Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Laatste commentaren
Jacq Heijenrath
de familie Mijn belevenissen...
22-01-2009
de fam. Heijenrath
Dit verhaal wil de geschiedenis vertellen van de fam. Werner Heijenrath en zijn vrouw Trienke (Catharina). Opa Nicolaas Heijenrath getrouwd met Gertrude Junggeburt woonde aan de Kokelestraat te Bleijerheide in de gemeente Kerkrade. samen hadden ze 5 zonen. Werner, Hein, Mathieu, Jozef en Nicolaas (Nic). Werner, mijn vader, was de oudste en ging reeds op vroege leeftijd werken om die anderen de gelegenheid te geven te kunnen leren. het was in die tijd heel gewoon dat dit gebeurde en beslist niets bijzonders. De tweede, Hein, studeerde in Frankrijk, van waar hij ziek terug kwam en niet lang meer heeft geleefd.Mathieu en Jozef gingen een opleiding doen in de beroepssfeer (ambachtschool) van Jozef (juupje) weet ik dat hij electriciën was. Niek mocht naar de MTS. Mathieu en Niek waren twee goede voetballers en Niek is later zelfs nog trainer geweest in het betaald voetbal.
Werner was een vlijtig man,van beroep mijnwerker en hij had een grote passie; fietsen. In z`n jeugdjaren fietste hij dan ook op de baan hij had 11 nakomelingen, waarvan twee op jeugdige leeftijd stierven. De meisjes hadden in deze familie de overhand zij waren met hun zessen. Jongens waren er drie. De leeftijd van de oudste en de jongste lag ver uit elkaar lichtend voorbeeld; toen ik de eerste communnie deed in 1947, trad mijn oudste zus in het huwelijk. Stel je voor; na mij kwamen nog twee meisjes. Mathieu (broer van vader), die later een bakkerswinkel had had 2 kinderen. Hij was gehuwd met Fienke Geurts. Ze waren woonachtig aan de Bleijerheiderstraat. Fienke heeft de respectabele leeftijd van 90 jaar met de hele familie mogen vieren mogen vieren. Het grote feest voor haar was bij Werner Heijenrath een van de zonen van Nonk Juupje in het roemrijke cafe "der Sjlaachboom". Jozef (Nonk Juupje) had 4 kinderen 2 jongens en 2 meisjes. Nonk Juupje was getrouwd met Tant Lieza. Hij was electricien op de mijn. Had een prachtige stem die hij graag aan iedereen en op ieder feestje liet horen. Nicolaas had ook 4 kinderen 1 meisje en 3 jongens. Nonk Niek was getrouwd met tant Lenie ( Poock) zij hebben altijd in Heerlen gewoond Nonk Nicola zoals wij hem altijd noemden was in z`n jongenjaren met zijn broer Mathieu een goede voetballer. De jongens in de familie hebben maar twee stamopvolgers voortgebracht en die twee hebben verder geen stamopvolger, slechts een, mijn zoon (zie WWW/Ron Heijenrath) heeft een dochter en in de regel is dat dus geen stamopvolger. Na mijn zoon, die de jongste is in de stam van de aftakking Werner Heijenrath ( hij draagt wel de naam van mijn vader), sterft de tak Werner Heijenrath dan ook uit. Werner, mijn vader dus, was getrouwd met Catharina (Trienke) Fischer. Bij haar thuis hadden ze 5 kinderen. Drie jongens en twee meisjes: de oudste was Billa, dan Trienke, Jozef, Jacob en Leonard. De ouders van mijn moeder waren Antoon Fischer en Gertruda Thomas. Zij woonden rond 1900 net als mijn vader in Bleijerheide. Jozef en jacob zijn voor hun vijftigste gestorven. de andere drie hebben een normale leeftijd mogen bereiken. Mijn moeder heeft na de dood van haar echtgenoot niet lang meer geleefd. In het dorp bij ons zei men steeds: "die twee zijn twee handen op een buik". Na mijn vaders dood volgde mijn moeder snel. Pa en Ma jullie waren de beste en liefdevolste voor jullie kinderen. Mijn mooiste herinneringen gaan terug naar hun vijftigjarig huwelijk. Samen hebben de kinderen gezorgd dat dat een grote happening werd... waar allen graag aan terug denken.
Epiloog; na de dood van de ouders kwamen de kinderen in hun algemeenheid steeds minder bij elkaar. Ieder had intussen zijn eigen familie en was inmiddels soms meerdere keren oma zelfs betoma en opa geworden (dat laatste was er overigens maar een; IK.)
De titel luidt "kinderen"eigenlijk is dit niet de juiste bewoording. Als ik het schrijf zou er moeten staan: "Broers en Zussen" toch wil ik het liever op de kinderen houden omdat onze ouders ons allen als zodanig betitelden.
GERTRUD onze oudste en nog altijd een vrolijke tante is, was getrouwd met Wil Mayntz (overleden) zij kregen, drie kinderen. Twee meisjes Ankie en Wilma en een zoon John. Ankie is getrouwd met Rien Wischman op hun beurt hebben zij een zoon. Wilma de jongste van de drie is getrouwd met Lutz Artz, zij hebben twee prachtige dochters. John (overleden), de enige jongen in het stel was getrouwd met Gerda Koonen zij hebben twee beeldschone dochters.
ANTOON (overleden) was getrouwd met Enny Essers zij hadden drie kinderen. Toon zoals wij hem noemden is later van Enny gescheiden en kreeg een vriendin, Sjaan, waar hij zijn laatste levensjaren mee sleet. Toon heeft de Wereld bereisd en o.a. gewerkt in Australië en Nieuw- Guinea. Mede door de scheiding is de familie, jammer genoeg, eigenlijk wat vervreemd. De zoon ( hij was al jong weduwnaar) van Toon is in de voetsporen van z`n vader getreden en heeft een autobedrijf.
Sebila (overleden) was getrouwd met de in Limburg wel bekende Buutereedner Sjaak Janssen. Ze hadden twee zoons. De oudste heeft 2 kinderen en naar ik meen allen meiden. Hij is getrouwd met Annie. Jean is van z`n eerste vrouw gescheidden en is inmiddels opnieuw getrouwd.
Jozef (overleden) hij was eerst getrouwd met Miem Herbs en is gescheiden toen hij uit Indonesië terug kwam waar hij als millitair had gediend. Hij is latere leeftijd opnieuw getrouwd. Z`n vrouw Edith was een Oosterijkse. Hij woonde de laatste jaren van z`n leven in Neuss, Duitsland.
Hubertina zij was getrouwd met Hein Nijssen (overleden) zij hadden twee kinderen. Zoon Werner (vernoemd naar mijn vader) is getrouwd met Annie samen hebben ze geen kinderen. Annie heeft wel een zoon. Kitty heeft van zich zelf geen kinderen
Jozefina, wij noemen haar Fien was getrouwd met Wiel Bremen (overleden) Er zijn drie kinderen uit dit huwelijk. Twee jongens, Wim getrouwd met Maria en die hebben ook twee kinderen een jongen en een meisje. Rene is getrouwd met Sandra zij hebben geen kinderen. het Nesthaasje en nakomertje, Karin is getrouwd met Bert Liefting uit hun verbintenis is een zoon gekomen.
Jacobus, of zoals iedereen mij noemt Jac of Sjaak. Van mijzelf weet ik het meeste. Waar het hier echter om gaat is weergeven hoe het zit met de familie Werner Heijenrath. Ik ben getrouwd met Annie Somers, wij hebben een zoon Werner. Omdat er al meerdere Werners in de familie waren heeft hij een andere roepnaam gekregen en wel: Ron. Hij is getrouwd met Anja Derix en samen hebben ze ons een kleindochter geschonken. Een beeldschone meid. Haar naam: JANA
Helena, wij noemen haar Lenie, de volgende in de rij is getrouwd met Huub Thelen. Ze wonen al jaren in België. Hun oudste; Corina is getrouwd met een Turkse man en ze hebben een kind, ook zij wonen in België. De Jongste Betina woont in Nederland en is ook getrouwd.
Margareta of Margriet is onze jongste zij had met haar eerste man Adolf (overleden) vier kinderen (de oudste Johny is heel jong overleden) de twee meisjes wonen nog altijd in hun geboortedorp en zijn beiden getrouwd. Vivian de oudste met John en de jongste Anja getrouwd met Raymond heeft twee kinderen. Rene de man in de familie heeft een leuk dochtertje en een bakkerij en geen tijd om opnieuw te trouwen. Magriet leeft inmiddels al weer vele jaren met haar partner Wil en ze is een echte Brabandse geworden.
Ik heb hier negen van de kinderen een beetje beschreven, er tussenin zijn ergens nog twee jongens geweest die ik nooit heb gekend.
Familie die dit leest en aanvullingen en of veranderingen willen kunnen mij deze toe sturen. Ik zal dan zo spoedig mogelijk hun opdracht uitvoeren.
Zo noemden wij onze ouders met diep respect. Pap was een fietsfanaat van de bovenste plank. jarenlang sloeg hij de nacht van Caam dan ook niet over, daar moest hij als het even ging naar toe. Verder speelde hij zijn duiven. Gezegd moet worden dat mijn vader altijd duiven heeft gehad en zoals ik heb begrepen zijn vader ook. Pap had zijn duiven echt voor de sport, hij zette dan ook alleen maar in wat het koste om ze op reis te sturen. Fanatiek keek hij wel elke zondag als en vooral of ze kwamen. Het fietsen was iets uit zijn "jongensjaren" voordat hij trouwde. Hij had een renfiets met houten velgen en er waren twee versnellingen op. Een rechts en een links om tot een lichter of zwaarder trappen te komen werd onder de wedstrijd even gestopt het wiel omgedraaid en verder ging het dan. Pap echter rende hoofdzakelijk op de baan en het achter een motor aan rennen, wat hij overigens nooit heeft gedaan, fasineerde hem. In zijn latere jaren is hij nog in het bestuur van TWC Bleijerheide geweest. Zoals gezegd speelde mijn vader graag met de duiven. Vooral de jaarlijks wederkerende feestavond van de duivenvereniging was voor hem een welkome ontspanning. Hij nam dan ook alle kinderen en hun aanhang mee naar deze avond en dat op zijn kosten.
Mam was een hard zorgende vrouw voor haar gezin, haar enige ontspanning was de Bontedinsdagavondtrein op de radio en het schrijven van brieven, (toen onze Joep in Indië was) en haar herinneringen op papier zetten. Later heb ik dat schrift met herinneringen van mam gekregen en in het hele vroege computertijdperk heb ik het overgeschreven en er voor alle broers en zussen een boekje van gemaakt. Mam was erg spaarzaam ze heeft er zorg voor gedragen dat wij een kindheid hadden in een grote tuin achter het huis en steeds lette ze er op dat ieder zijn steentje bij droeg aan het bewerken van die tuin. In die tuin vond je alles wat een gezin gebruikte, behalve aardappelen. In die tijd moest je melden als je aardappelen verbouwde en dan kreeg je controle van de overheid. Je was verplicht de aardappels te bespuiten met een gif (DDT , nu verboden) tegen de Coloradokever. In de tuin waren verschillende zitjes ingericht en zondags werd daar dan gezeten met een glaasje donker bier voor de groten en een glaasje limonadegazeuse of een schaaltje met ijs voor de kleinsten. In de oogsttijd zette mam ieder aan het werk, bonen werden ingeweckt, net als verschillende plantensoorten. Ook verschillende soorten fruit zoals pruimen, perzikken, kersen, aardbeien, kruisbessen en aalbessen. de rabarber werd niet vergeten, want die diende als eerste fruitlaag op verschillende soorten vlaai. Omdat pap graag een glaasje dronk (met mate hoor) maakte hij zelf wijn (om de prijs te drukken) Hiertoe was ooit een vlierstruik aangeplant en de vruchten hiervan werden gebruikt voor het maken van wijn. Als het lukt wordt het een goede wijn, maar vaak ging het mis en was het net azijn. Overigens wordt vlierwijn op het eiland Texel gemaakt en verkocht. Vlierwijn is goed voor de luchtwegen.
In de Lente en in de Herfst maakte mam en pap met ons wandelingen, meestal ging dat door het Hamdal en einigde dan steevast in de theetuin in de Ham. Pap en Mam dronken daar dan een donker bier en de kinderen kregen een glaasje gele limonade. Lekker was dat de limonade prikte in je neus. Na dit oponthoud liepen we dan langs de VVV vijvers en het kappelletje in de Ham, waar we een wesgegroetje baden, terug naar huis.
Dat was dit, de kinderen, van hun eerste tot hun laatste, waren hùn alles.
terug denkt zijn; de oorlogsjaren. Daar ik net een goed half jaar oud was toen de Duitsers Nederland binnen vielen kan ik alleen vertellen wat ik van mijn oudere zussen hoor. Zoals bekend begint het herinneringsvermogen rondom het derde levensjaar. Ik ben vier jaar als wij weg moeten, geevacueerd, van ons geboortedorp omdat het front steeds dichter bij kwam en er zwaar gevochten werd. Immers op een steenworp van ons af lag de stad Aken en de Geallieerden bombardeerden die stad dag en nacht. Af en toe was er wel eens een afzwaaier en honder meter van ons huis viel een grote bom (V8) op een woonhuis, daar bleef niets van over. Ik kan me nog heel goed het gat in de grond herinneren wat veroorzaakt was hierdoor alsook de schutting die men er omheen had gezet. Bij het minste alarm werden we uit bed gehaalt en vluchten we de kelder in. Dan volgden er bange uren totdat de sirenes weer huilden voor het sein veilig. Maar nu de evacuatie, wij kregen bericht dat we allemaal weg moesten. We hadden slechts een paar uur om onze have en goed bij elkaar te schrapen en te verstoppen zo ver dat mogelijk was achter en onder kolen in de kelder van ons huis. Dagelijkse dingen als kleren en wat huisraad werden op een trekkar geladen. De kleinsten dat was Lenie en Margriet op de kinderwagen en de rest liep. Een fiets had niemand meer en een auto al helemaal niet, de weinige auto`s die er waren waren door de Duitsers geconfiseert, zeg maar afgenomen, gestolen. Het zelfde gold voor fietsen en radio`s. Van Bleijerheide liepen we via de ham naar Imstenrade en Ubachsberg, wat achter de vuurlinie lag. Op de weg naar Imstenrade gebeurde het dan dat een Duitse Lufftstaffel de burgers aanvielen en beschoten. Hier vielen dan ook enkele doden. In mijn herinnering zie ik de dekens nog waar men de lichamen mee afgedekt had. De waanzin had plaats gemaakt voor chaos onder de weg vluchtende mensen. Het paradoxe van alles was dat er ook nog Duitsers van de Wohlfart langs de weg stonden met (gestolen) bakkersfietsen, die aan de kinderen rolletjes fruitsnoepjes van Rang die ook gestolen waren uitdeelden. Wij mochten ze van onze ouders niet aannemen. Dit laatste is me altijd bij gebleven, op dat moment vond ik dat in ieder geval erg. Van Ubachsberg waar wij een nacht bij een boer hadden kunnen slapen ging het naar Wijlre, waar we de nacht doorbrachten in een appelschuur. De volgende dag had iedereen daar diaree van het eten van de appels. Wij zijn toen verder moeten trekken want voor al die mensen was er niet genoeg plek. Onze weg voerde naar Schin op Geul en hier werden we de vijfde dag dat we van huis weg waren opgehaald door Nock Nicela die ons naar een huis bracht op de Heksenberg (kort bij de ON4 waar later de Sigrano (zilverzandwinningsbedrijf) is gekomen. Nock Nicela was ingeneur op de ON mijnen en had zo de mogelijkheid wat te ritselen. Hoe het ook zij, wij werden er naar toe gebracht op een platte kar die hij ergens geritselt had en wij waren hem zeer dankbaar nu konden we tenminste weer als normale mensen leven. Op de Heksenberg waren veel Amerikanen gelegerd bij hen bezochten we dan ook vaak de veldkeuken. Je kreeg er altijd een hap mee en soms van iemand een stuk chocola, een stuk zeep, of een plakje kauwgum. Moeilijk voostelbaar is nu dat een stuk zeep toen rijkdom was. Een paar sigaretten kosten een fortuin en de Amerikaanse soldaat die een paar weg gaf of zelfs een pakje kon er op rekenen dat hij als speciale vriend werd bejubelt. Mijn pap kreeg van een Amerikaan een sigaar en die bewaarde hij voor Wohnachten (kerstmis) en dat was nog drie maanden te gaan. Na enkele maanden caputileerden de Duitsers en was Nederland vrij. Wij konden terug naar huis. Feest! Nock Niek kwam weer met een platte kar en een paard ervoor en bracht ons terug naar Bleijerheide. In die tussentijd had mijn pap die op de mijn werkte in Kerkrade steeds de lange en gevaarlijke weg te voet naar zijn werk moeten maken. Mijn oudere broers en zussen moesten bij boeren in de omgeving van het karige geld wat we hadden zien dat ze en stuk brood of een paar eieren konden kopen die ze vaak duur betalen moesten. Daarbij kwam dan noch dat er avonds (avondklok) niemand de straat op mocht en ze moesten steeds verder weg. Zus Tiny is zelfs tot Echt gelopen om bij boeren iets te halen. Veel keuze in eten was er niet en ik weet nog de blikken bruine bonen die je kon krijgen en ook het erwtenmeel, van dat alles werd soep gemaakt. vet was er ook al niet al te veel en bij de Amerikanen kon je wel eens een stuk chokoladevet ritselen iets daar in gebakken smaakte ranzig, mar wa moest je veel keus had je niet, en eten moest je toch! Mijn moeder was erg angstig en het hoeft dan ook niet te verwonderen dat ze deze angst overbracht op sommige van haar kinderen. De belevenissen van de oorlog heeft dan ook een lange nasleep bij sommigen gehad. De perikelen in het toenmalige Nederlands Indië gingen ook onze deur niet voorbij. Joep mijn broer moest voor zijn nummer (dienstplicht) naar dat land en hij was de oogappel van onze mam. Dagelijks schreef zij hem een brief en vaak werd daar een plat gestreken sigaret in gedaan, die Joep daar dan weer in model maakte en rookte en waarschijnlijk dacht aan zijn moeder die vele duizenden kilometers van hem af zat de volgende brief aan hem te schrijven. Het is dan ook heel begrijpelijk dat de jongens ( vrijers van de meisjes en broer Toon) van ons, spaarden voor als de grote dag kwam dat Joep naar huis kwam hem af te halen in Rotterdam en thuis in zijn versierde woning een feest te bouwen ter verwelkoming. In de oorlog had ik een oom die fout was (NSB er) en na de oorlog opgepakt werd met zijn vrouw en in een interneringskamp werd opgesloten, hun kinderen zijn toen bij ons opgevangen. Mijn ouders konden het niet aanzien dat die kinderen ook in zo`n kamp zouden zitten en vonden dat deze niet moesten boeten voor de daden van hun vader. Het was toen een drukke tijd bij ons. Immers wij waren met elf en toen kwamen er nog vijf bij. Langzaam maar zeker vergat bijna iedereen de gebeurtenissen van de oorlog en de daarmee samenhangende gebeurtenissen en werd alles weer beter, toch zijn er zaken van overgebleven die een groete impact hadden op ons leven en zeker dat van onze ouders, gek was het dan ook niet dat dat zich jaren later manifesteerde. Gezegd moet worden dat er ook mooie dingen waren, vooral de groots gevierde bevrijdingsdag, met dansen in de buitenlucht, met feestverlichting en de mijnwerkersronde, de verschillende straatfeesten en alles wat daar bij hoorde. Jammer dat er niet meer geschreven wordt over belevenissen van enkelingen, misschien zou dat mensen die luchthartig doen over oorlogen tot denken zette...
Onlangs was ik nog eens in onze oude straat, daar waar mijn geboortehuis staat en waar ik gewoond heb tot dat ik trouwde. Nostalgische gevoelens worden dan in je wakker en je denkt op zo`n moment terug aan je ouderlijk huis. Nu bijna 50 jaar later is het geleden dat ik mijn ouderlijk huis verliet, ziet het er van voren en van achteren nog steeds hetzelfde uit, net alsof de tijd stil is blijven staan. Over de tuin wil ik het in dit geval niet hebben, helemaal onderkomen wat eigenlijk wel logisch is. Het huis is tot de jaren tachtig in de familie geweest. Eerst van mijn ouders want mijn vader heeft het laten bouwen toen van een zus en door omstandigheden is het later van eigenaar gewisselt. De laatste vertrok zo`n tien jaar geleden en toen werd het huis weer verkocht. Hier na heeft het bijna twee jaar te koop gestaan. Nu is er een nieuwe eigenaar en die is er binnen in stevig aan aan het verbouwen.
Mijn moeder vooral had een streven toen ze jong was en dat was dat haar kroost op zou groeien in een eigen huis, waar ze altijd terug konden kijken naar hun jeugd. Hemel en aarde heeft mijn moeder bewogen om het geld voor de bouwplaats bij elkaar te krijgen en ze moest er letterlijk iedere cent voor omdraaien. Toen het dan zo ver was dat de bouwplaats gekocht kon worden ging ze met pap op zoek naar een hyphoteeknemer die hun het geld zou willen lenen om het huis te bouwen. Ook deze werd spoedig gevonden en een plaatselijk aannemersbedrijf (Peter Eggen) kreeg de bouw gegund. Dik twee jaar duurde de bouw van het huis en op de dag dat het werd opgeleverd zoals was afgesproken begon voor mijn pap het werk. Mijn vader en moeder hadden alleen de ruwbouw door een aannemer laten bouwen en enkel stuckwerk. Het meeste van het stuckwerk, niet tot de gang en de woonkamers behorend, deed pap zelf. De verschillen kon je later merken daar waar pap gestuckt had kreeg je geen spijker in de muur op de andere plaatsen moest je een zesduimer inslaan om een eenvoudige prent op te hangen.
Als "ons" huis vertellen kon waren er misschien meer banden als van de Oosthoek nodig om alles op te schrijven. Alle lief en ook alle leed. Gelukkig is het zo dat als je ouder wordt je meestal alleen de goede dingen ziet en de minder leuke hebt weg gedrongen. Alle meiden van ons zijn uit het huis gegaan nadat er voor hen een grote bruiloft was georganiseerd. Ik kan me ons huis nog herinneren waar men graag kwam als er een feestje was te vieren maar ook gewoon op een zondag of door de weekse dag. De voordeur stond altijd aan en die werd alleen nachts in het slot gedaan. Angst voor ongewenste gasten kende men niet en de sociale controle in de straat was groot. Anders als nu. Tegenwoordig kun je nog geen emmer water meer buiten laten staan zonder het risico te lopen dat het water er wel nog ligt maar de emmer weg is. Zoals gezegd enkele weken geleden stond ik weer voor het huis. Je kijkt naar de voordeur en ziet daar weer je eigen mensen door naar binnen gaan. Dan kijk ik naar een van de ramen en ik zie wat achter dat raam was het komt voor je geest en de proporties van de kamer kun je makkelijk voor je geest halen zelfs de meubels die er in stonden. Ik zie zelfs de knusse kolenkachels weer branden. Langzaam dwalen dan je gedachtten langs alle kamers ook de mansarde kamer waar je zelf sliep en waar je van jongen man werd. Het huis waar je eens droomde van je toekomst...
Toen wij jong waren is de droom van onze ouders uit gekomen, hun kinderen moesten een eigen plek hebben om op te groeien. Dat ze altijd een plek hadden om terug te kunnen keren en als hun thuis beschouwen is jammer genoeg anders gelopen, maar dat is nu eenmaal het leven. Toch ben ik blij dat ik nog af en toe kan kijken naar het huis waar ik geboren en getogen ben en dat het er nog altijd staat ook al is er nu een nieuwe eigenaar....
Nou, gewoon. Een zondag was nooit gewoon. Na zes dagen van werken was de zondag dus een echte rustdag. Voor iedereen, behalve... ja je raad het goed; voor moeder de vrouw was de zondag geen werkdag maar een verzorgende dag voor haar gezin. Mijn moeder maakte op de zaterdag alles klaar voor de zondag. Dus op de zaterdag was er eigenlijk een dubbele taak voor haar weg gelegd. Bij ons thuis kun je wel zeggen dat mam een drievoudige taak had. Het begon morgens als ze naar de slager was geweest en het middagvlees voor de zondag had gehaald. Het vlees werd voorgebakken en in een bepaalde saus gelegd, die alleen mijn moeder kon maken, om op zondag af te bakken. Soms bleef het wel de hele zaterdag op de rand van het fornuis staan om te sudderen, terwijl ze er dan af en toe in roerde of er wat vocht bij deed. Verder werden de aardappelen geschild, de groente schoon gemaakt en de pudding gekookt. Dat laatste was altijd een feestelijke bedoening. Terwijl wij als kinderen toekeken roerde mam de pudding in de kokende melk en ze vertelde erbij hoe het moest en waarom ze er in roerde. De kunst van het puddingmaken zaken klonters is me altijd bij gebleven en de pan uitlikken nog meer. Het overgieten van de pudding in een gekoelde glazen schaal was dan ook een speciale kunst. Was de schaal te koud dan barstte die was ze te heet dan ging er ook iets mis, want dan stolde de pudding te snel. Daarom werd de schaal dan op een handdoek gezet daarmee werd de warmte langzaam afgevoerd. Een heel karwei dus.
Dan werd het warm eten klaar gemaakt voor de zaterdagavond, dat was steevast erwtensoep met haring. Mijn pa werkte op de mijn en kwam op zaterdag om zeven uur thuis, dan werd er gegeten en ging pa naar de kapper om zich te laten scheren en de haren bij te laten knippen. Iedere zaterdag. Voor mam lag er nog veel werk te wachten. Immers de kleinen moesten in de tobbe en dat gebeurde door er steeds water bij te kieperen en dat ging dan van klein naar groot. Het water werd later gebruikt om de werkkleding van pap in te wassen en het hof te schrobben. Dat was dan zo ver de voorbereiding van de zondag. Eerder had ze nog gecontroleerd of ik de kolenkit had gevuld voor de zondag, klein hout om de kachel aan te maken en een emmer kolenslik had klaar gezet voor het fornuis. Deze attributen werden handzaam op de keldertrap geplaatst zodat vlug gepakt waren.
Op de zondagmorgen maakten de klokken van de zeven uur mis ons wakker. Na ons gewassen, gekamd en onze beste kleren aan getrokken hadden gingen we naar de kerk voor de mis. Ontbijten deden we als we na de mis thuis kwamen. De communie gaan was een must en daar moest je nuchter voor zijn. Pap was meestal al naar de mis van zes uur geweest en mam ging meestal naar de late mis die was om half elf. Op de zondag dekte pap altijd de tafel en bakte poetes (bloedworst) en of pannas met appels.
Na het eten zaten we vaak samen in de voorste kamer (de goede kamer) en er werd radio geluisterd en onder elkaar werden de eerste danspassen geleerd. Pap was dan Fruhshoppen daarvoor ging hij om elf uur weg en tegen mam zei hij dan: "Trienke ik ga een uurtje naar de jongens". Mam wenste hem dan een mooie morgen en zei dat hij om een uur thuis moest zijn om te eten. In de regel gebeurde dat ook. Af en toe kwam hij zijn broers tegen en dan wou het wel eens uit de hand lopen. Mijn moeder had daar dus geen begrip voor en dat liet ze merken ook. Maar zoals gezegd dit gebeurde misschien twee of drie keer per jaar.
