In 2002 is Gwen Stefani getrouwd met gitarist Gavin Rossdale. Ze hield twee bruiloften: één in het Verenigd Koninkrijk en één in de Verenigde Staten.
In december 2005 hebben Stefani en Rossdale tijdens een concert in Fort Lauderdale in Florida aangekondigd dat ze samen hun eerste kindje verwachten. Op 26 mei2006 werd hun zoon, Kingston James McGregor Rossdale, geboren in het Cedars-Senai Medical Center in Los Angeles via een keizersnede.
Het derde album Tragic Kingdom, die het album No Doubt (1992) en The Beacon Street Collection uit 1995 opvolgde, nam 3 jaar tijd in beslag om te maken. In de tussentijd stond de band op een laag pitje, onder andere door de relatie tussen Stefani en Kanal. Het uit elkaar gaan van de twee inspireerde Stefani in de songteksten en sommige nummers van het album, zoals Spiderwebs en Happy Now?, vertellen het verhaal van hun relatie en haar vrolijkheid. Vijf singles zijn er uitgebracht van Tragic Kingdom, waaronder de nummer 1-hit Dont Speak. Van het album zijn meer dan 15 miljoen exemplaren verkocht.
Gwen Stefani ontmoette de toenmalige Bush-voorman Gavin Rossdale in 1995 tijdens een No Doubt-concert; sindsdien hebben ze een relatie. Na het grote succes van Tragic Kingdom bracht No Doubt in 2000 het matig ontvangen Return of Saturn en in 2001 het goedverkopende Rock Steady uit. Het laatste album stond hoog in de hitlijsten en de singles Hey Baby en Underneath It All kregen Grammy Awards. In 2003 kwam er een greatest hitscollectie uit genaamd The Singles 1992-2003, waar onder andere ook een cover op stond van Its My Life van Talk Talk. Er zijn geruchten dat de band is teruggekeerd naar de studio voor een zesde album, maar het is nog niet bevestigd.
Buiten No Doubt zong ze ook nog in de singles South Side en Let Me Blow Ya Mind, respectievelijk met Moby en Eve. In 2002 wonnen Stefani en Eve een Grammy voor Best Rap/Sung Collaboration voor Let Me Blow Ya Mind.
Gwen Stefanis solo-debuutalbum Love. Angel. Music. Baby. is uitgebracht in november2004 over de hele wereld. Het album debuteerde in de Billboard 200 op nummer 7, met meer dan 310.000 verkochte exemplaren in de eerste week. Begin 2005 piekte het album de vijfde plaats in Amerika, de derde plaats in Canada en in Australië bereikte het album de eerste plaats. In Mexico was het album meer dan een maand het meestverkochte Engelstalige album en stond het wekenlang op nummer 2.
Stefani werkte samen met de bekende singer-songwriter Linda Perry van 4 Non Blondes, maar ook met The Neptunes, André 3000 van Outkast, Dallas Austin en vele anderen werkten samen met Gwen Stefani. De eerste single was What You Waiting For?, dat een top 20-hit werd in vele landen van Azië, Australië en vele landen van Europa. In Nederland behaalde het nummer de 7de plaats. In Noord-Amerika daarentegen was de single minder succesvol.
Rich Girl is de tweede single van het album. Het is een duet met Eve (met wie Stefani eerder samenwerkte bij Let Me Blow Ya Mind) en werd geproduceerd door Dr. Dre. Het is een soort parodie op het nummer If I Were A Rich Man uit de musical Fiddler on the Roof. Rich Girl was een groot succes en was een top 10-hit in vele landen. In Nederland haalde het de 3de plaats in de Top 40. De derde single, Hollaback Girl, werd een nummer 1-hit in de Verenigde Staten en in Australië. In Nederland behaalde het nummer de achtste plaats. In de rest van de wereld was het succes iets minder. Het nummer was het eerste dat meer dan een miljoen legale downloads had in de Verenigde Staten. Het werd bekend door zijn beat en het feit dat het woord shit 37 keer voorkomt in het nummer.
De vierde single Cool werd kort na de vorige single uitgebracht, maar evenaarde niet het succes van Hollaback Girl en belandde in de VS en in het VK in de top 20. Toch werd Cool de eerste nummer 1-hit van het album in Canada. In Nederland eindigde het nummer op de 6de plaats. De clip van het nummer, opgenomen bij het Comomeer in Italië, blikt terug naar Stefani's relatie met No Doubt-gitarist Tony Kanal. Na Cool kwamen ook de nummers Luxurious en Crash uit, maar beide werden geen echte hits.
Ze zong ook mee op de single Can I Have It Like That van Pharrell.
Gwen Stefani ontving in 2005 vijf Grammy Award-nominaties voor o.a. Album of the Year, Best Female Pop Vocal Performance en Record of the Year.
Bij de release van haar eerste soloalbum besteedde Stefani ook aandacht aan haar schare van vier Harajuku Girls, genaamd Love, Angel, Music en Baby. Harajuku Girls zijn vernoemd naar het gebied rond Harajuku Station in Tokio, Japan, dat bekend staat als een populair shopgebied en modecentrum voor tieners. De Harajuku Girls van Stefani zijn altijd volgens de laatste trend van Harajuku gekleed (in een wat Gothic Lolita-stijl). Ze zijn te zien in de videos en op de albumcover van Love. Angel. Music. Baby., en het nummer Harajuku Girls is speciaal voor hun. Ze waren ook te zien in de Harajuku Lovers Tour 2005. De adoptie van dit onderdeel van de Japanse cultuur zorgde ook voor enige kritiek, onder andere dat zo een stereotype beeld werd geschapen van Japanse tieners en dat Stefani de stijl heeft gejat. Desondanks zijn ze nog steeds te zien, en ook in de clip van Wind It Up zijn ze weer van de partij.
Stefani's tweede soloalbum The Sweet Escape (2006) is verschenen op 4 december2006 buiten Noord-Amerika en op 5 december2006 in Canada, Mexico en de Verenigde Staten. Stefani werkte weer samen met haar ex Tony Kanal, en ook met Linda Perry en The Neptunes, Akon ("The Sweet Escape") en Tim Rice-Oxley ("Early Winter"). Het album telt 12 nummers. Het album verscheen ook met de dvd-release van Stefani's eerste tourHarajuku Lovers Live. Het is verkrijgbaar in twee versies, een bewerkte en een uitgebreide. In april 2007 gaat ze opnieuw touren, deze keer met The Sweet Escape Tour, die Noord-Amerika, Azië, Europa en Australië aandoet.
Gwen Stefani ontwikkelde een succesvolle modelijn met de naam L.A.M.B.. Deze bevat kleren die Stefani zelf ook regelmatig draagt. Haar lijn bevat naast kleding ook handtassen en sieraden. Beroemdheden zoals Nicky Hilton, Pamela Anderson en Carmen Electra zijn gespot met kleding en tassen uit haar kledinglijn. No Doubt-bassist (en ex-vriend) Tony Kanal doneerde een scan van zijn gebroken vinger, voor gebruik als afbeelding op t-shirts van L.A.M.B.. In de herfst van 2006 bracht Stefani een limited edition-lijn van poppen uit genaamd Gwen Stefani Fashion Dolls. Geïnspireerd op haar meermalen platina album en haar tour, laat elke pop iets anders zien; van Hollaback Girl tot de stijlvolle Harajuku Girls. Ook ontwierp en promootte ze een camera voor Hewlett-Packard met een Harajuku Girl-thema.
Gwen Stefani maakte haar acteerdebuut door haal rol Jean Harlow in The Aviator uit 2004 en verscheen ook in de film Zoolander. Ook leende ze haar stem aan het hoofdkarakter uit Malice, een spel voor de Playstation 2 en de Xbox.
Gwen Stefani is geboren in Fullerton, Californië en groeide op vlakbij Anaheim, in de Orange County. Ze is vernoemd naar een stewardess in de bestseller Airport uit 1968. Haar middelste naam, Renée, komt van het nummer Walk Away Renée. Haar vader, Dennis Stefani, is een ItaliaanseAmerikaan en haar moeder, Patti Flynn, is van Ierse en Schotse afkomst. Ze heeft een zus, Jill, en twee broers, Eric en Todd. Haar eerste baantje was de vloer schoonmaken bij een ijswinkel met de naam Dairy Queen en ze werkte ook bij de afdeling make-up van een warenhuis. Haar broer Eric was toetsenist bij de band No Doubt, maar verliet de band om als stem van een karakter van The Simpsons verder te gaan. De andere bandleden zijn Tom Dumont, Tony Kanal en drummer Adrian Young. Gwen Stefani had 8 jaar lang een relatie met Tony Kanal, wat een tijdje een geheim was voor de rest van de band. Kanal eindigde de relatie omdat hij wat meer ruimte wilde. Het wereldwijd bekende nummer Don't speak gaat over deze breuk.