje. We brachten een dag wandelend door op Isla del Sol en speelden onderweg verstoppertje in het Inka-labyrint van Chinkana. We waanden ons eilandbewoner voor één nacht. Wat was het daar koud zeg! Gisteren hadden we een drukke dag. Eerst met de boot terug naar Copacabana en dan de bus naar Puno. Inderdaad, Puno ligt ook aan de oevers van het Titicacameer, maar dan aan Peruaanse zijde, wat betekent dat we afscheid hebben moeten nemen van Bolivia en de lieve serene Indiaanse bevolking. Gisterennamiddag vaarden we vanuit Puno naar de Uroseilanden, waar de bewoners ons uitlegden hoe zo´n drijvend eiland in riet wordt gemaakt. Na een lekker avondmaal in multicultureel gezelschap in een typisch lokaal eethuis in Puno, namen we de nachtbus naar Cuzco.
Ons volgende nestje bouwden we in Coroico, een dorpje dat met La Paz verbonden wordt door de dodenroute; zo genoemd vanwege het grote aantal voertuigen dat elk jaar in de ravijn stort, en officieel de meest gevaarlijke weg is ter wereld. Geen paniek hoor, want ondertussen bevinden we ons sinds gisterenavond al veilig en wel in Copacabana. Coroico situeert zich in de Yungas, de streek tussen de Andes en het Amazonewoud. Wij verlekkerden ons op heerlijk relaxen aan het zwembad in het prachtig geconstrueerde hostal Sol y Luna. Echter dat was buiten de muggen gerekend, die al te graag in onze billen kwamen bijten. Ook was wederom la llubia (de regen) van de partij. We hebben ons dan maar te goed gedaan aan de miswijn, die we kochen bij de Clarissenzusters, en speelden kaart en de Boliviaanse versie van Monopolie (waarbij ik het onderspit heb moeten delven, jammer genoeg).
Sorata is een dorpje op 2700 m hoogte in een groene vallei aan de voet van de Illampú (6362 m), de op 3 na hoogste berg van de Cordillera Real. We hebben er een prachtige wandeling gemaakt van 22 km naar het ondergrondse meer van San Pedro. We willen jullie ook enkele foto´s gunnen van onze eco-lodge, Altaï Oasis. Het leek wel de tuin van Eden, maar op een bordje stond duidelijk, zodat we ons niet konden vergissen:´u bent niet Adam en Eva, dus u mag geen vruchten of bloemen plukken.´
Pas op, want ik kom eraan en ik kan moeilijk stoppen... We zijn op zoek naar de ´secret canyon´. Jammer genoeg stond het water in de rivier te hoog zodat het te gevaarlijk was om met een rubber boot door de canyon te varen en uit te komen op een natuurlijk zwembad. Vanuit Sucré namen we de bus naar La Paz, om daar over te stappen op een minibus, waarvan de vering waarschijnlijk al lang was versleten, voor een helse rit van 3:30 uur naar Sorata.
