Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Gustaaf en Gracienne
    hersenspinsels en melancholische flarden zonder verdere bijbedoeling
    21-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Gustaaf zat 's avonds altijd in de rode fauteuil. De groezige kap van de lamp strooide versuft licht de kamer binnen. Gracienne had net de tafel afgeruimd, de borden afgewassen en weer netjes precies op elkaar in de kast gezet. Haar breiwerk lag als een omver gevallen vlaggenmast over de rugleuning van de zetel gedrapeerd. Op de televisie dansten floue beelden door elkaar, maar dat maakte geen sikkepit uit. "Televisie is niet om naar te zien, maar om op den achtergrond te horen", had Gustaaf in het midden van een hoogoplaaiende ruzie ooit geroepen.
    Vroeger riep hij nog af en toe, maar sinds hij op rust was zweeg hij het merendeel van de tijd. En op de andere momenten zei hij gewoon niets. Gracienne vleide zich als een sierlijke gazelle met een beenprothese neer in de zetel. Ostentatief legde ze haar breiwerk in de schuif van het bijzettafeltje naast de rode fauteuil. Gustaafs blik bleef zich in de pagina's van zijn krant boren. Ze legde haar hand lieflijk op zijn schoot en probeerde hem diep in de ogen te kijken. Toen ze zag dat ook dat geen zoden aan de avondlijke dijk zette, richtte Gracienne zich op en marcheerde met grote passen naar de deur. Ze knalde de deur keihard achter zich dicht en stormde schreiend naar boven. Gustaaf draaide door naar de sportpagina's. Om zijn mond hing een subtiele glimlach. Wat was ze toch een furie, zijn Gracienne.

    21-05-2010 om 16:14 geschreven door Koen Bruizens  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    18-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Het valt me op dat ik begin te genieten van vreemde momenten. Niet dat ik tussen dag en dauw stemmetjes begin te horen of dat ik mensen over het plafond voorbij zie lopen, nee. Niet vreemd in die zin. Het zijn momenten die voorbij zijn voor je het weet en die je misschien het best kan omschrijven als ‘net-nietmomenten’. Die momenten waarop je jezelf bent en toch in verlegenheid komt door je eigen gestuntel. Of waarop je doet wat je altijd doet, maar net dan zijn de gevolgen net dat ietsje anders. Die momenten bedoel ik.

    Waarop je ’s morgens de trap afkomt, de eerste trede mist en al stommelend en struikelend de woonkamer komt binnengeduikeld.

    Waarop je op je kousenvoeten doorheen het huis loopt, bedenkt dat je boven nog iets moet halen, naar de trap holt, je voet opheft maar net niet ver genoeg, je grote teen keihard hallo zegt tegen de onderste trede en jij keihard #@[¡{|@@#v@{#[ roept tegen jezelf en iedereen die het wil horen.

    Waarop je in de auto zit en zwaait naar Joke die de auto bestuurt op de andere rijbaan. Net te laat zie je dat Joke een snor heeft en breder geschouderd is dan in je herinneringen. Je hand verdwijnt in je haar en jij hoopt dat die kerel nog enigszins gelooft dat je haardos er rampzalig bijligt en je hem wil fatsoeneren.

    Waarop iemand in een drukke winkelstraat je van de overkant toewuift en de straat oversteekt. Jij staat al terug te zwaaien, ook al kan je het gezicht van de man nergens thuisbrengen. Net voor je hem een hand wil geven, loopt de kerel je straal voorbij en knuffelt hij de vrouw achter je, die giechelt om de –voor jou- gênante situatie.

    Waarop je met twee door de drukte loopt. Je vertelt ondertussen een smeuïg verhaal tegen de ander die net achter je loopt. Jij kijkt voor je, vertelt de vunzige clou van het verhaal, werpt een blik over je schouder naar je compagnon en kijkt recht in de ogen van een gedegouteerd oud dametje.