Precies een uur had mam het eten klaar en de tafel gedekt, feestelijk, iedere zondag weer. Alles in schalen en met drie borden. Eten was een feestelijke aangelegenheid. Na het eten ging mam en pap een uurtje rusten en speelden de kinderen in de tuin of in de keuken aan tafel. Om vier uur stonden pap en mam op uit hun slaapje. De een keer gingen ze met ons wandelen en kregen we onderweg een glaasje prik en de andere keer zaten we allen samen in de tuin. Om zeven uur werd het avondeten gebruikt. Om acht uur gingen de eerste weer (kleintjes) in bed en om elf uur, behalve bij speciale gelegenheden (feesten e.d.) lag iedereen in bed. Zo zag het leven er in onze jeugd uit en ik zou zeggen het was op enkele facetten na, standaard in alle gezinnen.
Een ding moet ik nog kwijt, wij waren tevreden en vonden het leven het leven waard.
Langzaam gaan mijn gedachten naar een tijd een mensenleven geleden. Lopend naar het centrum van onze stad waar ik geboren, opgegroeid en waarschijnlijk ook sterven zal, gaan mijn herinneringen terug.
De drukke wegwerkzaamheden ter plekke doen mijn gedachten stil staan aan de tijd toen ik nog een kleine jongen was. Ik zie me nog met mijn zusjes aan de hand van vader en moeder de straat opkomen om even om de hoek te wachten op de tram, die ons naar familie achter Heerlen moet brengen voor een familiebezoek. Een hele trip. We staan een tijdje te wachten, zuchtend en klepperend komt de tram met haar bellend geluid tot stilstand. Het is de tweede halte, wij stappen in en zoeken een plaats op, veel mensen zijn er nog niet in de tram. Het voertuig bestaat uit twee gekoppelde wagens. Slingerend vervolgt de tram haar weg, ondertussen komt een conducteur, die kaartjes verkoopt. Pap betaald de man, thuis had hij het geld van mam gekregen, de tram slingert verder. De houten banken waar je op zat zijn niet gedacht om je comfortabel te doen verplaatsen. De tram is er maar met een doel; mensen vervoeren en al doende geld in het laatje brengen want subsidie kende niemand. Het bedrijf waar de trams van zijn; heeft de toepasselijke naam:LTM wat stond voor Limburgsche Tramweg Maatschappij, gevestigd in Heerlen.
Zoals ouderen wel hebben begrepen, is de tram vertrokken aan de hoek van de Holzstraat / Nieuwstraat en rijdtnu via de middenberm van de Poststraat, langs het Politiebureaude Oranjestraatom dadelijk te verdwijnen onder de tunnel van het Miljoenenlijntje om dan puffend en hijgend de Kerkraadse Steenweg op te rijden. Destijds een flinke klim, want vroeger was de Steenweg veel steiler als nu, evenzo de Wijgracht. Men heeft in de latere jaren de wegen afgetopt en door ze langer te maken minder scherpte gekregen. Ja die oude tram heeft plaats moeten maken voor autobussen en die komen tegenwoordig uit Frankrijk.
Terugdenkend kijk ik bewonderend naar het asfalt, een speciaal soort, toen was er geen asfalt maar alles was bestraat met kinderkopjes een gladde bedoening als het regende en als je er met de fiets over reed stoekte dat van jewelste.
Weet je nog hoor ik me plots tot mezelf zeggen toen ze al die kinderkopjes opgeslagen hadden in de weilanden waar nu het politiebureau is. Wat zou er uiteindelijk mee gebeurd zijn? Ik moet het antwoord op deze vraag schuldig blijven.
Via Onderspekholz en Heerlerbaan gaat de tram naar het station in Heerlen. Daar moesten we overstappen om via Passart naar Heerlerheide te komen, ons einddoel.
Ja die tram, nu probeert men een herconstructie te maken van de oude tramweg maar het lijkt er geen moer op als de middenberm moet duiden op de bestrating van toen komt het wel enigszins overeen doch waar de tramweg wordt aangegeven zag het vroeger wel iets anders uit. Maar alla je kunt over alles kritiek hebben men heeft het goed bedoelt. Alleen het kost zo ontiegelijk veel geld en dat zou toch wel beter aan andere zaken gebruikt kunnen worden. Vind ik.
In de gemeente is zo veel te doen. Op het ogenblijk echter is het overal een bedrijvigheid van jewelste.Binnenkort is het weer zo ver. Het grootste festijn ooit door enkele Kerkradenaren bedacht staat weer voor de deur: het Wereld Muziek Concours. Dit jaar zijn er 36 landen vertegenwoordigd in de maand dat het concours duurt, zullen er veel muziekkorpsen strijden om een titel te verwerven en zich te profileren aan het publiek. Wie van de corpsen zal deze keer met de Wereldtitel naar huis reizen?
Weer gaan mijn ogen naar het asfalt, drie jaar lang heb ik door gaten en kuilen in het wegdek moeten rijden en soms gedacht: dadelijk zijn mijn schokbrekers naar de Filistijnen. Veel wegdekken zijn intussen vervangen door mooie zwarte asfalttapijten die er stralend bij liggen, wachtend op de gasten die naar Kerkrade komen, de lappendekens en de gaten zijn verdwenen. Het gonst overal van de bedrijvigheid. Tuinmannen wieden perken en vrachtauto`sbloemen rollen af en aan om op de invalspunten in de ras aangelegde perken te worden geplant. De invalswegen zijn een sieraad voor de gemeente. In het park zijn zelfs de banken van een nieuwe lik verf voorzien. Die kunnen er weer een jaar mee vooruit en dan is het weer drie jaar zonder verfwachten op het volgende concours. Het evenement is Kerkrade reeds lang ontgroeid en voor de kleine gemeenschap van Kerkrade te groot geworden omliggende gemeenten wordt om hulp gevraagd met het onderbrengen van de gasten. God zij dank zien de wegen en perken er nu mooi en uitnodigend uit. Dadelijk zal alles nog voorzien worden van feestverlichting en dan zijn we er klaar voor. Vier weken zal onze stad uit de voegen barsten. Ruim vier weken zal Kerkrade een en al spektakel zijn om dan weer in de dorpse slaap te vallen waar het steeds weer, zonder kapsones te hebben, in terug keert. Ergens hoor ik een melodietje het is even denken voor ik de muziek herken. Niet gek het is immers vier jaar geleden dat de componisthet weer zong op de laatste avond bij de sluiting van het concours. Ja, maar nu zonder woorden alleen maar instrumentaal en als ik het goed heb hoor ik het spelen door de Crombacher of zou het John Quadflieg zijn. De woorden echter ken ik het is de:WMC songgecomponeerd door Fred Derix. Met weemoed denk ik terug aan dat laatste bezoek en heb de stille hoop, ook weet ik dat deze hoop een euforie is, dat het nog vele malen door Kerkrade mag klinken en Kerkrade het concours zal kunnen organiseren.
Mijn mening staat vast; je kunt veel van Kerkrade zeggen maar niet dat ze niet weten hoe je feest moet vieren.
Also zaan iech: Alaaf Kirchroa en de jrus an der Joep op der Maat. En went ingele fess viere, schiengt de zon.
we schrijven het jaar 1947 de oorlog is net twee jaar over en langzaam, tergend langzaam keert het normale leven weer terug. Binnen korte tijd is het Christus Hemelvaart en dan is er thuis groot feest. Mam heeft flink gehamsterd, daarin is ze heel creatief. In ons huis gonst het dan ook van de drukte, het fornuis wordt opgestookt zodat de bakoven op temperatuur komt. In de keuken staat een grote teil gevuld met meel, melk, suiker en gist. Het bijzondere in dit geval is dat het wit meel is, een zeldzaamheid in deze tijd en heel moeilijk aan te komen. Maar zoals gezegd op haar creatief eigene manier heeft mam dat weten te vergaren.
Gebakken wordt er vlaai en cake. De potten met fruit voor de vlaaibedekking stonden op tafel en op de gootsteen. Een grote teil met in blokjes gesneden aardappelen, gemengd met stukjes augurkjes, gekookt rundvlees en weet ik welke ingrediënten zoals azijn, peper, zout en zelf gemaakte mayonaise staat te trekken om later op grote schalen te worden gedaan nadat ze mooi versierd zijn en dienen om de gasten te voorzien van avondeten. Alles is bestemd voor het grote feest dat te wachten staat. Donderdag Hemelvaartdag dus doe ik de eerste communie en zaterdag gaat mijn oudste zus trouwen. In die tijd vierde men de feesten nog zoals ze vielen en de hele familie, de hele straat en nog iets meer was uitgenodigd. Niet lang heb ik hoeven na te denken over de duur en omvang van het feest, het is me mijn hele leven als iets groots bij gebleven. Het heeft een hele week geduurd. De wijn die gedronken werd kwam hoofdzakelijk uit de eigen bottelarij van pap en was gemaakt van vlierbessen. Bowl was ook zelf gemaakt een hele Keulse pot volaan die dingen had pap een handje en dat zou dan ook rijkelijk vloeien gelijk de houten ton bier die pap had besteld bij de brouwerij onder in de straat waar ook de limonade vandaan kwam.
Van die drie aapjes kan ik je het volgende vertellen, ik heb er eens 300 gulden mee verdiend. Hoe?
Let op hier komt het: ik trof mijn baas in het dierenpark en die drie aapjes zaten op een stok. Zegt mijn baas: als je het eerste aapje aan het lachen krijgt, het tweede aapje aan het huilen en het derde aapje aan het weglopen krijgt krijg je van mij 300 gulden.
Ik oke, tot bij het eerste aapje wat in het oor gefluisterd en dat dier begint me toch te lachen bij het tweede het zelfde en die begint me te huilen en het derde aapje zette het op een lopen na mijn gefluister.
Oke, zegt mijn baas, je hebt gewonnen maar je moet me wel vertellen hoe je dat met die apen hebt gedaan.
Nou, zeg ik, de eerste heb ik verteld waar ik werkte en toen lachte die zich een hoedje. De tweede heb ik verteld wat ik verdiende en toen begon die te janken Toen ik de derde vroeg of ze ook bij jou wilde komen werken, was die de kloete op.
Op `n gegeven moment in mijn leven kreeg ik het idee dat het helemaal niet slecht zou zijn te overwegen om iets te doen wat mij korter bij de natuur zou brengen.
Het te overwegen en het te doen zijn meer als twee dingen want daar komt heel wat tussen in. Gewoon terug gaan wonen in de natuur kan helemaal niet want daar is geen plek meer voor, al zou ik het liefst als een Indiaan of een oude Kelt of zo iets willen leven. Ik heb eens een paar dagen in een klooster geleefd om te zien hoe dat leven is maar dat is niets voor mij. Zoals ik hoor leven deze mensen in celebraat en of dat nu iets voor mij is....
Nou ja, het kloosterleven viel na deze oefening af. Ik ben getrouwd en gewend aan een leven met mijn partner. Toch ben ikook wel eens graag alleen, wie eigenlijk niet. Kijk alleen zijn als je weet dat er iemand op je wacht is natuurlijk makkelijk.
`Daar ik op een flat woon en geen tuin heb, die ik van huis uit gewend ben geweest, want thuis bij mijn ouders hadden we een tuin en eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik er toen niets aan vond. Gek h`e. Wil je weten hoe dat kwam ? Laat je fantasie eens werken als ik je vertel dat die tuin voor ons kinderen net een gevangenis was. Ik weet niet of mijn ouders zo bezorgd waren in ieder geval heb ik , en dat nu nog niet, begrepen waarom we niet net als andere kinderen buiten op straat mochten spelen, maar altijd in die tuin. Mijn ouders vonden dat die groot genoeg was en dat we daar plaats genoeg hadden.
Wel, op een gegeven moment hebben we, We dat is mijn echtgenote en ik, besloten iets buiten te kopen om zo dichter bij de natuur te zijn. Na veel zoeken werd het een stevige grote stacaravan op een camping.
Nadat het ding gekocht was en verbouwd naar onze wensen konden we dan ook eindelijk van de rust in de vrije natuur genieten. Zo dachten wij. Maar zie, we zitten lekker buiten te genieten van de zonnestralenof het een of ander brommend en echt gierend snerpend geluid bereikt ons trommelvlies een beetje geschrokken proberen we het geluid te lokaliseren en al spoedig ont- dekken we dat iets verderop iemand het gras aan het maaien is. Vol verbazing en met ietwat teleurstelling moeten we constateren dat ook voor ons "buiten" gras groeit en dat ook dat reeds eenrespectabele hoogte heeft bereikt. We moeten dus overgaan tot aanschaf van een grasmaaier. Prima zo'n ding maar de zijkanten moesten ook dus er moest ook een kantenmaaier bij dan nog een heggenschaar een spa een riek en nog meer van die attributen die nodig zijn om iets te onderhouden waar bomen en struiken groeien. Je zou er bijna om willen lachen maar zelfs een boormachine of decoupeerzaag ontbreken niet meer. Al spoedig ontdekten we dat onze huid er helemaal niet op ingesteld is om zo maar in de zon, of de regen,te gaan zitten dus moest er een partytent komen en zo gaat het maar verder . Intussen hebben we meer stoelen dan we ooit bezoek zullen krijgen . Op de camping hebben we de luxe van thuis radio, tv, video, broodtoaster stofzuiger koelkasten enz.
Voor dat je aan zo iets begint kun je eigenlijk beter zo'n ding eens voor een seizoen huren. Maar ja, wie vertel je dat. In ieder geval heb ikontdekt dat dit geen vervanging is om in de natuur te leven....
Hjacq.