Waar waren we gebleven... In Uyuni wachtend op de bus naar Sucré. De bus vertrok om 19.30 uur en we arriveerden in Potosí om 0.30 uur, waar we dan op de bus naar Sucré zouden moeten stappen om 2.00 uur. Toen we Potosí binnenreden begon het ons te dagen dat er misschien niet zo´n groot busterminal-gebouw zou zijn zoals we gewoon waren in Argentinië. Onze frank begon te vallen dat we midden in de nacht anderhalf uur op straat in de kou met al onze bazar zouden moeten doorbrengen. Maar... bij het uitstappen stond Don Mario van Diana-tours, van wie we eerder op de dag onze bustickets (7 euro het stuk voor een traject van 9 uur) hadden gekocht, naar ons te zwaaien en loodste hij ons vervolgens naar een taxi. Hij voegde er nog aan toe: ´jullie hoeven niets meer te betalen hoor, service van de zaak!´ Zodus bevinden we ons nu in Sucré in een hostal in koloniale stijl van ´doorsneeprijs´, wat betekent dat we voor 14 euro een ruime tweepersoonskamer hebben met eigen badkamer. De prijs-kwaliteitsverhouding is hier in Bolivië veel beter dan in Argentinië. We hebben gisteravond lekker gegeten en gedronken met z´n 2 voor 6 euro. Sucré, sinds 1991 op de lijst van Unesco, is een juweeltje met veel barokke gebouwen. We bezochten La Casa de la Libertad, enkele kerken en het Museo de Arte Indígena met een boeiend overzicht van de textielnijverheid van de ´Indigenes´ (´Indiaan´ heeft een racistische connotatie hier) in de regio. We kregen ook een rondleiding in het Recoletaklooster met zijn mooie patio´s en de 1400 jaar oude ceder. Als je er links rond loopt, zal er volgens het volksgeloof een huwelijk voltrokken worden. Als je er rechts rond loopt, worden al je wensen werkelijkheid...
foto 1: primitieve overnachtingsomstandigheden (zo kwamen we toe, terwijl op de binnenplaats een lama werd gevild, terwijl zijn broer toekeek) foto 2: Laguna Colorado (als de microscopische algen, het voedsel voor de flamingo´s, op het zonlicht reageren, kleurt de lagune bloedrood) foto 3: ´Stenen Boom´ in de Desierto Siloli foto 4: flamingo´s (speciaal voor Hans!) foto 5: pech onderweg (water bijvullen gezien lek in radiator) foto 6: Salar, meest uitgestrekte zoutvlakte ter wereld (12500 vierkante km): klei-zout-water-lagen wisselen elkaar af . Nu, in het regenseizoen, is de hele zoutvlakte bedekt met een laagje water. foto 7: Joachim bij het zouthotel foto 8: manuele zoutontginning aan de rand van de Salar
P.S. Ondanks dat het nog maar de 11de is, willen we toch alvast onze tante Anita een verjaardagwens toezenden, gezien zij de 15de in Duitsland feest gaat vieren.
Een Toyota Landcruiser heeft ons gedurende 4 dagen doorheen de Altiplano van zuid-west Bolivië gevoerd. We vertoefden tussen 3500 en 5000 meter. Menig medereiger had last van ´soroche´ (hoogteziekte), maar deze laaglandbewoners zijn zo gezond als een vis. Onze reisapotheek mist nog geen pilletje, zalfje of pleister. Ik geef toe, we (ik) mopperde(n) wel eens op de koude (wat wil je op die hoogte) en de regen (het is tenslotte regenseizoen). We dealden met erg primitieve overnachtingsomstandigheden. Gelukkig konden we ons een keer baden in thermale wateren (37 graden, zalig). Wij leerden een erg uitgestrekt en dunbevolkt gebied kennen, waar mensen hun best doen om er iets van te maken ondanks alle ontberingen. Ons respect gaat uit naar deze bergbewoners. Sinds president Morales, zelf geboren in de regio, zijn heden de meeste dorpen van electriciteit voorzien. Wij willen jullie graag even mee op trip nemen: foto 1: onderweg. foto 2: Paseo del Diablo (plek waar non-stop alle wind naartoe gezogen wordt; maximaal 1 minuut uit de wagen uit te houden). foto 3: struisvogel (speciaal voor Hans!) foto 4: bergdorpje uit leem foto 5: lama (speciaal versierd met lintjes voor het Pachamama feest van de indianen) foto 6: laguna (met op de achtergrond vulkanen die de grens vormen met Chili) foto 7: Laguna Verde (bevat o.a. Arsenicum, waardoor deze lagune geen leven bevat) foto 8: Woestijn van Salvador Dali (geschifte rotsformaties in een woestijn met een symfonie van kleuren) foto 9: Geisers Sol de Mañana
Vandaag zijn we gearriveerd in Bolivia, waar we onze eerste nacht doorbrengen in Tupiza. Morgen vertrekken we voor een 4-daagse tour naar de laguna s van Zuid-Lipez en naar de zoutwoestijn van Uyuni. We zijn hoogstwaarschijnlijk enkele dagen off-line.