    Waarop je een hele dag tegen mensen hebt gepraat die je altijd overdreven vriendelijk toelachten en je ’s avonds voor de spiegel een groen spinazieblaadje tussen je voorste tanden ziet blinken.

    Waarop je een verloren kennis weer tegen het lijf loopt en feliciteert met haar zwangerschap terwijl zij al een paar jaar moeite doet om een slanke lijn te bekomen.

    Waarop je aan het lesgeven bent en de leerlingen superenthousiast zijn en zelfs de humor van alles inzien. Tot je doorhebt dat de rits van je broek open staat en je beseft dat dat al een tijdje zo moet zijn…

    Mijn oma kon die dingen altijd fantastisch goed relativeren. Dan vertelde ik gegeneerd mijn blunder en stond zij klaar met haar eeuwige slagzin: “Later zal je daarmee kunnen lachen.” Altijd als er iets van mijn hart moest, verliepen onze ontmoetingen volgens hetzelfde scenario. Voor mijn neus een Appletise die ik zelf uit de kelder had gehaald, zij met haar kop koffie in de hand, blunder op tafel gooien en toedekken met de mantel der relativering: “Ooit gaan we hierom lachen”.
    En inderdaad, we zijn nu later. Ik ben twee koppen groter dan toen, oma is veel minder helder in haar hoofd. En de tijd heeft haar wat doen krimpen. Alsof hij op haar hoofd is gaan duwen met immens veel kracht. Maar anders is het nog altijd dezelfde oma. Met diepere rimpels, andere pantoffels en minder haar. Maar dezelfde oude oma.

    Iedere keer dat ik nu nog eens mijn dikke teen blauw stoot aan de onderste tree, dat ik zwaai naar de verkeerde persoon, dat ik besef dat ritsen niet vanzelf opengaan, denk ik: “Later zal ik hierom kunnen lachen.” Soms duurt het maar een paar tellen vooraleer ik alles in het juiste daglicht zie. “Later schateren we hierom, jongen…”
    Oma’s liegen niet, ze vertellen altijd de waarheid. En als ze al eens een leugen vertellen, dan alleen omdat ze jou willen zien lachen. En het lukt hen keer op keer.

    18-05-2010 om 18:34 geschreven door Koen Bruizens  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Gustaaf zat 's avonds altijd in de rode fauteuil. De groezige kap van de lamp strooide versuft licht de kamer binnen. Gracienne had net de tafel afgeruimd, de borden afgewassen en weer netjes precies op elkaar in de kast gezet. Haar breiwerk lag als een omver gevallen vlaggenmast over de rugleuning van de zetel gedrapeerd. Op de televisie dansten floue beelden door elkaar, maar dat maakte geen sikkepit uit. "Televisie is niet om naar te zien, maar om op den achtergrond te horen", had Gustaaf in het midden van een hoogoplaaiende ruzie ooit geroepen.
    Vroeger riep hij nog af en toe, maar sinds hij op rust was zweeg hij het merendeel van de tijd. En op de andere momenten zei hij gewoon niets. Gracienne vleide zich als een sierlijke gazelle met een beenprothese neer in de zetel. Ostentatief legde ze haar breiwerk in de schuif van het bijzettafeltje naast de rode fauteuil. Gustaafs blik bleef zich in de pagina's van zijn krant boren. Ze legde haar hand lieflijk op zijn schoot en probeerde hem diep in de ogen te kijken. Toen ze zag dat ook dat geen zoden aan de avondlijke dijk zette, richtte Gracienne zich op en marcheerde met grote passen naar de deur. Ze knalde de deur keihard achter zich dicht en stormde schreiend naar boven. Gustaaf draaide door naar de sportpagina's. Om zijn mond hing een subtiele glimlach. Wat was ze toch een furie, zijn Gracienne.

    18-05-2010 om 17:11 geschreven door Koen Bruizens  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Ze noemden hem ‘de Polle’. Niet dat hij zo heette, of toch niet dat zij wisten. Het zag er gewoon geen Frank of geen Thomas uit. En al zeker geen Herbert. Ze hadden hem op een dag Polle genoemd en het is Polle gebleven.

