Dat alles niet altijd is volgens de beschrijving in de
reisbrochure klopt natuurlijk, maar sommige mensen gaan wel heel erg
ver. Hieronder een bloemlezing .
* Het strand was te zanderig. We moesten alles opruimen toen we
terug in onze kamer kwamen.
* Het zand was niet zoals het zand in de brochure, Jullie brochure
toont wit zand, maar het was eerder aan de gele kant.
* Tijdens onze vakantie in Spanje waren alle taxichauffeurs
Spanjaarden
* Niemand had ons gewaarschuwd dat er vissen in het water zouden
zitten. De kinderen waren bang.
* Dat mensen op het strand topless mochten zonnebaden was een
vervelende afleiding voor mijn man
*Het duurde negen uur om van Jamaica naar Engeland te vliegen. De
Amerikanen waren op drie uur thuis. Dat lijkt ons oneerlijk.
* Op de plek waar we buiten moesten wachten op de boot was geen
airconditioning
* Hoewel er volgens de brochure een volledig uitgeruste keuken
was, vonden we nergens een eiersnijder.
* De wegen waren te hobbelig. Tijdens een excursie in de bus
konden we daardoor niet in onze reisgids kijken
* Er waren te veel buitenlanders. De receptionist sprak Spaans,
het eten was Spaans. Niemand had ons daarvoor gewaarschuwd.
* Ik werd gestoken door een muskiet. Die beestjes stonden niet in
de brochure
In mijn buik heb ik je gedragen, negen maanden lang In mijn hart heb ik je gesloten, een heel leven lang Nu ben ik oud en dement, zonder geheugen, maar met een werkend hart In snak naar liefde met smart Beloof me, kind van mij, dat je van me blijft houden voor wie ik ben, En me voor altijd zal herinneren Als de moeder.....de moeder die ik ooit voor je was....
Men beweert dat er alleen maar
mirakels gebeuren in de erkende bedevaartsoorden zoals, Lourdes, Lisieux,
desnoods Oostakker. Maar dit klopt niet helemaal want in onze eigenste douanekorps gebeuren wel degelijk ook wonderen. Al zijn ze dan een beetje minder spectaculair en
van een iets andere orde. Ik heb meerdere keren gezien dat een rechte ineens
krom begon te lopen of dat een groot
licht plots uitging, terwijl dit in Lourdes eigenlijk omgekeerd gebeurde. Het zal wel
ergens zijn reden hebben gehad.
Nu waren in die tijd opnemingen,
het fysiek gaan tellen van goederen, niet één van onze favoriete opdrachten.
Als je de ronk hoorde dat de hoofdcontroleur weer eens in de map van de
opslagdocumenten was gaan snuffelen, dan kon je het al voelen aan je water. En ja op een gegeven dag
valt dan dat gehate stenciltje op je
tafel met het verzoek over te gaan tot opneming van een grote stapel planken.
Na heel wat gepalaver met de aangever , houtboeren zijn nu eenmaal niet van de
gemakkelijkste mensen op deze aardbodem, begeven we ons plichtsgetrouw op weg
naar de stapelplaats. Een trekgat van jewelste want hout moet drogen weet je wel. Na veel gevloek, gezoek en getel komen we echter tot de vaststelling dat er één plank ontbreekt.
Dedju, daar komt dus heel veel poespas en een PV bij kijken. En dan gebeurt het
mirakel. De declarant komt enkele uren later terug met de simpele mededeling dat na een beetje zoekwerk het
aantal toch klopte. Ge kunt er gerust op zijn dus terug gaan tellen en inderdaad we haalden onze tal. Met
gerust geweten het bericht conform terugsturen naar de controle en de kous
was af. Het mirakel was heel simpel ter verklaren, de houtboer had gewoon een plank genomen en ze in
twee gezaagd.