En intussen hebben we weer alles van de hand gedaan
In het verleden hadden we reeds de autolozezondag. De voor verkeer afgesloten zondag ende koopzondag. En nu dan de koelozezondag.In dit land kun je het zo gek niet bedenken of het was er reeds of het komt wel nog mischien hebt u wel nog iets op stapel bedenk maar iets. Er zijn wel gekken te vinden die het uit willen voeren.
Kijk, bij die autoloze zondag daar konden mensen zich iets bij voorstellen of het effect heeft gehad? Wel nee, man. De dag er na op de maandag dus haalde men de schade wel in. het gaf alleen wat fustraties her en der.Nog niet zo lang geleden dachten enkele fanaten dat het goed zou zijn gedeeltes van de stad af te sluiten voor het verkeer het gaat door tot in het belachelijke. Op meerdere plaatsen werden enkele straten voor het verkeer afgesloten. De straten waar het om ging waren veelal geen straten met doorgaand verkeer en overtreders konden niet rechtens vervolgd worden.
De koopzondag, kijk dat is wat anders. Voor het personeel in de winkels ligt het mischien anders en is het niet leuk, toch , ondanks er geklaagt en geprotesteerd wordt tegen (en voor) de winkelsluitingstijden hebben winkeliers voor de koopzondagen geen gebrek aan personeel. De klant? Die vindt het prima, doorgaans is de zondag een verveeldag. Vroeger zat dat anders toen was dat een rustdag.Ja, dankt je de duivel, toen moesten mensen ook zes dagen werken en de zevende dag, zo staat het ook in de bijbel, moest er gerust worden. Ik kan me de tijd nog goed herinneren dat er op de zondagmorgen zelfs geen harmonie uit mocht trekken om een aubade aan de bewoners van het dorp te brengen.
Maar nu hebben we weer een nieuw fenomeen aan onze zo kleurrijke fantasiehemel toe gevoegd, de koeloze zondag, je zou er je tong over kunnen breken, als je een buitenlander bent.
Stel je als gezond mens nu eens voor wat de reden is om een koeloze zondag in het geweer te roepen. Wel hier in het land leven meer dieren als mensen ik meen eens te hebben gehoord dat we alleen al anderhalf maal zo veel kippen als mensen hier in het land hebben. Bij de varkens was dat driekwart van het aantal menselijke bewoners en koeien hebben we er ook veel te veel. Een geluk dat de grote Manitou toen hij alles op de aarde plaatste ook de ziekte heeft gemaakt (of zouden we die zelf hebben uitgevonden) anders waren er nu alleen maar nog koeien varkens en kippen in Nederland. Maar alla. Wat kan het deren, niet waar. Het houden van koeien in Zuid Amerika op de Pampa`s is veel goedkoper en efficienter als hier op het land. Overigens past het niet in een geindustrialiseerd land als Nederland. Ontwikkelingslanden, ja die eigenen zich daar voor en die mensen moet je de kans geven om in de stront te lopen.
Vroeger scheten we gewoon in de tuin in een houten huisje dat geplaatst was op een groot gat en die stront werd er bij tijd en wijlen uit gehaald om tussen de prei en de kool te verdelen toen heete dat mest en rook het naar stront, echte stront. Nu hebben we ook nog stront maar die ruikt niet meer naar stront maar naar vis. Vroeger vraten dieren gras, aardappelschillen en ander keukenafval. Nu krijgen ze korrels. Korrels die gemaakt zijn van zeevruchten. De koeloze zondag is in het leven geroepen om te protesteren tegen het nieuwe wetsontwerp van Min. Brinkman. De mest die dieren produceren als ze op het land piesen en poepen is bij deze niet te controleren wel als deze dieren hun behoefte in de stal doen. Wat maakt het uit dat koeien kuddedieren zijn die gewoon op het land in een sappige wei het gras dienen te consumeren. Dadelijk kunnen ze ons beter meteen die korrels voeren en die meneer van de Kollumer kaas wat heeft die dadelijk onze kinderen nog te vertellen het kan niet anders zijn dan dat ook zijn kaas dadelijk naar vis smaakt.Ja mischien zijn we dan weer aan het begin van de keten dat de stelling: " alle leven komt uit het water" toch nog waar is en niet geschapen zo als in de bijbel staat..... Let op want nu komt de kloe de koeien moeten uit de wei en op stal en wat doet de millieubrigade met natuurbehoud ze laten wilde koeien los in de parken Hoge veluwe in de parken bij Hilversum ook in Zuid Limburg is men er niet verstoken van gebleven. Wij denken dat wij iets anders zijn maar bedenk wel ook wij zijn dieren. Al hebben we ons zelf op de hoogste trede geplaatst, van de homosapiens.......
`t is donker en stil. Normaal raast het verkeer boven op de brug. Vandaag is het vreemd stil. Het enige dat je hoort is het kabbelen van het water tegen de kademuren en af en toe ritselt er iets tussen de platen karton die her en der liggen. De muizen leven hier hun eigen leven en proberen enkele schamele kruimels mee te pikken. Net als de anderen zoekt iemand zijn plekje om te slapen van weer een dag rond zwerven. De meeste hier hebben hun jointje of spuitje al gehad en liggen in een roes te wachten op de nieuwe dag, die zeker komen zal. Ook voor de zwervers onder de brug. Moment, even loopt hij terug, in gedachten gekeerd was hij voorbij de plek van Jutze gelopen en had niet gekeken of die er al was. Jutze is een klein mager ding en sinds enige tijd onder de brug. Het is wel zeker dat Jutze geen meisje van hier is. Ze spreekt nooit en sommigen menen dat ze wel stom is. De naam heeft ze zomaar gekregen van een van de zwervers met een zachte G. vaak liep ze zomaar door de regen en dan leek het of ze dat leuk vond. Ja, door de gutsende regen liep ze, zonder jas en met een glimlach op haar smal vrolijk en toch iets droevig gelaat. De plek van Jutze was echter leeg en langzaam liep hij naar zijn eigen kartonnen doos. In de fles in zijn pukkel zat nog wat drank van een paar dagen geleden hij heeft dat voorzichtig opbewaard wetend dat koude dagen op komst zijn. Dit beetje voorraad noemde hij; zijn ijzeren voorraad. Een beetje kwaad en ongeduldig trapt hij eens tegen het karton zodat het half tegen de muur komt te liggen en nog eens kijkt hij naar de plek van Jutze, dan gaat hij zitten. Op de plek naast hem lag een Fransoos die zichzelf Serve noemde, zoals gewoonlijk lag hij weer te snurken waarbij hij soms happende geluiden maakte die heel irritant konden zijn. Iets verder lag de man die iedereen de schoolmeester noemde. Hij was geleerd en net als ieder ander stil en zwijgzaam, vooral als het hem zelf betrof. Uit het verleden van iemand wist men in de regel niets. Aan de manier van praten en handelen, als deze man in de stad was merkte je dat hij niet van gewone komaf was. Onbeschoft zijn tegen mensen en vloeken was hem vreemd. Hij verkocht postkaarten en nam geen fooien aan. Als iemand niet kocht bedankte hij vriendelijk en liep verder naar de volgende voorbijganger daarbij wenste hij ieder een prettige dag toe.
Kunt U niet slapen?. Vraagt de schoolmeester aan onze man. Nee is het antwoord.
Zorgen?Vraagt de anders zo zwijgzame schoolmeester. Onze man haalt de schouders op en kijkt weer naar de plek van Jutze, nog steeds leeg.
Wil je praten, vraagt de schoolmeester, bij mij is nog een plekje vrij. Het komt niet gauw voor dat iemand je zo iets aanbiedt. Voorzichtig en dat niet gewend haalt onze man de schouders op hij pakt een gedeelte van de doos en loopt daarmee in de richting van de schoolmeester de fles nog steeds in de hand, een vreemde zwerver die zò iets zegt. Een beetje nonchalant, omdat hij zich eigenlijk geen houding weet te geven, gooit hij de doos tegen de muur leunend glijdt hij langzaam in zithouding. Weer gaat de blik naar de plek van Jutze.
Ze is laat vanavond, hè.
Alsof het hem niet interesseert haalt hij met gemaakte nonchalant zijn schouders op.
Och ja, zegt de schoolmeester, zo hebben we allemaal onze zorgen. Met zijn hoofd knikkend naar de fles in de hand van onze man. Verwonderd kijkt deze naar beneden, naar de plek waar het hoofd van de schoolmeester heen knikte. Oh dat is mijn ijzeren reserve, altijd bewaar ik iets voor momenten als ik meen dat het nodig is.
Dus vanavond is het nodig, suggereert, de schoolmeester ietwat bedeesd. Het klonk bijna als een verontschuldiging.
Als u het denkt, antwoord onze man en maakt aanstalten de fles, met inhoud, weer op te bergen in de rugzak.
Laten we een slok nemen zegt de schoolmeester plotseling. Nog nooit had iemand gezien dat de schoolmeester ook maar een druppel alcohol had gedronken. Twijfelend over het voorstel en nog even bedenkelijk naar de fles kijkend tovert de schoolmeester twee plastic bekertjes uit zijn bagage. Dus ook dat met stijl, denkt onze man, niet zoals de andere zwervers, gewoon aan de fles drinken, maar uit bekers drinken. Onze man bekijkt de inhoud van de fles om te bepalen wat de helft is om te verdelen in de bekers. De schoolmeester echter pakt de fles van hem over en doet een slok in de bekers.
Op uw gezondheid.
Fronsend kijkt de man naar de schoolmeester, het is lang geleden dat iemand dit tot hem zei. Op uw gezondheid, zegt de schoolmeester nogmaals. Gezondheid, antwoord onze man en neemt een teugje uit de beker, samen met de schoolmeester. Terwijl het drankje zich een weg naar het binnenste zoekt, gaat de blik van de man weer naar de plek waar eigenlijk Jutze zou moeten zijn.
Ze speelt door je hoofd, hè. Vraagt de schoolmeester en vervolgd: zet ze uit je hoofd jongen het brengt alleen maar ongeluk en verdriet, tenminste als je wil blijven zwerven.
Door de manier waarop de schoolmeester dit zegt waagt onze man zich aan de opmerking; u schijnt nogal veel pech in het leven te hebben gehad. Langzaam draait het hoofd van de schoolmeester zijn kant op, nog nooit heeft onze man deze man zo in het gezicht kunnen kijken. De ogen van de schoolmeester stralen zoveel uit dat onze man denkt in de diepte van de zee te kunnen kijken en de uitdrukking op het gezicht is grenzeloos. Nadenkend en als uit de diepte van een grot zegt zijn stem: och het leven heeft zo voor iedereen zijn besognes, nietwaar. Iedereen heeft zijn eigen zorgen, de een grote en de ander kleine. De vraag is alleen: wat is klein en wat is groot. Wat voor de een groot is stelt voor de ander misschien niets voor en omgekeerd ook. Beiden vervallen in zwijgen en denken na over het laatste.
Plotseling verbreekt de schoolmeester de stilte, het is lang geleden dat ik met iemand een gesprek heb gevoerd onder een brug. Jij lijkt me een geschikte kerel en ik ben ervan overtuigd dat je jouw leven verspild om te leven als een zwerver. Je hebt anders verdient en het is aan jou je zwervers bestaan op te geven. Ik zie aan je dat je een goede opleiding hebt gehad en niet uit de goot komt. Je hoort hier niet, dat wou ik even aan je kwijt. In de stilte die hier op volgt, nipt hij even aan zijn bekertje.
Onze man trekt zijn knieën op en antwoord voorzichtig, meer tot zichzelf als tot de schoolmeester: maar u ook niet.
Ik ben oud jongen ik heb mijn leven geleden, ze noemen mij de schoolmeester. Ja, dat ben ik ooit geweest. Heel lang geleden. Ik heb in de jaren dat ik zwerf heel Europa bereisd. Ik ben nog steeds op zoek naar een beetje geluk en heb het nog steeds niet gevonden wat ik dacht te kunnen vinden.
Mag ik dan vragen wat u zoekt.
Geluk mijn jongen, en om het iets duidelijker te omschrijven; levensgeluk!
In mijn lange leven vond ik nooit een mens die het waard was naar uit te zien, nooit! Toen ik jou zag lopen naar de plek van Jutze, werd ik weer herinnerd aan mijn zoektocht. Jij hebt iets gevonden om naar uit te zien, waar je naar wilt uitzien,waar je je zorgen om wil maken, waar je ongerust over wil zijn en die het waard is voor te zorgen. Laat vanavond de laatste avond onder deze brug zijn en als Jutze dadelijk komt ga dan naar haar toe. Vertrek samen en maak een nieuwe start, nu kan het nog. Begin samen een nieuw leven.
Peinzend denkt onze man na over wat de schoolmeester zei en speurt naar de plek waar Jutze moet komen.
Vertel mij eens, langzaam draait hij zijn hoofd in de richting van de schoolmeester, doch die is weg. De plek is leeg. Het enige wat overgebleven is, is de plastic beker en plotseling is daar Jutze.
Hendrik ik wens je een fijne Kerst en ga je mee samen naar de kerk de nachtmis begint zo.
Net begonnen, we zitten in de duistere tijd van het jaar. Het is december kadootjestijd, de tijd voor Kerstmis. De overlevering wil dat in die tijdJezus, de Heiland is geboren. De Roomse kerk heeft dit feit vastgelegd op vijfentwintig december in het jaar een. Berekeningen die gebaseerd zijn op geschiedenis en wat men kan en kon achterhalen geven echter een andere tijd aan. Namelijk er staat geschreven dat de geboorte plaats vond in het vroege voorjaar en wel in het jaar drie. Dit alles is berekend aan de hand van de Romeinse geschiedenis. Heel jammer is hierbij dat de Romeinen de neiging hadden alleen gewag te maken van hun heldendaden en deze dan ook nog optekenden met een heisa die bij de tijd paste. Dit is er dan ook oorzaak van dat de geschiedschrijving uit die tijd met een korreltje zout is te nemen.
Hoe het ook zei. We zitten in het hartje van de winter. Gek eigenlijk want officieel is het nog altijd herfst. De geologische winter begint pas op eenentwintig december. In ieder geval naar buiten kijkend is het wit en ligt er een flink pak sneeuw.
Zand en strooiauto`s rijden af en aan en het is een gedoe van jewelste. De radio en televisie meld verkeersopstoppingen en er zijn heel wat ongelukken gebeurd. Materiele schade is er veel en of je het nu erg vind of niet zolang er geen slachtoffers bij vallen kan dit alles ook nog een positieve uitslag hebben daar het goed is voor de economie, die pas geleden zo wie zo al een flinke domper heeft gekregen.
Zoals gezegd; buiten is het wit, alles is gekleed in een wit kleed. Je zou bijna geloven dat de wereld maagdelijk is al heeft de natuur dit als een tijdeigen beginsel zo gedaan. Het leggen van dit sneeuwkleed is het gevolg van bevroren waterdeeltjes in de lucht maar heeft ook de functie letterlijk te dienen als een deken. Onder de sneeuw wordt warmte vast gehouden die voorkomt datuitbottende planten bevriezen en vroegtijdig dood zouden gaan.
Langzaam maar zeker gaan we nu naar de zonnewende zoals de Oude Germanen het afscheid van de winter benoemden. Rond de kerst beginnen de dagen weer te lengen. Je kunt dat het makkelijkste zien aan de mensen. Eerst waren we nog iets somber, de invloed van het weer is hier debet aan, de avonden zijn lang want het wordt al vroeg donker en de nachten duren eeuwig omdat het morgens langer duurt voor de zon verschijnt. Gek eigenlijk dat wij tegenwoordig voor alles en nog wat naar de kalender of de televisie kijken. En zo slim en sluw we met zijn allen menen te zijn toch heel vaal klakkeloos geloven wat de media ons voorhoud. Neem nu de reclame, beweerd wordt dat je was alleen wit wordt door gebruik van een bepaald waspoeder. Prompt koopt (bijna) iedereen dat waspoeder en met voorliefde laten we dan ook demonstratief aan iedereen zien dat wij ook dat bepaalt zo geprezen product gebruiken want we willen er immers ook bij horen. Iemand die zuinig is, op het milieu let en maar weinig afval produceert komt al gauw als arm, of als men beleefd wil zijn, niet rijk , over. Dit alles terwijl de berg afval steeds groter en groter wordt en wij met zijn allen willen dat er niet zo veel afval wordt geproduceerd kopen we toch uitsluitend goed verdichtte en verpakte goederen. Kijk eens aan, je weet maar nooit wie er zijn bacteriën in de supermarkt door hoesten of aanraken over heeft uitgesproeid. Glazen wassen we goed af, in een teiltje of in de afwasmachine, hoe dat maakt niet uit, als ze maar bacteriën vrij zijn. Hoe we daar door de natuur vergiften maakt niets uit. Je gaat immers niet met de mond aan het glas van een ander terwijl zoenen ontstaan is uit de behoefte voedsel door te geven. Nee, als we in Spanje met vakantie zijn zuipen we wel allemaal aan dezelfde fles. Lang leve de pret, dat moet toch kunnen. De gedachte er achter is niet slecht; immers alcohol dood bacteriën maar maakt ook de zinnen los.
Het hele leven is als een carnavalsfeest, gekleurd, bont vrolijk, grijs, bedompt en leuk met af en toe een spatje verdriet als er een van onze geliefdenhet leven verruilt voor de eeuwige jachtvelden. Een kan ik u zeggen het sneeuwt nu en het sneeuwt volgend jaar. Vandaag is het grijs en dat zal nog zeker een maand aanhouden, maar straks na de feestdagen dan worden de dagen weer langer, de zon verwarmt weer de aarde en de mensen veranderen op slag. Kruipend uit de kraag van de warme jas veranderd de mens weer in dat wat hij het liefst is; de primaat die er op uit schijnt te zijn z`n omgeving te vernietigen
Kijk,het anatome verschil weten we wel allemaal. Immers jongens hebben kort haar en meisjes hebben lang haar, maar dat is niet wat de een tot de ander aantrekt. Nee,ook niet het stel borsten wat een meisje heeft of haar wippende kontje. Zou het dan hun beminnelijke lach zijn?Ook dat kan het niet alleen maar zijn. De geur misschien? Nou om die goed op te snuiven moet je toch eerst in haar nabijheid zijn geweest. Gelijk haar verhalen of hoe ze spreekt. Voor al deze dingen moet je eerst contact hebben kunnen maken. Hoe komt het nou dat je iemand tegen komt waar je meteen contact mee hebt en met een ander nooit?
Dit is een vraag waarop het antwoord dan is : aantrekkingskracht. Net alsof je praat over het Heelal. Nu zijn we eindelijk op het juiste spoor.
We gaan verder partners die de hele dag op hun lip zitten hebben meestal een moeilijke relatie. Om de vrede te bewaren moeten beiden veel toegeven. Zoveel dat dit hun relatie zeer kan schaden, althans niet goed kan doen. Makkelijker gaat het al als een van de partners de hele dag uit huis is, b.v.voor zijn werk. Nog makkelijker en boeiender wordt een relatie waar een van de partners geregeld voor langere tijd weg is. Bekend is dit van militairen die op missie zijn in het buitenland en geregeld voor langere tijd weg zijn. Het wederzien en de voorbereiding daarop is voor beiden een feest. Het speelt geen rol of het nu om een manneke of wijfje gaat.
De beste relaties zijn relaties die wat opleiding e.d.niet te veel van elkaar verschillen, als de een een te hoge opleiding ten opzichtte van de ander heeft kan de ander daardoor plat gewalst worden. Intelligente antwoorden en zinsnedes plaatsen is nog nooit goed geweest.
Nu terug naar het begin. Relaties tussen zinsgelijken gaan dus beter als ze elkaar niet op hun lip zitten. Vroeger. Vele eeuwen geleden, voor dat de mens op de aarde woonden, woonden mannen op Mars. Mars is zoals bekend het zinnebeeld van oorlog. Een geliefd spelletje van mannen is nu eenmaal oorlogje voeren. Geen vrouw die het in haar hoofd zal halen een oorlog te beginnen. Wel stoken ze mannen soms daar toe aan. Op Mars leefden dus heel lang geleden alleen mannen. Maar het waren mannen met een zeer hoge ontwikkeling die onze tijd ver vooruit waren. Marsbewoners konden al reizen in de tijd en dat deden ze herhaaldelijk met naar Venus, de planeet waar alleen vrouwen woonden, de planeet van de liefde, te reizen. ( zie Venusheuvel) Marsmannen zochten er hun vertier. Iedereen weet dat vrouwen wel te vinden zijn om een feestje te bouwen, dat dezen ze graag als er weer eens een luchtschip vol met Marsmannen aankwam. Tijdens de bezoeken groeide er van alles maar vooral de paringsdrang die boven aan stond. Bij het vertrek van de Marsmannen namen ze uiteraard de mannelijke nazaten mee naar hun planeet en zo bleef het decenia lang gaan. Men had begrip en waardering voor elkaar. Doch Marsmannen en Venusvrouwen waren mensen. Mensen vinden het ook normaal dat ze het woord;bezit kennen. Althans het moet op een gegeven ogenblik de kop op hebben gestoken en zie een of ander Venusvrouwtje wilde haar Marsmannetje met niemand meer delen. Ze speelde het klaar het Marsmannetje zo te bewerken dat deze een ruimteschip kaapte en beiden er van door gingen op zoek naar een nieuwe plek waar ze zich voor eeuwig konden vestigen. Door de ruimte zwervend genietend van hun grote liefde voor elkaar kwamen ze uiteindelijk voorbij de planeet Aarde. Hier was het mooi en hier zouden ze landen en samen gelukkig worden.
Eenmaal aan land vernietigden ze hun ruimteschip en genoten verder van elkaar. Door het vele genieten kwamen er steeds meer nieuwe mannetjes en jongetjes en in den beginne waren het broertjes en zusjes waar kindertjes uit kwamen ook liet de eerste Marsman zijn welgevallen wel eens op een van zijn dochters vallen want dit had hij geleerd van zijn Venusvrouwtje die nadat hij een keer moede ter aarde zeeg een van haar jongens verleidde. Het doel immers zegende de daad want men had nakomelingen nodig en zie de aarde werd bewoond en nu zijn we aan het eind van het verhaal. Want de geschiedenis zal zich in niet al te lange tijd herhalen.
Soms ga je op de een of andere manier thuis de deur uit om
te wandelen maar je hebt geen vaste bestemming.
Vandaag had ik zo`n dag. Het automatisme is in de mens ingeslopen en
vaak hoef je niet te kiezen maar kiest iets voor jou.
Eenmaal buiten op straat sloeg ik de richting van het
kapelletje, waar ik altijd een gebedje prevel, nabij de oude abdij in. Bij de
abdij oefende op dat moment een jongeren
orkest die klassieke muziek speelde, er door aangetrokken ging ik die richting
uit. Heerlijk die combinatie van een rustieke omgeving en muziek die ouder is als ik ben en gespeelt wordt
door jongeren, maar aan het leven een andere dementie geeft. Na enkele minuten
hielden de muzikanten het voor gezien en hielden op.
Langs de vijvers vervolgde ik de weg om helemaal beneden aan
te komen. De bebouwing ligt nu in het gezichtsveld, ik ben echter niet van plan
om daar naar toe te lopen en daarom neem ik plaats bij de afrastering van de
onderste weide waar de koeien nog op grazen. Ik probeer het geluid van de
koeien na te doen en of het nu inbeelding of werkelijkheid enkele koeien draaien zich om en kijken mijn
kant op. Vertrouwen van koeien kun je krijgen als je hun gedrag nabootst, dus grazen.
Nu ben ik niet van plan om gras te gaan eten, maar bij die beesten
schijnt geluid een grootte rol te
spelen. Je ziet dat aan hun oren; ga er maar eens voor zitten aan de weiderand
en observeer ze eens. Je staat versteld hoe interessant het bekijken van de
manieren van een koe kan zijn. Schromeloos staat ze met haar dikke billen jou
kant op en boert, plast of poept zonder zich iets van jou aan te trekken. Na
een goed uurtje zo van de rust te hebben genoten, die weliswaar een paar keer
verstoord werd door een havik die hier in de zomermaanden zijn nest bouwt, moet
ik toch weer terug. Ik doe dat noodgedwongen en het is nog een hele klim om
weer boven op mijn woonniveau te komen.
Langzaan kom ik in beweging en de helling op klimmend wordt
ik ingehaald door een groep wandelaars. Een man loopt er achter als laatste en
heeft net als ik wat moeite met het klimmen. In een kort gesprek dat volgt
blijkt dat ook. Even later voegt een vrouw zich bij ons het blijkt zijn
echtgenote te zijn. We raken in gesprek en binnen korte tijd blijkt dat wij ons
toch kennen. Wij schijnen van dezelfde plaats te komen. Sterker nog, uit
dezelfde straat. We zijn samen bij de verkennerij geweest en hebben dezelfde
vrienden gehad. De tijd van vroeger vliegt aan ons voorbij en voor we het in de
gaten hebben staan we dus op de plek waar we afscheid van elkaar nemen. We wensen elkaar nog een goede dag, een fijn
week-end en een gezond leven toe. Dat
was het dan weer. Een dag in ons leven, die veel herinnering los maakte, maar
een mooie dag waar je weer even op kunt doorborduren
Mie kling kink... Ee kling henke
jans vas in mieng hank
an ut loafe bei opa
mit statige jank
ut jeveul dat ut hat
van sicherheet
dat um jenne jet deet
zoelang wie ut de hank
van opa vas houwe deet...
jacq 2013
Wie sjun is ut
die hats en zieël
in ee sprusje neer tse lekke
ooch al dees du ut lang
nog nit zoe jòt
dan is ut fleich
ee bisje bòt
in tse vulle wie ut
waal dan mot
ut jeet doch vuur ut jeveul
wat me in inge zie sprusje zukt...
Jacq 2014
An ing hank jetseechend
durch 't leëve,
leuft e kling
meëdsje sjtoots
wie inne pauw
en kótbij opa.
Heë vertselt
van miepmöp, vuejel, plantse en beum dat kink an zieng hank woar ummer ziene dreum... HJacq 2014
ing menuut rouw...
Jank in de natoer ins zitse óp ing bank
loester dan ins noa d'r voeëjelsjezank
doe meens doa zunt d'r
die zinge alling mer tsiep, tsiep
mer 't hat jet tse zage dat jepiep.
Vuur miech kunt de meële 't betste droes die zingt mer ummer: "D'r wien is oes , vier tsappe beer". Die vertselt de wirkliegheet den 't betste is 't ieëtste oes...
Jacq 2011
Ee oat sprusje an ut repetere:
Iech han der hik
Iech han der pik
Iech han um noen
Iech han um dan
Iech jef um mienge noaberman...
Vier weëade aod.
De vrung die junt
bekankde blieve uvver
wail me doch zeët;
vier zunt an 't verjriese
hat jinge tsiet vuur ziech
an diech tse jeëve
ze neume diech jauw;
E breuzelsjaos...
de kluur jries, die is ós aajeboare
d'r inne hat ze van de zörg
d'r angere durch de joare
al klinkt 't dan óch dom
allemoal weëde vier ins jries
mer inne sjunne jries
deë is nit vies
jewisse lu die oge jód bij 't drage van inne jrieze hód mer miech hant ze jezaad jries hoare is d'r riechdom in diene kop zoeë drag iech jing mutsj en jinne hód mer loof mit meine jrieze knutsj jinne baat van alles nuuks mer jries mane han iech, iech jouw blutsj...
Wens doe auwer weëds
en dökker verjits
wens doe auwer weëds
doe nit wits wat nog wiechtieg is
jries en abstendieg bliechs
in diene kop, zoeëvöal opjesjlage is
woa daag óp menute junt lieche de tsiet vervluugt van joare noa menute leëf dan de tsiet nit mieë in joare mer sjpiel mit de tsiet als wuurs doe pas jeboare...
Heemwieë noa de tsiet va vreuer
Ut vriedigmörjens noa der maat
Ens kieke wat de prise zunt
ee bluusje, ut woar nit nuudig
mer waal zoe sjun ut past jenouw
noch op dea jeruude rok
noa jet jesjokkel uvver der maat
ut Fieng weat ee bezuk jebraat
ing tas kaffe en èè bruutsje en
ing wiets vertselt an der jroeëse dusj
Jönge wat woar die tsiet nog sjun...
Als ik de verhalen moet geloven
was het een heel koude maand toen ik geboren werd. November is van zich al een
koude maand maar dat jaar moet november erg koud zijn geweest. Hoe het ook zij
ik heb er niets van gemerkt. Mijn moeder zorgde wel dat we niet koud hadden.
Eigenlijk was het helemaal niet de bedoeling, zo heb ik achteraf begrepen, dat
ik en mijn jongste twee zusjes er nog kwamen. Er waren er immers al zes. Ja in
die tijd waren grootte gezinnen heel normaal.
Van de eerste levensjaren kan ik
me, net als alle anderen, niets herinneren. Mijn herinneringsver- mogen begint
als wij gaan evacueren
In 1940 waren de Duitsers
Nederland binnen gevallen en hadden dat, gelijk veel andere landen in Europa
bezet. Het was de Tweede wereldoorlog. Na vier jaar bezetting hadden de
Amerikanen , Fransen en Engelsen, samen vormden ze de geallieerden, Europa te
bevrijden van het Duitse juk. Voor mij en ieder ander van mijn leeftijd had dit
alles geen betekenis. Ik was in ieder geval net voor mijn 4de
levensjaar of daar omheen toen het front van de oorlog steeds korter bij kwam.
Wij, dat wil zeggen ons gezin woonde in Bleijerheide in de Theresia-straat op
nummer 14. in de Bouwerwei heette het daar. Kerkrade moesten we verlaten voor
onbepaalde tijd want het lag in de frontlijn en er blijven was veel te
gevaarlijk. Het broodnodige werd ingepakt en de kostbare dingen werden in de
kelder gebracht, sommige dingen had pap en de broers ingemetseld in de kelder
en er waren nog enkele kippen die de oorlog over leefden onder de vloer van de
keuken. Een broer van mijn moeder was niet weg gegaan en heeft die kippen toen
wij weg waren verzorgd in ruil daarvoor mocht hij de eieren houden.
Zoals gezegd nadat het
broodnodige was opgeladen op een trekkar vertrokken we van onze woonplaats
richting Schifferheide en de stoet evacués werd alsmaar groter en groter. Via,
via ging het richting Valkenhuizen en trekkend over de Wijnweg richting
Ubachsberg. Op de Wijnweg hadden we nog een nare ervaring. Terwijl een stoet
burgers vluchtte voor het oorlogsgeweld kwamen er Duitse vliegtuigen over die
begonnen te schieten op de vluchtende mensen en meerdere zijn toen getroffen
hoe veel weet ik niet, wel hebben we de doden langs de weg zien liggen en mam
en pap vonden dat we maar vlug door moesten lopen en daar niet naar moesten
kijken. Kijken en vertellen wat er gebeurd was, was misschien beter geweest.
Tot op vandaag zie ik nog steeds die dekens in de berm van de weg waar lichamen
half onder verborgen waren
Wij hebben`s avonds in Ubachsberg
in een schuur geslapen en de nacht doorgebracht.de volgende dag ging het verder
richting Schin op Geul daar zijn we enkele dagen gebleven toen kwam een broer
van mijn vader ons ophalen en bracht ons naar de Heksenberg en daar hebben we
ongeveer een half jaar in een woning van de mijn gewoond. Op die plek is
tegenwoordig de hoofdingang van de Sigrano en kwartsmeelgroeve.
In dat huis beleefden menig een
van onze familie avonturen die hun hele leven bij hun zijn gebleven, ieder zijn
eigen avontuur vergeet niet in die tijd had ik vier oudere zussen waarvan er
drie de leeftijd hadden dat de soldaten die daar gelegerd waren er welbevinden
aan vonden. Het bleef dan ook niet uit, `s avonds hadden wij vaak bezoek en er
kwamen de nodige cadeautjes door in huis waar anders niet aan te komen was
zoals zeep, chocolade, sigaretten en nog meer voor die tijd luxe artikelen.
Mijn vader en moeder waakten
echter als een waakhond over alles en hielden met argusogen alles in de gaten.
De tijd hier ging ook weer voorbij
en wat ik van dat huis nog levendig voor me zie waren de druiven die langs de
gevel groeiden en die je uit het slaap- kamerraam kon plukken. Op een dag was
het dan zover de Duitsers waren teruggedrongen ver over de grens en wij konden
weer terug naar Bleijerheide. Dezelfde oom die ons naar de Heksenberg had
gebracht, bracht ons nu terug naar Bleijerheide maar deze keer met paard en
wagen. Het paard met de kar, een open platte kar trouwens had hij gecharterd
bij de bakkerij Odekerken op Heerlerheide dat waren kennissen van hem. Open of
dichte kar de rit terug naar ons huis was voor ons allen een avontuur. Daarbij
kwam nog dat we niet wisten of ons huis geen schade had en dat moesten we maar
afwachten
Hoofdstuk 2
Terug in ons huis op Bleijerheide
ging het leven denk ik gewoon door en kregen mijn ouders de zorg om het huis in
orde te maken. Ondanks dat het front in de buurt had gelegen was het meeste
toch aan ons voorbij gegaan op enkele ruiten na was noch alles in tact.
Voor ons kinderen zorgde
hoofdzakelijk Billa, die beschouwd werd als de huissloof. Billa was tijdens het
bezoek van de soldaten met een of andere Canadees op stap geweest en die had
wat bij haar achter gelaten hetwelk in die tijd gold als een grote schande.
Billa had namelijk een kindje gekregen wat later Cathoce werd gedoopt. Daar het
kindje onecht was mocht het niet in de kerk gedoopt worden dat moest dan maar
in de sacristie van de kerk. Door de hoofdingang mochten we ook al niet binnen
en zo moesten we door de kloostertuin. Ja zo was dat toen der tijd.
Hoe het ook zij, het was een leuk
kindje en het werd door iedereen verwent, haar is echter geen lang leven
beschoren geweest en veel ellende die, die zogenaamde oorlogskinderen later hadden is haar door een vroegtijdige
dood bespaard gebleven. Dat het kindje van Billa was wisten de kinderen thuis
helemaal niet. Ik was al twintig jaar geweest toen ik er achter kwam dat het
kindje niet van mijn moeder was wel was ons dat altijd voorgehouden.
Langzaam ging de tijd verder het
is net alsof jeugdjaren langer duren als bejaarden jaren. In ieder geval ik kan
me de dag dat ik naar de kleuterschool moest nog herinneren als heden. Wat vond
ik dat erg, ik heb alles bij elkaar geschreeuwd. Nu denk ik destijds moet heel
Bleijerheide hebben gedacht wast is die vrouw Heijenrath met dat kind aan het
doen. Klappen kregen wij nooit, in ieder geval niet op de manier zoals je dat
in die tijd vaak hoorde en zoals het ook geaccepteerd en normaal was. Kreeg je
klappen dan heugde je, je dat je hele leven. Zo had ik een keer wat uitgespookt
waar de meester van de school voor bij mijn vader was geweest. Dus ik kwam aan
de voordeur en terwijl die normaal altijd aan stond, je kon zo naar binnen
lopen, moest ik die keer bellen. De deur ging open en ik naar binnen, de trapjes
van de stoep had ik net genomen toen het was alsof een bom in mijn hoofd
ontplofte. Ik kreeg een draai om mijn oren die ik nooit in mijn leven heb
vergeten. Als je, je dan voorstelt dat de helft van de gang vijf meter lang was
en dan de trap naar boven begon kun je, je voorstellen dat ik toen ik gevlogen
was tot de helft van de trap en behoorlijke mep had gekregen. In die tijd
vroegen ze je niet wat gebeurd was. Een oudere en nog wel de school- meester
had thuis iets verteld over mij en dat was reden genoeg straf te geven.
Straf volgde hier op. Voor mij
betekende dat een extra beurt met hout hakken en de weg in de tuin opharken.
Dat moest iedere zaterdag gebeuren, de tuin diende er netjes bij te liggen.
Toen ik dat had gedaan kreeg ik een pluimpje dat ik het goed had gedaan en dat
hield in dat ik nu geacht werd dit elke week maar te doen net zoals het
houthakken en morgens de asla van het fornuis leeg maken. Al heel vroeg hadden
we allemaal in huis onze taken. De meisjes moesten meestal de was opvouwen, strijken
deed mam zelf. Aan de strijkbouten mochten we (nog) niet komen die dingen waren gloeiend heet,
immers die werden op het fornuis verwarmd. Er waren ook al elektrische
strijkbouten hoor en thuis hadden ze er twee een gewoon en een stoomijzer. Ze
werden echter hooguit in de zomer gebruikt als het fornuis niet aan was, die
dingen gebruikten veel elektriciteit. Bij ons thuis waren ze heel
vooruitstrevend in verhouding met schoolvriendjes waar je wel eens kwam. De
meeste mensen hadden twee slaapkamers een keuken annex woonkamer. Vaak werd er
met meerdere families een toilet gebruikt. Bij ons thuis hadden ze een apparte
keuken een woonkamer en een zondagse kamer. Verder waren er slaapkamers voor de
ouders, de meisjes en de jongens. Er was een kolenkelder en een opslagkelder,
daar stond alle geweckte groente en fruit. De derde kelder was voor de huurder
boven, ook hadden die een aparte stal. Later is dat de konijnenstal geworden.
Ook hadden we thuis altijd kippen en er is een tijd geweest toen hadden we ook een
varken. Dat is maar eens geweest toen was de hide eraf. Het beest werd gewoon
niet vet omdat er altijd mee gespeelt werd. Trouwens toen de tijd rijp werd om
te slachten stond de hele familie te grienen.
Ook een van de karweitjes was mee helpen in de tuin. Jaarlijks werden er
zoveel groenten in de tuin geplant dat
mijn moeder geen groenten en fruit hoefde te kopen. Wij waren zoals
velen toen echte zelfverzorgers.
Zoals gezegd langzaam kwam het
normale leven weer terug, bij ons echter niet. Een oom en tante waren in de
oorlog fout geweest en die oom was bij de NSB geweest en nu zaten die met hun
kinderen in een interneringskamp ergens in het Noorden van het land. Mijn
moeder, die de goedheid zelf was, had medelijden met de kids en heeft die naar
ons thuis gehaald. Stel je maar eens voor ons gezin had negen kinderen en dat
waren ook nog eens vijf kinderen. In die tijd was er geen kindergeld en geen
sociale uitkering, zo moest alles gedeeld worden en toen die kinderen aankwamen
hadden ze niets, bijna bloot en geen schoenen aan de voeten. Ondanks zorgde
mijn ouders voor ze. Verder kan ik me van die hele geschiedenis weinig meer
herinneren en dat is maar goed ook, vind ik zelf.
In negentienhonderdzevenenveertig
ging mijn oudste zus Gertruud trouwen en ik deed de H. Communie. We hadden toen
een hele week feest, de hele buurt en alle familie was uitgenodigd mijn mam had
gebakken en ze had op de een of andere manier wit meel weten te kregen.
Mijn ouders hadden de
bovenverdieping van ons huis verhuurt. Eerst had er de een of andere opa, ik
meen van mijn moeder de vader gewoond en later hadden ze het aan een vrouw met
dochter en zoon verhuurt. De familie Mayntz zoals ze heette heeft bij ons heel
wat jaartjes gewoond want de zoon Willie is later met mijn oudste zus getrouwd
Willie is inmiddels al heel wat jaren dood, hij was mijn beste zwager. Van Wil
heb ik veel geleerd, hij leerde mij stroom aansluiten, zagen, solderen,
timmeren en alles wat je zoal als jongen leren kon. Wil kwam met zijn familie
uit Roermond en Mien zijn zus heeft nog een tijd met een broer, Toon, ge-
vreeën. De zoon van Wil heb ik later nog aan de vrouw geholpen. Dit zijn nu
onze vrienden Gerda en John, pas geleden zijn we nog samen een paar dagen met
vakantie geweest.
Zoals ieder begrijpt zat ik
intussen op de lagere school en ik was geen knappe leerling. Ik ben ook een
poosje misdienaar geweest, dat was belangrijk. Op de eerste plaats maakte je
elk jaar een gratis schoolreisje. Dan, je liep mee op een belangrijke plaats in
de jaarlijkse processie, die was altijd met kermis. Verder werden er met pasen
eieren opgehaald en die werden onder de misdienaars verdeeld, daarmee hielp je
het gezin ondersteunen. Leren was voor mij moeilijk toch wou ik graag maar men
stelde er geen belang in. Graag wou ik elektricien worden. Mijn vader vond dat
maar niets en had besloten dat ik met veertien jaar naar de ondergrondse
vakschool zou gaan. Daar leerde je het vak van mijnwerker. De struikelpaal was
dat ik de lagere school met dertien jaar had doorlopen en het nog vijftien
maanden duurde voor ik veertien werd. Dus werd besloten dat ik de zesde klas
maar dubbelde. Toen bleven er nog drie maande over en die ging ik naar het
voortgezet onderwijs. Waarom dit niet direct gebeurde heb ik nooit begrepen. In
ieder geval een week of twee voor ik veertien werd stapte ik bij pap achter op
de fiets en reden wij samen naar de opleidingsschool voor ondergrondse
mijnwerkers. Aangekomen moest ik in de hal op een bank plaats nemen en mijn pap
had een gesprek met de chef van de opleiding. Na hun gesprek mocht ik ook even
binnen. Ik zei: Goedendagen hoorde dat ik de volgende dag naar de Domaniale
Mijn moest om te keuren. Om een lang verhaal kort te maken op 22 november, een
zondag, werd ik veertien jaar en de drieentwintigste november ging ik naar de
drie jaar durende opleiding voor mijnwerker. Nooit, geen enkele dag ben ik met
plezier naar de mijn gegaan. Ook later niet, maar dat komt nog.
Ouders verwijt je niks en dat doe
ik ook niet ik vind het alleen jammer dat in die tijd geen gehoor werd gegeven
aan jou verlangens of wensen. Ik weet zeker dat ik het ver had kunnen schoppen
als ik de juiste begeleiding had gehad.
Omdat ik ben geboren toen mijn
ouders al ouder waren denk ik dat het allemaal zo is gelopen. Kijk toen ik op
de wereld kwam was mijn vader 38 jaar, is dat dan oud. Ja in die tijd wel. Als
je nu een ouder ziet van vijftig, zie je een vrij jeugdig persoon,doch die
mensen toen waren getekend door het leven. Nu worden mannen gemiddeld 78 jaar.
Toen was dat 57 ½ jaar. Mee denken met
jou kon niet en je moet natuurlijk ook de verschillen zien. Na de tweede
wereldoorlog is de techniek en ontwikkeling in een stroomversnelling geraakt.
In de jeugd van onze ouders was er geen haast. Toen wij jong waren kwam de rock
en roll en daarmee veel uit de Nieuwe wereld, Amerika, naar ons toe. Veel vernieuwingen deden hun
intrede. Radio had nu iedereen, voor de oorlog maar een enkeling, de tele-
visie deed zijn intrede en van uitzendingen van enkele uren per week groeide
het medium uit tot dagvullende programma`s. met de T V kregen we de wereld in
de huiskamer. Auto`s werden gemeengoed en telefoon was iedermanszaak geworden.
Het kon allemaal niet meer op. Van geverfde vloerplanken in de kamer gingen we
naar kamerbreed tapijt. We hadden een badkamer met lavet in plaats van die
zinken kuip waar we met zijn allen om beurten in gingen. De kleinste eerst en
zo in leeftijd oplopend tot de ouders toe. Het water werd steeds weer gebruikt
alleen kwam er af en toe wat warm water bij dat eerst op het kolenfornuis en
later op het gas werd verwarmd. Op de zaterdag ging de hele familie voor het
wekelijkse bad in die kuip. Nu maakten we geregeld gebruik van de douche op
gewone wekelijkse dagen. Gebreid ondergoed, wat overigens lekker warm was, was
out en er kwam nylon voor in de plaats. De heren- overhemden waren niet meer
van linnen maar van Non Iron , strijken was er niet meer bij en zeker niet
zoals mijn moeder altijd had gedaan die dingen stijven. De was machine werd
vervangen door een automaat die de was zelf deed volgens een van te voren
ingesteld programma. De eerste volautomaat die we kregen kwam de hele familie
bezichtigen en we zaten wel twee uur voor het ronde raam in de wasautomaat te
kijken hoe hij de was deed.
De jaren gingen zo voorbij en ik
kreeg een vriend; John, die ook al niet meer leeft, hij zat achter mijn zusje
Lenie aan. Maar ik kreeg ook mijn eerste vriendinnetje, zij ruilde mij in voor
een veel oudere jongen waar ze later ook mee getrouwd is. Ik kreeg intussen een
nieuw vriendinnetje en oh jongen wat was ik verliefd. Het meisje echter in
kwestie mocht niet met mij omgaan want ik had een broer die gescheiden was.
Wat een diepe ellende, ik dacht dat de hele wereld onder mijn voeten uit ging.
Ik zocht mijn heil bij de verkenners en samen met vriend John gingen we, als ik
de fiets van mijn oudere broer mocht hebben en John de fiets van zijn vader
kreeg, naar plaatjes als Ruhrberg en Woffelsbach, in de Eifel, kamperen. Soms
gingen we wel met zo`n tien man.
Met achtien jaar, of beter een week
ervoor, leerde ik Annie mijn huidige vrouw kennen. Wij hebben drie jaar
verkering gehad en gingen toe trouwen. Ons trouwe was een prachtig feest. Annie
was een mooie bruid in een lange witte jurk met een bruidsboeket van witte
anjers. We hadden een paar grote Amerikaanse auto`s gehuurd en die brachten ons
naar de kerk waar ons huwelijksfeest was voltrokken. Wettelijk waren we al
getrouwd, maar in die tijd telde dat hier in het zuiden niet.de vader van Annie
vond het m eigenlijk maar niets dat zijn dochter trouwde. Wel was het zo dat
hij me altijd heeft geholpen, maar zijn hart heb ik nooit kunnen stelen.
Wij gingen wonen op kamers in de
Krichelstraat en daar waren wij tweetjes heel gelukkig. Een jaar later werden
onze nachtelijke escapades beloond met een prachtige zoon. De mensen waarbij we
woonden echter niet. Nooit hadden ze er rekening mee gehouden dat er een kindje
kon komen en dat Annie in verwachting was namen ze haar heel kwalijk. Wij
moesten zorgen voor een andere woning. Bij de vrijer van Lenie mijn jongere zus
hadden ze meerdere huizen, in die tijd kwam je echt heel slecht aan een woning,
en een woning kopen was zo makkelijk niet. Die toekomstige zwager zorgde dat
wij een woning kregen. Wat een krot, het was er donker vochtig en alles was oud.
De voordeur viel er bijna uit en Annie had er angst. Nog steeds werkte ik op de
mijn, ons besluit stond echter vast. Ik zou mijn militaire dienstplicht
vervullen en daarna zou ik onmiddellijk van de mijn af gaan en ander werk
zoeken. Welk werk dat zou worden wist ik nog niet.
Ik ben toen in militaire dienst
gegaan, voor je nummer heette dat. Achtien maanden was er ik er eerst in Grave,
toen naar Ede van hieruit ging ik naar Wezep, weer terug naar Ede en toen
parate troepen. Voor mij werd dat eerst Krefeld in Duitsland dat was een NATO
onderdeel en later overplaatsing naar Möngen Gladbach ook NATO. (Mijn militaire dienstijd eindigde
als korporaa) Die militaire tijd is een onderdeel apart disciplinair is het
goed voor mij geweest maar de eerste keer alleen tussen stadse en nog wel
jongere jongens was niet zo best voor mij. Daar in dat kamp gold de Engelse
wetgeving. De Engelsen hadden toen wel is waar nog een dienstplicht maar het
leger bestond voor negentig procent uit beroeps militairen. Doorgewinterde knapen
die vaak al in heel wat landen op de wereld hadden gezeten. Het leger kende ook
vrouwenafdelingen en dat was iets moois echt het grootste uitschot van Engeland
zat er in. Hoe het ook zij de grootste verdienste van het leger is geweest ik
heb er mijn rijbewijs gehaald en dat voor nop.vrouwen waren daar dus bij de
vleet en bijna iedereen hield er een vriendin op na al was het maar om ergens
voordeeltjes uit te halen. Zo was ik goed bevriend met de vrouw die in de NAFI
werkte. Van haar kreeg ik altijd voordeeltjes zoals extra sigaretten kaarten en
drank die ik dan kon verkopen om aan extra geld te komen. Een van de vrouwen in
de keuken bezorgde vaak eieren en brood en op de kamer hadden we een
kookapparaat waar we dan eieren met brood bakten. Die vrouwen waren allemaal
net kerels.
In het Engelse kamp moest je
zorgen dat men je respecteerde anders was je het haasje. Respect kreeg je als
je goed bij de wijven viel en in alle clubs en pubs kwam. Dat laatste lukte me
wel en daarom had ik veel van die kennissen daar.
Toen mijn tijd kwam op te stappen
heb ik nog overwogen beroeps te worden. Ik was echter getrouwd en een getrouwd
leven en het leger ging niet samen. Je moet beroeps zijn en een vrouw zoeken
nooit andersom.
Eenmaal uit het leger moest ik
weer terug naar de mijn ik heb direct bij mijn eerste bezoek maatregelen
genomen op te kunnen stappen. Maar dat was niet zo makkelijk, die mijn, of
beter gezegd de mensen die daar aan het bewind zaten dachten nog steeds dat ze
over je te vertellen hadden. Jij was niets en toen ik mijn ontslagbewijs vroeg
kreeg ik prompt te horen dat mij dit werd geweigerd.
Ik besloot gewoon de termijn aan
te houden die ik me had genomen, zes weken uitwerken. Stom van mij was dat ik
dat niet schriftelijk kenbaar maakte.
Na die bewuste zes weken ging ik
dus gewoon niet meer en ging op zoek naar nieuw werk.graag wou ik de bouw in
voordat ik echter werk vond in de bouw kreeg ik echter een oproep van het
Arbeidsbureau dat ik daar moest melden. Van de daar aanwezige ambtenaar kreeg
ik verteld dat ik geen geldig ontslagbewijs had en nergens anders mocht gaan
werken. Op mijn vraag wat ik dan nu moest was het antwoord terug waar je
gewerkt hebt. Daar ik dat weigerde had ik dus geen werk en ook geen inkomen. Ik
kluste hier en daar wat om te leven en we hebben toen een heel zware tijd
gehad. Klussen deed je voor twee gulden per uur en ze hadden je meestal maar
twee of drie uur per dag nodig.
Bij een van de bezoekjes aan het
arbeidsbureau riep een oudere ambtenaar, die voelbaar medelijden met mijn situatie
had, me bij zich op kantoor en op een bijna fluisterend toon gaf hij mij de
tip, omscholing aan te vragen. Als je een maal toestemming tot omscholing hebt,
zo zei hij, kun je doen en laten wat je wil. De mijn moet je een ontslagbewijs
geven en je kunt overal gaan werken. Bij de pinken vroeg ik dan nu meteen maar
omscholing aan en de goede man vulde met mij de daarvoor vereiste formulieren
in. Hij wenste me verder veel succes en ik bedankte hem voor zijn goede zorgen.
Twee weken later kreeg ik bericht
dat het ontslag in behandeling was genomen en een week later bericht dat ik het
ontslagbewijs en het laatste tegoed aan loon af moest halen op de mijn.
De man die me het ontslag had
geweigerd zat er ook nu triomfantelijk gooide hij een stuk papier voor me door
het loket waarop stond dat ik wegens willekeurig verzuim was ontslagen. Een beetje benepen en
slikkende vertelde ik hem dat dit niet de waarheid was en ik een ander eiste.
Eisen, zei de man, denk je dat jij iets te eisen hebt, dit of niets. Voor mij
stond vast dan geen en omdat ik zo wie zo een opstandje was had hij het stuk
papier in zijn gezicht hangen voor hij iets verder kon doen.
Toch was hij nog snel hij haastte
zich het loket te sluiten en op de knop voor de mijnpolitie te drukken. Even
later kwamen de mannen van Hermandad dan ook binnen en een rechts en een links
droegen ze me bijna tot buiten het mijnterrein en daar zetten ze me op de
stoep, met de mededeling dat ik nooit meer het terrein op mocht. Toen ik hen
vertelde dat ik nog geld kreeg werd de procedure in omgekeerde richting
herhaald.
Ik was nu weg op de mijn en kon
het vrije beroep in, maar dat viel tegen. Werken en werken, zo hard had ik op
de mijn helemaal niet hoeven werken. Onder andere omstandigheden ja. Maar niet
zo hard. Omdat ik niets geleerd had werd ik dus aangenomen als sjouwer,
handlanger heette dat. Ladder op en af met stenen op je schouder of een bak
specie. Ik heb echter altijd een goed spraak- orgaan gehad en altijd wist ik er
gebruik van te maken. Op het werk in de bouw zocht ik altijd naar mensen die
voor me konden betekenen, zo ook bij mijn tweede werkgever, een Maastrichts
bedrijf dat toen kasteel Ehrenstein restureerde. De uitvoerder die er was mocht
mij wel en gaf mij de kans het vak van metselaar te leren naast het sleepwerk.
Als ik klaar was met mijn werk mocht ik met een al wat oudere metselaar of een
timmerman klusjes doen. Het probleem was echter dat ik geen tekeningen kon
lezen, eens toen ik een jaar of zeventien was heb ik een cursus radiomonteur te
volgen. Dus nu volgde ik een cursus tekeningen lezen en later nog een cursus
bouwkundig tekenen. Het viel niet mee, werken,
leren en getrouwd zijn. Ronnie, ons zoontje begon inmiddels te groeien
en ook daar wou ik tijd aan besteden. Veel dingen deden we in die tijd samen;
Annie Ronnie en ik. Het was een prachtige tijd. Annie had nu eindelijk een vast
inkomen, het enige wat nog schortte was een fatsoenlijke woning.
Op de gemeente was een man die
getrouwd was met een nichtje van Annie en die nogal wat in de melk te brokkelen
had op de woonruimte verdeling. Toen die bij ons in dat oude huisje was
geweest, die Peter want zo heette hij, beloofde hij dat hij zou zorgen dat we
spoedig een andere woning hadden. We hebben die woning ook gekregen en we zijn
verhuisd naar de Ailbertuslaan voor Annie en Ronnie begon hier een leven zoals
het hoort. Geen angst meer voor Annie en voor de kleine man opgroeien in een
fatsoenlijke buurt, waar kinderen waren en scholen en alles wat bij de
opvoeding van kinderen hoort. Het enige wat er ontbrak was de sociale binding
die een buurt moet hebben. Daar bedoel ik b.v. een verenigingsleven mee. Er was
geen of bijna geen middenstand, geen winkels tot op de rand van het gebied.