    Polle was een oude grijsaard met een lange, bruine wollen jas. Hij had lichtgrijs plukjeshaar en zijn gezicht was bezaaid met diepe rimpels, die van zijn tronie een stratenplan zonder legende maakten. Onder zijn ene arm droeg hij altijd een plastiek zak met daarin zijn hele hebben en houden. Zijn andere hand omklemde steevast het lederen handvat van een zwarte vioolkist. Iedereen in het dorp kende hem. Als het bij de bakker over de Polle ging, kon iedereen die op brood stond te wachten zich een levendig beeld van hem vormen. Hij was een dorpsfiguur pur sang.

    De broertjes Verdoezel, Renke en Bas, zaten in het eerste en tweede middelbaar. Natuurlijk kenden zij Polle ook. Ze moesten altijd lachen als hij over het voetpad langs het pleintje passeerde. Dikwijls hadden ze een bal in zijn richting getrapt. Meer als grap dan om hem echt te plagen, maar Polle shotte de bal altijd vriendelijk terug. En daarna vervolgde hij zijn weg naar ergens. Waarheen wisten de jongens niet. Eén keer hadden ze hem in het schemerdonker van een straatlantaarn tegen een muur aan het station zien liggen. Hij had zijn benen opgetrokken tegen zijn borst en omarmde ze alsof hij bang was dat een snoodaard ze anders zou stelen. Zijn aloude plastiek zak deed dienst als hoofdkussen en zijn donsdeken voor de nacht was de voorpagina van de Streekkrant. Niet die van die dag, want Renke wist dat de burgemeester met een keigrote foto op de eerste pagina stond. En op de krant van Polle was geen burgemeester te zien. Ook niet op een klein fotootje in de kantlijn. Enkel een advertentie voor een matrassenzaak. Polles viool lag geklemd tussen hem en de muur. Chapeau voor hem die de kist kon pakken zonder dat Polle versuft rechtsprong en de viool terugpakte. Ze mochten hem alles afpakken, behalve zijn viool.

    Hoewel iedereen een ommetje maakte toen ze hem zagen, was Polle content met wie hij was en wat hij deed. Elke dag stipt om twaalf uur opende hij de twee sloten van zijn vioolkist in het midden van het Vrijheidsplein. Symbolischer kon haast niet. Polle nam zijn strijkstok uit zijn kist en streelde zijn viool met een ongeziene voorzichtigheid. Sonates van Chopin, suites van Bach of menuetten van Lully, ze gonsden allemaal met sprekend gemak uit Polles instrument. In zijn bewegingen zat geen stroefheid, geen houterigheid. De ebbenhouten vingervlugheid van de anders sloffende dorpsfiguur lokte voor even een toefje volk. Polle glimlachte schalks, maakte een diepe buiging en wees toen ostentatief naar zijn openstaande koffer. Af en toe zag hij een biljet van vijf euro zijn koffer binnendwarrelen, maar meestal hoorde hij gewoon het gekletter van munten als hij ermee ophield. De Verdoezels kwamen dikwijls voorbij toen Polle weer eens een openluchtconcertje speelde. Meestal bleven ze ook even hangen, aangesproken door de zoete klanken en het getokkel van de viool.

    Vandaag kwamen ze op de middag weer langs het Vrijheidsplein gefietst. Op het plein echter geen Polle te bespeuren. Frank Sinatra’s New York New York kwam de openstaande deur van een café uitgekweeld. Geen Bach, geen Rachmaninov, geen Mozart… Geen Polle. De jongens reden verder langs de Parkstraat en de Rozemarijnlaan naar huis. Hun fietsen verdwenen op hun vaste plekje onder het luifeltje aan de achterkant van het huis en de jongens openden de keukendeur.

    “Ma, moet je nu iets weten? Renke en ik zijn langs het plein gepasseerd en de Polle stond niet te spelen.” Moeder Verdoezel wees zonder van het fornuis op te kijken naar wat reclamefolders op de keukentafel. Ertussen ontwaarde Bas de voorpagina van de Streekkrant. De krant kopte “Volksfiguur vindt einde in koude herfstnacht”. Polle en zijn viool speelden de pannen van het dak op de zwart-wit foto boven het artikel. Deze nacht werd in de nabijheid van het station het levenloze lichaam aangetroffen van Michiel Vanderdijk. Michiel was een begenadigd amateurviolist en was in de volksmond gekend als ‘de Polle’. Meneer Vanderdijk is 62 jaar geworden. “Amai, de Polle is dood, zeg”, zei Renke schijnbaar aangedaan.

    Bas wenkte zijn jongere broer naar de tuin. De jongens shotten nog wat ballen naar elkaar en gingen even later terug naar binnen om te eten. Een paar dagen later werd de begrafenis van Meneer Vanderdijk bijgewoond door zeven mensen. Zustertjes van het nonnenklooster aan het Noordpark. Op het Vrijheidsplein was het stil die dag. En de volgende dagen ook.

    18-05-2010 om 17:10 geschreven door Koen Bruizens  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Ze stoorde zich aan zijn getokkel. Op Gracienne haar vraag was Gustaaf aan het uiteinde van de lange tafel gaan zitten. Zijn leesbril stond op het topje van zijn neus, alsof hij er elk moment kon afglijden. Gustaafs vingernagels brachten hun eigen impressie van Lord of the Dance en bij elke tik frustreerde Gracienne zich nog een tikkeltje meer. De groene bloemen op het tafelkleed waren stille getuigen van de spanning die in de woonkamer hing. Ook de knoerten van sanseveria’s die statig de vensterbank sierden, kregen het nu koud door de ongemakkelijke stilte die over hun bladeren viel. Enkel de tokkeltango van Gustaafs vingernagels zorgde af en toe voor wat geluid.
    Gracienne had haar moment goed gekozen. Gustaaf had net zijn dagelijks feuilleton uitgekeken en was niet in slaap gevallen. Een teken dat hij nog energie over had om te luisteren. Gracienne wou het voor eens en voor altijd duidelijk maken aan haar Gustaaf. Ze wou het hebben over het feit dat hij altijd de vuilniszakken daags voor de ophaling buitenzette, waardoor de katten nog meer tijd hadden om de inhoud van de restafvalzak over haar bloemperk te verspreiden. Over het neushaar dat uit zijn neus krioelde waardoor je de indruk kon krijgen dat er een dikke rups zijn intrek had genomen in Gustaafs snuiter. Over de lust die zij wel nog voelde en hij al een tijdje niet meer toonde, over zijn ergelijke gewoonte om op de tafelrand te tokkelen, telkens als hij niet wist wat te zeggen. Alleen wist ze niet goed hoe eraan te beginnen. Ze rolde het hoekje van de Streekkrant zenuwachtig op tot een klein papierrolletje, duwde het plat en streek het vervolgens weer glad. En dan van voor af aan. Vol hoop dat die onbenullige handeling haar inspiratie en durf zou geven. Gustaaf keek naar de wandklok en bemerkte dat de kleine wijzer al de acht gepasseerd was. Hij hees zich langzaam op aan de tafelrand, schraapte zijn keel en zei toen met zijn rokerige, hese stem: “Ik ga de konijnen eten geven.’t Is hun moment.” Hij stond op, wandelde de tuin in en liet de deur achter zich dicht vallen.
    Over haar linkerwang zocht een dikke traan zijn weg naar beneden, zorgvuldig alle rimpels ontwijkend. Het hoekje van de krant was vaalgrijs geworden door haar eindeloze geplooi. Gracienne snikte stil.

    18-05-2010 om 17:05 geschreven door Koen Bruizens  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Archief per week
  • 17/05-23/05 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs