Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Laatste commentaren
Jacq Heijenrath
de familie Mijn belevenissen...
12-08-2009
Niet echt waar
Van die drie aapjes kan ik je het volgende vertellen, ik heb er eens 300 gulden mee verdiend. Hoe?
Let op hier komt het: ik trof mijn baas in het dierenpark en die drie aapjes zaten op een stok. Zegt mijn baas: als je het eerste aapje aan het lachen krijgt, het tweede aapje aan het huilen en het derde aapje aan het weglopen krijgt krijg je van mij 300 gulden.
Ik oke, tot bij het eerste aapje wat in het oor gefluisterd en dat dier begint me toch te lachen bij het tweede het zelfde en die begint me te huilen en het derde aapje zette het op een lopen na mijn gefluister.
Oke, zegt mijn baas, je hebt gewonnen maar je moet me wel vertellen hoe je dat met die apen hebt gedaan.
Nou, zeg ik, de eerste heb ik verteld waar ik werkte en toen lachte die zich een hoedje. De tweede heb ik verteld wat ik verdiende en toen begon die te janken Toen ik de derde vroeg of ze ook bij jou wilde komen werken, was die de kloete op.
we schrijven het jaar 1947 de oorlog is net twee jaar over en langzaam, tergend langzaam keert het normale leven weer terug. Binnen korte tijd is het Christus Hemelvaart en dan is er thuis groot feest. Mam heeft flink gehamsterd, daarin is ze heel creatief. In ons huis gonst het dan ook van de drukte, het fornuis wordt opgestookt zodat de bakoven op temperatuur komt. In de keuken staat een grote teil gevuld met meel, melk, suiker en gist. Het bijzondere in dit geval is dat het wit meel is, een zeldzaamheid in deze tijd en heel moeilijk aan te komen. Maar zoals gezegd op haar creatief eigene manier heeft mam dat weten te vergaren.
Gebakken wordt er vlaai en cake. De potten met fruit voor de vlaaibedekking stonden op tafel en op de gootsteen. Een grote teil met in blokjes gesneden aardappelen, gemengd met stukjes augurkjes, gekookt rundvlees en weet ik welke ingrediënten zoals azijn, peper, zout en zelf gemaakte mayonaise staat te trekken om later op grote schalen te worden gedaan nadat ze mooi versierd zijn en dienen om de gasten te voorzien van avondeten. Alles is bestemd voor het grote feest dat te wachten staat. Donderdag Hemelvaartdag dus doe ik de eerste communie en zaterdag gaat mijn oudste zus trouwen. In die tijd vierde men de feesten nog zoals ze vielen en de hele familie, de hele straat en nog iets meer was uitgenodigd. Niet lang heb ik hoeven na te denken over de duur en omvang van het feest, het is me mijn hele leven als iets groots bij gebleven. Het heeft een hele week geduurd. De wijn die gedronken werd kwam hoofdzakelijk uit de eigen bottelarij van pap en was gemaakt van vlierbessen. Bowl was ook zelf gemaakt een hele Keulse pot volaan die dingen had pap een handje en dat zou dan ook rijkelijk vloeien gelijk de houten ton bier die pap had besteld bij de brouwerij onder in de straat waar ook de limonade vandaan kwam.
Langzaam gaan mijn gedachten naar een tijd een mensenleven geleden. Lopend naar het centrum van onze stad waar ik geboren, opgegroeid en waarschijnlijk ook sterven zal, gaan mijn herinneringen terug.
De drukke wegwerkzaamheden ter plekke doen mijn gedachten stil staan aan de tijd toen ik nog een kleine jongen was. Ik zie me nog met mijn zusjes aan de hand van vader en moeder de straat opkomen om even om de hoek te wachten op de tram, die ons naar familie achter Heerlen moet brengen voor een familiebezoek. Een hele trip. We staan een tijdje te wachten, zuchtend en klepperend komt de tram met haar bellend geluid tot stilstand. Het is de tweede halte, wij stappen in en zoeken een plaats op, veel mensen zijn er nog niet in de tram. Het voertuig bestaat uit twee gekoppelde wagens. Slingerend vervolgt de tram haar weg, ondertussen komt een conducteur, die kaartjes verkoopt. Pap betaald de man, thuis had hij het geld van mam gekregen, de tram slingert verder. De houten banken waar je op zat zijn niet gedacht om je comfortabel te doen verplaatsen. De tram is er maar met een doel; mensen vervoeren en al doende geld in het laatje brengen want subsidie kende niemand. Het bedrijf waar de trams van zijn; heeft de toepasselijke naam:LTM wat stond voor Limburgsche Tramweg Maatschappij, gevestigd in Heerlen.
Zoals ouderen wel hebben begrepen, is de tram vertrokken aan de hoek van de Holzstraat / Nieuwstraat en rijdtnu via de middenberm van de Poststraat, langs het Politiebureaude Oranjestraatom dadelijk te verdwijnen onder de tunnel van het Miljoenenlijntje om dan puffend en hijgend de Kerkraadse Steenweg op te rijden. Destijds een flinke klim, want vroeger was de Steenweg veel steiler als nu, evenzo de Wijgracht. Men heeft in de latere jaren de wegen afgetopt en door ze langer te maken minder scherpte gekregen. Ja die oude tram heeft plaats moeten maken voor autobussen en die komen tegenwoordig uit Frankrijk.
Terugdenkend kijk ik bewonderend naar het asfalt, een speciaal soort, toen was er geen asfalt maar alles was bestraat met kinderkopjes een gladde bedoening als het regende en als je er met de fiets over reed stoekte dat van jewelste.
Weet je nog hoor ik me plots tot mezelf zeggen toen ze al die kinderkopjes opgeslagen hadden in de weilanden waar nu het politiebureau is. Wat zou er uiteindelijk mee gebeurd zijn? Ik moet het antwoord op deze vraag schuldig blijven.
Via Onderspekholz en Heerlerbaan gaat de tram naar het station in Heerlen. Daar moesten we overstappen om via Passart naar Heerlerheide te komen, ons einddoel.
Ja die tram, nu probeert men een herconstructie te maken van de oude tramweg maar het lijkt er geen moer op als de middenberm moet duiden op de bestrating van toen komt het wel enigszins overeen doch waar de tramweg wordt aangegeven zag het vroeger wel iets anders uit. Maar alla je kunt over alles kritiek hebben men heeft het goed bedoelt. Alleen het kost zo ontiegelijk veel geld en dat zou toch wel beter aan andere zaken gebruikt kunnen worden. Vind ik.
In de gemeente is zo veel te doen. Op het ogenblijk echter is het overal een bedrijvigheid van jewelste.Binnenkort is het weer zo ver. Het grootste festijn ooit door enkele Kerkradenaren bedacht staat weer voor de deur: het Wereld Muziek Concours. Dit jaar zijn er 36 landen vertegenwoordigd in de maand dat het concours duurt, zullen er veel muziekkorpsen strijden om een titel te verwerven en zich te profileren aan het publiek. Wie van de corpsen zal deze keer met de Wereldtitel naar huis reizen?
Weer gaan mijn ogen naar het asfalt, drie jaar lang heb ik door gaten en kuilen in het wegdek moeten rijden en soms gedacht: dadelijk zijn mijn schokbrekers naar de Filistijnen. Veel wegdekken zijn intussen vervangen door mooie zwarte asfalttapijten die er stralend bij liggen, wachtend op de gasten die naar Kerkrade komen, de lappendekens en de gaten zijn verdwenen. Het gonst overal van de bedrijvigheid. Tuinmannen wieden perken en vrachtauto`sbloemen rollen af en aan om op de invalspunten in de ras aangelegde perken te worden geplant. De invalswegen zijn een sieraad voor de gemeente. In het park zijn zelfs de banken van een nieuwe lik verf voorzien. Die kunnen er weer een jaar mee vooruit en dan is het weer drie jaar zonder verfwachten op het volgende concours. Het evenement is Kerkrade reeds lang ontgroeid en voor de kleine gemeenschap van Kerkrade te groot geworden omliggende gemeenten wordt om hulp gevraagd met het onderbrengen van de gasten. God zij dank zien de wegen en perken er nu mooi en uitnodigend uit. Dadelijk zal alles nog voorzien worden van feestverlichting en dan zijn we er klaar voor. Vier weken zal onze stad uit de voegen barsten. Ruim vier weken zal Kerkrade een en al spektakel zijn om dan weer in de dorpse slaap te vallen waar het steeds weer, zonder kapsones te hebben, in terug keert. Ergens hoor ik een melodietje het is even denken voor ik de muziek herken. Niet gek het is immers vier jaar geleden dat de componisthet weer zong op de laatste avond bij de sluiting van het concours. Ja, maar nu zonder woorden alleen maar instrumentaal en als ik het goed heb hoor ik het spelen door de Crombacher of zou het John Quadflieg zijn. De woorden echter ken ik het is de:WMC songgecomponeerd door Fred Derix. Met weemoed denk ik terug aan dat laatste bezoek en heb de stille hoop, ook weet ik dat deze hoop een euforie is, dat het nog vele malen door Kerkrade mag klinken en Kerkrade het concours zal kunnen organiseren.
Mijn mening staat vast; je kunt veel van Kerkrade zeggen maar niet dat ze niet weten hoe je feest moet vieren.
Also zaan iech: Alaaf Kirchroa en de jrus an der Joep op der Maat. En went ingele fess viere, schiengt de zon.
Nou, gewoon. Een zondag was nooit gewoon. Na zes dagen van werken was de zondag dus een echte rustdag. Voor iedereen, behalve... ja je raad het goed; voor moeder de vrouw was de zondag geen werkdag maar een verzorgende dag voor haar gezin. Mijn moeder maakte op de zaterdag alles klaar voor de zondag. Dus op de zaterdag was er eigenlijk een dubbele taak voor haar weg gelegd. Bij ons thuis kun je wel zeggen dat mam een drievoudige taak had. Het begon morgens als ze naar de slager was geweest en het middagvlees voor de zondag had gehaald. Het vlees werd voorgebakken en in een bepaalde saus gelegd, die alleen mijn moeder kon maken, om op zondag af te bakken. Soms bleef het wel de hele zaterdag op de rand van het fornuis staan om te sudderen, terwijl ze er dan af en toe in roerde of er wat vocht bij deed. Verder werden de aardappelen geschild, de groente schoon gemaakt en de pudding gekookt. Dat laatste was altijd een feestelijke bedoening. Terwijl wij als kinderen toekeken roerde mam de pudding in de kokende melk en ze vertelde erbij hoe het moest en waarom ze er in roerde. De kunst van het puddingmaken zaken klonters is me altijd bij gebleven en de pan uitlikken nog meer. Het overgieten van de pudding in een gekoelde glazen schaal was dan ook een speciale kunst. Was de schaal te koud dan barstte die was ze te heet dan ging er ook iets mis, want dan stolde de pudding te snel. Daarom werd de schaal dan op een handdoek gezet daarmee werd de warmte langzaam afgevoerd. Een heel karwei dus.
Dan werd het warm eten klaar gemaakt voor de zaterdagavond, dat was steevast erwtensoep met haring. Mijn pa werkte op de mijn en kwam op zaterdag om zeven uur thuis, dan werd er gegeten en ging pa naar de kapper om zich te laten scheren en de haren bij te laten knippen. Iedere zaterdag. Voor mam lag er nog veel werk te wachten. Immers de kleinen moesten in de tobbe en dat gebeurde door er steeds water bij te kieperen en dat ging dan van klein naar groot. Het water werd later gebruikt om de werkkleding van pap in te wassen en het hof te schrobben. Dat was dan zo ver de voorbereiding van de zondag. Eerder had ze nog gecontroleerd of ik de kolenkit had gevuld voor de zondag, klein hout om de kachel aan te maken en een emmer kolenslik had klaar gezet voor het fornuis. Deze attributen werden handzaam op de keldertrap geplaatst zodat vlug gepakt waren.
Op de zondagmorgen maakten de klokken van de zeven uur mis ons wakker. Na ons gewassen, gekamd en onze beste kleren aan getrokken hadden gingen we naar de kerk voor de mis. Ontbijten deden we als we na de mis thuis kwamen. De communie gaan was een must en daar moest je nuchter voor zijn. Pap was meestal al naar de mis van zes uur geweest en mam ging meestal naar de late mis die was om half elf. Op de zondag dekte pap altijd de tafel en bakte poetes (bloedworst) en of pannas met appels.
Na het eten zaten we vaak samen in de voorste kamer (de goede kamer) en er werd radio geluisterd en onder elkaar werden de eerste danspassen geleerd. Pap was dan Fruhshoppen daarvoor ging hij om elf uur weg en tegen mam zei hij dan: "Trienke ik ga een uurtje naar de jongens". Mam wenste hem dan een mooie morgen en zei dat hij om een uur thuis moest zijn om te eten. In de regel gebeurde dat ook. Af en toe kwam hij zijn broers tegen en dan wou het wel eens uit de hand lopen. Mijn moeder had daar dus geen begrip voor en dat liet ze merken ook. Maar zoals gezegd dit gebeurde misschien twee of drie keer per jaar.
Precies een uur had mam het eten klaar en de tafel gedekt, feestelijk, iedere zondag weer. Alles in schalen en met drie borden. Eten was een feestelijke aangelegenheid. Na het eten ging mam en pap een uurtje rusten en speelden de kinderen in de tuin of in de keuken aan tafel. Om vier uur stonden pap en mam op uit hun slaapje. De een keer gingen ze met ons wandelen en kregen we onderweg een glaasje prik en de andere keer zaten we allen samen in de tuin. Om zeven uur werd het avondeten gebruikt. Om acht uur gingen de eerste weer (kleintjes) in bed en om elf uur, behalve bij speciale gelegenheden (feesten e.d.) lag iedereen in bed. Zo zag het leven er in onze jeugd uit en ik zou zeggen het was op enkele facetten na, standaard in alle gezinnen.
Een ding moet ik nog kwijt, wij waren tevreden en vonden het leven het leven waard.
Onlangs was ik nog eens in onze oude straat, daar waar mijn geboortehuis staat en waar ik gewoond heb tot dat ik trouwde. Nostalgische gevoelens worden dan in je wakker en je denkt op zo`n moment terug aan je ouderlijk huis. Nu bijna 50 jaar later is het geleden dat ik mijn ouderlijk huis verliet, ziet het er van voren en van achteren nog steeds hetzelfde uit, net alsof de tijd stil is blijven staan. Over de tuin wil ik het in dit geval niet hebben, helemaal onderkomen wat eigenlijk wel logisch is. Het huis is tot de jaren tachtig in de familie geweest. Eerst van mijn ouders want mijn vader heeft het laten bouwen toen van een zus en door omstandigheden is het later van eigenaar gewisselt. De laatste vertrok zo`n tien jaar geleden en toen werd het huis weer verkocht. Hier na heeft het bijna twee jaar te koop gestaan. Nu is er een nieuwe eigenaar en die is er binnen in stevig aan aan het verbouwen.
Mijn moeder vooral had een streven toen ze jong was en dat was dat haar kroost op zou groeien in een eigen huis, waar ze altijd terug konden kijken naar hun jeugd. Hemel en aarde heeft mijn moeder bewogen om het geld voor de bouwplaats bij elkaar te krijgen en ze moest er letterlijk iedere cent voor omdraaien. Toen het dan zo ver was dat de bouwplaats gekocht kon worden ging ze met pap op zoek naar een hyphoteeknemer die hun het geld zou willen lenen om het huis te bouwen. Ook deze werd spoedig gevonden en een plaatselijk aannemersbedrijf (Peter Eggen) kreeg de bouw gegund. Dik twee jaar duurde de bouw van het huis en op de dag dat het werd opgeleverd zoals was afgesproken begon voor mijn pap het werk. Mijn vader en moeder hadden alleen de ruwbouw door een aannemer laten bouwen en enkel stuckwerk. Het meeste van het stuckwerk, niet tot de gang en de woonkamers behorend, deed pap zelf. De verschillen kon je later merken daar waar pap gestuckt had kreeg je geen spijker in de muur op de andere plaatsen moest je een zesduimer inslaan om een eenvoudige prent op te hangen.
Als "ons" huis vertellen kon waren er misschien meer banden als van de Oosthoek nodig om alles op te schrijven. Alle lief en ook alle leed. Gelukkig is het zo dat als je ouder wordt je meestal alleen de goede dingen ziet en de minder leuke hebt weg gedrongen. Alle meiden van ons zijn uit het huis gegaan nadat er voor hen een grote bruiloft was georganiseerd. Ik kan me ons huis nog herinneren waar men graag kwam als er een feestje was te vieren maar ook gewoon op een zondag of door de weekse dag. De voordeur stond altijd aan en die werd alleen nachts in het slot gedaan. Angst voor ongewenste gasten kende men niet en de sociale controle in de straat was groot. Anders als nu. Tegenwoordig kun je nog geen emmer water meer buiten laten staan zonder het risico te lopen dat het water er wel nog ligt maar de emmer weg is. Zoals gezegd enkele weken geleden stond ik weer voor het huis. Je kijkt naar de voordeur en ziet daar weer je eigen mensen door naar binnen gaan. Dan kijk ik naar een van de ramen en ik zie wat achter dat raam was het komt voor je geest en de proporties van de kamer kun je makkelijk voor je geest halen zelfs de meubels die er in stonden. Ik zie zelfs de knusse kolenkachels weer branden. Langzaam dwalen dan je gedachtten langs alle kamers ook de mansarde kamer waar je zelf sliep en waar je van jongen man werd. Het huis waar je eens droomde van je toekomst...
Toen wij jong waren is de droom van onze ouders uit gekomen, hun kinderen moesten een eigen plek hebben om op te groeien. Dat ze altijd een plek hadden om terug te kunnen keren en als hun thuis beschouwen is jammer genoeg anders gelopen, maar dat is nu eenmaal het leven. Toch ben ik blij dat ik nog af en toe kan kijken naar het huis waar ik geboren en getogen ben en dat het er nog altijd staat ook al is er nu een nieuwe eigenaar....
terug denkt zijn; de oorlogsjaren. Daar ik net een goed half jaar oud was toen de Duitsers Nederland binnen vielen kan ik alleen vertellen wat ik van mijn oudere zussen hoor. Zoals bekend begint het herinneringsvermogen rondom het derde levensjaar. Ik ben vier jaar als wij weg moeten, geevacueerd, van ons geboortedorp omdat het front steeds dichter bij kwam en er zwaar gevochten werd. Immers op een steenworp van ons af lag de stad Aken en de Geallieerden bombardeerden die stad dag en nacht. Af en toe was er wel eens een afzwaaier en honder meter van ons huis viel een grote bom (V8) op een woonhuis, daar bleef niets van over. Ik kan me nog heel goed het gat in de grond herinneren wat veroorzaakt was hierdoor alsook de schutting die men er omheen had gezet. Bij het minste alarm werden we uit bed gehaalt en vluchten we de kelder in. Dan volgden er bange uren totdat de sirenes weer huilden voor het sein veilig. Maar nu de evacuatie, wij kregen bericht dat we allemaal weg moesten. We hadden slechts een paar uur om onze have en goed bij elkaar te schrapen en te verstoppen zo ver dat mogelijk was achter en onder kolen in de kelder van ons huis. Dagelijkse dingen als kleren en wat huisraad werden op een trekkar geladen. De kleinsten dat was Lenie en Margriet op de kinderwagen en de rest liep. Een fiets had niemand meer en een auto al helemaal niet, de weinige auto`s die er waren waren door de Duitsers geconfiseert, zeg maar afgenomen, gestolen. Het zelfde gold voor fietsen en radio`s. Van Bleijerheide liepen we via de ham naar Imstenrade en Ubachsberg, wat achter de vuurlinie lag. Op de weg naar Imstenrade gebeurde het dan dat een Duitse Lufftstaffel de burgers aanvielen en beschoten. Hier vielen dan ook enkele doden. In mijn herinnering zie ik de dekens nog waar men de lichamen mee afgedekt had. De waanzin had plaats gemaakt voor chaos onder de weg vluchtende mensen. Het paradoxe van alles was dat er ook nog Duitsers van de Wohlfart langs de weg stonden met (gestolen) bakkersfietsen, die aan de kinderen rolletjes fruitsnoepjes van Rang die ook gestolen waren uitdeelden. Wij mochten ze van onze ouders niet aannemen. Dit laatste is me altijd bij gebleven, op dat moment vond ik dat in ieder geval erg. Van Ubachsberg waar wij een nacht bij een boer hadden kunnen slapen ging het naar Wijlre, waar we de nacht doorbrachten in een appelschuur. De volgende dag had iedereen daar diaree van het eten van de appels. Wij zijn toen verder moeten trekken want voor al die mensen was er niet genoeg plek. Onze weg voerde naar Schin op Geul en hier werden we de vijfde dag dat we van huis weg waren opgehaald door Nock Nicela die ons naar een huis bracht op de Heksenberg (kort bij de ON4 waar later de Sigrano (zilverzandwinningsbedrijf) is gekomen. Nock Nicela was ingeneur op de ON mijnen en had zo de mogelijkheid wat te ritselen. Hoe het ook zij, wij werden er naar toe gebracht op een platte kar die hij ergens geritselt had en wij waren hem zeer dankbaar nu konden we tenminste weer als normale mensen leven. Op de Heksenberg waren veel Amerikanen gelegerd bij hen bezochten we dan ook vaak de veldkeuken. Je kreeg er altijd een hap mee en soms van iemand een stuk chocola, een stuk zeep, of een plakje kauwgum. Moeilijk voostelbaar is nu dat een stuk zeep toen rijkdom was. Een paar sigaretten kosten een fortuin en de Amerikaanse soldaat die een paar weg gaf of zelfs een pakje kon er op rekenen dat hij als speciale vriend werd bejubelt. Mijn pap kreeg van een Amerikaan een sigaar en die bewaarde hij voor Wohnachten (kerstmis) en dat was nog drie maanden te gaan. Na enkele maanden caputileerden de Duitsers en was Nederland vrij. Wij konden terug naar huis. Feest! Nock Niek kwam weer met een platte kar en een paard ervoor en bracht ons terug naar Bleijerheide. In die tussentijd had mijn pap die op de mijn werkte in Kerkrade steeds de lange en gevaarlijke weg te voet naar zijn werk moeten maken. Mijn oudere broers en zussen moesten bij boeren in de omgeving van het karige geld wat we hadden zien dat ze en stuk brood of een paar eieren konden kopen die ze vaak duur betalen moesten. Daarbij kwam dan noch dat er avonds (avondklok) niemand de straat op mocht en ze moesten steeds verder weg. Zus Tiny is zelfs tot Echt gelopen om bij boeren iets te halen. Veel keuze in eten was er niet en ik weet nog de blikken bruine bonen die je kon krijgen en ook het erwtenmeel, van dat alles werd soep gemaakt. vet was er ook al niet al te veel en bij de Amerikanen kon je wel eens een stuk chokoladevet ritselen iets daar in gebakken smaakte ranzig, mar wa moest je veel keus had je niet, en eten moest je toch! Mijn moeder was erg angstig en het hoeft dan ook niet te verwonderen dat ze deze angst overbracht op sommige van haar kinderen. De belevenissen van de oorlog heeft dan ook een lange nasleep bij sommigen gehad. De perikelen in het toenmalige Nederlands Indië gingen ook onze deur niet voorbij. Joep mijn broer moest voor zijn nummer (dienstplicht) naar dat land en hij was de oogappel van onze mam. Dagelijks schreef zij hem een brief en vaak werd daar een plat gestreken sigaret in gedaan, die Joep daar dan weer in model maakte en rookte en waarschijnlijk dacht aan zijn moeder die vele duizenden kilometers van hem af zat de volgende brief aan hem te schrijven. Het is dan ook heel begrijpelijk dat de jongens ( vrijers van de meisjes en broer Toon) van ons, spaarden voor als de grote dag kwam dat Joep naar huis kwam hem af te halen in Rotterdam en thuis in zijn versierde woning een feest te bouwen ter verwelkoming. In de oorlog had ik een oom die fout was (NSB er) en na de oorlog opgepakt werd met zijn vrouw en in een interneringskamp werd opgesloten, hun kinderen zijn toen bij ons opgevangen. Mijn ouders konden het niet aanzien dat die kinderen ook in zo`n kamp zouden zitten en vonden dat deze niet moesten boeten voor de daden van hun vader. Het was toen een drukke tijd bij ons. Immers wij waren met elf en toen kwamen er nog vijf bij. Langzaam maar zeker vergat bijna iedereen de gebeurtenissen van de oorlog en de daarmee samenhangende gebeurtenissen en werd alles weer beter, toch zijn er zaken van overgebleven die een groete impact hadden op ons leven en zeker dat van onze ouders, gek was het dan ook niet dat dat zich jaren later manifesteerde. Gezegd moet worden dat er ook mooie dingen waren, vooral de groots gevierde bevrijdingsdag, met dansen in de buitenlucht, met feestverlichting en de mijnwerkersronde, de verschillende straatfeesten en alles wat daar bij hoorde. Jammer dat er niet meer geschreven wordt over belevenissen van enkelingen, misschien zou dat mensen die luchthartig doen over oorlogen tot denken zette...
Zo noemden wij onze ouders met diep respect. Pap was een fietsfanaat van de bovenste plank. jarenlang sloeg hij de nacht van Caam dan ook niet over, daar moest hij als het even ging naar toe. Verder speelde hij zijn duiven. Gezegd moet worden dat mijn vader altijd duiven heeft gehad en zoals ik heb begrepen zijn vader ook. Pap had zijn duiven echt voor de sport, hij zette dan ook alleen maar in wat het koste om ze op reis te sturen. Fanatiek keek hij wel elke zondag als en vooral of ze kwamen. Het fietsen was iets uit zijn "jongensjaren" voordat hij trouwde. Hij had een renfiets met houten velgen en er waren twee versnellingen op. Een rechts en een links om tot een lichter of zwaarder trappen te komen werd onder de wedstrijd even gestopt het wiel omgedraaid en verder ging het dan. Pap echter rende hoofdzakelijk op de baan en het achter een motor aan rennen, wat hij overigens nooit heeft gedaan, fasineerde hem. In zijn latere jaren is hij nog in het bestuur van TWC Bleijerheide geweest. Zoals gezegd speelde mijn vader graag met de duiven. Vooral de jaarlijks wederkerende feestavond van de duivenvereniging was voor hem een welkome ontspanning. Hij nam dan ook alle kinderen en hun aanhang mee naar deze avond en dat op zijn kosten.
Mam was een hard zorgende vrouw voor haar gezin, haar enige ontspanning was de Bontedinsdagavondtrein op de radio en het schrijven van brieven, (toen onze Joep in Indië was) en haar herinneringen op papier zetten. Later heb ik dat schrift met herinneringen van mam gekregen en in het hele vroege computertijdperk heb ik het overgeschreven en er voor alle broers en zussen een boekje van gemaakt. Mam was erg spaarzaam ze heeft er zorg voor gedragen dat wij een kindheid hadden in een grote tuin achter het huis en steeds lette ze er op dat ieder zijn steentje bij droeg aan het bewerken van die tuin. In die tuin vond je alles wat een gezin gebruikte, behalve aardappelen. In die tijd moest je melden als je aardappelen verbouwde en dan kreeg je controle van de overheid. Je was verplicht de aardappels te bespuiten met een gif (DDT , nu verboden) tegen de Coloradokever. In de tuin waren verschillende zitjes ingericht en zondags werd daar dan gezeten met een glaasje donker bier voor de groten en een glaasje limonadegazeuse of een schaaltje met ijs voor de kleinsten. In de oogsttijd zette mam ieder aan het werk, bonen werden ingeweckt, net als verschillende plantensoorten. Ook verschillende soorten fruit zoals pruimen, perzikken, kersen, aardbeien, kruisbessen en aalbessen. de rabarber werd niet vergeten, want die diende als eerste fruitlaag op verschillende soorten vlaai. Omdat pap graag een glaasje dronk (met mate hoor) maakte hij zelf wijn (om de prijs te drukken) Hiertoe was ooit een vlierstruik aangeplant en de vruchten hiervan werden gebruikt voor het maken van wijn. Als het lukt wordt het een goede wijn, maar vaak ging het mis en was het net azijn. Overigens wordt vlierwijn op het eiland Texel gemaakt en verkocht. Vlierwijn is goed voor de luchtwegen.
In de Lente en in de Herfst maakte mam en pap met ons wandelingen, meestal ging dat door het Hamdal en einigde dan steevast in de theetuin in de Ham. Pap en Mam dronken daar dan een donker bier en de kinderen kregen een glaasje gele limonade. Lekker was dat de limonade prikte in je neus. Na dit oponthoud liepen we dan langs de VVV vijvers en het kappelletje in de Ham, waar we een wesgegroetje baden, terug naar huis.
Dat was dit, de kinderen, van hun eerste tot hun laatste, waren hùn alles.
De titel luidt "kinderen"eigenlijk is dit niet de juiste bewoording. Als ik het schrijf zou er moeten staan: "Broers en Zussen" toch wil ik het liever op de kinderen houden omdat onze ouders ons allen als zodanig betitelden.
GERTRUD onze oudste en nog altijd een vrolijke tante is, was getrouwd met Wil Mayntz (overleden) zij kregen, drie kinderen. Twee meisjes Ankie en Wilma en een zoon John. Ankie is getrouwd met Rien Wischman op hun beurt hebben zij een zoon. Wilma de jongste van de drie is getrouwd met Lutz Artz, zij hebben twee prachtige dochters. John (overleden), de enige jongen in het stel was getrouwd met Gerda Koonen zij hebben twee beeldschone dochters.
ANTOON (overleden) was getrouwd met Enny Essers zij hadden drie kinderen. Toon zoals wij hem noemden is later van Enny gescheiden en kreeg een vriendin, Sjaan, waar hij zijn laatste levensjaren mee sleet. Toon heeft de Wereld bereisd en o.a. gewerkt in Australië en Nieuw- Guinea. Mede door de scheiding is de familie, jammer genoeg, eigenlijk wat vervreemd. De zoon ( hij was al jong weduwnaar) van Toon is in de voetsporen van z`n vader getreden en heeft een autobedrijf.
Sebila (overleden) was getrouwd met de in Limburg wel bekende Buutereedner Sjaak Janssen. Ze hadden twee zoons. De oudste heeft 2 kinderen en naar ik meen allen meiden. Hij is getrouwd met Annie. Jean is van z`n eerste vrouw gescheidden en is inmiddels opnieuw getrouwd.
Jozef (overleden) hij was eerst getrouwd met Miem Herbs en is gescheiden toen hij uit Indonesië terug kwam waar hij als millitair had gediend. Hij is latere leeftijd opnieuw getrouwd. Z`n vrouw Edith was een Oosterijkse. Hij woonde de laatste jaren van z`n leven in Neuss, Duitsland.
Hubertina zij was getrouwd met Hein Nijssen (overleden) zij hadden twee kinderen. Zoon Werner (vernoemd naar mijn vader) is getrouwd met Annie samen hebben ze geen kinderen. Annie heeft wel een zoon. Kitty heeft van zich zelf geen kinderen
Jozefina, wij noemen haar Fien was getrouwd met Wiel Bremen (overleden) Er zijn drie kinderen uit dit huwelijk. Twee jongens, Wim getrouwd met Maria en die hebben ook twee kinderen een jongen en een meisje. Rene is getrouwd met Sandra zij hebben geen kinderen. het Nesthaasje en nakomertje, Karin is getrouwd met Bert Liefting uit hun verbintenis is een zoon gekomen.
Jacobus, of zoals iedereen mij noemt Jac of Sjaak. Van mijzelf weet ik het meeste. Waar het hier echter om gaat is weergeven hoe het zit met de familie Werner Heijenrath. Ik ben getrouwd met Annie Somers, wij hebben een zoon Werner. Omdat er al meerdere Werners in de familie waren heeft hij een andere roepnaam gekregen en wel: Ron. Hij is getrouwd met Anja Derix en samen hebben ze ons een kleindochter geschonken. Een beeldschone meid. Haar naam: JANA
Helena, wij noemen haar Lenie, de volgende in de rij is getrouwd met Huub Thelen. Ze wonen al jaren in België. Hun oudste; Corina is getrouwd met een Turkse man en ze hebben een kind, ook zij wonen in België. De Jongste Betina woont in Nederland en is ook getrouwd.
Margareta of Margriet is onze jongste zij had met haar eerste man Adolf (overleden) vier kinderen (de oudste Johny is heel jong overleden) de twee meisjes wonen nog altijd in hun geboortedorp en zijn beiden getrouwd. Vivian de oudste met John en de jongste Anja getrouwd met Raymond heeft twee kinderen. Rene de man in de familie heeft een leuk dochtertje en een bakkerij en geen tijd om opnieuw te trouwen. Magriet leeft inmiddels al weer vele jaren met haar partner Wil en ze is een echte Brabandse geworden.
Ik heb hier negen van de kinderen een beetje beschreven, er tussenin zijn ergens nog twee jongens geweest die ik nooit heb gekend.
Familie die dit leest en aanvullingen en of veranderingen willen kunnen mij deze toe sturen. Ik zal dan zo spoedig mogelijk hun opdracht uitvoeren.
Dit verhaal wil de geschiedenis vertellen van de fam. Werner Heijenrath en zijn vrouw Trienke (Catharina). Opa Nicolaas Heijenrath getrouwd met Gertrude Junggeburt woonde aan de Kokelestraat te Bleijerheide in de gemeente Kerkrade. samen hadden ze 5 zonen. Werner, Hein, Mathieu, Jozef en Nicolaas (Nic). Werner, mijn vader, was de oudste en ging reeds op vroege leeftijd werken om die anderen de gelegenheid te geven te kunnen leren. het was in die tijd heel gewoon dat dit gebeurde en beslist niets bijzonders. De tweede, Hein, studeerde in Frankrijk, van waar hij ziek terug kwam en niet lang meer heeft geleefd.Mathieu en Jozef gingen een opleiding doen in de beroepssfeer (ambachtschool) van Jozef (juupje) weet ik dat hij electriciën was. Niek mocht naar de MTS. Mathieu en Niek waren twee goede voetballers en Niek is later zelfs nog trainer geweest in het betaald voetbal.
Werner was een vlijtig man,van beroep mijnwerker en hij had een grote passie; fietsen. In z`n jeugdjaren fietste hij dan ook op de baan hij had 11 nakomelingen, waarvan twee op jeugdige leeftijd stierven. De meisjes hadden in deze familie de overhand zij waren met hun zessen. Jongens waren er drie. De leeftijd van de oudste en de jongste lag ver uit elkaar lichtend voorbeeld; toen ik de eerste communnie deed in 1947, trad mijn oudste zus in het huwelijk. Stel je voor; na mij kwamen nog twee meisjes. Mathieu (broer van vader), die later een bakkerswinkel had had 2 kinderen. Hij was gehuwd met Fienke Geurts. Ze waren woonachtig aan de Bleijerheiderstraat. Fienke heeft de respectabele leeftijd van 90 jaar met de hele familie mogen vieren mogen vieren. Het grote feest voor haar was bij Werner Heijenrath een van de zonen van Nonk Juupje in het roemrijke cafe "der Sjlaachboom". Jozef (Nonk Juupje) had 4 kinderen 2 jongens en 2 meisjes. Nonk Juupje was getrouwd met Tant Lieza. Hij was electricien op de mijn. Had een prachtige stem die hij graag aan iedereen en op ieder feestje liet horen. Nicolaas had ook 4 kinderen 1 meisje en 3 jongens. Nonk Niek was getrouwd met tant Lenie ( Poock) zij hebben altijd in Heerlen gewoond Nonk Nicola zoals wij hem altijd noemden was in z`n jongenjaren met zijn broer Mathieu een goede voetballer. De jongens in de familie hebben maar twee stamopvolgers voortgebracht en die twee hebben verder geen stamopvolger, slechts een, mijn zoon (zie WWW/Ron Heijenrath) heeft een dochter en in de regel is dat dus geen stamopvolger. Na mijn zoon, die de jongste is in de stam van de aftakking Werner Heijenrath ( hij draagt wel de naam van mijn vader), sterft de tak Werner Heijenrath dan ook uit. Werner, mijn vader dus, was getrouwd met Catharina (Trienke) Fischer. Bij haar thuis hadden ze 5 kinderen. Drie jongens en twee meisjes: de oudste was Billa, dan Trienke, Jozef, Jacob en Leonard. De ouders van mijn moeder waren Antoon Fischer en Gertruda Thomas. Zij woonden rond 1900 net als mijn vader in Bleijerheide. Jozef en jacob zijn voor hun vijftigste gestorven. de andere drie hebben een normale leeftijd mogen bereiken. Mijn moeder heeft na de dood van haar echtgenoot niet lang meer geleefd. In het dorp bij ons zei men steeds: "die twee zijn twee handen op een buik". Na mijn vaders dood volgde mijn moeder snel. Pa en Ma jullie waren de beste en liefdevolste voor jullie kinderen. Mijn mooiste herinneringen gaan terug naar hun vijftigjarig huwelijk. Samen hebben de kinderen gezorgd dat dat een grote happening werd... waar allen graag aan terug denken.
Epiloog; na de dood van de ouders kwamen de kinderen in hun algemeenheid steeds minder bij elkaar. Ieder had intussen zijn eigen familie en was inmiddels soms meerdere keren oma zelfs betoma en opa geworden (dat laatste was er overigens maar een; IK.)