Inhoud blog
  • Kattebelletje aan een ongeborene (1)
  • Gelukkig Nieuwjaar, Gustaaf.
  • Irma was geen familie
  • Columns uit Adriaan - Tijdschrift SAMWD Roeselare
  • Paula
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Gustaaf en Gracienne
    Over iets. En over niets.
    Over de kleine dingen die iedereen door en door kent, maar waar niemand over spreekt. En over rode zetels met een gat in.
    24-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kattebelletje aan een ongeborene (1)
    24/03

    Dag pindanootje,

    Ook al ben je nog maar 
    een sikkepit groot, je zorgt
    nu al voor commotie.

    Je moeder braakte gisteren
    de hele keuken en bij 
    uitbreiding ook het toilet vol.

    Omdat jij daarbinnen op 
    zoek bent naar een rustig
    plaatsje om verder te groeien.
    Om je te nestelen.

    Als je helemaal ingenesteld
    bent, mag je moeder zich 
    dan af en toe ook weer eens
    ongestoord in haar bed nestelen?
    Je krijgt nog alle gelegenheid om
    ons wakker te houden als je 
    geboren bent.

    ZOEN
    papa

    24-03-2014 om 00:00 geschreven door Rien Deleu  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    17-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelukkig Nieuwjaar, Gustaaf.
    Daar zat ze dan. De kop thee die ze voor zichzelf had gezet, was gestopt met dampen. De klok tikte op het ritme van het leven verder en waar de middagzon normaal een schuine streep op de wandkast wierp, was nu alleen nog duister te zien. Het was zaterdag 8 januari en het liep tegen tienen. Hoe laat het precies was, maakte Gracienne niks uit. Wat haar wel nog uitmaakte, wist ze niet.

    't Was een mooi feest geweest. Ze had genoten van alle aandacht en de lieve woorden van de buren. Elk jaar werd het nieuwe jaar ingeluid met een bescheiden feest in de parochiezaal. Voor een peulschil kon de hele straat er gaan eten en het vorige jaar naar het verleden praten. En met goede moet uitzien naar de toekomst.
    Dat was dit jaar niet anders geweest.

    Iedereen was er: de loodgieter en zijn vrouw, scheve Sylvair die al jaren weduwnaar was, die oude jongeheer van een Versmesse. Zelfs het jonge koppeltje dat nog maar recent in de straat was komen wonen, stond erop erbij te zijn. Gustaaf had nog zitten kankeren. Dat hij het niet had voor de jonge meute. Dat ze alleen maar lawaai maakten en geen poten aan hun lijf hadden. Dat ze met hun bureaujobjes de wereld niet gingen redden. Altijd als Gustaaf van leer trok, bekroop Gracienne een gevoel van vulgaire schaamte. Vulgair, omdat ze eigenlijk wel genoot van haar oude zagevent. Het waren zo'n momenten waarop ze nog eens terugdacht aan vroeger, aan de mooie tijden met haar ware Jacob. De laatste jaren was die ware Jacob meer en meer de knorrige Gustaaf geworden. Nuja, zo vergaat het iedereen wel min of meer.

    De telefoon rinkelde. Gustaaf had zich een paar jaar geleden zo'n patserig blinkende GSM gekocht met kleine toetsen waar hij meer op vloekte dan op drukte. Maar hij zag dat iedereen het gebruikte en dacht dat het voor hem ook wel een goed gerief zou zijn. Het was weken geleden dat het irritante gerinkel van het ding nog eens de gezelligheid van het huis had doorprikt.

    Gracienne hoorde het wel, maar gaf geen krimp. Haar ogen staarden recht voor zich uit. Ze keek naar nergens. Probeerde ook niks te zien. Achter haar stond de zetel statig te wezen, als centrale ontmoetingsplek in hun kleine living. Daar had ze Gustaaf gevonden. In de warmte van de zetel lag zijn gezicht begraven. Op zijn buik leek hij zwemmend de overkant van zijn favoriete luierplek te willen bereiken. Alleen bleef zijn rechterarm langs de zetel heenliggen en had ook zijn been de hoop opgegeven om nog op de zitting van de zetel te raken. Aan de vingertop van zijn rechterringvinger zag je het het best: blauwe plekken en een geelheid die nog het meest weghad van de kleur van pindakaas. 

    Gracienne was in paniek op hem afgesprongen en had verwoede pogingen gedaan om haar man weer bij zijn positieven te brengen. Zijn gezicht gestreeld, hopeloos lang over zijn armen gewreven... Zijn lichaam bleef roerloos. Een omvergevallen toonbeeld van pure klasse en intense schoonheid: koud, hard en verdomd stil.

