Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Laatste commentaren
Jacq Heijenrath
de familie Mijn belevenissen...
29-03-2009
de tijd waar je niet graag aan
terug denkt zijn; de oorlogsjaren. Daar ik net een goed half jaar oud was toen de Duitsers Nederland binnen vielen kan ik alleen vertellen wat ik van mijn oudere zussen hoor. Zoals bekend begint het herinneringsvermogen rondom het derde levensjaar. Ik ben vier jaar als wij weg moeten, geevacueerd, van ons geboortedorp omdat het front steeds dichter bij kwam en er zwaar gevochten werd. Immers op een steenworp van ons af lag de stad Aken en de Geallieerden bombardeerden die stad dag en nacht. Af en toe was er wel eens een afzwaaier en honder meter van ons huis viel een grote bom (V8) op een woonhuis, daar bleef niets van over. Ik kan me nog heel goed het gat in de grond herinneren wat veroorzaakt was hierdoor alsook de schutting die men er omheen had gezet. Bij het minste alarm werden we uit bed gehaalt en vluchten we de kelder in. Dan volgden er bange uren totdat de sirenes weer huilden voor het sein veilig. Maar nu de evacuatie, wij kregen bericht dat we allemaal weg moesten. We hadden slechts een paar uur om onze have en goed bij elkaar te schrapen en te verstoppen zo ver dat mogelijk was achter en onder kolen in de kelder van ons huis. Dagelijkse dingen als kleren en wat huisraad werden op een trekkar geladen. De kleinsten dat was Lenie en Margriet op de kinderwagen en de rest liep. Een fiets had niemand meer en een auto al helemaal niet, de weinige auto`s die er waren waren door de Duitsers geconfiseert, zeg maar afgenomen, gestolen. Het zelfde gold voor fietsen en radio`s. Van Bleijerheide liepen we via de ham naar Imstenrade en Ubachsberg, wat achter de vuurlinie lag. Op de weg naar Imstenrade gebeurde het dan dat een Duitse Lufftstaffel de burgers aanvielen en beschoten. Hier vielen dan ook enkele doden. In mijn herinnering zie ik de dekens nog waar men de lichamen mee afgedekt had. De waanzin had plaats gemaakt voor chaos onder de weg vluchtende mensen. Het paradoxe van alles was dat er ook nog Duitsers van de Wohlfart langs de weg stonden met (gestolen) bakkersfietsen, die aan de kinderen rolletjes fruitsnoepjes van Rang die ook gestolen waren uitdeelden. Wij mochten ze van onze ouders niet aannemen. Dit laatste is me altijd bij gebleven, op dat moment vond ik dat in ieder geval erg. Van Ubachsberg waar wij een nacht bij een boer hadden kunnen slapen ging het naar Wijlre, waar we de nacht doorbrachten in een appelschuur. De volgende dag had iedereen daar diaree van het eten van de appels. Wij zijn toen verder moeten trekken want voor al die mensen was er niet genoeg plek. Onze weg voerde naar Schin op Geul en hier werden we de vijfde dag dat we van huis weg waren opgehaald door Nock Nicela die ons naar een huis bracht op de Heksenberg (kort bij de ON4 waar later de Sigrano (zilverzandwinningsbedrijf) is gekomen. Nock Nicela was ingeneur op de ON mijnen en had zo de mogelijkheid wat te ritselen. Hoe het ook zij, wij werden er naar toe gebracht op een platte kar die hij ergens geritselt had en wij waren hem zeer dankbaar nu konden we tenminste weer als normale mensen leven. Op de Heksenberg waren veel Amerikanen gelegerd bij hen bezochten we dan ook vaak de veldkeuken. Je kreeg er altijd een hap mee en soms van iemand een stuk chocola, een stuk zeep, of een plakje kauwgum. Moeilijk voostelbaar is nu dat een stuk zeep toen rijkdom was. Een paar sigaretten kosten een fortuin en de Amerikaanse soldaat die een paar weg gaf of zelfs een pakje kon er op rekenen dat hij als speciale vriend werd bejubelt. Mijn pap kreeg van een Amerikaan een sigaar en die bewaarde hij voor Wohnachten (kerstmis) en dat was nog drie maanden te gaan. Na enkele maanden caputileerden de Duitsers en was Nederland vrij. Wij konden terug naar huis. Feest! Nock Niek kwam weer met een platte kar en een paard ervoor en bracht ons terug naar Bleijerheide. In die tussentijd had mijn pap die op de mijn werkte in Kerkrade steeds de lange en gevaarlijke weg te voet naar zijn werk moeten maken. Mijn oudere broers en zussen moesten bij boeren in de omgeving van het karige geld wat we hadden zien dat ze en stuk brood of een paar eieren konden kopen die ze vaak duur betalen moesten. Daarbij kwam dan noch dat er avonds (avondklok) niemand de straat op mocht en ze moesten steeds verder weg. Zus Tiny is zelfs tot Echt gelopen om bij boeren iets te halen. Veel keuze in eten was er niet en ik weet nog de blikken bruine bonen die je kon krijgen en ook het erwtenmeel, van dat alles werd soep gemaakt. vet was er ook al niet al te veel en bij de Amerikanen kon je wel eens een stuk chokoladevet ritselen iets daar in gebakken smaakte ranzig, mar wa moest je veel keus had je niet, en eten moest je toch! Mijn moeder was erg angstig en het hoeft dan ook niet te verwonderen dat ze deze angst overbracht op sommige van haar kinderen. De belevenissen van de oorlog heeft dan ook een lange nasleep bij sommigen gehad. De perikelen in het toenmalige Nederlands Indië gingen ook onze deur niet voorbij. Joep mijn broer moest voor zijn nummer (dienstplicht) naar dat land en hij was de oogappel van onze mam. Dagelijks schreef zij hem een brief en vaak werd daar een plat gestreken sigaret in gedaan, die Joep daar dan weer in model maakte en rookte en waarschijnlijk dacht aan zijn moeder die vele duizenden kilometers van hem af zat de volgende brief aan hem te schrijven. Het is dan ook heel begrijpelijk dat de jongens ( vrijers van de meisjes en broer Toon) van ons, spaarden voor als de grote dag kwam dat Joep naar huis kwam hem af te halen in Rotterdam en thuis in zijn versierde woning een feest te bouwen ter verwelkoming. In de oorlog had ik een oom die fout was (NSB er) en na de oorlog opgepakt werd met zijn vrouw en in een interneringskamp werd opgesloten, hun kinderen zijn toen bij ons opgevangen. Mijn ouders konden het niet aanzien dat die kinderen ook in zo`n kamp zouden zitten en vonden dat deze niet moesten boeten voor de daden van hun vader. Het was toen een drukke tijd bij ons. Immers wij waren met elf en toen kwamen er nog vijf bij. Langzaam maar zeker vergat bijna iedereen de gebeurtenissen van de oorlog en de daarmee samenhangende gebeurtenissen en werd alles weer beter, toch zijn er zaken van overgebleven die een groete impact hadden op ons leven en zeker dat van onze ouders, gek was het dan ook niet dat dat zich jaren later manifesteerde. Gezegd moet worden dat er ook mooie dingen waren, vooral de groots gevierde bevrijdingsdag, met dansen in de buitenlucht, met feestverlichting en de mijnwerkersronde, de verschillende straatfeesten en alles wat daar bij hoorde. Jammer dat er niet meer geschreven wordt over belevenissen van enkelingen, misschien zou dat mensen die luchthartig doen over oorlogen tot denken zette...
Zo noemden wij onze ouders met diep respect. Pap was een fietsfanaat van de bovenste plank. jarenlang sloeg hij de nacht van Caam dan ook niet over, daar moest hij als het even ging naar toe. Verder speelde hij zijn duiven. Gezegd moet worden dat mijn vader altijd duiven heeft gehad en zoals ik heb begrepen zijn vader ook. Pap had zijn duiven echt voor de sport, hij zette dan ook alleen maar in wat het koste om ze op reis te sturen. Fanatiek keek hij wel elke zondag als en vooral of ze kwamen. Het fietsen was iets uit zijn "jongensjaren" voordat hij trouwde. Hij had een renfiets met houten velgen en er waren twee versnellingen op. Een rechts en een links om tot een lichter of zwaarder trappen te komen werd onder de wedstrijd even gestopt het wiel omgedraaid en verder ging het dan. Pap echter rende hoofdzakelijk op de baan en het achter een motor aan rennen, wat hij overigens nooit heeft gedaan, fasineerde hem. In zijn latere jaren is hij nog in het bestuur van TWC Bleijerheide geweest. Zoals gezegd speelde mijn vader graag met de duiven. Vooral de jaarlijks wederkerende feestavond van de duivenvereniging was voor hem een welkome ontspanning. Hij nam dan ook alle kinderen en hun aanhang mee naar deze avond en dat op zijn kosten.
Mam was een hard zorgende vrouw voor haar gezin, haar enige ontspanning was de Bontedinsdagavondtrein op de radio en het schrijven van brieven, (toen onze Joep in Indië was) en haar herinneringen op papier zetten. Later heb ik dat schrift met herinneringen van mam gekregen en in het hele vroege computertijdperk heb ik het overgeschreven en er voor alle broers en zussen een boekje van gemaakt. Mam was erg spaarzaam ze heeft er zorg voor gedragen dat wij een kindheid hadden in een grote tuin achter het huis en steeds lette ze er op dat ieder zijn steentje bij droeg aan het bewerken van die tuin. In die tuin vond je alles wat een gezin gebruikte, behalve aardappelen. In die tijd moest je melden als je aardappelen verbouwde en dan kreeg je controle van de overheid. Je was verplicht de aardappels te bespuiten met een gif (DDT , nu verboden) tegen de Coloradokever. In de tuin waren verschillende zitjes ingericht en zondags werd daar dan gezeten met een glaasje donker bier voor de groten en een glaasje limonadegazeuse of een schaaltje met ijs voor de kleinsten. In de oogsttijd zette mam ieder aan het werk, bonen werden ingeweckt, net als verschillende plantensoorten. Ook verschillende soorten fruit zoals pruimen, perzikken, kersen, aardbeien, kruisbessen en aalbessen. de rabarber werd niet vergeten, want die diende als eerste fruitlaag op verschillende soorten vlaai. Omdat pap graag een glaasje dronk (met mate hoor) maakte hij zelf wijn (om de prijs te drukken) Hiertoe was ooit een vlierstruik aangeplant en de vruchten hiervan werden gebruikt voor het maken van wijn. Als het lukt wordt het een goede wijn, maar vaak ging het mis en was het net azijn. Overigens wordt vlierwijn op het eiland Texel gemaakt en verkocht. Vlierwijn is goed voor de luchtwegen.
In de Lente en in de Herfst maakte mam en pap met ons wandelingen, meestal ging dat door het Hamdal en einigde dan steevast in de theetuin in de Ham. Pap en Mam dronken daar dan een donker bier en de kinderen kregen een glaasje gele limonade. Lekker was dat de limonade prikte in je neus. Na dit oponthoud liepen we dan langs de VVV vijvers en het kappelletje in de Ham, waar we een wesgegroetje baden, terug naar huis.
Dat was dit, de kinderen, van hun eerste tot hun laatste, waren hùn alles.
De titel luidt "kinderen"eigenlijk is dit niet de juiste bewoording. Als ik het schrijf zou er moeten staan: "Broers en Zussen" toch wil ik het liever op de kinderen houden omdat onze ouders ons allen als zodanig betitelden.
GERTRUD onze oudste en nog altijd een vrolijke tante is, was getrouwd met Wil Mayntz (overleden) zij kregen, drie kinderen. Twee meisjes Ankie en Wilma en een zoon John. Ankie is getrouwd met Rien Wischman op hun beurt hebben zij een zoon. Wilma de jongste van de drie is getrouwd met Lutz Artz, zij hebben twee prachtige dochters. John (overleden), de enige jongen in het stel was getrouwd met Gerda Koonen zij hebben twee beeldschone dochters.
ANTOON (overleden) was getrouwd met Enny Essers zij hadden drie kinderen. Toon zoals wij hem noemden is later van Enny gescheiden en kreeg een vriendin, Sjaan, waar hij zijn laatste levensjaren mee sleet. Toon heeft de Wereld bereisd en o.a. gewerkt in Australië en Nieuw- Guinea. Mede door de scheiding is de familie, jammer genoeg, eigenlijk wat vervreemd. De zoon ( hij was al jong weduwnaar) van Toon is in de voetsporen van z`n vader getreden en heeft een autobedrijf.
Sebila (overleden) was getrouwd met de in Limburg wel bekende Buutereedner Sjaak Janssen. Ze hadden twee zoons. De oudste heeft 2 kinderen en naar ik meen allen meiden. Hij is getrouwd met Annie. Jean is van z`n eerste vrouw gescheidden en is inmiddels opnieuw getrouwd.
Jozef (overleden) hij was eerst getrouwd met Miem Herbs en is gescheiden toen hij uit Indonesië terug kwam waar hij als millitair had gediend. Hij is latere leeftijd opnieuw getrouwd. Z`n vrouw Edith was een Oosterijkse. Hij woonde de laatste jaren van z`n leven in Neuss, Duitsland.
Hubertina zij was getrouwd met Hein Nijssen (overleden) zij hadden twee kinderen. Zoon Werner (vernoemd naar mijn vader) is getrouwd met Annie samen hebben ze geen kinderen. Annie heeft wel een zoon. Kitty heeft van zich zelf geen kinderen
Jozefina, wij noemen haar Fien was getrouwd met Wiel Bremen (overleden) Er zijn drie kinderen uit dit huwelijk. Twee jongens, Wim getrouwd met Maria en die hebben ook twee kinderen een jongen en een meisje. Rene is getrouwd met Sandra zij hebben geen kinderen. het Nesthaasje en nakomertje, Karin is getrouwd met Bert Liefting uit hun verbintenis is een zoon gekomen.
Jacobus, of zoals iedereen mij noemt Jac of Sjaak. Van mijzelf weet ik het meeste. Waar het hier echter om gaat is weergeven hoe het zit met de familie Werner Heijenrath. Ik ben getrouwd met Annie Somers, wij hebben een zoon Werner. Omdat er al meerdere Werners in de familie waren heeft hij een andere roepnaam gekregen en wel: Ron. Hij is getrouwd met Anja Derix en samen hebben ze ons een kleindochter geschonken. Een beeldschone meid. Haar naam: JANA
Helena, wij noemen haar Lenie, de volgende in de rij is getrouwd met Huub Thelen. Ze wonen al jaren in België. Hun oudste; Corina is getrouwd met een Turkse man en ze hebben een kind, ook zij wonen in België. De Jongste Betina woont in Nederland en is ook getrouwd.
Margareta of Margriet is onze jongste zij had met haar eerste man Adolf (overleden) vier kinderen (de oudste Johny is heel jong overleden) de twee meisjes wonen nog altijd in hun geboortedorp en zijn beiden getrouwd. Vivian de oudste met John en de jongste Anja getrouwd met Raymond heeft twee kinderen. Rene de man in de familie heeft een leuk dochtertje en een bakkerij en geen tijd om opnieuw te trouwen. Magriet leeft inmiddels al weer vele jaren met haar partner Wil en ze is een echte Brabandse geworden.
Ik heb hier negen van de kinderen een beetje beschreven, er tussenin zijn ergens nog twee jongens geweest die ik nooit heb gekend.
Familie die dit leest en aanvullingen en of veranderingen willen kunnen mij deze toe sturen. Ik zal dan zo spoedig mogelijk hun opdracht uitvoeren.
Dit verhaal wil de geschiedenis vertellen van de fam. Werner Heijenrath en zijn vrouw Trienke (Catharina). Opa Nicolaas Heijenrath getrouwd met Gertrude Junggeburt woonde aan de Kokelestraat te Bleijerheide in de gemeente Kerkrade. samen hadden ze 5 zonen. Werner, Hein, Mathieu, Jozef en Nicolaas (Nic). Werner, mijn vader, was de oudste en ging reeds op vroege leeftijd werken om die anderen de gelegenheid te geven te kunnen leren. het was in die tijd heel gewoon dat dit gebeurde en beslist niets bijzonders. De tweede, Hein, studeerde in Frankrijk, van waar hij ziek terug kwam en niet lang meer heeft geleefd.Mathieu en Jozef gingen een opleiding doen in de beroepssfeer (ambachtschool) van Jozef (juupje) weet ik dat hij electriciën was. Niek mocht naar de MTS. Mathieu en Niek waren twee goede voetballers en Niek is later zelfs nog trainer geweest in het betaald voetbal.
Werner was een vlijtig man,van beroep mijnwerker en hij had een grote passie; fietsen. In z`n jeugdjaren fietste hij dan ook op de baan hij had 11 nakomelingen, waarvan twee op jeugdige leeftijd stierven. De meisjes hadden in deze familie de overhand zij waren met hun zessen. Jongens waren er drie. De leeftijd van de oudste en de jongste lag ver uit elkaar lichtend voorbeeld; toen ik de eerste communnie deed in 1947, trad mijn oudste zus in het huwelijk. Stel je voor; na mij kwamen nog twee meisjes. Mathieu (broer van vader), die later een bakkerswinkel had had 2 kinderen. Hij was gehuwd met Fienke Geurts. Ze waren woonachtig aan de Bleijerheiderstraat. Fienke heeft de respectabele leeftijd van 90 jaar met de hele familie mogen vieren mogen vieren. Het grote feest voor haar was bij Werner Heijenrath een van de zonen van Nonk Juupje in het roemrijke cafe "der Sjlaachboom". Jozef (Nonk Juupje) had 4 kinderen 2 jongens en 2 meisjes. Nonk Juupje was getrouwd met Tant Lieza. Hij was electricien op de mijn. Had een prachtige stem die hij graag aan iedereen en op ieder feestje liet horen. Nicolaas had ook 4 kinderen 1 meisje en 3 jongens. Nonk Niek was getrouwd met tant Lenie ( Poock) zij hebben altijd in Heerlen gewoond Nonk Nicola zoals wij hem altijd noemden was in z`n jongenjaren met zijn broer Mathieu een goede voetballer. De jongens in de familie hebben maar twee stamopvolgers voortgebracht en die twee hebben verder geen stamopvolger, slechts een, mijn zoon (zie WWW/Ron Heijenrath) heeft een dochter en in de regel is dat dus geen stamopvolger. Na mijn zoon, die de jongste is in de stam van de aftakking Werner Heijenrath ( hij draagt wel de naam van mijn vader), sterft de tak Werner Heijenrath dan ook uit. Werner, mijn vader dus, was getrouwd met Catharina (Trienke) Fischer. Bij haar thuis hadden ze 5 kinderen. Drie jongens en twee meisjes: de oudste was Billa, dan Trienke, Jozef, Jacob en Leonard. De ouders van mijn moeder waren Antoon Fischer en Gertruda Thomas. Zij woonden rond 1900 net als mijn vader in Bleijerheide. Jozef en jacob zijn voor hun vijftigste gestorven. de andere drie hebben een normale leeftijd mogen bereiken. Mijn moeder heeft na de dood van haar echtgenoot niet lang meer geleefd. In het dorp bij ons zei men steeds: "die twee zijn twee handen op een buik". Na mijn vaders dood volgde mijn moeder snel. Pa en Ma jullie waren de beste en liefdevolste voor jullie kinderen. Mijn mooiste herinneringen gaan terug naar hun vijftigjarig huwelijk. Samen hebben de kinderen gezorgd dat dat een grote happening werd... waar allen graag aan terug denken.
Epiloog; na de dood van de ouders kwamen de kinderen in hun algemeenheid steeds minder bij elkaar. Ieder had intussen zijn eigen familie en was inmiddels soms meerdere keren oma zelfs betoma en opa geworden (dat laatste was er overigens maar een; IK.)