Maar ja daar was het ook niet voor gebouwd, het was een tijdelijke oplossing
zoals op zoveel plaatsen in Nederland. Door de oorlog was er veel gebouwd en er
was een baby boom geweest en er was woningnood. Trouwens je moet je eens
voorstellen in welke luxe je terecht kwam door deze woningen. Het waren z.g.
maisonnettes begane grond was er een voor die tijd grote woonkamer van vijf
meter lang met een raam dat al vier meter was, verder een separate keuken,
toilet en berging. Op de verdieping waren drie slaapkamers en een groot bad
tevens een balkon. Dit alles in de aanvangperiode voor de prijs van
achtenveertig gulden. Dit zou volgens de huidige Euro iets van drieentwintig
Euro zijn. Je zou dan wel de inflatie mee moeten nemen e.d. het was overigens
maar om een indicatie te geven.
Toen wij er kwamen had je een
kruiwagen nodig om zo`n woning te kunnen krijgen. Nu worden ze, ze aan de
straatstenen niet kwijt. Reeds enige tijd zijn ze de woningen gefaseerd aan het
slopen. Als alles klopt zijn er over vijftien jaar niet meer en dan is het
Rolduckerveld ook niet meer wat het eens was, momenteel gaat het richting boven
modaal terwijl het ontstaan is uit sociale noodzaak.
Voor mij heeft de woning en de
buurt nooit aangeslagen. Ik kon me er niet bewegen en voelde me opgesloten
binnen de vier muren en bij tijd en wijlen vluchtte ik dan ook naar de onder de
bouw gelegen bergruimte daar kon ik dan wat hobby en.
Ik zag er mijn zoon groot worden
hij deed er de Eerste Communie en kwam er met het eerste vriendinnetje thuis.
Alles wat wij niet hadden gehad een beschermd huis en alles wat de moderne tijd
mee bracht probeerden we hem te geven. Materiële dingen zoals een fiets een
brommer, een stereo- installatie eigen televisie en toen hij achtien werd mocht
hij het rijbewijs halen en hij kreeg dan ook de eerste en tweede auto van ons.
Voor de derde heeft hij wel wat moeten doen maar toen had hij de dienstplicht
al achter de rug. Wat wij alle twee altijd heel erg hebben gevonden was de dag
dat Ron naar huis kwam en ons vertelde dat hij de keuze voor zijn latere leven
had gemaakt hij had besloten zilversmid te worden en de opleiding was in
Schoonhoven. Mijn God waar was dat snel werd er de atlas bijgehaald en in
Nederland waren twee plaatsen met die naam. Uiteindelijk bleek het, het
Schoonhoven in Zuid Holland te zijn. De deur uit, Ron was net zestien jaar
geweest. Voor ouders ondoenlijk dit te begrijpen. Ron vond dit echter gewoon
zoals de meeste jongeren staan ze niet stil bij hun daden. Hoe het ook zij, het
was zijn wens en wij gaven hem alle medewerking die nodig was zijn doel te
bereiken. Mijn inkomen voldeed niet om de kosten die op ons afkwamen te
voldoen. Na veel geharrewar vonden we in Schoonhoven een gastgezin voor Ron.
Voor de prijs van 600 gulden per maand had hij daar een kamer voor vijf dagen
per week met kost. Dat betekende dus ieder week end naar huis en dan kosten
ook nog 250 gulden per maand.zondagsgeld was ook nodig en 50 gulden per maand
was geen werkelijk groot bedrag, maar er zat niet meer in. Dan kwam er het
school en materiaal- geld. Het verplicht schoolreisje en vervoer ter plekke.
John bracht hiertoe de fiets van Ron met de aanhanger achter de auto naar
boven. Tegen betaling mocht hij van bij die mensen eens de week bellen. En
wij, wij waren eenzaam. Daar de kosten zo hoog waren besloot Annie te gaan
werken en ze ging naar Aken naar een koekfabriek. Zij verdiende daar wat Ron
koste. De ellende was dat het avondwerk was en zo was ik tot elf uur iedere
avond alleen. In die tijd kwam de z.g. 27 mtr. band in opgang en ik kreeg zo`n
bakje om daar mee met anderen te praten. Zo kregen we een paar kennissen waar
we voor die tijd iets heel aparts een liedje schreven en er later een single
van maakten dit bracht ons veel vertier en plezier, maar intussen Wat misten
wij dat jong in huis door hem was er altijd leven geweest. Hij kwam altijd
thuis met vrienden en vriendinnen en plotseling was dat allemaal voorbij. Wij
waren nu weer op ons zelf aangewezen, maar wij waren min of meer uit elkaar
gegroeid zoals dat in de meeste gezinnen is. Door dat er kinderen zijn gaat de
eerste aandacht altijd naar hen. Hoe het ook zij, ik was intussen afgekeurd
voor mijn werk in de bouw. (in de
tussenliggende periode heb ik nog iets meer als drie jaar bij een zwager in de garage
gewerkt. Twaalf en veertien uur per dag was meer regelmaat dan uitzondering.
Het was de tijd dat er beloftes van bedrijfsovername waren, doch plotseling was
ook dit weer voorbij. Het bedrijf had ik opgebouwd met een record aan
benzineverkoop, service en alles wat bij een bedrijf hoorde. Mijn beloning in
loon was karig en ver onder het minimum, daar tegenover stond de afspraak dat
ik het bedrijf zou overnemen. Doch plots was neen geheime vriendin in het leven
van mijn zwager die pleitte voor haar man en zie ik had het nakijken. Zo`n
pleit win je immers nooit. De illusie was wederom voorbij) Ik werkte reeds enige tijd in een sociale
werkplaats. Mijn werk in de bouw was altijd mijn een en alles geweest ik had
een leidinggevende functie gekregen en was zo voor veel mensen toch iemand waar
je tegen op keek. In de beste jaren had ik zo`n tachtig man onder me. Altijd
heb ik geprobeerd boven de gemiddelde man uit te groeien en nooit is me dat
gelukt. Ooit heb ik eens geprobeerd een eigen bedrijf op te starten. Hier was
echter geld voor nodig en dat had ik niet. Pioniersgeest had ik genoeg doch
door gebrek aan middelen om moeilijke perioden te kunnen overwinnen liep het
spaak en moest ik terug naar af.
In die tijd kon je geen beroep
doen op sociale uitkeringen en meer van die hulp.
Onze zoon moest eigenlijk drie
jaar daar in Schoonhoven blijven maar door zijn ijver en vlijt kon het in twee
jaar. Eindelijk was het zo ver en we gingen naar de diploma uitreiking. Wat een
feest, Ron kwam weer naar huis, maar dat bracht ook veel verandering mee. Wij
twee waren onze eigen weg beginnen te gaan. Ik zoek alleen een verklaring als
ik zeg dat veel teleurstellingen in mijn leven hebben geleid tot mijn
levenswandel. Ik zocht mijn vertier buiten de deur, in het cafe en Annie dronk
thuis.
Wij leefden niet meer zoals het
hoorde we waren twee marionetten geworden die zich het liefste niet voor de
voeten liepen.
Veel drinken in het cafe deed ik
eigenlijk niet. Een paar pilsjes, wel gokken. Gokken op die speelkasten die
toen kwamen. Waarom, ik weet het niet. Het gekke was dat ik wist dat er niets
op te halen was. Als je al iets won verspeelde je het direct erna alweer.
Iedereen wist dat en toch werd er op gespeeld. Altijd heb ik gezocht naar de
oorzaak, het enige waar ik achter kwam was het feit dat gokken in de familie
voorkwam en dat de gokkast mij de mogelijkheid gaf me af te zonderen. Hoe het
ook zij, ik heb veel geld verkwanselt op die kasten, en op een gegeven moment
kwam ik er zelf niet meer uit. Annie is toen een goede steun voor mij geweest.
Zij heeft mij toen geholpen om terecht te komen bij het CAD. Waar ik door met
anderen in groepen spreken over het probleem eruit ben gekomen. Intussen was
Annie in een praatgroep van de AA.
De ellende was dat Annie zich
veel had aangetrokken van de dood van haar zus Kitty die zelfdoding had gedaan
door middel van pillen. Die meid kwam na haar scheiding niet meer uit de
problemen en maakte een einde aan haar leven. Jammer, het was een mooie vrouw
en ze had beslist de draad weer kunnen oppakken, had ze wat steun geaccepteerd.
Na haar scheiding vond ze dat ze had gefaald, zo vertelde ze mij dat op een
keer. En dat was dat. Altijd had haar huwelijk bij onze schoonouders als
voorbeeld gestaan en opeens was het uit. Frans haar echtgenoot had een nieuwe
liefde en tot overmaat van ramp was dat ook nog de moeder van de vrijer van
haar dochter.
Intussen was Ron dus weer thuis
en hij ontmoete na veel omzwervingen
weer zijn bijna eerste vriendinnetje, waar hij na verloop van tijd mee
ging samenwonen en later mee is getrouwd. Anja was in het begin voor ons een
vreemde vogel. Het meisje had een heel andere opvoeding als wij gewend waren.
Ten opzichte van die meid leefden wij achter de maan. Het heeft dan ook lang
geduurd voor wij Anja accepteerden zoals ze was. Nu moet ik zeggen zijn wij
eigenlijk wel oke met onze schoondochter.
Ik kan me dag als gisteren nog
herinneren toen morgens de telefoon ging, het was op een maandag, en Ron zei:
ik moet jullie wat vertellen, ik kom dadelijk even bij jullie langs. Het
duurde dan ook niet lang en Ron kwam samen met Anja. De verassing was dat Anja in verwachting was.
Ik geloof dat wij beiden
schrokken, hoe moest dat Ron pappa en
Anja mamma. Dat kon toch niet dat waren toch zelf nog kinderen. Ik
geloof dat we toen een grote fout maakten, in plaats van verheugd en blij te
reageren is onze reactie fout geweest. Met alleen maar, ja , spreek je niets
uit. In ieder geval op dat moment woonden die twee gewoon samen en gaven ze te
kennen dat ze voor de geboorte van het kind trouwen wilden.
Zo is het ook gebeurt.
Het eerste kindje van hen is bij
de geboorte overleden en dat heeft een grote impact op hun maar ook ons leven
gehad. Ze woonden op Haanrade en waren een echt dolblij gezin. Maar steeds als
het goed gaat komt er wel weer iets opduiken. Ron werkte in die tijd als
zilversmid bij Bert Kreijen op de Holz en dagelijks ging hij middags naar huis
om te eten. Tot op die bewuste middag dat het noodlot toesloeg en hij een
aanrijding kreeg. Zij linkerhand was verbrijzeld en volgens deskundigen was dat
het einde van zijn loopbaan. Hij kon niet meer werken en kwam thuis te zitten.
De uitkering was niet groot en voorheen kon hij thuis nog wat werken doch dat
ging nu ook niet meer. Intussen waren ze bevriend geraakt met een jonge dame
die Ron al van schooltijd kende en die nu een gevierde Fysiotherapeute was.
Door oefeningen en veel inzet heeft zij ervoor gezorgd dat hij eindelijk weer
enkele uren kon werken. Na verloop van tijd echter wilden ze weg van Haanrade
en gingen wonen op Bleijerheide. Nu kreeg hij nieuw werk op een zilversmederij
in Beek. Het huis in Bleijerheide hebben
we met de schoonvader, een vriend van ons en wij, Annie en ik, bewoonbaar
gemaakt en verbouwd ze wonen er nu nog en alweer ben ik daar aan het verbouwen
nu weer met een kennis die me bij het zware werk helpt.
Nu hebben we een kleinkind ze is
drie en twintig waar we veel plezier aan hebben gehad toen ze klein was. Ik
denk dat die vreugde geduurd heeft tot haar achtiende of negentiende levensjaar
Jana gaat nu haar eigen weg en daar past oma en opa niet meer in. Het doet ons
veel verdriet maar we hopen op de toekomst.
Intussen zijn heel wat jaren
voorbij gegaan. Annie en ik zijn nu oud. Van de vele vrienden die we hadden is
niets overgebleven. De meeste zijn verre kennissen geworden.
In het verleden heb ik jaren van
vrijwilligerswerk aan mij zien voorbij trekken. Jaren van plezier en zorgen. In
verschillende verenigingen ben ik dienstbaar geweest in alle bestuurlijke
taken. Van bestuurslid tot secretaris en voorzitter.
De leukste periode van
vrijwilligerswerk was als Beheerder van een speeltuin. De zwaarste; Voorzitter
van een Huurderbelangen Vereniging. Dat ik die taken op mij kon nemen had te
maken dat ik rond mijn vijftigste besloot een nieuwe toekomst op te bouwen.
Daarvoor moest ik de schoolbanken induiken. De keuze was gevallen op een MEAO
opleiding die gaf mij dan de mogelijkheid een HBO opleiding te doen richting
Sociale Dienstverlening ( Universiteit Brabant dependance Sittard) . Iets meer als twee en een half jaar heb ik
daar op gezeten. Tot ik plots tot de ontdekking kwam dat ik te oud was en met
teveel bagage van andere mensen naar huis ging. Ik heb toen onmiddellijk
besloten te stoppen.
Ik ben nu vijfenzeventig jaar oud
en na drie Hartinfarcten en de ellende dat Annie zit met botontkalking gaat de
tijd aan ons voorbij, terwijl al veel vrienden bekenden en leeftijdgenoten zijn
heen gegaan.
De wereld van de moderne technologie heb ik
aan me voorbij zien flitsen en met die kennis heb ik besloten niet meer jong te
willen zijn, zoals vele leeftijdgenoten wel eens zeggen. Ik heb mijn taken naar
beste eer en geweten volbracht, voor mij is het goed geweest.
Ik dank mijn vrouwtje nog voor de
vele jaren die wij samen in vreugd en leed hebben mogen door brengen