    De zetel leek nu de sporen te dragen van een worstelpartij, waarbij de kussens de arena waren geweest. Nadat ze Gustaaf had laten ophalen door de begrafenisondernemer had Gracienne zich nog, in een helse bui van woede en reddeloosheid, afgereageerd op de groene fauteuil. Denkend dat dat haar enigszins nog zou kunnen kalmeren.

    Ze stond recht en wandelde rustig naar de keuken. De schuif onder het aanrecht klemde, maar met wat fysieke overtuigingskracht gaf het kreng toch mee. In het glas dat ze uit de hoge kast had gehaald, kraakte Gracienne één voor één de capsules open van de bloedverdunners die ze al nam sinds haar pensioen. Vijf minuten later lag de bodem van het glas bedolven onder een wit poeder. De koudwaterkraan zorgde voor een storm in haar glas water. Gracienne opende bibberend haar lippen, zette het goedje aan haar lippen en dronk het ding in drie teugen uit. Het glas zette ze weer op het aanrecht.

    Ze ging op de keukenvloer zitten, liet haar hoofd in haar nek vallen, beed een weesgegroetje en wachtte.

    17-03-2011 om 17:13 geschreven door Rien Deleu  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    01-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Irma was geen familie

    Het was al een tijd geleden dat Gracienne eraan had teruggedacht. Altijd toen ze dat deed, vulden haar ogen zich ongewild met dikke tranen. Haar gemoed raakte week en de duivel van het verdriet raakte haar keihard met zijn hamer. Altijd weer probeerde ze haar tristesse te verstoppen voor haar man, voor Gustaaf. De ene keer lukte dat al wat beter dan de andere. Als ze een kans zag om in een andere kamer te gaan staan, kon ze Gustaaf meestal om de tuin leiden. En het gaf haar tijd om achter gesloten deuren te rouwen. En vooral hartverscheurend hard te schreien. Bijna als een klein kind dat van de laatste traptrede struikelt en meer huilt van de plotse val dan van de pijn. Zo opeens overvalt het haar, telkens opnieuw. Meestal rond deze tijd van het jaar weet ze dat ze eraan is voor de moeite. Vanavond weer.

    Gustaafs colbert hangt over de leuning van de zetel. Zijn oogleden trillen zo nu en dan en de koffie die hij anderhalf uur geleden voor zichzelf heeft ingeschonken, is al lang koud geworden. De krant van gisteren ligt keurig opgeplooid op de tafel, naast Gustaafs leesbril en het vergrootglas dat hij gebruikt om advertenties te lezen. Naar wat hij in de advertenties op zoek gaat, heeft Gracienne nooit geweten. En ze was op een punt gekomen dat het haar ook nog weinig kon schelen.

    Op een avond als deze liet ze haar blik wel meer over hun samen opgebouwde leven dwalen. Dan overdacht ze of ze alles exact hetzelfde zou doen, zou ze de kans krijgen om opnieuw te beginnen. Het koele, gure herfstweer en de depressieve sfeer die alle leemtes in de woonkamer helemaal opvulde, zorgde echter voor die gekende prikkeling onderaan haar linkerooglid. Zo meteen zou ook haar rechteroog reageren en tranen zouden doorheen het rimpellandschap hun weg zoeken naar beneden. Gracienne probeerde zich sterk te houden, niet toe te geven aan het moment. Maar wist dat ze een vogel voor de kat was. Gelukkig lag Gustaaf rustig te ronken onder het oude lappendeken in de groene zetel. Vredevol en verbazend mooi.

    Gracienne had nog gedacht het te kunnen tegenhouden, maar toen vond een kleine snik toch zijn uitweg naar buiten.

    Gustaafs gesnurk hield abrupt op. Zijn gezicht, dat begraven lag in het comfort van het kussen, richtte zich op. De grijze, borstelige wenkbrauw van zijn rechteroog maakte een fronsende buiging naar boven en tussen zijn lippen zag Gracienne de donkerte van zijn mond groter worden. "Godverdomme Gracienne, weeral ja? Ga je weeral zitten snotteren? Is het weer de tijd van het jaar?" Gustaaf ging met grote moeite rechtop zitten en liet even onbewust een pijnlijk stilte doorheen de kamer zinderen. " 'k Had het goddomme moeten weten. Vanaf dat de mensen chrisanten voor hun deur zetten, begin jij te schreien om dat achterlijk kalf van hiernaast! Ze is godverdomme al 17 jaar dood! En ze was dedju zelfs geen familie!".
    Gustaafs laatste woorden ketsten heen en weer tussen de bloemetjesbehangen muren in de duistere woonkamer. Hij zette zich met zijn handpalmen bruusk tegen de zitting van de zetel af en stond in één ruwe ruk recht. Daar bleef hij nog even staan, wankelde voor een ogenblik en keek met priemende blik naar het schokkende lichaam van zijn Gracienne. Altijd rond deze tijd dacht ze terug aan haar beste vriendin van weleer: Irma, de buurvrouw die op een ochtend een trombose had gekregen en die Gracienne later op die dag had gevonden, liggend op haar buik half op de mat in de keuken. Even koud als de koffie in het kopje dat nu op de tafel stond.
    Gustaaf vloekte een paar onverstaanbare scheldwoorden en liet de deur naar de gang achter zich dichtslaan met een luide klap. Hij deed zijn jas aan en ging wandelen, om weer rustig te worden.
    Gracienne zat in de leunstoel bij het raam. Het schokken van haar huilbui had vat op haar hele lijf. Haar handen werden alsmaar natter van haar dikke tranen. Ze greep naar haar broekzak en voelde dat ze geen zakdoek bij zich had die haar enige troost kon bieden. Ook dat nog.

    01-11-2010 om 11:34 geschreven door Rien Deleu  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    10-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Columns uit Adriaan - Tijdschrift SAMWD Roeselare

    De momenten

     

    Het valt me op dat ik begin te genieten van vreemde momenten. Niet dat ik tussen dag en dauw stemmetjes begin te horen of dat ik mensen over het plafond voorbij zie lopen, nee. Niet vreemd in die zin. Het zijn momenten die voorbij zijn voor je het weet en die je misschien het best kan omschrijven als ‘net-nietmomenten’. Die momenten waarop je jezelf bent en toch in verlegenheid komt door je eigen gestuntel. Of waarop je doet wat je altijd doet, maar net dan zijn de gevolgen net dat ietsje anders. Die momenten bedoel ik.

     

    Waarop je ’s morgens de trap afkomt, de eerste trede mist en al stommelend en struikelend de woonkamer komt binnengeduikeld.

     

    Waarop je op je kousenvoeten doorheen het huis loopt, bedenkt dat je boven nog iets moet halen, naar de trap holt, je voet opheft maar net niet ver genoeg, je grote teen keihard hallo zegt tegen de onderste trede en jij keihard #@[¡{|@@#v@{#[ roept tegen jezelf en iedereen die het wil horen.

     

    Waarop je in de auto zit en zwaait naar Joke die de auto bestuurt op de andere rijbaan. Net te laat zie je dat Joke een snor heeft en breder geschouderd is dan in je herinneringen. Je hand verdwijnt in je haar en jij hoopt dat die kerel nog enigszins gelooft dat je haardos er rampzalig bijligt en je hem wil fatsoeneren.

     

    Waarop iemand in een drukke winkelstraat je van de overkant toewuift en de straat oversteekt. Jij staat al terug te zwaaien, ook al kan je het gezicht van de man nergens thuisbrengen. Net voor je hem een hand wil geven, loopt de kerel je straal voorbij en knuffelt hij de vrouw achter je, die giechelt om de –voor jou- gênante situatie.

     

    Waarop je met twee door de drukte loopt. Je vertelt ondertussen een smeuïg verhaal tegen de ander die net achter je loopt. Jij kijkt voor je, vertelt de vunzige clou van het verhaal, werpt een blik over je schouder naar je compagnon en kijkt recht in de ogen van een gedegouteerd  oud dametje.

     

    Waarop je een hele dag tegen mensen hebt gepraat die je altijd overdreven vriendelijk toelachten en je ’s avonds voor de spiegel een groen spinazieblaadje tussen je voorste tanden ziet blinken.

     

    Waarop je een verloren kennis weer tegen het lijf loopt en feliciteert met haar zwangerschap terwijl zij al een paar jaar moeite doet om een slanke lijn te bekomen.

     

    Waarop je aan het lesgeven bent en de leerlingen superenthousiast zijn en zelfs de humor van alles inzien. Tot je doorhebt dat de rits van je broek open staat en je beseft dat dat al een tijdje zo moet zijn…

     

    Mijn oma kon die dingen altijd fantastisch goed relativeren. Dan vertelde ik gegeneerd mijn blunder en stond zij klaar met haar eeuwige slagzin: “Later zal je daarmee kunnen lachen.”

    Altijd als er iets van mijn hart moest, verliepen onze ontmoetingen volgens hetzelfde scenario. Voor mijn neus een Appletise die ik zelf uit de kelder had gehaald, zij met haar kop koffie in de hand, blunder op tafel gooien en toedekken met de mantel der relativering: “Ooit gaan we hierom lachen”.

    En inderdaad, we zijn nu later. Ik ben twee koppen groter dan toen, oma is veel minder helder in haar hoofd. En de tijd heeft haar wat doen krimpen. Alsof hij op haar hoofd is gaan duwen met immens veel kracht. Maar anders is het nog altijd dezelfde oma. Met diepere rimpels, andere pantoffels en minder haar. Maar dezelfde oude oma.

    Iedere keer dat ik nu nog eens mijn dikke teen blauw stoot aan de onderste tree, dat ik zwaai naar de verkeerde persoon, dat ik besef dat ritsen niet vanzelf opengaan, denk ik: “Later zal ik hierom kunnen lachen.” Soms duurt het maar een paar tellen vooraleer ik alles in het juiste daglicht zie.

    “Later schateren we hierom, jongen…”

    Oma’s liegen niet, ze vertellen altijd de waarheid. En als ze al eens een leugen vertellen, dan alleen omdat ze jou willen zien lachen. En het lukt hen keer op keer.

    ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

     

    Er hangt een rustige sfeer op de tweede verdieping. Nu ja, rustig, alleszins geen sfeer die aan keihard werken doet denken. Niet dat ik niet keihard werk, maar er zijn zo van die dagen waarop ik keiharder werk dan op andere. Het gaat een beetje als met een wip in een speeltuin: ups en downs, weet je wel. De ene keer stapelt het werk zich razendsnel op, de andere keer kabbelt de mediatheekbeek trager voort dan ooit.

    Het is natuurlijk nog maar het begin voor mij. Binnen enkele maanden zullen er ongetwijfeld meer drukke dagen en minder rustige momenten zijn. Meer heen- en weergeloop, meer muzimensen die net dat ene boek willen ontlenen, meer administratie en denkwerk. Dat hoeft natuurlijk niet per se minder leuk te zijn. Ik zie het meer als een marathon. Een geoefend loper perst zijn lichaam en ziel tot op de laatste druppel uit, maar is achteraf des te trotser. Tevredener ook. Maar toch vooral trotser.

    Doorheen mijn hersenspinsels sluipt de rust van de tweede verdieping weer mijn gemoed binnen. De bibliotheeklucht geurt naar verse koffie. Geen Douwe Egberts-geur, weet mijn getrainde koffieruikneus me te zeggen. Eerder zo’n goedkoper merk waarbij je drie keer meer koffie hebt voor dezelfde prijs. Ach, kwantiteit voor kwaliteit. Dat mag ook wel eens. Koffie kikkert je sowieso op. Ook al is het een kopje deca, Als je nog maar denkt dat het the real stuff is, giert de cafeïne je door de aderen. Mijn zintuigen staan op scherp en registreren even niets anders dan stilte en aangename rust.

    Een ogenblik later walst een zeemzoete melodie langs de muren van de gang. Goed geoefende vingers dansen over het landschap van witte en zwarte toetsen. Ongetwijfeld is een leerling met knikkende knieën het lokaal binnengestapt. Bang dat hij net die ene noot zou mis spelen. Zenuwachtig omdat hij nog nooit eerder een muziekstuk van die componist heeft gespeeld. Want zijn vriend had nog zo gezegd dat die componist wel heel ingewikkelde muziek heeft gemaakt! Met té veel opmaten en té veel ritmeveranderingen.

    Zweetparels vormen zich op het voorhoofd van de jongen. Geen fouten spelen, niet nu. Niet na al dat oefenen! Rustig ademen, je kan het. Zelf denk je misschien van niet, maar je kan het zeker!

    Eenmaal aan het spelen kan de leerkracht weinig anders dan stralen, tevreden dat een leerling met zoveel enthousiasme zijn instrument bespeelt. De zenuwen veranderen in blinde passie voor het metier en de leerling droomt weg samen met de maten van de muziek. Presteren is geen hoofdzaak meer, de leerling speelt zich een eigen verhaal door de partituur. Zijn vingers spelen haasje over op het klavier en vinden iedere keer weer de juiste toets op het juiste moment. Een goede leerling, een tevreden leerkracht. Klasse.

     Door de gang huppelt een meisje voorbij. Zo’n kind waarvoor woorden als ‘schattig’ en ‘koddig’ zijn uitgevonden. Ze zegt giechelend ‘hallo’ tegen een onbekende vrouw en gaat er dan schaterend vandoor, bijna de eerste trede van de trap missend.

    Zie je, zelfs kinderen worden happy van zo’n sfeertje. Ik ook happy. Very happy.

    --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


    Ze noemden hem ‘de Polle’. Niet dat hij zo heette, of toch niet dat zij wisten. Het zag er gewoon geen Frank of geen Thomas uit. En al zeker geen Herbert. Ze hadden hem op een dag Polle genoemd en het is Polle gebleven.

    Polle was een oude grijsaard met een lange, bruine wollen jas. Hij had lichtgrijs plukjeshaar en zijn gezicht was bezaaid met diepe rimpels, die van zijn tronie een stratenplan zonder legende maakten. Onder zijn ene arm droeg hij altijd een plastiek zak met daarin zijn hele hebben en houden. Zijn andere hand omklemde steevast het lederen handvat van een zwarte vioolkist. Iedereen in het dorp kende hem. Als het bij de bakker over de Polle ging, kon iedereen die op brood stond te wachten zich een levendig beeld van hem vormen. Hij was een dorpsfiguur pur sang.

    De broertjes Verdoezel, Renke en Bas, zaten in het eerste en tweede middelbaar. Natuurlijk kenden zij Polle ook. Ze moesten altijd lachen als hij over het voetpad langs het pleintje passeerde. Dikwijls hadden ze een bal in zijn richting getrapt. Meer als grap dan om hem echt te plagen, maar Polle shotte de bal altijd vriendelijk terug. En daarna vervolgde hij zijn weg naar ergens. Waarheen wisten de jongens niet. Eén keer hadden ze hem in het schemerdonker van een straatlantaarn tegen een muur aan het station zien liggen. Hij had zijn benen opgetrokken tegen zijn borst en omarmde ze alsof hij bang was dat een snoodaard ze anders zou stelen. Zijn aloude plastiek zak deed dienst als hoofdkussen en zijn donsdeken voor de nacht was de voorpagina van de Streekkrant. Niet die van die dag, want Renke wist dat de burgemeester met een keigrote foto op de eerste pagina stond. En op de krant van Polle was geen burgemeester te zien. Ook niet op een klein fotootje in de kantlijn. Enkel een advertentie voor een matrassenzaak. Polles viool lag geklemd tussen hem en de muur. Chapeau voor hem die de kist kon pakken zonder dat Polle versuft rechtsprong en de viool terugpakte. Ze mochten hem alles afpakken, behalve zijn viool.

    Hoewel iedereen een ommetje maakte toen ze hem zagen, was Polle content met wie hij was en wat hij deed. Elke dag stipt om twaalf uur opende hij de twee sloten van zijn vioolkist in het midden van het Vrijheidsplein. Symbolischer kon haast niet. Polle nam zijn strijkstok uit zijn kist en streelde zijn viool met een ongeziene voorzichtigheid. Sonates van Chopin, suites van Bach of menuetten van Lully, ze gonsden allemaal met sprekend gemak uit Polles instrument. In zijn bewegingen zat geen stroefheid, geen houterigheid. De ebbenhouten vingervlugheid van de anders sloffende dorpsfiguur lokte voor even een toefje volk. Polle glimlachte schalks, maakte een diepe buiging en wees toen ostentatief naar zijn openstaande koffer. Af en toe zag hij een biljet van vijf euro zijn koffer binnendwarrelen, maar meestal hoorde hij gewoon het gekletter van munten als hij ermee ophield. De Verdoezels kwamen dikwijls voorbij toen Polle weer eens een openluchtconcertje speelde. Meestal bleven ze ook even hangen, aangesproken door de zoete klanken en het getokkel van de viool.

    Vandaag kwamen ze op de middag weer langs het Vrijheidsplein gefietst. Op het plein echter geen Polle te bespeuren. Frank Sinatra’s New York New York kwam de openstaande deur van een café uitgekweeld. Geen Bach, geen Rachmaninov, geen Mozart… Geen Polle. De jongens reden verder langs de Parkstraat en de Rozemarijnlaan naar huis. Hun fietsen verdwenen op hun vaste plekje onder het luifeltje aan de achterkant van het huis en de jongens openden de keukendeur.

    “Ma, moet je nu iets weten? Renke en ik zijn langs het plein gepasseerd en de Polle stond niet te spelen.” Moeder Verdoezel wees zonder van het fornuis op te kijken naar wat reclamefolders op de keukentafel. Ertussen ontwaarde Bas de voorpagina van de Streekkrant. De krant kopte “Volksfiguur vindt einde in koude herfstnacht”. Polle en zijn viool speelden de pannen van het dak op de zwart-wit foto boven het artikel. Deze nacht werd in de nabijheid van het station het levenloze lichaam aangetroffen van Michiel Vanderdijk. Michiel was een begenadigd amateurviolist en was in de volksmond gekend als ‘de Polle’. Meneer Vanderdijk is 62 jaar geworden.  “Amai, de Polle is dood, zeg”, zei Renke schijnbaar aangedaan.

    Bas wenkte zijn jongere broer naar de tuin. De jongens shotten nog wat ballen naar elkaar en gingen even later terug naar binnen om te eten. Een paar dagen later werd de begrafenis van Meneer Vanderdijk bijgewoond door zeven mensen. Zustertjes van het nonnenklooster aan het Noordpark. Op het Vrijheidsplein was het stil die dag. En de volgende dagen ook.

    10-06-2010 om 10:18 geschreven door Rien Deleu  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    01-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paula

    Ze had een lange paardenstaart en droeg een kleed dat haar moeder samengenaaid had uit restjes witte stof en overgordijnen. Hij had nog zijn weerbarstige snor en droeg een zwart kostuum dat zijn vader hem had geleend. De foto van hun huwelijk stond al jaren te vergelen op de dressoirkast in de woonkamer.

    Gustaaf had het zich al vóór hun eerste huwelijksverjaardag beklaagd. Niet dat hij niet tevreden was met zijn Gracienne. Ze deed nooit moeilijk en zorgde iedere avond om zes uur stipt voor een warme maaltijd. Eén enkele keer in al die jaren was hij ’s avonds thuisgekomen zonder dat er een heerlijke geur onder de keukendeur uit kwam. Het was de dag geweest dat Graciennes moeder overleden was. Gustaaf had toen twee boterhammen met kaas gegeten en was vroeg naar bed geweest. De dag nadien had hij na zijn werk hesprolletjes in kaassaus gegeten. Om zes uur ’s avonds. Nee, aan het eten lag het niet. Maar hij beklaagde het zich al jaren. Reden daarvoor was Paula.

    Gustaafs vader had vroeg het loodje gelegd en daarom was Gustaaf vanaf zijn twaalfde gaan werken in de houtsector. In die tijd kon dat makkelijk. De eerste jaren had hij heel wat moeite gehad om aan de bak te komen. Nu eens was hij inpakker, bij zijn volgende job mocht hij tafelpoten fabriceren op de draaibank. Afgezien van een overname in ’47, had hij sinds zijn zeventiende de kost verdiend bij meubelmakerij Coosaert. Het was daar dat hij een ferme boon had gekregen voor de dochter van de baas. Hij was 19, zij was twee jaar jonger. Blonde lokken, parmantig puntige borstjes en deftig gekleed. Toen hij zijn loon ging ophalen in het bureau van vader Coosaert had hij haar een keer op de trap gedwarst. Zijn ogen keken in de hare en hun blikken bleven even in elkaar verstrengeld. Zij liep verder de ijzeren trap af, maar hij stond als aan de grond genageld. Hij kon zijn aandacht niet van haar afhouden en had elke deining van haar golvende haren op zijn netvlies gebrand. Zij keek nog eenmaal om en hij zag dat ze kuiltjes in haar wangen had. Hij lachtte terug en bloosde. En ging toen zijn loon ophalen, vastberaden om Paula zo snel mogelijk terug te zien. Twee weken later werd de fabriek overgenomen door Dirk Debaere. De naam Coosaert werd behouden omwille van de naamsbekendheid en de prima reputatie. En Gustaafs hoop om Paula snel weer terug te zien, werd hiermee botweg de kop ingedrukt. Twee jaar later leerde hij Gracienne kennen en de rest is al meer dan een halve eeuw geschiedenis.

    De laatste tijd had Gustaaf het moeilijk. Elke keer dat hij terugdacht aan de mooie jaren bij Coosaert, dwaalden zijn gedachten af naar de lieve dochter van de baas. Hij probeerde zich voor te stellen hoe Paula er nu uit zou zien. Ze moest wel rijk zijn, want pa was goed van geld bedeeld geweest bij de overname van zijn bedrijf. En de kans dat de ouwe vandaag nog leefde, was zo goed als onbestaande. In zijn gedachten had Paula, net als decennia geleden nog altijd een mooi gevulde, stevige boezem. Rond haar ogen moesten kraaienpootjes het nog altijd afleggen tegen een gezonde, egaalbruine huid en haar heupen waren zonder twijfel de steunbalken van de kathedraal die haar lichaam was. Daarom kon ze tussen de lakens nog heel goed uit de voeten, wat Gustaaf in zijn fantasie heel erg beviel. Zekerheid over dit alles had hij niet. Maar hij zou er toch niet zo ver naast zitten, dacht hij. Ach, het leven had zijn loop genomen en Gustaaf had zich niet verweerd.


    Gracienne had de tafel gedekt. Zijn vork had ze weer links gelegd en zijn mes rechts van het bord, maar zoals elke avond wisselde Gustaaf de twee van plaats. De kookpotten werden op de pannenlappen gezet en Gracienne bleef rechtstaan om het bord van Gustaaf in te scheppen. Hij keek haar aan en zag wat hij al jaren zag. Haar gezicht was doorheen de tijd ten prooi gevallen aan een woestenij van diepe rimpels. Haar bruingeverfde haren lieten in het midden van haar hoofd een zilvergrijze streep na en haar borsten waren in sneltreinvaart hun gevecht tegen de zwaartekracht aan het verliezen. Gustaaf kon niet anders dan denken aan het sappig groene gras aan de overkant. Aan Paula.

    Hij nam zijn vork en haalde een schepje puree door de jagersaus. Zijn smaakpapillen genoten nog altijd evenveel van haar kookkunsten. Ze kookte dan toch nog lekker, ja. En vooral altijd net te veel.

    01-06-2010 om 00:00 geschreven door Rien Deleu  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    25-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomer

    ‘Een drukkend hete dag’ had Frank Deboosere het in het weerbericht genoemd. Het zou dertig graden worden en de luchtvochtigheid zou de pan uitzwingen. Gracienne kon Deboosere noch ruiken noch zien. Bij het weerbericht had ze het altijd over ‘dat plechtig communicantje met zijn kroezeltjes’. Gustaaf vond de weerman nu ook geen toonbeeld van rauwe mannelijkheid, maar om daarom direct uit de zetel te springen om iets anders te doen, nee. Dat ging hem iets te ver. Gracienne was daar categorieker in.
    Wie ze van hem wél van het scherm mochten halen, was Geena Lisa. Hij ergerde zich blauw aan haar onvermogen om de v-klank juist uit te spreken. Hoeveel keer had hij haar een verwijt naar haar digitale hoofd geslingerd omdat ze het weer eens over ‘foetbal’ had gehad. Of omdat ze het 's middags had over 'de programma's fan fanafond'. Fanafond was geen bestaand woord en het zou het ook nooit worden.

    De petunia’s in de achtertuin reikten met hun dieprode kelken naar zoveel mogelijk zonnestralen. Schaarse plukjes wolk voeren langs de helblauwe hemel voorbij, op weg naar grijzere horizonten. Hier en daar had een vliegtuig een witte streep achtergelaten op het weidse hemeldoek.

    Aan het einde van het gazon stond het ijzeren hekje, dat Gustaaf iedere lente weer een verse laag groene verf gaf, wagewijd open. De kronkelende stengels van de prinsessenbonen leken langs het open hek uit de moestuin te willen ontsnappen. Gracienne had aan de rand van het gras, net naast de laurierhaag, de wielen van haar ligzetel laten halt houden in de schaduw van de struik. Ze lag achterover geleund tegen de achterzijde van haar luie zetel en bestudeerde door de donkere glazen van haar zonnebril een breipatroon voor alweer een nieuwe wintertrui. Gustaaf was achterin de moestuin wat aan het schoffelen en zij maakte van die gelegenheid gebruik om zichzelf eens goed te ontspannen. " 't Is als de mannen zich inspannen, dat de vrouwen zich kunnen ontspannen" was altijd één van haar slagzinnen geweest. Naast 'Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens'. Die laatste spreuk had de laatste jaren echter meer en meer een wrange bijklank gekregen. Maar nu genoot ze vooral. Fluitende merels, een zwak briesje en geen Gustaaf in zicht.

    Gustaaf lag tussen zijn groenten. Langs zijn rechterzijde stonden kroppen sla keurig in de linie en zijn linkerdij had een lichtgroene courgette de grond ingeduwd. Zijn nieuwe heup had gelukkig de klap opgevangen. De schoffel lag schuin over zijn borst en de nagels van zijn handen probeerden koppig greep te krijgen op de grond onder hem. Op zijn voorhoofd parelden dikke druppels vocht en op zijn wit onderhemdje had okselzweet al geelbruine vlekken gemaakt. Af en toe kreeg hij een schouder van de grond getild, maar verder dan dat raakte hij niet. Moest hij zich nu eens kunnen omrollen, dan stond hij zo weer op zijn voeten.

    Hoe warm het ook was, hoe veel pijn het ook deed, hoe lang het ook nog duurde voor hij kon recht krabbelen: hij moest en zou het zelf doen. Gracienne moest niets weten wat ze niet moest weten. En dat was dat.

    Gracienne bestudeerde de drie patentsteken op de hals van de trui, een koolmees vloog schichtig heen en weer met takjes, de kwikthermometer stond stil op 31 graden. In de schaduw. Het zonlicht brandde op Gustaafs borst en voorhoofd. Hij sakkerde.

    25-05-2010 om 15:14 geschreven door Rien Deleu  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    21-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Ze stoorde zich aan zijn getokkel. Op Gracienne haar vraag was Gustaaf aan het uiteinde van de lange tafel gaan zitten. Zijn leesbril stond op het topje van zijn neus, alsof hij er elk moment kon afglijden. Gustaafs vingernagels brachten hun eigen impressie van Lord of the Dance en bij elke tik frustreerde Gracienne zich nog een tikkeltje meer. De groene bloemen op het tafelkleed waren stille getuigen van de spanning die in de woonkamer hing. Ook de knoerten van sanseveria’s die statig de vensterbank sierden, kregen het nu koud door de ongemakkelijke stilte die over hun bladeren viel. Enkel de tokkeltango van Gustaafs vingernagels zorgde af en toe voor wat geluid.
    Gracienne had haar moment goed gekozen. Gustaaf had net zijn dagelijks feuilleton uitgekeken en was niet in slaap gevallen. Een teken dat hij nog energie over had om te luisteren. Gracienne wou het voor eens en voor altijd duidelijk maken aan haar Gustaaf. Ze wou het hebben over het feit dat hij altijd de vuilniszakken daags voor de ophaling buitenzette, waardoor de katten nog meer tijd hadden om de inhoud van de restafvalzak over haar bloemperk te verspreiden. Over het neushaar dat uit zijn neus krioelde waardoor je de indruk kon krijgen dat er een dikke rups zijn intrek had genomen in Gustaafs snuiter. Over de lust die zij wel nog voelde en hij al een tijdje niet meer toonde. Over zijn ergelijke gewoonte om op de tafelrand te tokkelen, telkens als hij niet wist wat te zeggen. Alleen wist ze niet goed hoe eraan te beginnen.
    Ze rolde het hoekje van de Streekkrant zenuwachtig op tot een klein papierrolletje, duwde het plat en streek het vervolgens weer glad. En dan van voor af aan. Vol hoop dat die onbenullige handeling haar inspiratie en durf zou geven. Gustaaf keek naar de wandklok en bemerkte dat de kleine wijzer al de acht gepasseerd was. Hij hees zich langzaam op aan de tafelrand, schraapte zijn keel en zei toen met zijn rokerige, hese stem: “Ik ga de konijnen eten geven.’t Is hun moment.” Hij stond op, wandelde de tuin in en liet de deur achter zich dicht vallen.
    Over haar linkerwang zocht een dikke traan zijn weg naar beneden, zorgvuldig alle rimpels ontwijkend. Het hoekje van de krant was vaalgrijs geworden door haar eindeloze geplooi. Gracienne snikte stil.

    21-05-2010 om 00:00 geschreven door Rien Deleu  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De sportpagina's
    Gustaaf zat 's avonds altijd in de rode fauteuil. De groezige kap van de lamp strooide versuft licht de kamer binnen. Gracienne had net de tafel afgeruimd, de borden afgewassen en weer netjes precies op elkaar in de kast gezet. Haar breiwerk lag als een omver gevallen vlaggenmast over de rugleuning van de zetel gedrapeerd. Op de televisie dansten floue beelden door elkaar, maar dat maakte geen sikkepit uit. "Televisie is niet om naar te zien, maar om op den achtergrond te horen", had Gustaaf in het midden van een hoogoplaaiende ruzie ooit geroepen.
    Vroeger riep hij nog af en toe, maar sinds hij op rust was, zweeg hij het merendeel van de tijd. En op de andere momenten zei hij gewoon niets. Gracienne vleide zich als een sierlijke gazelle met een beenprothese neer in de zetel. Ostentatief legde ze haar breiwerk in de schuif van het bijzettafeltje naast de rode fauteuil. Gustaafs blik bleef zich in de pagina's van zijn krant boren. Ze legde haar hand lieflijk op zijn schoot en probeerde hem diep in de ogen te kijken. Toen ze zag dat ook dat geen zoden aan de avondlijke dijk zette, richtte Gracienne zich op en marcheerde met grote passen naar de deur. Ze knalde ze keihard achter zich dicht en stormde schreiend naar boven. Gustaaf draaide door naar de sportpagina's. Om zijn mond hing een subtiele glimlach. Wat was ze toch een furie, zijn Gracienne.

    21-05-2010 om 00:00 geschreven door Rien Deleu  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Archief per week
  • 24/03-30/03 2014
  • 14/03-20/03 2011
  • 01/11-07/11 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs