MIJN DOLLE AVONTUREN MET DE STICHTING LEZEN (deel 2) (Frans Depeuter)
Enkele stemmen over de dichtbundel 'LANDSCHAP MET DUIF' die volgens de experts niet in aanmerking kwam voor gesubsidieerde lezingen.
Fragmenten uit brieven van andere auteurs:
· Uit een brief van Paul de Wispelaere: Beste Frans, ik wist niet dat je (nog) poëzie schreef en het verheugt mij oprecht dat het, in mijn ogen althans, poëzie van de bovenste plank is. In het hoofdthema van het verlies van wat we nooit kwijtraken herken ik ook mezelf, en je weet zelf wel dat zulke verwantschap plezier doet. Ga toch door met het schrijven van zulke mooie, gevoelige poëzie (). · Uit een brief van Walter van den Broeck: Beste Frans, Ik moet je nog altijd bedanken en feliciteren voor je bundel Landschap met duif. Een puntgaaf werkstuk is het, op intelligente en zorgvuldige manier bijeen gesampled uit eerder verschenen bundels. () Ik heb me aangesproken en gegrepen gevoeld door vele gedichten, door de gelouterde schoonheid ervan. Dit is Frans Depeuter grand cru. · Uit een brief van van Koen Vermeiren: Beste Frans, bedankt voor Landschap met duif! ik heb het gelezen én herlezen, want het zijn prachtige gedichten vol weemoed. () Dit zijn gedichten zoals ik ze graag lees: tot woord gestolde emoties die naar het hart grijpen. () Ik meen het, Frans: dit is poëzie van de bovenste plank! · Uit een brief van van Freddy De Schutter: Schitterende poëzie. En daarbij menselijk en ontroerend. Geen flauwe nostalgie naar Bokrijk, maar een eerlijke poging om () het leven in woor-den samen te ballen en aan de lezers voor te leggen met de hoop dat het mysterie achter, tussen en onder de dingen nog een stuk mysterieuzer wordt. Met grote waardering. (Freddy De Schutter) · Uit een brief van van Fernand Auwera: Deze bundel lijkt me echt wel iets om trots op te zijn. Er staan werkelijk schitterende gedichten in (), van alledaagse herkenbaarheid tot enigmatisch. (Fernand Auwera)
Fragment uit het boek 365. Dagboek van Joris Gerits (pag. 149-150):
Toen ik thuiskwam, lag in de bus Landschap met duif, een dichtbundel van Frans Depeuter, uitgegeven met de steun van het Publicatiefonds voor Poëzie, Essay en Novelle van het provinciebestuur van Antwerpen. Gisteren had ik in de internationale en Joodse Delhaize aan de Plantin-Moretuslei een potje met kleine witte bloemetjes gekocht om in Duffel op het graf van mijn moeder te zetten in de aanloop naar moederdag. Ter ere van haar schrijf ik deze versregels van Frans Depeuter over: Toen zij rugwaarts in de aarde viel, werd zij weer bruid. Zij werd gekust op al haar monden en haar fragiele huid werd met wij-vocht nageblust. En later werd haar taai gebeente door t slijpen van zand en regen van alle smet ontdaan. Niet één gram vlees bleef aan haar kleven.
Nog een paar referenties:
-In 2001 mocht ik voor enkele gedichten uit de bundel de prijs van de stad Nieuwpoort ontvangen; de jury bestond uit Willy Spillebeen, Gust Vermeille en Joris van Hulle. Onder de mededingers die een vermelding kregen, lees ik o.m. de namen van Victor Vroomkoning en Joris Denoo, toch ook niet de eersten de besten. -Willy Spillebeen en Hubert Van Herreweghen kozen een paar van de gedichten uit voor de Davidsfondsuitgave Beste gedichten van het jaar. -Toen ik in 1999 op de 3e nacht van het gedicht in het Nederlandse Goirle enkele van de gedichten voorlas, bleken mijn gedichten bij het publiek (dat zijn voorkeur in een stembus kon deponeren) het best aan te slaan. Andere dichters waren o.a. Menno Wigman, Ruben Van Gogh, Jo Gisekin, Katelijne van der Hallen, Gerry van der Linden¼ -Hetzelfde overkwam mij in 1997 toen ik op Den Haag taalt was uitgenodigd (samen met o.a. Nolens, Mandelinck, Michaëlis, Kouwenaar, Morriën, de Block, Dewulf, Herzberg, Stassaert, Campert). Ook daar kwamen de organisatoren mij achteraf zeggen dat mijn lezing bij het publiek de meeste indruk had gemaakt.
Enkele persstemmen over de poëzie van Frans Depeuter
-Een bundeltje gedichten dat met een verbazende gemakkelijkheid geschreven lijkt, alhoewel gegoten in een klassieke vorm van ritme en rijm. Maar deze vrijwillige beperking is eerder een middel, een kracht tot uitpuren, tot het gieten in een vloeiende vorm, tot afstand nemen. () Zeer gave bundel. Met enkele kleine juweeltjes.(De Vrijzinnige Lezer) -De bundel bevat klassiek gebeeldhouwde verzen, die het levensmysterie vangen in niet van de elegische toon afwijkende symbolen die een zeker realisme trouw blijven, wel met religieuze aspiratie. () ¼een pregnante doorlopende illustratie van het bestaan dat naast werven ook verliezen, falen, lijden, derven omvat. (De Nederlandse bibliotheekdienst) -Dit zijn gedichten van weemoed, klassiek met overwegend doch zinvol gebruik van rijm en vol ritme, niettemin spontaan en natuurlijk, mooi door de eenvoud van de woord-keuze. () Elk gedicht is een nieuw, haast gefluisterd verhaal. Een feest voor de lezer. (Nieuwsblad) -Een brede, coulante versvorm die hem () toelaat ook nu weer zijn ge-dachten bijzonder treffend te verwoorden. Het bewijst nog maar eens dat Depeuter een begaafd dichter is die er steeds kan voor zorgen dat het lezen van zijn poëzie uitgroeit tot een verstillend genot voor fijnproevers. (Vlaanderen)
Prana en Frans Depeuter:
Er werd een CD op de markt gebracht met gedichten uit Landschap met duif, begeleid door originele muziek van de groep Prana (Koen Vermeiren, Paul Gyles, Tex Van de Looverbosch). De muziek werd geschreven door Koen Vermeiren en Paul Gyles. Bij het eerste optreden op de Gedichtendag van 25 januari 2007 in de bibliotheek van de gemeente Lille waren er 68 aanwezigen. Op de Gedichtendag van 2009 waren Prana en Depeuter opnieuw aanwezig in Beerzel-Putte.
De belangrijkste persstemmen over de jeugdroman 'GEDEELD DOOR 2' die volgens de experts onvoldoende beantwoordt aan het criterium literair werk.
De Leeswelp
Frans Depeuter, voormalig leraar Frans en Latijn, heeft al een paar tientallen boeken op zijn palmares staan, waaronder drie kinderboeken. Depeuter ademt en zweet dus wellicht niet alleen taal, hij kent de leefwereld van de jongeren ook erg goed. Gedeeld door 2 is dan ook op maat van het jonge volkje geschreven. Hoewel zijn werk experimenteel, symbolisch en doorspekt van satire was, biedt dit boek ontzettend vlotte lectuur. Het relaas van Katrien, die worstelt met de scheiding van haar ouders, weet je echter wel te raken. () Depeuter weet dit ernstige thema zeer herkenbaar en met de nodige humor te brengen. Tieners zullen een passage als de volgende dan ook zeker appreciëren: Puberteit, o ja, daar praten ze graag over, de grote mensen. t Zal wel aan de puberteit liggen, die motorische ontladingen en zo. Ook juf Els, de biotrut, heeft dat eens in de klas gezegd. Toen ze mij vroeg waar de tweehoofdige kleermakersspier gelegen was, en ik zei stilletjes, maar toch iets te luid dat die voor mijn part in haar kont mocht zitten. Ze sloeg rood uit en begon over de groei en rijping en zo, net of ik was een maïsveld. Lieselot Vandenneucker
Nederlandse Bibliotheekdienst/Biblion
Katrien is een spontane puber met het hart op de tong. Haar ouders gaan scheiden en daar heeft ze veel moeite mee. Als haar verzoeningspogingen niets uithalen, voelt ze zich 'gedeeld door 2'. Op school gaat het ook niet geweldig en ze is ook nog verliefd op een jongen uit haar klas. Helemaal lastig wordt het als haar ouders nieuwe relaties aangaan en er nieuwe broertjes en zusjes, oma's en opa's komen. Korte zinnen, eenvoudig woordgebruik en soms minder bekende uitdrukkingen van de Vlaamse auteur ('juffrouw Pleskens, met haar vals plat hier van voor' of 'Ze zijn dus uiteen'). Opgewonden toon ('Maar doe het dan, verdomme! Klets er niet over maar doe het...!') en Engelse uitdrukkingen ('Over my dead body, Max!'). Katrien windt zich op over van alles en nog wat. De korte hoofdstukken, die altijd op een rechterpagina beginnen, bestaan uit tekstblokken. Brede marges zorgen voor een ruime bladspiegel. Vlot en met humor geschreven, populair verhaal in de ik-vorm over een serieus onderwerp dat pubers aan zal spreken. Vanaf ca. 12 jaar. - Carla Paijmans
Bio- en bibliografie van Frans Depeuter
Bibliografie
Naast ontelbare gedichten, prozateksten, essays, kritieken in diverse Noord- en Zuidnederlandse tijdschriften en kranten vermelden we de volgende 66 werken die in boekvorm verschenen of werden opgevoerd: -Als een gat in de wand (poëzie, onder pseudoniem L.I. Veke, 1961, eigen beheer) -Opium schuiven (poëzie, De Bladen voor de Poëzie, 1962) -Tussen Heliopolis en Knossos (poëzie, De Bladen voor de Poëzie, 1964) -Rakelings in Pamir (poëzie, Heibeluitgave, 1965) -Emmi (novelle, 1966, verhaal in 'De purperen vogel', Sijthoff) -Breaking Point (poëzie, Heibeluitgave, 1967) -Dichten uit het nulpunt (essay over Bert Schierbeek, De Bladen voor de Poëzie, 1967) -Om niet te verstenen (roman, Standaard Uitgeverij, 1968) -De hand aan jezelf (roman, Standaard Uitgeverij, 1969) -Evangelie volgens (poëzie, De Roerdomp, 1969) -De toegepaste relativiteitstheorie (essay in het Heibelboek, Brito, 1970) -Zeven slagen op de gong (novellen, Standaard Uitgeverij, 1970) -Trojka voor spoken (briefroman met R. Hannelore en W. van den Broeck, De Galge, 1970) -De kleine oorlog van Koddige Koen (kinderboek, Brito, 1970) -Het sneeuwmeisje (novellen, M.K.B.-boekenclub, 1971) -Oeki met je krullenbol (kinderboek, Het Fonteintje, 1972) -De Siamese tweeling (roman, De Roerdomp, 1973) -Bijdragen tot de literatuursociologie (met o.a. 'Een teken van tegenspraak', fragmenten uit een briefwisseling met W. van den Broeck, Heibeluitgave, 1973) -De Siamese tweeling (filmscenario naar de gelijknamige roman, 1974) -Wachten op (novellen en teksten, De Roerdomp, 1974) -De rode cirkel (roman, De Roerdomp, 1975) -Uit zeven kelen (poëzie, Orion, 1975) -Een driehoek (roman, De Clauwaert, 1976) -De zachte glans van sepia (filmscenario, 1976) -.30 (novellen, De Roerdomp, 1977) -Beginselen van de natuurwetenschappen (poëzie, Ipso Facto, 1979) -De tocht (roman, De Clauwaert, 1980) -De tuimelaar (novelle, De Clauwaert 1982 -Alstein revised (essay, Quousque tandem 1983) -De laatste zomer (roman, De Clauwaert, 1984) -Groene zwanen witte zwanen (roman, Den Gulden Engel, 1987) -Het land van mijn jeugd is roodgespikkeld (verhaal in 'Vlaams Letterland', Sijthoff,1989) -De reet van Jan Kleyn (poëtische evocatie, Paljas, 1989) -Het mytisch symbolisme (studie over F. Depeuter, in samenwerking met Frank Tubex, 1989) -De zwarte doos van Icarus (studie over Paul Snoek, De Koofschep, 1990) -Cleopold, koning der Belgen (toneel, Theaterspektakel Herentals, 1990) -De reet van Jan Kleyn (toneel, Theater Paljas Antwerpen, 1990) -De etter van de steen (poëzie, Leuvense Schrijversaktie, 1991) -Leopold III, de gevangene van Laken (toneel, Theaterspektakel Herentals,1992) -De tuimelaar (schooleditie van de novelle met vragen en opdrachten, De Clauwaert, 1992) -Wat gebeurde er met Frida Eredijck (roman, De Clauwaert, 1993) -Hoe schoon was mijn school (toneel, Theater Paljas Antwerpen, 1993, 196 opvoeringen) -Leopold I, het orakel van Europa (toneel, Theaterspektakel Herentals, 1994) -Villon, heer van de raven (toneel, Guido-Gezelleprijs Brugge 1995) (nog niet opgevoerd) -Xantippe, de vrouw van de horzel (toneel, nog niet opgevoerd, 1995) -Mama Carlota (toneel, Theater Ivonne Lex Antwerpen, 1996) -Op vleugels van was (poëzie, De vrienden van Dries, 1996) -God save the queen (toneel, Theaterspektakel Herentals, 1996) -De maagd en de duivel (openluchtspel naar Mariken van Nieumeghen, 1997) -Het kleine verschil (toneel in opdracht van de Socialistische Vooruitziende Vrouwen, 1998 -Voor outer en heerd (spektakel-toneelstuk, 1998) -Leopold den Twiede (toneel, Theater Paljas, 1999; tot nu toe 224 opvoeringen) -Oewij, Bodoewijn (toneel, Artiesten- en Evenementen Service, 1999) -Het drijvende erf (poëzie, Facet, 2000) -Een hemd vol vlooien (toneel, De Peerdestal van Napoleon 2001) -Van liefde en smeerkaas (toneel, in opdracht van de Socialistische Vooruitziende Vrouwen, 2002 -Avondgenoegen (toneel, De Peerdestal van Napoleon 2003) -Landschap met duif (poëzie, Zuid & Noord, 2005) -Gheelamania (openluchtspektakel over de geschiedenis van Geel, 2005) -Buizerds (toneel, Theaterspektakel Herentals, 2005) -De ziekenkas (toneel, Theater Paljas, 2006) -Ouders te koop (toneel, Educatief Theater Antwerpen, 2006) -Stampen met de voeten (toneel, Educatief Theater Antwerpen, 2007) -Mannen (toneel, Theater Paljas, 2008) -Boudewijn, le roi triste (toneel, Theaterspektakel Herentals, 2008) -Gedeeld door 2 (jeugdroman, 2008)
Biografie en initiatieven
4 april 1937: geboren te Lichtaart. 1963: medeoprichter van de Herentalse Kunstkring, met o.a. Walter van den Broeck, Robin Hannelore, Rik Andries, Renaat Veris, Bertiven 1964: medeoprichter van het tijdschrift Heibel (met Walter van den Broeck en Robin Hannelore), waarvan hij redakteur was tot in 1975. 1974: medeoprichter van de Literaire Kamer 'Lichtelier', met o.a. Walter van den Broeck en Jos Borré. 1980: medeoprichter van het literair genootschap De Eerste Woensdag, met Walter van den Broeck, Leo Pleysier, Jos Borré, Luc Vancampenhout, Fons Schoeters, Koen Vermeiren, Gaston van Camp. 1982: oprichter van het éénmanstijdschrift 'Quousque tandem?' 2006: heroprichter van het tijdschrift Heibel (met Robin Hannelore).
Prijzen
1961: prijs Jong-Nederlandse Literaire Dagen voor de beste debuutbundel ("Als een gat in de wand") 1967: prijs van de uitgeverij Monas (Hermetisme en Hermeneutiek, essay in Heibel jg. 1 nr. 4) 1970: Arthur-Mergelynckprijs van de Koninklijke Vlaamse Academie voor beste Vlaamse roman ("De hand aan jezelf") 1971: poëzieprijs Heist-Knokke, en proza- en poëzieprijs Nieuwe Stemmen 1973: provinciale prijs provincie Antwerpen voor het kinderboek ("De kleine oorlog van Koddige Koen") 1975: tweede prijs in de nationale wedstrijd voor filmscenario's ("De Siamese tweeling") 1980: poëzieprijs Vlaamse Club Brussel 1987: prijs voor Letterkunde van de Koninkl. Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde ("De zwarte doos van Icarus") 1989: provinciale prijs provincie Antwerpen voor de roman ("Groene zwanen, witte zwanen") 1989: poëzieprijs Stad Leuven 1994: laureaat toneelwedstrijd Theater Ivonne Lex ("Mama Carlota") 1995: Guido-Gezelleprijs van de stad Brugge ("Villon, heer van de raven") 1996: provinciale prijs Antwerpen voor toneelwerk, tv- en radiospel ("Leopold I, het orakel van Europa") 2001: poëzieprijs Stad Nieuwpoort
Wij besluiten
Ondanks dit literaire palmares werd Depeuter geschrapt van de Auteurslijst, omdat hij zogezegd niet zou voldoen aan de voorwaarden om erin te zijn opgenomen. Zijn laatste lezingen, telkens bijgewoond en geapprecieerd door een talrijk publiek, werden dus niet gesubsidieerd. Daarentegen stellen wij vast dat andere lezingen, waar drie mensen en een paardenkop aanwezig waren, wél gesubsidieerd werden. Zo ontdekten wij toevallig dat naar de lezing van Jos Borré over het recensiewezen in de bibliotheek Kris Lambert te Oostende in 2004 slechts 6 (lees: zes) mensen kwamen luisteren (waarmee we hoegenaamd niets negatiefs wensen te zeggen over Borré, maar alleen de leesbevorderende impact in de kijker willen zetten). Ook Tom Naegels blijkt er, ondanks zijn tot succesboek ge-promote roman Los, nogal eens niet in te slagen het publiek tot lezen aan te sporen. We citeren uit Knack (01.11.06): Op 19 oktober rijdt de schrijver voor een voorleesavond van Antwerpen naar Wevelgem en terug. Op 20 oktober rijdt hij van Antwerpen naar Izegem en dan naar Zwevegem en terug. Op die drie plekken zit dan telkens een publiek van 15 à 20 mensen. () Let op, ik denk dat het goed is dat schrijvers met hun lezers in contact komen, maar als die schrijver iedere keer voor 15 mensen in een klein zaaltje moet gaan spreken, heeft dat nauwelijks effect. Een andere vaststelling is dat Depeuter met zijn 42 (lees: tweeënveertig) boekvormige publicaties, zijn 24 (lees: vierentwintig) toneelcreaties, zijn 13 (lees: dertien) literaire prijzen en zijn 100den (lees: honderden) bijdragen in tijdschriften en kranten van de lijst wordt geschrapt, terwijl pakweg een Carla Walschap (3 romans + de brieven van vader Gerard), een Stefan van den Broeck (3 romans), een Clara Haesaert (9 dichtbundels, de laatste van 1995!), een Jean-Pierre Dumoulin (4 titels) en echtgenote Patricia Lasoen, een Leen Huet, een H.J. Claeys en vele anderen, die slechts een magere productie kunnen voorleggen, wél voor leessubsidie in aanmerking komen. Maar ja, niet iedereen is het gegund de naam Van den Broeck of Walschap te dragen, laat staan als een pijpende lesbienne door het leven te gaan of een welgevormde poëziebabe te zijn (geweest). En bovendien zijn de genoemden allemaal correcte jongens en meisjes die zich gedragen volgens de regels van het literaire establishment en dat maakt allicht het verschil in dit Welige Vlaamsche Land. Waarmee hoegenaamd niet beweerd wordt dat de lezingen van die jongens en meisjes niet zouden mogen worden gesubsidieerd: hoe meer kleur, hoe meer fleur toch, nietwaar?
Frambozen in de zomer, koude voeten in de winter
Ach ja, en nog niets Ik heb zoals elk jaar een nieuwjaarswens gekregen van de 12-dametjes-met-heer van de SL. Tweemaal zelfs, jaja, alsof ze iets willen goedmaken. Wensen voor een heel mooi 2009 met frambozen in de zomer, spelen in de kou en altijd, altijd een verhaal. Die frambozen in de zomer, daar lig ik niet echt van wakker, en sinds ik bijna 72 jaar geworden ben en mijn huiddoorbloeding niet meer je van het is, van sneeuwpoppen maken nog minder. Maar desalniettemin is het een leuke attentie, dan mag ze nog betaald zijn met de centen van mezelf en van mijn buurman-metselaar. Zeker omdat het verhaaltje van 3 minuscule bladzijden nu eens niet, zoals in 2007, werd besteld bij de zwaar gesubsidieerde Leonard Nolens (marktwaarde: 10 eenheden = 10 x 2250 = 907 648 bef onbelastbaar), maar bij de armtierige Peter Verhelst (marktwaarde: slechts 9 eenheden = 9 x 2250 = 816 883 bef onbelastbaar) en desondanks zelfs leesbaar is. De snelheid van een kus heet hetniemendalletje en het is een parallelmontage van een meisje in Oostende dat aan een ijsje likt en een paar straatjongens die in Kaapstad baseball spelen met een ijzeren staaf en een kei. Ja, zo verrast de SL ons ook elk jaar opnieuw met gesubsidieerde miniboekjes. Iedereen leest heet die campagne, die opgezet is met de NMBS (Niet Met Boeken Smijten). Enkele gegadigden krijgen dan de goed betaalde opdracht om een verhaal, column, gedicht of wat dan ook te schrijven, die gebundeld worden in zon minietje. In een aantal grote stations (Kortrijk, Gent, Genk, Antwerpen, Brugge, Berchem, Brussel, Hasselt, Leuven) krijgen de pendelaars gratis die dingen toegestopt. Zo was er al Iedereen Verliefd, waarvan 50.000 exemplaren werden uitgedeeld. De auteurs die SL daarvoor gesubsidieerd uitkoos, waren Bart Moeyaert, Annelies Verbeke, Rick de Leeuw, Oscar van den Bogaard, Gerda Dendooven, Kader Abdolah, Dimitri Leue, Gerrit Janssens, Daan Remmerts de Vries en Edward Van de Vendel. Voor Iedereen voetbalt werd de opdracht toevertrouwd aan de rockzanger Luc De Vos en de schrijvers Herman Brusselmans, Margot Vanderstraeten, Dimitri Verhulst en Saskia de Coster. Voor Iedereen onderweg waren het Anne Provoost, Peter Verhelst, Joke van Leeuwen, Stijn Vrancken en Chika Unigwe. In Iedereen Rock n Roll vernemen we van de muzikanten Els Pynoo, Stijn, Axl Peleman, Pascal Deweze, Luc De Vos, Sam Ostyn, Erwin Marcisz, Eva De Roovere, Stijn Meuris, Bent Van Looy, Tine Embrechts en Tom Pintens - nee, Bobbejaan Schoepen is er niet bij - welke boeken hen in vuur en vlam zetten. Het weze ons toegestaan aan de leesbevorderende dametjes enkele tips te geven die hun toelaten de centen van de stompzinnige waarkmenschen er nog vlugger door te lappen. Hallo, lieve twaalfvingerige darm, waarom geen boekjes over Iedereen drinkt, Iedereen eet, Iedereen slaapt, Iedereen tennist, Iedereen droomt, Iedereen schrijft, Iedereen boert ? En zeker niet te vergeten: Iedereen sekst! En dat luxueuze briefpapier (Conqueror Verge, room/chamois, 100 gr, zuur- en chloorvrij), waarop jullie zo geduldig mijn geborneerde brieven beantwoorden: volhouden, hoor!
* * * * *
HET TWAALFVINGERIG TEAM DAT DE KOEKJES UITDEELT: Majo de Saedeleer Eva Devos Sofie Dewulf Tine Kuypers Griet Loix Els Michielsen Sofie Noyen An Stessens Tania Van Acker Fieke Van der Gucht Sarah Van Tilburg Liesbet Vreys & Rune Buerman
* * * * *
POWERSLIST VOOR HET VLAAMSE BOEK 2006-2007 (Bron: De Standaard, 27.10.06)
1.Frans Schotte, directeur Standaard Boekhandel: bijna een derde van de boeken die in Vlaanderen over de toonbank gaan, wordt in de ruim 100 winkels van Standaard Boekhandel verkocht.
2.Cyriel Van Tilborgh, ondervoorzitter van het Vlaams Fonds voor de Letteren, die de Vlaamse schrijvers en tijdschriften naar de verdomhoek verwijst of op een sokkel helpt en daartoe in 2007 beschikte over een budget van 3 741 000 euro hetzij bijna 151 miljoen bef.
3.Eric Willems, algemeen directeur van de Standaard Uitgeverij, die hoofdzakelijk dankzij haar stripreeksen de marktleider is van de Vlaamse boekenmarkt, waarvan ze 28% bestrijkt.
4.Bert Anciaux, minister van Cultuur, die zwaar doorweegt in het boekenbeleid via tal van instrumenten zoals de Stichting Lezen, de bibliotheken, de culturele prijzen en allerlei potjes in het Kunstendecreet.
5.Jan Braeckman, directeur Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken, die eveneens lid is van de Raad van Bestuur van de Stichting Lezen en van het Vlaams-Nederlandse overleg Sabido, binnen de Nederlandse Taalunie.
6.Frieda Van Wijck, die als presentatrice van De Laatste Show de gevisualiseerde, gesproken en geschreven media (free publicity) vertegenwoordigt, welke bepalen wat onder de aandacht van het publiek komt en zo eventueel een bestseller kan worden.
7.Majo De Saedeleer, directrice van Stichting Lezen, die in 2007 beschikte over een budget van 1800000 euro (hetzij meer dan 72,5 miljoen bef), vermeerderd met 231 000 euro (hetzij 9,3 miljoen bef.) voor het Focuspunt Jeugdliteratuur (o.m. Villa Kakelbont), waarmee ze ook het ganse landschap jeugdboeken domineert.
8.Luc Coorevits, directeur van Behoud de Begeerte, die voor de invulling van zijn tournees met Saint-Amour, Geletterde Mensen en Koningsblauw als eerste criteria bekendheid en reputatie laat gelden en daartoe 330 000 euro hetzij 13,3 miljoen befs subsidie krijgt.
9.Geert Joris, algemeen directeur van boek.be, de overkoepelende organisatie van uitgevers, invoerders en verkopers van boeken, die naast de Literaire Lente en de Maand van het Spannende Boek ook de Boekenbeurs organiseert en naar eigen goeddunken uitgeverijen, die niet aan de politiek correcte lijn beantwoorden, kan weigeren.
10.Op de 10e plaats zou Tom Naegels, secretaris van de Vlaamse Auteursvereniging en columnist in de Standaard, komen, maar dat geloven we niet.
MIJN DOLLE AVONTUREN MET DE STICHTING LEZEN (deel 1)
(Frans Depeuter)
Erwin Mortier en subsidies.
In Humo nr. 3556 van 28.10.08 verscheen een interview van Rudy Vandendaele, de onvolprezen, extra luimige en taalvaardige Dwarskijker (niet als satire te lezen!), met Erwin Mortier, die niet ons grootste idool is, maar ditmaal toch enkele behartenswaardige uitspraken doet
Humo: Bij Phara zei je laatst dat Tom Lanoye en jij zowat de enige Vlaamse schrijvers waren die zich met geëngageerde columns in het politieke debat mengden. Mortier: Het is me al opgevallen dat schrijvers die politieke columns schrijven, zelden of nooit uit de subsidieruif eten. Humo: Suggereer je dat subsidietrekkers eigenlijk monddood zijn? Mortier: Ik kan het niet hardmaken, maar ik heb in de wandelgangen toch al wel van intimidatiepogingen vanuit de kabinetten gehoord. Monddood is te sterk uitgedrukt, maar ik denk wel dat sommige subsidietrekkers een zekere schroom voelen om zich vrijelijk over bijvoorbeeld het cultuurbeleid uit te laten. Humo: En daarom vraag jij geen subsidies aan? Mortier: Ik heb nooit subsidies aangevraagd, neen, al zou ik die ongetwijfeld wel krijgen, heb ik van overheidswege al vernomen. () Maar mijn wederhelft (Lieven Vandenhaute, cultureel verslaggever van de VRT FD) vindt het belangrijk dat ik zo lang mogelijk mijn financiële onafhankelijkheid bewaar.
Echt iets om in te kaderen, jazeker Wat we dan ook almeteen doen. (Alleen raden we Mortier aan ook eens wat verder te kijken dan Lanoye en zijn eigen neus.)
Uit de catechismus van de Stichting Lezen: Stichting Lezen werkt aan een betere leescultuur in Vlaanderen. Daartoe organiseren wij leesbevorderingscampagnes en projecten voor alle leeftijden. Daarnaast stimuleren wij onderzoek naar lezen en leescultuur.
Voorwoordje Laat het duidelijk zijn: dit dossier heeft als enig doel de werking en willekeur van de Stichting Lezen aan te klagen. Om dat te illustreren gebruik ik mezelf als a simple sample, zeg maar: een soort van waardeloos staal. Het ligt absoluut buiten mijn wens en bedoeling het aantal van de zeldzame lezingen die ik nog geef, op te drijven. Een verplaatsing van Olen naar Rollegem-Kapelle is het mij niet meer waard. Alleen dichterbij en op uitnodiging van een vriend of kennis wil ik nog wel eens mijn gat opheffen, zoals ze dat in de Kempen zeggen. Ik beleef veel meer genoegen aan een avondje heibelen of canvassen dan de Literator te gaan uithangen in de achterkeuken van een of ander parochiehuis.
Kortom, het is een princiepskwestie die ook op andere verbannen auteurs betrekking heeft.Het enige wat ik ermee beoog is aan de kaak te stellen dat een paar heer- en damesschappen menen hun dictaat te mogen stellen of een auteur al dan niet met steun van de Vlaamse belastingbetaler een lezing mag geven. Een structuur, zoals de SL, waarbij de ene auteur gehinderd wordt om zijn ideeën en visie kenbaar te maken, terwijl de andere daartoe alle beschikbare faciliteiten krijgt, is niet meer of minder dan een soort van veredelde censuur. Net zoals het bevorderen van het werk van bepaalde auteurs door productsubsidies, vertaalsubsidies, auteursfiches en andere voorkeursbehandelingen die het Vlaams Fonds voor de Letteren toepast, je reinste discriminatie is.
Democratisch is het oligarchische bewind van de SL alleszins niet. Mede omdat de kleine cultuurwerkers, die zich tijdens hun vrije uren pro deo inzetten, geen kans meer krijgen om auteurs uit te nodigen. Voor dat soort organisatoren is het niet doenbaar om een half jaar vooraf de nodige formaliteiten te vervullen. Noodzakelijkerwijs zijn zij immers aangewezen op korte-termijnimprovisatie. En toch is het hoofdzakelijk via deze kanalen dat het niet of weinig lezend publiek kan worden bereikt. De lezende elite kiest liever de weg naar de officiële centra en instellingen.
Een structuur, zoals de Stichting Lezen, waarbij de ene auteur gehinderd wordt om zijn ideeën en visie kenbaar te maken, terwijl de andere daartoe alle beschikbare faciliteiten krijgt, is niet meer of minder dan een veredelde vorm van censuur. Net zoals het bevorderen van het werk van bepaalde auteurs door product- of vertaalsubsidies, auteursfiches en andere voorkeurs-behandelingen die het Vlaams Fonds voor de Letteren toepast, je reinste discriminatie is.
Een andere omstandigheid die getuigt van de hypocriete houding van de SL, is het criterium dat, om voor leessubsidiëring in aanmerking te komen, een auteur vrij recent d.w.z. tijdens de laatste vier jaar een boek moet hebben gepubliceerd bij een professionele uitgeverij. Alsof een lezing rond een boek dat vijf jaar oud is of bij een niet-professionele uitgeverij verscheen, niet (meer) kan stichten tot lezen. Of is het de SL er dan toch op slinkse om te doen de verkoop en dus de professionele uitgevers en boekhandelaren te bevorderen? En is hun stelling dat inhoudelijk de focus van de lezingen verschoven is van een auteursondersteunend opzet naar een leesbevorderend doel (zie document 5), dan toch maar een doekje voor het bloeden?
P.S. Over opname in de auteurslijst en toekenning van een leessubsidie beslist de Commissie Auteurslezingen, die bestaat uit vijf literatuur-experts die vanuit hun vakgebied iedere auteursaanvraag en elke naam op de Auteurslijst beoordelen inzake eigenheid en ontwikkeling, constante kwaliteit en plaats binnen het literaire landschap. Ook kan deze commissie personen van wie ze vindt dat ze een bijzondere verdienste hebben binnen de promotie van de Letteren, opnemen in de Auteurslijst. Kortom: willekeur en smaakmakerij vieren hoogtij! (zie document 5)
EEN BEETJE VOORGESCHIEDENIS
In januari 2006 liet ik als bijlage bij Heibel XI, 1 de volgende drie teksten verschijnen
Stichting Lezen, de nieuwe bruid van het VFL (uit De Auteur, nr. 4, dec. 2005, tekst van Hubert van Lier, toenmalig voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen)
Kort na de oprichting van het Vlaams Fonds voor de Letteren had de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen hun (= de leden van het VFL FD) een voorstel gedaan om de auteurslezingen over te nemen. () Op een blauwe maandag vernamen we dat de Stichting Lezen de nieuwe bruid van het VFL was. () Aan de VVL heeft het VFL niets laten weten, tenzij het voldongen feit. Het illustreert eens te meer wat het VFL onder dialoog verstaat. Korte tijd na de overgang riep de SL enkele bibs, het Davidsfonds en enkele bestuursleden van auteursverenigingen voor een inleidend gesprek bijeen. Die bijeenkomst mondde uit in een colloquium in Gent waar alles al geregeld was en alleen de nieuwe website werd getoond. Onderhandelingen met de Koepel of de auteurs-verenigingen zijn er dus niet geweest. Tenzij men een momentopname, zoals het verslag van de SL van juni heet, tot die verhoudingen wil uitvergroten. Men moest dan ook geen profeet zijn om heibel met de auteurs te voorzien. Het is altijd hetzelfde: de instanties, die over de auteurs menen te moeten beslissen, kennen hun noden en verzuchtingen niet. Diegenen die ze wel kennen, raadpleegt men niet. Stilaan worden de auteurs die betutteling moe. () De overgrote meerderheid is helemaal niet gelukkig. Het regent daarom klachten bij de auteursverenigingen.
Hubert van Lier noemt vervolgens zeven grieven op tegen de Stichting Lezen, o.m.: *De rigide planningstermijn maakt het voor organisatoren onmogelijk om nog ad hoc en inspelend op de actualiteit een lezing aan te vragen. *Omdat de normen van toekenning of weigering van subsidie onduidelijk en arbitrair zijn, weten een organisator en een auteur niet of de lezing doorgang kan vinden. Alsof een minder bekend auteur niet aan leesbevordering zou doen.
Het reglement, meneer. De sector, meneer. De planning, meneer.
Eind januari 2006 vraagt de voorzitter van de Olense heemkring De Linde mij (FD) of ik een lezing kan geven op 21 maart 2006. Op zijn vraag welk honorarium ik verlang, deel ik hem mee dat dit kan worden geregeld via het Vlaams Fonds voor de Letteren. De man weet van toeten noch blazen omtrent die organisatie. Ik stuur hem de nodige documenten om een subsidie aan te vragen en druk hem op het hart het aanvraagformulier uiterlijk drie weken voor de lezing in te dienen bij het VFL. Zo gebeurt het: op 2 februari wordt de aanvraag verzonden.
Op 9 februari, krijg ik een telefoontje van de verontruste secretaris die mij laat weten dat de subsidie geweigerd wordt omdat de aanvraag te laat is ingediend. Ik telefoneer naar de Stichting om meer uitleg. De klerk van dienst deelt mij mee dat het reglement veranderd is. Ik zou daaromtrent een schrijven ontvangen hebben - dat ik nochtans nooit gezien had; het laatste document dat ik van het VFL ontvangen had, was een brief van 24 november 2004 waarin werd meegedeeld dat de Stichting Lezen de coördinatie van de lezingen overneemt en dat aan het reglement voorlopig niets wordt veranderd. - Maar goed, ik wil dan wel eens weten hoe het huidige reglement er uitziet?
Aha, zegt de klerk, als volgt: voor lezingen die plaatsvinden tussen 1 januari en 30 juni moeten de aanvragen worden ingediend in de maand oktober; voor lezingen van 1 juli tot 31 december moet dat gebeuren in april.
Haha, vraag ik, en wat gebeurt er dan als een organisator pakweg op 11 januari een auteur contacteert voor een lezing in maart, april, mei, juni? Dat kan dus niet meer??
Ah nee, zegt de klerk, het reglement zegt het zo, meneer, en dat is zo beslist in samenspraak met de sector (?), meneer, en de auteursverenigingen hebben niet willen deelnemen aan het overleg, meneer, en patati patata, meneer.
Haha, vraag ik, staat de Stichting Lezen dan zo ver van de mensen af dat ze niet eens weten dat de meeste van die kleine lokale organisaties geen héél werkjaar vooraf plannen, maar veeleer op korte termijn werken?
Aha, zegt de klerk, reglement is reglement, meneer, en zo moeilijk kan het toch niet zijn om de ganse jaarwerking vooraf te plannen, en de auteurs zijn toch zo content met de nieuwe schikking, meneer, en patati patata, meneer.
Er ontstaat heibel in mijn aders. Ik zeg dat die organisatoren meestendeels onbetaalde vrijwilligers zijn, die alles ná hun werkuren moeten regelen, wat heel wat anders is dan een bezoldigde klerk die de hele dag achter zijn bureautje de literatuur zit te reglementeren en bevorderen. En dat die reglementering absoluut ondemocratisch is, vermits de meeste kleine organisaties daardoor uit de boot worden geduwd. Overigens weten die kleintjes vaak niet eens wat af van het bestaan van enige Stichting, zoals blijkt in mijn geval
Einde gesprek
Gestructureerde favorisering
Honderden lezingen heb ik ooit gegeven, voor scholen, serviceclubs, leesclubs, vrouwenorganisaties, heemkundige kringen en andere socio-culturele verenigingen, ja, tot in Oostenrijk toe, en nooit was er een probleem omtrent subsidiëring. Totdat het VFL en de SL zich ermee begonnen te moeien. Van dan af bleken de potten leeggesoupeerd of kwam de aanvraag te laat binnen of werd de organisatie niet erkend en weet-ik-veel.
Democratie? Stront van nieuwe haring, ja! Als je echt de interesse voor literatuur wil bevorderen, dan moet juist de doorsnee laag van de bevolking worden bereikt, dáár zit de potentiële lezerswinst. En dat doorsnee publiek loopt de culturele centra niét plat, zijt maar zeker, dat gaat niét naar grootse manifestaties, maar naar lokale initiatieven waar het zich thuis voelt. Juist die kleine organisaties, die niet zo professioneel gestructreerd zijn, beschikken over weinig middelen om honoraria uit te keren. De grote culturele organisaties krijgen al subsidies genoeg om hun werking te verzekeren. En de focuspunten zoals Behoud de Begeerte, dat met 330 000 euro structurele subsidie Saint-Amour, Geletterde Mensen en Koningsblauw organiseert, en Het Beschrijf, dat 243 500 euro subsidie ontvangt, smossen met het geld, dat overigens steeds opnieuw naar dezelfde favorieten gaat.
Maar geen nood: ik ga geen protestbrief schrijven naar de Stichting. Mijn ervaringen met het Vlaams Fonds hebben duidelijk gemaakt dat zoiets evenveel helpt als een spie in het water. En voor wat betreft De Linde, ik zal gewoon mijn lezing geven en er geen honorarium voor vragen. Zo doe ik tenminste een beetje aan bevordering van de leescultuur.
TWAALF KIPPEN EN EEN HAAN
Alles draaide als een lier met een zwengel
Voor de lezingen die ik ooit gaf, rotste ik het hele Vlaamse landschap af, van Oostende tot Maaseik, van Meerle tot Gingelom. Ik sprak voor zalen van meer dan 300 personen, maar ook eens voor 17 mensen, waarvan dan nog 5 tot het bestuur van de organisatie behoorden. Dat laatste gebeurde te Tienen, waar ik mij door vrienden naartoe liet brengen omdat ik met een arm in de plaaster zat. Het zaaltje was een kamertje van 5 bij 4 in het gemeentehuis en er moesten zowaar stoelen bijgeplaatst worden omdat men zoveel volk niet had verwacht. Voor de vorige spreker, genaamd Walter van den Broeck (jawel!), waren alleen maar de bestuursleden + 2 lezers opgedaagd, stelde de voorzitter mij gerust, toen ik mijn verbazing uitte over het geringe publiek.
De omstandigheden, waarin ik verwacht werd te lezen, lieten nogal eens te wensen over. Zo stond ik in eens in Jette bij Brussel in een restaurant, waar Franssprekende kellners heen en weer liepen en het gerammel van lepels en vorken niet van de lucht was, te praten voor twee lange feesttafels Ronde-Tafelaar(ster)s van wie de rugwaarts gezetenen zelfs niet de moeite deden om hun stoel om te keren. Toen ik na twee minuten koud zweet mijn papieren dichtklapte, ging de Eerste Ronde-Tafel-Piet dan toch maar op zoek naar een afgezonderd lokaaltje waar ik in alle rust mijn ding verder kon doen. De leden van de service-club volgden mij met tegenzin, maar niet zonder hun pousse-cafeetje mee te nemen.
Uiteraard heb ik die lezing met zowat de helft ingekort en voor elke kilometer verplaatsing zowat het driedubbele aangerekend van wat ik normaal vroeg. Ook aan mijn verschijnen bij de KAV-afdeling Sint-Benediktus van Mortsel heb ik niet zon aangename herinneringen. Hoe Katholiek de ArbeidersVrouwen ook waren, het belette hen niet om tijdens mijn lezing hun koffiekoeken en vlaaike te verorberen met het onafscheidelijke gerinkel van lepeltjes in hun jatteke koffie. Ook daar was mijn lezing verbazend snel afgelopen en voor de krentenkoek die mij nadien gul werd geoffreerd, heb ik vriendelijk bedankt
Ja, zoiets was toen allemaal mogelijk. Maar van de meeste lezingen houd ik alleen maar prettige memoires over. Davidsfonds, Willemsfonds, Vermeylenfonds, KAV, CMBV, Ronde Tafel, Lions, Rotary, scholen, ziekenhuizen, bibliotheken, leesclubs, het deed allemaal aan leesbevordering. Het feit dat de lezingen konden worden aangevraagd tot drie weken voorafgaand aan de lezing maakte het zelfs voor heemkundige kringen en buurtcomités doenbaar om een last minute ontmoeting met een auteur in te richten.
En ook was er zo geen berg paperasserij nodig als thans. Één formulierblad voor de aanvraag en een rudimentair verslag achteraf volstonden. In plaats van de 13 betaalde personeelsleden met wie de huidige Stichting Lezen bevolkt is, was slechts ene coördinerende mevrouw De Craecker vandoen om alles in goede banen te leiden. Voor de Letteren althans, want ook voor beeldende kunstenaars, componisten, choreografen, filmregisseurs, scenarioschrijvers, kortom voor allescheppende kunstenaars stond het fonds open. Kortom: alles rolde als een ei van het dak, alles draaide als een lier met een zwengel.
Van 12 vrouwelijke apostelen en 1 vent
Dertien! Jawel, met zoveel zijn ze thans om het lezen te bevorderen. Twaalf vrouwelijke apostelen, t.w. Majo de Saedeleer, Eva Devos, Sofie Dewulf , Tine Kuypers, Griet Loix, Els Michielsen, Sofie Noyen, An Stessens, Tania Van Acker, Fieke Van der Gucht, Sarah Van Tilburg, Liesbet Vreys. De solitaire haan die dat kippenhok zou moeten bevruchten, een zekere Rune Buerman, mag alleen voor webmaster eninventarisator spelen en de leesontwikkelingen binnen de nieuwe media op de voet volgen. Wie durft hier nog over discriminatie te spreken?
Aan het hoofd van het leesbevorderend gezelschap zit Majo, die in haar vorige levens gewerkt heeft in het onderwijs, bij een uitgeverij, bij het theater, bij de televisie en bij een literaire vereniging. Van haar job als huisbewaarster van Villa Kakelbont en directeur van het Nationaal Centrum voor Jeugdliteratuur is zij in juni 2002 als directrice neergepoot in de leesbevorderende stichting.
Maar pas op, daarnaast is Majo ook nog moeder van drie kinderen, onder wie het astrant-arrogant Beckje Annelies, dat als Barbiepopje haar intrede deed in de Vrijzinnige Rode Televisie, maar zich alras een stouter imago aankweekte met een doorkijkbloesje en een paar knielaarzen zodat het thans, in navolging van de vuurkoologige zwarte Kathleen, meent zich te moeten gedragen als de Schrik Der Vlaamse Politici.
Majo, deze 58-jarige werkende moeder en grootmoeder dus, zou een gedreven vrouw zijn die vol liefde en overtuiging tussen de soep en de patatten naar haar innerlijke stem luistert en soms ook de sprong in het onbekende durft nemen, kortom een rasechte kwaliteitsvrouw, aldus haar vrouwelijke fans. Dat kan allemaal waar zijn, maar volgens de mensen van de VAV (Vlaamse AuteursVereniging) die beroepshalve met haar in contact komen, zou ze vooral een harde tante, zeg maar: tough bitch zijn, wat door haar dunne lippen en scherpe wijsneus fysionomisch op generlei wordt tegengesproken.
Jaja, mama Majo zwaait de plak over de hele Vlaamse leescultuur. Boekverbrandingen zijn er niet meer nodig, het kan nu veel subtieler. Zij beslist gewoon welke auteur gesubsidieerd mag lezen en wie zijn bek in zijn pluimen moet houden. Die hele Stichting Lezen is een mysterieuze bedoening. Niemand weet op welke basis de beslissingen vallen. Het enige wat met zekerheid vaststaat is dat de dames licentiaatsgewijs betaald worden door het moedergedrocht, het Vlaams Fonds voor de Letteren. Terwijl het VFL echter een (zij het weinig transparante) inzage geeft in het verbruik van de euros die het ter beschikking staan, vinden we van de Stichting Lezen niets terug omtrent het aanwenden van het budget en de begunstigde auteurs. Wat we eveneens weten is dat tante Majo er de voorkeur aan geeft haar leesbevorderingsvergaderingen en -contacten gesubsidieerd te laten plaatsgrijpen tijdens een lunch in een chique restaurant.
Congrégation des Filles de Marie et de Joseph
Welk diploma vereist was om bij de 12 apostelen te mogen behoren, weten we niet, maar het zal wel iets universitairs zijn, vermoeden we. Alleszins rinkelen op de website van de SL titels als germaniste en historica, archeologe en antropologe bij de namen van 10 uitverkorenen, en ook de webmaster draagt in zijn knoopsgat zon hooggeschoold labeltje. Alleen van Eva Devos en de directrice Majo De Saedeleer komen we niet te weten welke studies zij deden. Wat overigens niet eens zo belangrijk is voor officiële benoemingen en promoties zoals onlangs nog maar eens bewezen werd door Patrick De Wael in verband met Sylvie Ricour en Anja Savonet, de secretaresjes-en-zo van politiecommissaris-generaal Fernand Koekelberg.
Wat we wel ontdekten was dat Majo haar humaniora deed bij de Dames van Maria te Aalst, een stichting van de Congrégation des Filles de Marie et de Joseph, die later, volgens de regels van het postmoderne gezin, gescheiden zijn tot Dames van Maria en Zusters van de H. Jozef. Interessant om weten is misschien ook dat die Dames ook een SMOS in het leven hebben geroepen, zijnde een Stuurgroep Milieuzorg Op School. En nog interessanter dat uit de onbevlekte schoot van Maria ook mevrouw Phara de Aguirre is ontsproten, waarbij we ons ietwat bezorgd afvragen of die Oljsterse Massoeurkes dan alleen maar zoer ajoinen en voil jeanetten hebben gekneed.
Maar kom, dat terzijde. Laten we ons liever buigen over de bedoelingen van de Stichting. We lezen op de website: De Stichting onderhoudt een brede, maar vooral pragmatische samenwerking met alle (sic - FD) spelers in het veld, vooral het onderwijs. Maar ze stelt zich niet exclusief (lees: wel nogal inclusief FD) ten dienste van uitgevers of boekhandelaars. Voor de Stichting telt niet het stimuleren van de verkoop, maar wel van het lezen, niet van boeken, wel van goede boeken. Vooral deze laatste zin is toch niet van enige pretentie gespeend, lijkt het ons. De Stichtenden schromen zich helemaal niet om te suggereren 1) dat zij alle boeken die in Vlaanderen verschijnen, gelezen hebben, en 2) dat zij en zij alleen weten wat goede en slechte boeken zijn.
EN HOE HET DAN VERDER GING
Document 1 met bijlage
Op 15 september 2006 liet de Stichting Lezen mij met de meeste achting en vriendelijke groet weten dat ik, om in aanmerking te komen voor de Auteurslijst, niet langer zou voldoen aan het criterium 1 publicatie jonger dan 5 jaar. Ik citeer:
Geachte, Volgens onze gegevens beantwoordt uw profiel niet langer aan criterium één publicatie jonger dan 5 jaar. We vonden geen boeken van na 2002 terug die zijn uitgegeven bij een professionele uitgeverij. Bijgevolg nemen we uw gegevens niet langer op in de Auteurslijst. Het is natuurlijk mogelijk dat we een publicatie niet hebben teruggevonden die wel aan de voorwaarden voldoet. Als dat het geval is, brengt u ons daarvan op de hoogte? Dan voegen we de nieuwe gegevens toe aan uw overzicht en dan blijft uw naam op de Auteurslijst staan. Ook wanneer u binnenkort zal publiceren, kunt u ons dit laten weten. Met de meeste achting en vriendelijke groet Majo de Saedeleer en Sofie Dewulf
Bijlage bij document 1
Criteria om opgenomen te worden in de auteurslijst: 1. U maakt Nederlandstalig, literair werk en uw lezingen werken leesbevorderend. 2. U woont als auteur, vertaler of illustrator in België of heeft de Belgische nationaliteit 3.U schreef of maakte : minimaal twee boeken waarvan minstens één na 1 januari 2004, OF eén boek na 1 januari 2004 en vier artikels in literaire tijdschriften erkend door het Vlaams Fonds voor de Letteren of het Nederlands Produktie en Vertalingen Fonds. OFde illustraties (niet de tekst) voor minstens vier prentenboeken of strips. Minstens één van deze boeken/albums verscheen na 1 januari 2004. 4. Uw boeken/albums zijn uitgegeven bij een professionele uitgeverij, en niet in eigen beheer of in beperkte oplage. 5. U wordt erkend als specialist(e) binnen uw vakgebied en u recenseert regelmatig literair werk in culturele bijlagen van kranten en/of tijdschriften. 6. De commissie Auteurslezingen kan personen van wie ze vindt dat ze een bijzondere verdienste hebben binnen de promotie van de Letteren, opnemen in de Auteurslijst.
Document 2
Op 19 september 2006 mailde ik met beleefde groet naar de Stichting Lezen dat er wel degelijk een poëziebundel van mij was verschenen in 2005.
Geachte Mevrouw Dewulf, In 2005 verscheen mijn dichtbundel Landschap met duif bij de uitgeverij Zuid & Noord, Beringen, met reglementair contract enz. U kan de bewijzen vinden o.a. op internet en in Sabammagazine nr. 44, waarin een aantal gedichten uit de bundel werden opgenomen. Zoveel bombarie als rond een nieuwe bundel van pakweg Van Bastelaere is er rond het werk niet gemaakt, vandaar wellicht uw onwetendheid. Hiermee is dan de leemte aangevuld. Mag ik een antwoordje? Dank en beleefde groet, Frans Depeuter
Document 3 met bijlage
Die zelfde dag mailde Sofie Dewulf van de Stichting Lezen mij met vriendelijke groet dat de commissie Auteurslezingen concludeerde dat uw jongste bundel niet is uitgegeven bij een professionele uitgeverij.
Beste meneer Depeuter, De commissie Auteurslezingen concludeerde dat uw jongste bundel niet is uitgegeven bij een professionele uitgeverij. U vindt de definitie van zo een uitgeverij terug in de bijlage bij de brief. Vriendelijke groet, Sofie Dewulf
Bijlage bij document 3
De bijlage (in voetnoot) bij de voorgaande brief legt uit wat men verstaat onder een professionele uitgeverij: De voorgestelde publicaties hebben een ISBN-nummer en zijn opgenomen in het Boekenbankbestand. De uitgeverij verzorgt een aanbieding aan de boekhandel, hanteert de gebruikelijke leveringsvoorwaarden en maakt minstens één keer per jaar een fondslijst. Om deze voorwaarden te toetsen, kan Stichting Lezen informatie inwinnen bij de Vlaamse Boekverkopersbond en het Vlaams Fonds voor de Letteren. Voor de desbetreffende uitgaven bestaat bovendien een uitgavencontract tussen uitgeverij en auteur. Er wordt een regulier auteurshonorarium aan de auteur betaald. De auteur wordt door de uitgever redactioneel begeleid. Boeken waarvoor de auteur zelf in de productie-, promotie- of distributiekosten participeert of waarvan de auteur een bepaald aantal exemplaren afneemt tegen betaling, komen niet in aanmerking.
Document 4
Op 21 september 2006 mailde ik met beleefde groeten naar de Stichting Lezen dat Zuid & Noord wel degelijk voldoet aan de definitie van professionele uiutgeverij.
Geachte Mevrouw Dewulf, In verband met mijn bundel Landschap met duif, uitgegeven bij Zuid & Noord het volgende: 1. De uitgeverij Zuid & Noord heeft een ISBN-nummer. 2. De uitgeverij Zuid & Noord is lid van Boek.be 3. De uitgeverij Zuid & Noord verzorgt een aanbieding in boekhandels (en heeft elk jaar een stand op de Boekenbeurs - behalve dit jaar, omdat de uitgeefster een heelkundige ingreep moet ondergaan). 4. De uitgeverij Zuid & Noord hanteert de gebruikelijke leveringsvoorwaarden. 5. De uitgeverij Zuid & Noord maakt elk jaar een fondslijst op. 6. De uitgeverij Zuid & Noord heeft met mij een uitgavecontract ondertekend. 7. De uitgeverij Zuid & Noord betaalt mij het gebruikelijke honorarium van 10% uit. 8. De uitgeverij Zuid & Noord heeft mij redactioneel begeleid. 9. Ik heb niet geparticipeerd in productie-, promotie- of distributiekosten. 10. Ik heb geen exemplaren afgenomen tegen betaling. (Wel heeft de uitgeverij officiële financiële steun gekregen van het publicatiefonds voor poëzie van de provincie Antwerpen.) Graag zou ik van u vernemen 1.welke reden de commissie Auteurslezingen aanvoert om Zuid & Noord niet als professionele uitgeverij te erkennen; 2.wie er deel uitmaakt van de commissie Auteurslezingen. Ik kijk uit naar uw antwoord. Met beleefde groeten,
Frans Depeuter
Document 5
Op 2 oktober 2006 liet de Stichting Lezen mij met de meeste achting en vriendelijke groet en veel blablabla weten dat de commissie Auteurslezingen oordeelde dat het fonds van Noord & Zuid () te licht weegt en daardoor komen de auteurs niet in aanmerking voor gesubsidieerde lezingen.
Antwerpen, 2 oktober 2006
Geachte Meneer Depeuter, Wij hebben uw antwoord op onze brief van 15 september goed ontvangen, maar Stichting Lezen blijft bij haar besluit om u niet op te nemen in de Auteurslijst. Graag lichten we hieronder ons standpunt toe. Met de overbrenging van de Auteurslezingen van het Vlaams Fonds voor de Letteren naar Stichting Lezen is de aanpak niet alleen formeel gewijzigd. Ook inhoudelijk is de focus van de lezingen verschoven: van een eerder auteursondersteunend opzet naar een leesbevorderend doel. Stichting Lezen stelt de rol van de organisator en het effect van de lezing centraal. Een auteurslezing moet in de eerste plaats de toehoorders meer zin geven in lezen, en hen meer en beter laten lezen. Daarom vragen we organisatoren hun lezingen beter te plannen, te motiveren en te situeren. Niet alle aanvragen keuren we zonder meer goed. Ook de voorwaarden waaraan auteurs moet (sic - FD) beantwoorden voor opname in de Auteurslijst zijn scherper gesteld, dat klopt. Dat geldt niet alleen voor auteurs die zich voor den eerste keer aanmelden, maar ook voor al diegenen die al op de lijst stonden. De formele criteria die we voor auteurs als eerste horde (sic - FD) opstelden, zijn geen louter administratief gegeven. Ze zijn een gevolg van nauwgezet overleg en helpen mee het opzet van de lijst te bewaken. Zo moet het werk van een auteur op de lijst breed beschikbaar zijn. De auteur moet vrij recent hebben gepubliceerd en een 'professionele uitgeverij', zoals dat heet, moet mee garant staan voor de kwaliteit van de uitgaven die in een lezing onder de aandacht worden gebracht. U vindt een overzicht van alle criteria op de site van de Auteurslezingen. Literatuur laat zich niet alleen in formele regels vatten. Daarom zetelen in de commissie Auteurslezingen vijf literatuur-experts die vanuit hun vakgebied iedere auteursaanvraag en elke naam op de Auteurslijst beoordelen inzake eigenheid en ontwikkeling, constante kwaliteit en plaats binnen het literaire landschap. De combinatie van de formele criteria en het oordeel van de commissie is beslissend. Zo blijft de lijst een betrouwbaar hulpmiddel binnen een dynamisch leesbevorderingsbeleid. De commissie Auteurslezingen kijkt naar de literaire verdienste en regionale of landelijke bekendheid van de auteurs in het desbetreffende fonds. Zowel het fonds op zichzelf als de verhouding ervan tot het fonds van andere uitgeverijen van literair werk wordt nauwkeurig beoordeeld. De commissie oordeelde dat het fonds van Noord & Zuid in verhouding tot de fondsen van andere uitgeverijen te licht weegt. Daardoor komen de auteurs niet in aanmerking voor gesubsidieerde lezingen. De commissie spreekt wel zijn waardering uit voor de inspanningen die door Zuid & Noord geleverd worden en zal de verdere werkzaamheden van de uitgeverij blijven volgen. Bij gewijzigde omstandigheden inzake de verdieping en de verbreding van het fonds zal de commissie niet nalaten een herziening van de beoordeling uit te voeren. Hopelijk hebben wij met deze brief ons standpunt voldoende duidelijk gemaakt. Met de meeste achting en vriendelijke groet, Majo de Saedeleer, Directeur Stichting Lezen SofieDewulf, Projectmedewerker Auteurslezingen
Document 6 Op 31 oktober 2006 stuurde ik naar Majo De Saedeleer en Sofie Dewulf, nog altijd met beleefde groeten, een uitvoerige protestbrief tegen de onterechte schrapping van mijn naam op de auteurslijst:
Geachte Mevrouwen De Saedeleer en Dewulf, In uw brief van 15.09.06 liet u me weten dat ik niet langer in de Auteurslijst word opgenomen, want: Volgens onze gegevens beantwoordt uw profiel niet langer aan het criterium één publicatie jonger dan 5 jaar. We vonden geen boeken van na 2002 terug die zijn uitgegeven bij een professionele uitgeverij. Nadat ik u berichtte dat in 2005 mijn dichtbundel Landschap met duif verscheen bij de uitgeverij Zuid & Noord, mét contract e.d., mailde u me op 19.09.06 dat de commissie Auteurslezingen concludeerde dat (mijn) jongste bundel niet is uitgegeven bij een professionele uitgeverij en dat ik de definitie terug kon vinden in de bijlage van de eerste brief . Op 21.09.06 bewees ik punt na punt dat de uitgeverij Zuid & Noord wel volledig beantwoordt aan de definitie van professionele uitgeverij, nl: (volgen dan de 10 punten van document 4 FD) Met dezelfde mail vroeg ik u welke reden de commissie Auteurslezingen aanvoert om Zuid & Noord niet als professionele uitgeverij te erkennen. Op 02.10.06 schrijft u me een uitvoerige brief omtrent leesbevordering, formele criteria, brede beschikbaarheid van het werk, regionale of landelijke bekendheid en dies meer, om te besluiten dat het fonds van Zuid & Noord () te licht weegt en daardoor komen de auteurs niet in aanmerking voor gesubsidieerde lezingen. M.a.w.: 1. De definitie en objectieve criteria om als professionele uitgeverij te worden erkend, blijken plotseling ontoepasselijk en volledig ondergeschikt aan de willekeur van vijf literatuur-experts. 2. Er wordt niet meer gekeken naar de waarde van een bepaald werk en de verdienste van een bepaald auteur maar naar de naam en status van de uitgeverij waar zijn (laatste) werk verschenen is. Verder deze bemerkingen: 1. Mocht u aanvoeren dat mijn bundel onvoldoende verspreid is, dan wijs ik u erop dat hij gedrukt werd op 300 exemplaren, waarvan er momenteel bijna 200 verkocht zijn. Ter vergelijking: de oplage van het uitgeverijtje Druksel (waar poëzie verschijnt van o.m. Spinoy, Holvoet-Hanssen, Kregting, Van Bastelaere, Lauwereyns, Demets, Hüsgen, De Clercq, Verhelst, Bogaert) bedraagt 126 exemplaren, waarvan slechts 100 bestemd voor de verkoop (zie website). Garandeert dat dan wel een brede beschikbaarheid? 2. Mocht u de kwaliteit van mijn werk betwisten, dan kan u in bijgevoegde fotokopies het oordeel van Paul de Wispelaere, Walter van den Broeck, Koen Vermeiren over Landschap met duif lezen. Mijn bundel werd overigens ook door de jury van het publicatiefonds van de provincie Antwerpen goed genoeg bevonden voor uitgavesubsidiëring. 3. Voor het geval u mocht twijfelen aan mijn verdiensten en gespecialiseerdheid, voeg ik hierbij ook mijn bibliografie. De bibliografie maakt geen gewag van de ontelbare artikels die ik publiceerde in Vlaamse en Nederlandse tijdschriften, kranten e.d.; ook mijn recente teksten in de herrezen Heibel zijn niet vermeld. De focus van de lezingen is verschoven, schrijft u, van een eerder auteursondersteunend opzet naar een leesbevorderend doel. Alsof die twee zaken gescheiden kunnen worden. Men leest toch auteurs, en auteurs schrijven toch om gelezen te worden, dacht ik. Overigens, geldt die leesbevordering alleen maar voor het recente werk? Is het lezen van vroeger verschenen werk dan geen lezen meer? Zelfs de lezing over Paul Snoek, die op mijn programma staat, mag dus niet meer? En mocht pakweg Walschap nog leven, dan zou hij ook niet meer gesubsidieerd over zijn werk mogen gaan spreken? Tot slot nog dit: men heeft het altijd betreurd dat auteurs na hun dood zo snel vergeten worden. Albert van Hoogenbemt, Stijn Streuvels, Herman Teirlinck, Marnix Gijsen, Piet van Aken, zelfs Gerard Walschap , wie leest ze nog? Nu blijkt de werkwijze van de Stichting Lezen er zelfs op gericht om auteurs al dood te verklaren voordat ze overleden zijn. Van een oprechte bekommernis om de Vlaamse literatuur geeft dat weinig blijk. Tot besluit: Op basis van al deze bemerkingen protesteer ik met klem tegen de verwijdering van mijn naam uit de Auteurslijst en vraag wederopname. Uitkijkend naar uw antwoord, groet ik u beleefd. Frans Depeuter
Hierbij ingesloten: 1. Een kopie van brieven van Paul de Wispelaere, Walter van den Broeck, Koen Vermeiren over Landschap met duif 2. Nog enkele andere referenties 3. Mijn bibliografie
Document 7
Omdat ik geen antwoord kreeg mailde ik, nog steeds met beleefde groeten, op 5 december 2006 naar de Stichting Lezen:
Geachte Sofie Dewulf, Op 31 oktober stuurde ik u een dossiertje om te protesteren tegen de onterechte schrapping van mijn naam op de auteurslijst. Tot nu toe mocht ik nog geen antwoord ontvangen. Mag ik aub iets horen? Met beleefde groeten, Frans Depeuter
Document 8
Op 12 december 2006 mailde Sofie Dewulf mij met vriendelijke groet terug:
Beste meneer Depeuter, We hebben uw mail goed ontvangen, als antwoord daarop stuurden we u een brief op 2 oktober 2006. Het dossier van 31 oktober 2006 is hier niet aangekomen. Voor de volledigheid nog even het adres: Stichting Lezen, Frankrijklei 130 bus 4, 2000 Antwerpen. Vriendelijke groet, Sofie Dewulf
Document 9
Op 14 december 2006 stuurde ik een 2e exemplaar van mijn dossier naar de Stichting Lezen.
Document 10
Op 7 februari 2007 had ik nog geen antwoord gekregen en mailde ik, alweer met beleefde groeten, naar de Stichting Lezen:
Waarde Sofie Dewulf, Op 31 oktober stuurde ik u een dossiertje om te protesteren tegen de onterechte schrapping van mijn naam op de auteurslijst. Op 5 december mailde ik u dat ik nog altijd geen antwoord had ontvangen. Op 12 december mailde u mij dat het dossier van 31 oktober niet was aangekomen. Op 14 december stuurde ik u opnieuw het volledige dossier. Vandaag, 7 februari 2007, heb ik nog altijd geen antwoord ontvangen. Graag enige toelichting. Met beleefde groeten, Frans Depeuter P.S. Ter informatie: in tegenstelling tot Tom Naegels, van wie ik onlangs las dat voor zijn gesubsidieerde lezingen meestal 5 à 10 personen opdagen, werd mijn poëzieavond met originele live-muziek van de band Prana op Gedichtendag door 68 erg tevreden mensen bijgewoond. Er werden ook een cd en 14 schilderijen gemaakt bij de gedichten. Wij zouden er graag mee op tournee gaan en enige subsidie zou de prijs voor de organisatoren kunnen drukken. Helaas
Document 11
Op 25 februari 2007 had ik nog altijd geen antwoord gekregen en mailde ik nogmaals, met beleefde groeten en met bijvoegsel van document 10:
Waarde Sofie Dewulf, Op 08.02.07 zond ik u het onderstaande mailtje. Ik wacht nog steeds op een antwoord. Met beleefde groeten, Frans Depeuter
Document 12
Op 22 maart 2007 had ik nog altijd geen antwoord en mailde ik naar Majo De Saedeleer zelf het volgende bericht met de bijzondere vermelding: En toch groet ik nog steeds beleefd:
Waarde Majo De Saedeleer Op 31 oktober stuurde ik naar SL (Sofie Dewulf) een dossiertje om te protesteren tegen de onterechte schrapping van mijn naam op de auteurslijst. Op 5 december mailde ik dat ik nog altijd geen antwoord had ontvangen. Op 12 december mailde Sofie Dewulf mij dat het dossier van 31 oktober niet was aangekomen. Op 14 december stuurde ik opnieuw het volledige dossier. Op 7 februari 2007 stuurde ik opnieuw een mailtje met de vraag mij te willen antwoorden. Op 25 februari 2007 nogmaals. Vandaag, 22 maart mocht ik nog altijd niets horen. ????? En toch groet ik nog steeds beleefd, Frans Depeuter
Document 13
Die zelfde dag, bijna 5 maand na mijn protestbrief dus, liet de Stichting Lezen mij met de meeste achting en vriendelijke groet weten dat ze (eindelijk) mijn bezwaardossier grondig doorgenomen en opnieuw besproken hadden, maar bij hun eerdere beslissing bleven
Document 14
Op 16 april 2007 schreef ik aan minister Bert Anciaux, minister van Cultuur:
Geachte Heer Minister Ik ben zo vrij mij tot u te richten om een klacht neer te leggen in verband met de werking van de Stichting Lezen. Hierbij de chronologie Op 15 september 2006 kreeg ik plotseling van de SL het volgende bericht: Volgens onze gegevens beantwoordt uw profiel niet langer aan het criterium één publicatie jonger dan 5 jaar. Wij vonden geen boeken van na 2002 terug die zijn uitgegeven bij een professionele uitgeverij. Bijgevolg nemen we uw gegevens niet langer op in de Auteurslijst. Op 19 september 2006 liet ik de SL weten dat er in 2005 wel degelijk een nieuw werk van mij verscheen, nl. mijn dichtbundel Landschap met duif bij de uitgeverij Zuid & Noord, Beringen, met reglementair contract enz. Op 2 oktober 2006 antwoordde de SL dat de commissie concludeerde dat mijn bundel niet was uitgegeven bij een professionele uitgeverij, waarvan ik de definitie terug kon vinden in bijlage.
Volgens die bijlage moet een professionele uitgeverij voldoen aan de volgende voorwaarden: De voorgestelde publicaties hebben een ISBN-nummer en zijn opgenomen in het Boekenbankbestand. De uitgeverij verzorgt een aanbieding aan de boekhandel, hanteert de gebruikelijke leveringsvoorwaarden en maakt minstens één keer per jaar een fondslijst. Om deze voorwaarden te toetsen, kan Stichting Lezen informatie inwinnen bij de Vlaamse Boekverkopersbond en het Vlaams Fonds voor de Letteren. Voor de desbetreffende uitgaven bestaat bovendien een uitgavencontract tussen uitgeverij en auteur. Er wordt een regulier auteurshonorarium aan de auteur betaald. De auteur wordt door de uitgever redactioneel begeleid. Boeken waarvoor de auteur zelf in de productie-, promotie- of distributiekosten participeert of waarvan de auteur een bepaald aantal exemplaren afneemt tegen betaling, komen niet in aanmerking.
Op 21 september 2006 liet ik de SL weten dat de uitgeverij Zuid & Noord volledig beantwoordt aan de vereisten, nl.: (volgen dan de 10 punten van document 4 FD) Op 2 oktober 2006 laat de SL mij weten dat ze bij haar besluit blijft. Plotseling voert ze een ander argument aan, nl. dat het fonds van Zuid & Noord () te licht weegt en daardoor komen de auteurs niet in aanmerking voor gesubsidieerde lezingen. Op 31 oktober 2006 protesteer ik tegen deze manier van handelen en vraag wederopname. Ik sluit een uitgebreid dossier over mijn literaire carrière in. Ik citeer uit mijn brief: -De definitie en de objectieve criteria om als professionele uitgeverij te worden erkend, blijken plotseling ontoepasselijk en volledig ondergeschikt aan de willekeur van vijf zgn. literatuurexperts. -Er wordt niet meer gekeken naar de waarde van een bepaald werk en de verdienste van een bepaald auteur maar naar de naam en status van de uitgeverij waar zijn (laatste) werk verschenen is. -Mocht u de kwaliteit van mijn werk betwisten, dan kan u in bijgevoegde fotokopies het oordeel van Paul de Wispelaere, Walter van den Broeck, Koen Vermeiren over Land-schap met duif lezen. Mijn bundel werd overigens ook door de jury van het publicatiefonds van de provincie Antwerpen goed genoeg bevonden voor uitgave-subsidiëring. -Voor het geval u mocht twijfelen aan mijn verdiensten en gespecialiseerdheid, voeg ik hierbij ook mijn bibliografie. De bibliografie maakt geen gewag van de ontelbare artikels die ik publiceerde in Vlaamse en Nederlandse tijdschriften, kranten e.d. -De focus van de lezingen is verschoven, schrijft u, van een eerder auteursonder-steunend opzet naar een leesbevorderend doel. Alsof die twee zaken gescheiden kunnen worden. Men leest toch auteurs, en auteurs schrijven toch om gelezen te worden, dacht ik. Overigens, geldt die leesbevordering alleen maar voor het recente werk? Is het lezen van vroeger verschenen werk dan geen lezen meer? Bij de brief sloot ik, buiten de lovende brieven van de hierboven genoemde auteurs, ook mijn bibliografie in. (Zie bijlage) Op 5 december 2006 schrijf ik naar de SL lezen dat ik nog steeds geen antwoord heb ontvangen. Op 12 december 2006 laat de SL mij weten dat mijn dossier niet is aangekomen. (????) Op 14 december verzend ik opnieuw het volledige dossier. Op 7 februari 2007 laat ik de SL weten dat ik nog altijd geen antwoord ontvangen heb. En dat ondertussen, ter gelegenheid van Gedichtendag, omtrent mijn laatste bundel een poëzieavond werd georganiseerd door Vormingplus Kempen, de Lilse Cultuurraad en de Bibliotheek Lille, met originele live-muziek van de band Prana die door 68 erg tevreden mensen werd bijgewoond. Bij de gedichten werden ook een cd en 14 schilderijen door de Wechelse Tekenschool gemaakt. Op 25 februari 2007 stuur ik nogmaals een berichtje dat ik wacht op een antwoord.. Op 22 maart liet ik de SL weten dat ik nog altijd niets mocht vernemen. En plotseling, die zelfde dag nog, schrijft de SL mij het volgende: Wij hebben uw bezwaardossier grondig doorgenomen en opnieuw besproken met de commissie. De commissie en Stichting Lezen blijven echter bij hun eerdere beslissing. Voor toelichting verwijzen we naar ons eerder schrijven. M.a.w. 1) Hebben ze dan die zelfde dag dat ik mijn mailtje zond, nog een dringende vergadering belegd om mijn geval te bespreken? 2) Er werd alweer niet geantwoord op mijn bezwaren, maar gewoon verwezen naar het eerder schrijven waarin evenmin op mijn bezwaar werd geantwoord. Ik vraag U met aandrang, geachte heer Minister: KAN ZOIETS NOG? In de hoop dat u deze zaak zal onderzoeken en rechtzetten, groet ik u met hoogachting, Frans Depeuter P.S. Bijgevoegd mijn bibliografie en het document aangaande de criteria.
OP DEZE BRIEF BAN 16 APRIL 2007 KREEG IK TOT OP 28 FEBRUARI 2008 NOG ALTIJD GEEN ANTWOORD VAN HET MI(NI)STERIE VAN CULTUUR VAN BERT ANCIAUX !!!!!
Document 15
Begin juni 2007 werden er tussen Erik Vlaminck, Koen Stassijns (resp. voorzitter en ondervoorzitter van de VAV) en mijzelf enkele mailtjes verstuurd omtrent mijn uitsluiting. Erik Vlaminck liet me weten dat Koen Stassijns en Isabelle Schoepen, resp. ondervoorzitter en secretaris van de Vlaamse Auteursvereniging, met de Stichting Lezen gingen onder-handelen omtrent de uit de Lezingenlijst verwijderde auteurs. Koen Stassijns beloofde me dat de VAV er alles aan zou doen om recht te laten geschieden. Er zijn nog een tiental andere collega's die in een analoge situatie verkeren en die onze verdediging zeker verdienen. Op 20 november 2007 had ik nog niets gehoord en mailde ik naar Koen Stassijns:
Dag Koen, In Knack van 24.10.07 zegt Erik Vlaminck: "De Stichting Lezen was van plan te schrappen in de lijst van auteurs die gesubsidieerde lezingen mogen geven. In een aantal gevallen hebben we dat kunnen rechtzetten." Mag ik daaruit besluiten dat mijn geval een hopeloos geval is? Sinds je mail van 13 juni heb ik niets meer vernomen. Graag een berichtje. Vriendelijke groet, Frans
Op 21 november liet Stassijns me weten:
Beste Frans, Ach neen, jouw "geval" is helemaal niet hopeloos, toch niet voor VAV en mezelf. Ik zou jou volledig op de hoogte willen brengen van de huidige stand van zaken met Stichting Lezen in het algemeen, en jouw dossier in het bijzonder; dat komt overigens binnenkort opnieuw op tafel bij SL en ik zelf zal het gaan verdedigen. Die zelfde dag antwoordde ik aan Koen dat ik de inspanningen die hij deed apprecieerde, hoewel het hemeltergend is dat je inspanningen MOET doen voor iemand met zo'n lange 'staat van dienst'! Die zelfde dag mailde Koen me: Je neemt me de woorden uit de mond, Frans, een en ander zou veel vanzelfsprekender moeten zijn, maar sommige mensen blinken slechts uit in myope hardvochtigheid en het is moeilijk marcheren tegen de 'majorettes' van de literatuur in.
Document 16
Eind februari 2008 deed ik een nieuwe aanvraag bij de Stichting Lezen, op basis van mijn pas verschenen jeugdboek Gedeeld door 2.
Document 17
Op 3 maart 2008 schreef de Stichting Lezen mij dat de Commissie Auteurslezingen mijn dossier (wellicht onder impuls van de VAV) opnieuw besprak maar blijft bij haar eerdere beslissing () om uw naam onder de bestaande voorwaarden niet op te nemen in de auteurslijst. Het schrijven ging tot mijn niet geringe vreugde nog altoos gepaard met de meeste achting en vriendelijke groet. Ook werd mij kond gedaan dat mijn nieuwe kandidatuur in ontvangst was genomen en zou worden behandeld. Via een andere weg vernam ik dat drie andere auteurs wel in hun gratie waren heropgenomen, o.m. Clara Haesaert.
Document 18
Op 25 april 2008 schreef Majo de Saedeleer mij dat zij mijn aanmelding met veel interesse gelezen hebben maar tot (hun) spijt moeten meedelen dat mijn vraag om opgenomen te worden in de Auteurslijst op basis van het voorliggend werk niet kan worden ingewilligd. Daarbij zijn zij uitgegaan van de formele criteria voor opname in de Auteurslijst zoals die op hun website te vinden is. Daarnaast hebben zij ook mijn jeugdboek gelezen, maar helaas is de commissie van oordeel dat Gedeeld door 2 in vergelijking met het recente aanbod op de markt onvoldoende beantwoordt aan het criterium literair werk zoals Stichting Lezen dat voor auteurslezingen zal inzetten.
Gelukkig gebeurde dit schrijven alweer met de meeste achting en vriendelijke groet, wat mij enorm deugd deed aan mijn gekwetste hart. Tot mijn geruststelling kwam ik eindelijk ook te weten welke literatuur-experts over de onbenulligheid van mijn schrijverschap hadden geoordeeld. Hun namen deden mij beven van ontzag. Wie had ooit kunnen denken dat die experts mij al die tijd zo goed hadden opgevolgd en al mijn 13 dichtbundels, mijn 19 prozawerken, mijn 6 essayistische werken, mijn 3 kinderboeken hadden gelezen en zelfs mijn 24 toneelcreaties hadden bijgewoond. Dat ze mijn honderden prozaïsche, poëtische en kritische bijdragen aan Zuid- en Noord-Nederlandse kranten en tijdschriften niet alle hadden gelezen, vergeef ik hun graag. Bij deze wens ik daarom van harte de volgende onbevooroordeelde literatuur-experts te danken: · Annemie Leysen: recensente jeugdboeken voor De Morgen. · Edith Aerts: verantwoordelijke voor de selectie van het assortiment in boekhandel De Groene Waterman. · Piet Joostens, verantwoordelijk voor de programmering van Het Beschrijf. · Ronald Grossey, ex-rockrecensent bij Humo, scenarist voor strips zoals De Pfaffs, thans Vlaams uitgever van The House of Books' waar o.m. de volgende meesterwerken verschenen: Intieme liefdesmassage, Geil. Een erotische biografie, Sex Play, De seksdokter, Superhotsex, Superseks/Superflirt, Quickies. Supersnelle seks voor drukbezette koppels, Sexappeal. Open en Bloot. Handboek voor stijlvolle stoeipoezen. · Patrick Lateur, dichter die van 1995 tot 2004 hoofdredacteur was van het tijdschrift Vlaanderen - een uitgave van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond -, dat hij al snel verbouwde tot een blad waarin in hoofdzaak onchristelijke of onvlaamse auteurs aan bod komen. Mijn oprechte dank gaat uiteraard ook naar de nog minder feilbare experte, Majo De Saedeleer.