Zoals je ziet, lopen op onze camping in Tilcara de paarden vrij rond tussen de tenten. Een paard vond het echter niet leuk dat Joachim een foto van haar wilde maken, want op dat moment deed ze kaka vlak voor onze tent. Tilcara of ´vallende ster´ in het Quechua is een pitoresk dorpje. We bezochten daar een Pucara, wat een precolumbiaanse vesting is, en we maakten een wandeling in de Quebrada de Humahuaca met een mooi panorama op het ´Paleta del Pintor´ (het Schilderspalet, rotsformaties in verschillende kleuren).
Zoals je ziet op de foto´s en reeds in vorig bericht vermeld, heb ik een ´vurige´ man...Joachim werd vertederd door een vaas-mannetje (100 a.c.) uit het plaatselijk archeologisch museum in Cachi. Een rit doorheen een fantastisch repertorium van landschappen met de nodige hindernissen (rotsblokken op de weg, stuk weg weggespoeld, bergstromen), waar de buschauffeur ons vlekkeloos doorheen heeft geloodst, bracht ons in Salta. Deze stad wordt door de Argentijnen ´la linda´ (de mooie) genoemd, mede omdat ze nog over een aanzienlijk aantal koloniale gebouwen beschikt. Nu ja, als je Antwerpen-Gent-Brussel gewoon bent, word je niet zo makkelijk meer verrast door een stad.
Gelukwensen aan Dana omdat ze begin februari jarig is.
Vanuit Cafayate hebben we een mountainbike tocht gemaakt van 77 km doorheen de Quebrada (=kloof) de las Conchas. Vroeger kwam de oceaan tot hier, vandaar de naam ´conchas´ (schelpen), waarvan er nog fosielen terug te vinden zijn. Ook hier de mooie wonderen der natuur: rotssculpturen die namen dragen als´Garganta del Diablo´ of ´Anfiteatro´... Cafayate is bekend voor zijn witte wijn, die de beste van het land zou zijn, voornameljk van de torrontés druif. Ik ben alvast fan, alsook van het restaurantje waar we deze wijn proefden samen met heerlijke empañadas en humitas (maïspuree met geitekaas, gestoomd in maïsbladeren). Een prachtige rit, grotendeels op onverharde wegen, doorheen de Valles Calchaquíes bracht ons in het dorp Cachi. Onze reisgids ´de Trotter´ schrijft ´dat de plaatselijke bevolking beweert dat hier niemand overlijdt, tenzij van ouderdom, vanwege het weldadige klimaat´. Wij kunnen dit heel goed begrijpen, want dit tijdloze plaatsje heeft ons hart gestolen. We verblijven op een mooie camping, eindelijk eens de naam ´camping´ waardig: ´s Ochtends koffie drinken aan de plaza, parilla (barbecue) van groenten met blauwe kaas als middageten en ´s avonds asado (vlees op de barbecue)...Joachim kan hier echt zijn hartje ophalen en is quasi de hele dag door in de weer met vuurtje maken. Grappig is dat hier de winkeliers bij gebrek aan kleingeld weergeven in snoepjes.
We verlieten het hippe Mendoza voor het weinig toeristische La Rioja. Nochtans is La Rioja de uitvalsbasis voor een bezoek aan twee parken die behoren tot het Unesco werelderfgoed. Wij gingen op verkenning in één van deze parken. Talampaya verbergt overblijfselen van bewoners van meer dan tweeduizend jaar geleden (petrogliefen) en de erosie van water en wind zorgde voor mooie beeldhouwwerken. Laat jullie verbeelding de vrije loop, maar vind wel de koning op de kameel. Ciao!