Het strafste maakte ik echter mee
met Mijnheer Albert. Zoals ik reeds vroeger vertelde was hij de deken van het
verificateurs team. Na verloop van jaren
waren we dikke vrienden geworden en naderde hij zijn pensioen. Hij had het
zodanig kunnen regelen dat hij zijn laatste cottage zou doen op het kaaibureel
waar ik destijds vast aan verbonden was. De vraag kwam natuurlijk Suske, kunt
ge dat voor mij zowat organiseren?. De prijs speelde geen rol als hij maar van
de ambras hier rond vanaf was.
Nu was dat kaaibureel toen ( het
bestaat niet meer ! ) bevolkt met mensen die van aanpakken wisten en de nodige
expertise hadden in dit soort festiviteiten. Het werd een schitterend feest met
alles erop en eraan. Albert genoot met volle teugen. Maar er is toch altijd de
vraag, wat kunnen we de kersverse gepensioneerde aanbieden voor zijn afscheid.
Omdat Albert een fervente whisky liefhebber was, die zijn dagelijkse twee
Schotse klepkens lustte, was de oplossing snel gevonden. Een wijnhandelaar in de buurt verkocht van die kleine eiken vaatjes met een inhoud van 10 liter, erg mooi
, ideaal voor hem dus. Kon hij nog een tijdje genieten van zijn borrel en in gedachten
nog even bij ons zijn.
Na enkele weken kwam Albert nog
eens dag zeggen en om de laatste zaken afhandelen. Terloops vroeg ik hem of het
goede whisky was. En dan het mirakel, hij zei doodleuk Suske het is cognac . Jezus
veranderde water in wijn en wij whisky in cognac. Misschien verteld hij nu
tegen Jezus het zelfde verhaal als ik tegen jullie nu. Albert je was een goed
mens en ik hoop dat hierboven ook borreltjes voor je zijn.
t Is weer voorbij die mooie zomer.
Eindeloos wordt elk jaar dat gezellige liedje van Gerard Cox uitgezonden op
alle radiozenders. De laatste warme zomerdagen van dit jaar komen er nu aan. De
luchtige kleedjes, de bikinis en de badpakken van de dames gaan terug de kast
in. In de solden kun je nu koopjes doen van de niemendalletjes die volgend jaar
best ook nog in de mode zullen zijn.
We hebben er lang op moet wachten dit
jaar. Na een lange, koude winter kwam ze dan toch, de zon, Laura. Iedere keer
zie je bij de eerste deugddoende warme dag de mensen naar buitentrekken. En dan
loop je die fameuze ziekte op: de picknick of BBQ ziekte. Wat de duidelijke
oorzaak ervan is weet niemand maar de verschijnselen zijn heel erg duidelijk en
onmiskenbaar. Het begint met droog gras van vorig jaar dat uit het paardendeken
wordt geschud. Daarna de grassprieten tussen je tenen. Gras in de vers gemaakte
salade met tomaten en garnalen (neen het is geen bieslook). Gras in de plasticbeker met de ietwat lauwe
wijn geschonken uit een partybox. Vlees, vis of kaas die een beetje ligt te
zweten in de zon. Doe daar de geur van rokende houtskool en provensaalse
kruiden bij en je hebt heel het ziektebeeld.
De ziekte bestaat al zo lang als de
mensheid. Adam en Eva gingen ook picknicken in hun Hof van Eden. Ze konden er
van alles eten en proeven in een opperst gelukkige stemming. Spijtig genoeg kwam
er toen die appel tussen. Toen kon Adam zelf zijn schoofzak klaarmaken en gaan
travakken voor een bete brood. Eigenaardig, nu moet ineens aan ons
koningshuis denken. Alhoewel het daar wel niet om een appel hebben gegaan.
Veel later schilderde Manet zijn
Dejeuner sur l herbe. Een magistraal schilderij waarop een jonge naakte
vrouw je aankijkt met ogen die vragen is er iets mis met mij ?. Nog later
dansten de boerkens vrolijk in de wei met jonge deernes, maar dan moest wel de
oogst zijn binnengereden. Had je dan per ongeluk een kollerieke vader dan kon
je soms wel eens de kop worden ingeslagen. Lees er Streuvels in de vlasschaard maar
eens op na.
Waren we in de jaren 50 tevreden met
een rieten mand met daarover een geruite doek gespannen tegen de vliegen,
wespen, mieren en ander ongedierte, dan veranderde dit alles in de jaren 60.
Voor de mannen onder ons zal ik maar één woord zeggen: tupperware. Dat moet
volstaan. Het ideale onverslijtbare potje en toebehoren (en je mag het altijd
omruilen als het stuk is mevrouw). Bij velen rijzen de haren ten berge. Het
ideale alibi voor de dames om eens een hele avond gezellig met elkaar te kunnen
kletsen en roddelen terwijl de man aan het overwerken was om dit godsgeschenk
van de moderne technologie te kunnen bekostigen.
Maar waarom vind je de picknickziekte
niet erg en wordt er ook niet gezocht naar een geneesmiddel ? Het geeft je het
zalige gevoel om alles te kunnen loslaten. Geen luxe van de keuken en de
bekrompenheid van het eigen huis. De vrienden die je uitnodigde zijn ook
niet meer zo kieskeurig, het is allemaal
één pot nat. De kinderen hoeven niet meer aan tafel te blijven zitten en de groten
ook niet. De muggenbeten op je bleke winterbenen neem je er zonder morren bij.
De zon scheen en iedereen was weer
even jong. Laat de zonnige dagen volgend jaar maar snel terugkomen. Kunnen we
weer lekker zomerziek zijn. GESTE
In het jonge gezin aan de grens werd een zoontje geboren en
zoals het fiere jonge ouders betaamt, werd er al van meet af beslist over de
toekomst van het kind. Er werd gepraat en gediscuteerd en men geraakte er maar
niet aan uit welk beroep de kleine later zou gaan uitoefenen. Tot de vader het
beu werd en besloot dat men kop of
letter zou doen met een muntstuk.- Als het kop is, zegt hij, moet hij smokkelaar worden en
als het letters is moet hij douanier worden.- En als het nu eens op de rand blijft staan ? vraagt de
jonge moeder.- Tja zuchtte de vader, dan zal hij moeten gaan werken.
De schoonmaakster komt helemaal overstuur het politiebureau
binnengelopen en zegt tegen de agent met dienst dat zij zopas tijdens haar
avondlijke taak aangerand werd.Ha zo madammeke, en weet ge ook door wie ? Ja mijnheer, ik denk dat het een douanier was ?Waarop de agent verbaasd : Hoezo ? Ha ja ik alles zelf moeten doen.
Je leest de krant, kijkt naar het journaal of luistert naar
de radio. Heb je dan ook telkens het gevoel van : de nieuwjaarsconférence van
Geert Hoste zal dit jaar weer de moeite waard zijn. Hij hoeft het nieuws enkel
op te nemen en het op die avond terug voor te lezen.
Neem nu de reflecterende nummerplaten vooraan, de fluo
hesjes, de apotheek en de brandblusapparaten in je auto. Allemaal uitgevonden
door ministers waarvan je toch zou kunnen veronderstellen dat zij gestudeerd
hebben en wijze mannen of vrouwen zijn. Alleen slagen ze er niet in om de
kraters te dichten die een beetje winter in het asfalt heeft geslagen. Rij
gewoon eens van Nederland naar Frankrijk over België. Met je ogen dicht kan je
precies zeggen wanneer je de grens overgaat. Alleen op het gevoel.
De Fyra is ook zon geval. De spoorwegen moeten moderniseren
en het moet vooral sneller. Althans dat was de bedoeling. Je zou, in ruil voor
een duur ticket, wel twintig minuten sneller in Amsterdam zijn. Mag je
natuurlijk geen rekening houden met de obligate vertragingen. Dat daardoor
duizenden pendelaars hun vertrouwde Amsterdammer kwijt zijn is maar een
bijkomstigheid. Maar helaas, pindakaas. Hij rijdt niet (meer). Er waren een
paar mankementjes. De deuren gingen niet dicht, de remmen werkten niet, de accu
ontplofte, de bekabeling lag open en bloot en af en toe viel hij gewoon stil
tussen de verbaasde koeien in de middle of nowhere. Wie heeft dat in hemelsnaam
allemaal beslist ? De uitleg van de Italianen was nog de beste mop. Zonder
blikken of blozen vertellen ze dat we er te rap met hebben gereden. Ik kan me
vergissen, maar is dat niet de uiteindelijke bedoeling van een
hogesnelheidstrein. In ware comedia del arte stijl gaan ze echter nog verder.
Als het sneeuwt mag je maar twintig per uur rijden staat in de handleiding.
Mijn kleinzoon van drie jaar was zo fier als een pauw dat zijn papa met de slee
sneller kon dan dit trein. In Antwerpen zeggen ze: niet fier op A
Hebben we natuurlijk ook de jaarlijkse besparingen die op
Europees bevel moeten doorgevoerd worden. Waar zullen we dat geld gaan halen ?
Na grondig overleg in de beide Kamers hebben ze een slachtoffer gevonden bij
ons arme Fabi. Wij noemen Fabiola altijd Fabi, want ze is als een derde oma
voor ons. Meer dan één miljoen euro moet ze per jaar inleveren, miserie,
miserie. Dat wordt een sociaal bloedbad daar in Laken. Een werknemer van Ford
of Opel kan nog wel aan werk geraken. Maar waar moeten die 25 mensen naar toe
die ze in dienst heeft. Vervroegde
opruststelling is in dit geval onmogelijk want de meeste zijn reeds voorbij de
pensioenleeftijd. En geeft toe, de kapper heeft slechts één coupe in de
vingers. Ik stel voor dat ze wat kleiner gaat wonen of eventueel een
serviceflat. Mogelijk aan Laurent vragen om het gras te komen afrijden. Voor
een rijke suikertante doe je al eens iets.
Benieuwd wat Geert Hoste er gaat van maken. Het wordt in
ieder geval lachen geblazen.
Toen ik het woord voor het eerst
tegenkwam in een kop van een krant, moest ik onwillekeurig denken aan die
vriendelijke man die iedere maand trouw de meterstand van de gas kwam opnemen.
Was je niet thuis dan kreeg je een beleefd briefje in je bus met het verzoek om
je meterstand aan de maatschappij mee te delen of een briefje met de stand aan
de voordeur, was ook al voldoende. Heel eenvoudig en praktisch.
Ligt het aan de moderne wereld
waarin steeds meer winsten moeten gemaakt worden, ik weet het niet.
Tegenwoordig moet je zelf de stand doorgeven via het net. Weer een besparing op
het personeel op kosten van de klant. Want het is tenslotte hij die de moeite
moet doen. Het strafste is eigenlijk dat ze hun eigen klanten niet betrouwen.
Want ieder jaar sturen ze er iemand op uit om de visu te controleren of er misschien
niet werd gesjoemeld. Zonder op voorhand af te spreken. De klantvriendelijkheid
daalt evenredig met de stijging van hun prijzen. Ben je niet thuis, krijg je
een kaartje in de bus waarin éénzijdig een nieuwe datum en uur wordt bepaald.
Kak of gene kak de pot op. En ik simpele ziel dacht dat als je die tweede kans niet
te baat nam, wegens verhinderd, je dan
een GAS boete zou krijgen.
Neen dus, GAS boete staat voor
gemeentelijke administratieve sanctie. Een uitvinding van een knappe bol die
het beu of te lui is om voor een klein feit een PV uit te schrijven. En vermits
het een gemeentelijke sanctie betreft is het willekeur troef. Iedere
burgervader is blijkbaar niet even snel op zijn teen of iets anders getrapt.
Als je nu de grens van je gemeente oversteekt zou je eerst al moeten nagaan wat
er al dan niet mag in je buurgemeente, op straffe van sanctie.
Tegenpruttelen mag ook al niet.
Je hoort enkel te betalen, zonder vorm van verweer, om zo de gemeentelijke kas
te spijzen. Over wie zoiets kan of mag vaststellen, heerst ook heel wat
dubbelzinnigheid. Iemand die rondloopt met gemeentelijke administratieve
sanctie op zijn kepie ? Ik denk dat niemand zon groot hoofd heeft en ze het
daarom maar GAS genoemd hebben.
Op het ogenblik dat ik dit stukje
schrijf is het buiten aan het sneeuwen en ligt er al een schitterend wit
tapijt. Je ziet de glinstering in de ogen van de kinderen. De pret die ze gaan
beleven met het stoeien in de sneeuw, glijbaantjes maken of een sneeuwman
maken. Met een beetje weemoed denk ik terug aan mijn eigen jeugd. Zalige
tijden. Eén uur later hoor ik op radio 2 dat het in de gemeente Kortenberg
verboden is om met sneeuwballen te gooien op straffe van 125 euro. Het is voorgeschreven
in het politiereglement. Hier breekt mijn klomp. Onschuldige kindervreugde
verbieden en sanctioneren met het geld van ouders, hoe dwaas moeten het nog
worden ? Wat moet er van onze kinderen, kleinkinderen later worden ? Vroeger
werd dit opgelost met een tik tegen onze kaak of op school tien bladzijden
straf. Nu geld.
Ik stel voor om een nieuwe
sanctie in te stellen. Namelijk de GG sanctie. Dat staat voor geen gelijk,
voor de tieners geen gezever en voor de twens geen gezeik. Dat gaat namelijk
gemakkelijk op een kinderpetje. Kunnen ze ook lekker boetes uitdelen aan de
betuttelaars die hun verbieden wat heerlijk is. Dan kunnen ze wel weer een
boterham opeten op de trappen van een kerk, iemand aten schrikken of belleke
trek doen.
Andere voorstellen voor GG zijn
welkom want dat is misschien discriminatie voor West-Vlamingen. Als daar maar
geen GAS boete op staat.
Terwijl ik dit
schrijf in mijn eigen werkkamertje kijkt iemand met mij mee, over wat ik ga
vertellen over hem. Hij zal geen commentaar leveren, aanvullingen of
verbeteringen influisteren, het blijft het eeuwige zwijgen. Dat kan ook niet
meer want het is de foto van mijn bedovergrootvader die voor me hangt. Stil en
voornaam bekijkt hij zijn achterkleinzoon elke dag aan. Ik zou wel eens willen
weten wat hij denkt over zijn gebroed en al de moderne spullen die
rondslingeren in deze kamer.
Het portret is
gevat in een zwaar eikenhouten kader die zijn eigen zoon heeft gemaakt van een
kapot geschoten houten brug uit de eerste wereldoorlog. In het rechthoekig
geraamte is een ovale uitsparing gemaakt met perkamentpapier waarin zijn figuur
tot zijn recht komt. Met een onbestemde blik kijkt hij recht in de lens. Het
moet wat geweest zijn in die tijd om naar de fotograaf te gaan. Zijn uitgedunde
grijze haren geven aan zijn gelaat een zekere robuustheid en er straalt
zekerheid uit. Op het eerste gezicht lijkt het uitdrukkingsloos maar als je
lang genoeg kijkt komt het tot leven en lijkt het in conversatie te willen
gaan. Toegegeven, af en toe praat ik wel eens met hem. Dat gebeurde vroeger ook
wel eens als ik in de schoolklas mijn gedachten liet afdwalen en dat de foto
van koning Boudewijn boven het schoolbord vaderlijk begon te praten over de
problemen van een kleine jongen. Met Fabiola had ik dat minder maar dat zal wel
gekomen zijn door haar Spaans taaltje en ik haar sprookjes niet kon pruimen.
Nu ik het zo bekijk
hangt zijn strikje ietwat scheef maar het merkwaardigste is dat hij fier een
medaille draagt op de revers van zijn keurig zwart pak. Het boeiende echter is
dat ik in het bezit ben van die medaille en ook van zijn origineel paspoort.
Een groen blad bestaande uit drie delen en waarop ook diezelfde foto staat.
Voor de veiligheid heb ik het laten plastificeren want schatten moet je
bewaren. Ik heb beide zaken opgehangen naast zijn foto aan de rand van de
kader. En hier begint mijn en ook zijn verhaal eigenlijk.
Op een
zaterdagnamiddag komt één van mijn dochters met haar familie op bezoek, buurten
noemen we dat. Omdat mijn kot nogal zwaar is geïsoleerd had ik het niet eens
gehoord en schrok ik op toen Lena, mijn oudste kleinkind, binnensprong. De
lieve, jonge, spring-in-het-veld bracht me weer tot de werkelijkheid. Nu staan
er in mijn ruimte wel een heel aantal prullaria, waarschijnlijk waardeloos,
maar voor van een onschatbare emotionele waarde. Ze behoorden toe aan mensen
die ik heb liefgehad en die door deze voorwerpen hun leven doorvertellen.
En daar kwam plots
haar vraag : en wie is die mijnheer daar ? wijzende naar de kader. Haar
aangeboren wil om alles tot in de puntjes te willen weten kennende wist ik dat
ik haar niet met een kluitje in het riet kon sturen. Laat staan haar iets op de
mouw te spelden. Ik hing eraan om het verhaal te vertellen en verhalen daar
is ze dol op.
Ik nam het paspoort
van de muur en gaf het haar. Ze begon de sierlijke schoonschriftletters van de
stadssecretaris te ontcijferen. Ze las Karel Lodewijk Pieters geboren op 06/09/1845.
Dadelijk begon ze uit te rekenen hoe oud die man zou geweest zijn en kwam op
167 jaar. Wat voor mij al oud was, betekende voor haar alvast een eeuwigheid.
Daarna kwam het beroep: vlasbewerker. Probeer daar maar iets over te vertellen
tegen een product van de 21ste eeuw. Maar mijn uitleg scheen haar toch te
bevallen.
En weer die vraag :
maar wie is hij eigenlijk en waarom die medaille ?. Leg dat maar eens uit wat
een bed-bed-bedovergrootvader is. Ik nam een blad papier en zei : jij bent
Lena, je hebt een mama, die heeft ook een papa, ja dat ben ik vava. Vava heeft
ook een moeder, ja dat is bomma druif (haar koosnaampje).Maar dat de bomma ook een vader had die op
zijn beurt een vader en dat deze persoon was die op de foto stond, deed haar
jonge hersentjes kraken. Ik zag in haar diepblauwe ogen dat dit voor haar een
hele stap was. Ze leerde wel op school wel dat we allemaal kinderen van Adam en
Eva waren maar de tussenliggende schakels waren er nog iets teveel aan.
De eindconclusie
was wel raak, dat is dus familie van mij. Maar die medaille bleef haar
intrigeren. En ik vertelde haar het waar gebeurde verhaal.
Lieve meid, deze
man woonde langs een vaart. Op een dag liep een meisje, dat toen even oud was
als jij nu, langs het water. Wat er juist gebeurd is weet ik niet maar ze
verstapte zich en viel in het ijskoude water. Het meisje kon niet zwemmen en
deze mens is haar achterna gesprongen en heeft haar gered. En daarvoor heeft
hij van de koning zelf dit ereteken gekregen voor zijn moed. Kijk maar het is
van echt zilver en de beeltenis van de koning is er ingeslagen. In haar nog
onbezoedelde hartje was een medaille krijgen van een echte koning het summum.
Iets onaards dat slechts voor enkelingen was weggelegd.
Met oprechte
verbazing in haar blik bekeek ze me en met echte fierheid in haar stem zei ze :
Maar vava dan hebben we een held, een echte held in onze familie!. Ja mijn
lief kind, we hebben een echte held in onze familie, misschien zijn we zelfs
een heldenfamilie. Lena liep weg en ging aan iedereen die het wou horen het
verhaal navertellen, fier als een pauw.
Als de kinderen weg
waren, een paar uur later, ging ik terug naar mijn kot en keek naar hem, het
portret. Ik vroeg en, tevreden?? Het kan inbeelding zijn maar ik zag Karel
Lodewijk Pieters glimlachen en fluisteren : al ben ik er niet meer bij jullie in
levende lijve, maar toch blijf in nu weer voor jaren verder leven, als de held
nog wel. Je bent pas dood als je voorgoed vergeten zal zijn.