Het is alsof ik mijn leven niet in de hand heb in deze turbulente tijden omdat de gebeurtenissen mekaar zodanig vlug opvolgen dat ik niet meer de tijd heb te overdenken wat ik gisteren dacht, waarover ik gisteren zeker was en onzeker, wat ik gisteren zei en vandaag alweer in vraag stelde terwijl ik mij de vraag stelde of ik dat wel in vraag moest stellen omdat het overduidelijk was dat het antwoord mij niet zou bevredigen. Neem nu de kwestie van het water, waarover nu weer acties worden opgezet, watermonsters moeten worden aangevoerd, 5000 waterkenners die testjes gaan uitvoeren om te kijken hoe het met onze waterkwaliteit is gesteld terwijl we allemaal weten dat het niet goed is met het water, want we kunnen er nog altijd niet in zwemmen en er zitten allerlei stoffen in, ook stoffen die we niet kennen, die in allerlei productieprocessen worden gebruikt om het consumentisme terwille te zijn, om ons het leven gemakkelijk te maken, om de winsten van bedrijven te verhogen of allerlei verkopers de mogelijkheid te geven producten in te voeren uit landen die ons pakjes, massaal veel pakjes leveren waarvan we niet weten wat er in zit, maar die zo goedkoop zijn omdat de mensen die eraan werken bijna niet betaald worden en er allerlei grondstoffen in verwerkt zijn die niks kosten, die we nooit zullen kennen, maar aan onze huid smeren of aan onze voeten doen, of straks op het strand de kleuren zullen bepalen van de bikini’s en strandstoelen. Om dan nog maar te zwijgen over de stront die nog steeds in onze rivieren terecht komt, in onze grachten op de eerste plaats omdat we nog altijd niet kunnen voorkomen dat de stront van de landerijen afdruipt samen met de pest- en andere fungiciden. Stront ook van die gemeenten die geen rioleringen of onvoldoende rioleringen hebben om alles zorgvuldig af te voeren.Daarom kunnen we nog niet zeggen dat onze waterlopen schoon zijn en we niet kunnen zwemmen waar we willen, in open lucht als het zomer is en het leuk is om in het open water te springen zoals we vroeger deden, zonder of met broekje, in de vaart of een plas waar we onze jeugdige zonden zouden bedrijven zonder zorgen over Putin of Trump, atoombom boven onze hoofden en F35 s in de broekzak van één of andere Minister die denkt dat hij Bonaparte is en de oorlog als zijn broer ziet, de mensen opzweept en ons vreselijk op kosten zal jagen, wij en onze kinderen en kleinkinderen en weer zal het 80 jaar duren vooraleer we door hebben dat de Rus niet komt, de Iraniër niet en ook de Chinees niet omdat we allemaal denken dat we elkaars vijanden zijn en veel te sterk om een robbertje mee te vechten. Of denk je echt dat er een dwaas zal zijn die een kernbom zal gebruiken als die geen Amerikaan heet, want het zijn de Amerikanen die de kernbom hebben gebruikt, voor het goede doel om een oorlog te beëindigen, maar toch ze hebben die gebruikt, maar denk je werkelijk dat er een zot op deze aarde leeft die de macht zal hebben ons te vernietigen, onze beschaving, heel West-Europa, en daarna Oostland en daarna China en Amerika en dat dan niets zal overblijven , niets van dat alles wat we zo hebben bemind, geen impressionisten meer, geen brutalisten, geen Zadkines en geen polen. Of juist wel enkel nog natuur die zal ontstaan als alles vernietigd is, als de zeeën buiten hun grenzen zijn getreden wegens de smelting van de ijskappen en de mensen niet meer overleven. Enkel natuur die zich in duizenden jaren weer zal moeten herstellen van de catastrofe, zoals na de ijstijden als de dinosaurussen verdwenen en de zeezoogdieren de diepten van de zeeën opzochten om te ontsnappen aan de hartverscheurende tijden die geen mens overleefde.
We zullen het water nog eens onderzoeken terwijl de leidende klasse ons voorhoudt dat de klimaatproblematiek maar voor te lachen was, dat al die wetenschappers maar charlatans zijn die graag de wereld rondreizen om aan mekaar te vertellen dat hun verhalen gebaseerd zijn op cijfers die niemand meer wil zien want dat er andere zaken zijn die nu prioritair zijn, zaken van levensbelang waar miljarden in moeten geïnvesteerd worden omdat we bang zijn van mekaar, bang van de wapens die we tegen mekaar opstellen, steeds meer wapens om de vrede te herstellen , te bewaren, te dreigen en af te schrikken.We zullen het water onderzoeken omdat we toch bezig moeten blijven, onszelf verzekerend dat wij in het grote spel niet meespelen maar in het kleine nog wel een rol kunnen opeisen, onszelf het gevoel geven dat het ertoe doet wat we doen en dat dit een medicijn is tegen die pijn van de machteloosheid over wat er zich in de grote wereld afspeelt, tegenover het bombarderen van hele bevolkingen, het vergiftigen van onze lucht en ons water door anderen die hieruit profijt halen, die niet inzien dat het de verkeerde kant opgaat en de wereld kapseist.
Wij zijn de pedalen kwijt en toch weer niet omdat we doorgaan met fietsen, in één of andere richting, het doet er niet veel toe welke richting we kiezen, want we leven in een tijd waarin de richting niet meer door ons wordt bepaald, al is het natuurlijk zo dat we enkel de idee hadden dat wij bepaalden welke richting we uitgingen maar dat deden we allang niet , hebben we waarschijnlijk nooit gedaan, we hebben wel geprobeerd de vlag te hijsen en voor te gaan maar wij zijn waarschijnlijk de vlag en de weg kwijt en zij die ze hebben overgenomen gaan een weg die wij nooit zouden hebben gekozen, maar omdat velen zoals ons de pedalen kwijt zijn kunnen zij doen wat zij met ons willen. Zelfs nu watermonsters nemen om vast te stellen dat het jaar van het leefmilieu 1987 was en wij met een boot de Schelde afvaarden om met de Minister vast te stellen dat het water te vuil was om in te zwemmen.
Van een goede vriendin kreeg ik het boek “ Geluiden van het leven” van Karen Bakker. Na het boek van Wohlleben over het geheime leven onder de grond dat bomen en planten in evenwicht houdt of in onevenwicht brengt en het boek van Drouet, die het land uitgepest is,dacht ik dat we het gehad hadden met het doorgronden van al dat leven rondom ons. Niets is minder waar.
Zo verrassend is het nu ook weer niet dat walvissen communiceren met geluiden. Maar dat ze de wereld zien door middel van geluid is toch niet voor iedereen vanzelfsprekend. “Geluid is snel, sneller dan licht, zodat zeezoogdieren veel verder horen dan ze zien.“ Wij horen de walvissen als ze onderling communiceren, orka’s hebben dialecten waardoor de scholen uit elkaar kunnen gehaald worden door ervaren luisteraars.
Een tweede vorm van geluid is de echolocatie waardoor sommige walvissen hun omgeving in kaart brengen. Hun oor is wat voor ons ons oog is. Daarnaast kennen we ook de walviszang wat zou kunnen te maken hebben met paargedrag.
Via bandopnames ontdekte men de patronen in het gezang en de andere geluiden. Het gezang heeft niet enkel betekenis voor de soort walvissen, ook vallen er structuren in te ontdekken. De familie Payne luisterde 31 jaar naar opnames en ontdekte de patronen in de buitenaardse geluiden. Hun werk culmineerde in een muziekalbum dat nog steeds de best verkochte opname van natuurgeluiden is.
Katy Payne wou het eerste olifantenwoordenboek samen stellen. Andere wetenschappers konden met zendertjes vast stellen dat kuddes hun bewegingen op elkaar afstemmen. Ze kwam er achter dat olifanten infrageluiden maken, infrasoon die op lange afstand door de dieren hoorbaar waren. Ook om partners te zoeken gebruiken de dieren infrasone geluiden. Mannetjes en vrouwtjes leven afzonderlijk maar de bronstige vrouwtjes maken laagfrequente geluiden waarop de mannetjes reageren.
Het bioakoestisch onderzoek dat naderhand werd opgetuigd werd ook een belangrijke factor in het beschermen van de olifanten. Het olifantenwoordenboek schoof naar de achtergrond voor een olifantenteller eneen geautomatiseerd waarschuwingssysteem. Met gebruik van AI systemen kon het systeem olifantengeluiden registreren zonder het kabaal van de jungle. Zelfs stropers kon het systeem detecteren. Daarmee is echter de stroperij niet gestopt.
Uit de bio akoestische onderzoek van de twee diersoorten met grote hersenen is de vraag gerezen of diersoorten met kleinere of geen hersenen ook kunnen luisteren en communiceren. “ Wetenschappers zijn aan het leren dat een immens scala van soorten luistert en geluid maakt op manier die we nog nauwelijks begrijpen.”
De schildpadden bijvoorbeeld. Die maken geluid, veel geluid, boven water maar ook onder water. Met hydrofoons kon Giles dat vast stellen. Eerst moest ze vijfhonderd uur aan audio-opnames doorploegen om tot het besluit te komen. Ferrara een andere onderzoekster documenteerde 2122 unieke schildpadgeluiden. Ze toonde aan dat die geluiden gebruikt werden om o.a. hun gedrag af te stemmen. Ze ontdekte ook dat babyschildpadden geluid maken voor ze uitkwamen. Men gaat ervan uit dat de embryo’s elkaar op de hoogte houden van hun ontwikkeling.
En wat met planten? Als Microsoft er zich al mee bezig houdt om via blauw en rood lichtnegatieve en positieve boodschappen te geven aan planten, en kamerplanten sensoren krijgen die vocht in de bodem monitoren en toegang hebben tot sociale media dan belanden wij in een zone die onze wenkbrauwen doen fronsen. Dit zijn elektronische handigheidjes die niet bewijzen dat planten met ons kunnen praten. Wil je het zelf proberen? Bestel enkele apparaatjes, verbind die met de plant en die reageert zoals het scherm van je smartphone.
De fytoakoestiek is nog andere koek en is controversieel. Bewezen is dat planten reageren op geluid, ultrageluid zou een alternatief voor pesticiden kunnen zijn. Reageren, goed en wel, maar of planten geluid maken is pas controversieel. Onderzoekers hebben wel aangetoond dat planten over een geheugen beschikken. Wetenschappers brengen het vegetatieve sensorium nog maar in kaart , een vegetatieve kennisleer. Zoals Darwin al aangaf heeft onderzoek aangetoond dat planten geluid kunnen detecteren, op geluid reageren en onderscheid maken tussen ecologisch relevante geluiden en andere. Maar enig sceptiscisme blijft of planten kunnen horen als mensen.
“ Als de voorspelling van een batterijloos internet van geluiden uitkomt, zou dat het akoestische natuurbehoud in staat stellen om overal ter wereld bedreigde diersoorten te beschermen.” ( Karen Bakker)
Kijken naar buiten, waar de natuur zich bevindt, over het gazon dat getemde natuur is,naar de wilde natuur waar allerlei planten beschutting, onderkomen en thuisadres leveren, niet aan de vermaledijde eksters en kauwen die er wel hun jachtterrein en fourageer gebied hebben tussen de zwerm houtduiven waarover ik hier vroeger schreef, maar wel aan de roodborstjes, de mezen, de merels en lijsters, de boomklevers en spechten. Wat een spektakel is het soms, een komen en gaan, met charme invliegen, landen en weer opstijgen, pikken met de staart bevend van opwinding, alsof het alle dagen paartijd of toch minstens flirttijd is, schichtig kijkend of er geen kat in de buurt is, die van de buren natuurlijk maar ik weet niet welke buren, want die beesten zijn er in alle maten en gewichten, kleuren ook van vacht, en sluipend, steeds op jacht, ik weet niet waarom want thuis wachten de schaaltjes met industriële kattenbrokken en drankjes zodat de lieverds niets tekort komen. Al die vogels dus die ’s morgens als ik wel eens aan het werk ben ook in de herfst of de lente zorgen voor een symfonie waar de klemtonen gelegd worden door verschillende solisten,die geschoold in vogel-thuisonderwijs de melodieën kennen die hun voorouders ook al zongen, zoals d’ouden zongen zingen de jongen is toch het vergeten spreekwoord in deze tijden van lichtbeelden die de jongeren verleiden niet meer te zingen zoals d’ouderen, maar is dat niet altijd zo, tenminste ik herinner mij zoiets, over uitgaan en drinken, meisjes en autorijden, geloven of niet, maar dat past hier nu niet erg in een mijmering over wat ik zie en voel als ik kijk naar mijn tuin die er in deze tijd van verdronken en verwarmde winter uitziet alsof het lente zal worden. Dan komen de trekkers te vroeg terug, en zijn de groene loten aan de stammen geen voedsel, hun tijd voor, missen ze straks de bloesems die op een koude meidag sterven onder een late winterprik. Maar het spektakel gaat continu door ook als we niet kijken, ook als we er niet zijn, als we weer eens in een oorlog verzeild geraken, een overstroming zoals die in de streek van Valencia of in ons eigen Vesder vallei. De gedachte dat de natuur dat alles zal overwinnen krijgt ondersteuning, elke dag als ik naar mijn tuin kijk.
Eenmaal buiten is de hoop stenen die ik ergens in een hoek van mijn tuin heb gegooid met de bedoeling een schuiloord te bieden aan allerlei andere dieren een uitdaging. Ik verleg er wel eens een steen, dat doe ik ook wel eens ergens anders, maar daarover een andere keer, en ik sta dan met mijn mond vol tanden als er een salamander wegschiet, pissebedden zich in groepen verplaatsen naar oorden waar het donker blijft en er geen verstoring van hun territorium is, wist je ten andere dat de pissebedden kreeftachtigen zijn die zich aangepast hebben aan het droge leven. Ik vergaap mij aan de kleuren van de kevers die in de onderste lagen van de steenhoop zich in de grond ingraven en ook tussen de stenen een plaats vinden om in leven te blijven, aan de naaktslakken die vorige zomer zich tot meer dan twee meter op mijn ramen voelden als alpinisten, waar naartoe dacht ik dan, want daar boven is er geen voedsel, maar misschien wel een onderdak of een plaatsje om zich schuil te houden. Mieren zijn er ook overal en ook in mijn hoop, spinnen ook die met hun 8 poten zich staande houden in de valleien en bergtoppen van mijn hoop. Duizendpoten, miljoenenpoten, larven van allerlei allooi en dan al die dieren die ik niet herken, die ik ook niet moet kennen want zij kennen mij ook niet, maar die daar zijn in dat schattenhuis, dat na enkele jaren een burcht is geworden voor al dat grut dat de mens verwenst of minstens niet dicht bij huis wil hebben maar dat een wezenlijk onderdeel vormt van mijn tuin. In het leven van mijn tuin leveren zij een deel van de voedselkringloop die feilloos circulair is en eindigt in de bomen en vogels die de tenoren zijn in het spel dat de natuur speelt. Is dit een spel of ernst, een ingewikkeld kluwen van leven en laten leven, van dood en verderf, waarin de cyclus van het leven zijn spiegelbeeld kent, want tenslotte zal dat alles overleven zoals wij en doden en gedood worden zoals de mensheid dat nog steeds doet.
De generatie zestigers, ook wel babyboomers genoemd, bouwden een toekomst van vrijheid, ongeremde dromen, op een kerkhof van een grote oorlog. Die generatie zag de welvaart toenemen in een ongeremde groei van werk, inname van open ruimte, vervuiling en ongeziene welvaart. Veel ging ten koste van stilte, ruimte, gezondheid en cohesie. Dus kwam er verzet. Verzet tegen de bedreigingen die de gezondheid aantastten in de eerste plaats, maar ook het verlies van natuur en identiteit van dorpen en steden.
Wij zijn nu een leven verder. Generaties zijn gekomen en gegaan en de vroegere problemen zijn minstens herkend, door sommigen erkend, niet opgelost. De rivieren blijven te vuil om in te zwemmen, de natuur kreunt onder het geweld van consumentisme, insecten verdwijnen door het gebruik van middelen waartegen ook toen werd geprotesteerd, wegen worden nog steeds verbreed of aangelegd, mensen worden in een steeds sneller wordende tijd elementen in ontwikkelingen en verliezen hun identiteit.
Ondanks het feit dat de wetenschap onomwonden stelt dat de aarde er niet goed aan toe is, dat ingrijpen zonder dralen is vereist, groeit het verzet om de nodige maatregelen bij hoogdringendheid te nemen.
Of het nu rechts heet of extreem rechts, uiterst links of flinks, er is duidelijk een slag bezig in het hart van Europa tussen diegenen die de wetenschap volgen en niet twijfelen aan de maatregelen die genomen moeten worden en zij die willen vertragen, die de pil voor de volgende generaties willen reserveren. Trager ingrijpen in de CO² uitstoot door langer met verbrandingsmotoren te rijden, meer en langer mest laten uitrijden, de lage emissiezones in steden aanpakken, het natuurherstel ophouden omdat dit tot ongewenste ingrepen leidt, vergunningen vergemakkelijken om meer armslag te geven aan bedrijven, de democratische inspraakregels aanpassen zodat het verzet monddood wordt gemaakt, de regels voor renovatie voor gebouwen uitstellen , de natuurverenigingen aanpakken zodat de boeren en eigenaars hunzin krijgen, de lijst voorstellen is genadeloos en eindeloos gericht op datgene wat verworven leek. Wat verworven dreigde te worden frustreert of vertraagt men.
Het is altijd zo geweest en het zal altijd zo zijn dat de belangen van sommigen botsen met de doelen en verlangens van anderen. En blijkbaar is de slinger nu doorgeslagen naar de kant van de non believers, de mensen die denken dat niet alles moet gedaan worden om de aarde te redden voor volgende generaties, die denken dat de koopkracht belangrijker is dan het natuurherstel en het terugdringen van CO², dat de korte termijn het gewin geeft om de geschiedenis een andere richting uit te sturen.
Een deel van de bange bevolking volgt daarin. De oorlogen aan de grenzen van Europa zorgen voor ongeloof in de consumentenhoofden, de volksverhuizingen in de wereld waar Europa wat gevolgen van ondervindt, zorgen voor wantrouwen en onzekerheid.De politiek die in de voorbije twintig jaar er niet voor gezorgd heeft dat het oplossen van wachtlijsten geen fata morgana’s zijn voor velen, heeft er ook geen goed aan gedaan. Men heeft daarbij gekozen voor het wegzetten van groepen, gedachtde zaken op de spits te moeten drijven. De bange bevolking ziet daarin evenzovele redenen om te geloven in de rattenvangers van Hamelen die niet de problemen van vandaag oplossen maar ze gebruiken om hun eigen macht uit te breiden.
Verzet is dan ook nodig. Om de doelstellingen van Parijs te halen, om onze bodem en rivieren te bevrijden, om de natuur te herstellen, om de Co² uitstoot te beperken, de gevaarlijke kernenergie buiten de deur te houden, onze autonomie te behouden en de vrijheid om te zeggen dat het de verkeerde kant opgaat.
Groen kiest in december een nieuwe voorzitter. Wat moet die doen?
In de eerste plaats moet de voorzitter met zijn/haar ploeg met pit en durf het verhaal uitdragen, strijdvaardig en konsekwent. Het groene verhaal dient herschreven te worden rekening houdend met de huidige omstandigheden en zonder ideologische scherpslijperij, met in het achterhoofd dat het vijf over twaalf is met het klimaat, de wereld in brand staat en onze mogelijke kiezers moeten kunnen volgen waarom keuzes gemaakt worden. Samen met allerlei krachten in de samenleving dient het verhaal de tegenmacht te stofferen
Daarnaast moet hij/zij in staat zijn een ploeg te vormen die de partij kan doen draaien en swingen. Daarvoor is een visie nodig om de partij te organiseren vanuit en met de basis. Organiseren betekent de slagvaardigheid vergroten door duidelijke doelstellingen na te streven en die met zijn allen te realiseren. Dit is een deel van de tegenmacht die Groen in de samenleving kan verzamelen.
De voorzitter en zijn/haar ploeg moet samen met de verkozenen de punten opzoeken die het gezicht van de partij duidelijker en rechtlijniger vorm kunnen geven. Onze mogelijke kiezers overtuigen van de route die we rijden is een belangrijke opgave voor de gemandateerden. Daarvoor moet de voorzitter en zijn ploeg geloofwaardig zijn om met het brede en nieuwe middenveld, van vakbonden tot werkgevers, van armoedeverenigingen tot universiteiten het verhaal telkens weer te evalueren en te updaten.
Groen heeft tenslotte nood aan een figuur die in deze mediawereld zijn streng kan trekken. Hij/zij moet er staan en voor de brede achterban – diegenen die ooit Groen stemden of eraan dachten het te doen-geloofwaardig en deskundig overkomen. Hij/zij moet dus van vele markten thuis zijn en kunnen omgaan met de mainstream media
Groen moet er in slagen een middelgrote partij te worden die zowel in de oppositie als in het bestuur genoeg geloofwaardigheid bezit om de taken die ze voor zichzelf bepaalt uit te voeren.
Het vormen van een tegenmacht is nodig.
1.Die tegenmacht dient politieke invloed te verwerven, dus beleid te kritiseren, maatregelen voor te stellen en deze te realiseren. Dit kan enkel met een goed georganiseerde partij die konsekwent het ecologisme verdedigt tot in de kleinste hoeken van Vlaanderen. Ieder lid moet zich kunnen scholen in de uitbouw van de partij om de tegenmacht vorm te geven. Mobiliseren en druk uitoefenen, in het bijzonder via de nieuwe media liggen binnen ieders bereik. Educatie en bewustwording vormen elementen van deze opbouw.
2.Het neo-kapitalisme of het Trumpisme vragen om tegenmacht ook op de economische terreinen. Het ontwikkelen van strategieën en taktieken om met deze bedreigingen om te gaan, het ontwikkelen en ondersteunen van initiatieven die de klemtoon leggen op duurzaamheid in plaats van groei op korte termijn,het promoten van circulariteit, gemeenschapsvorming en solidariteit, geven economische en sociale perspectieven aan jongeren en burgers.
3.Tegenmacht vraagt om samenwerking. In alle lagen van de samenleving dienen Groene kernen samen te werken met wetenschappers, vakbonden en andere activistische groepen om de status quo te veranderen en technologische en wetenschappelijke innovatie vorm te geven.
4.Tegenmacht kan mogelijke kiezers betrekken bij de vormgeving van de samenleving. Daar zit het grote potentieel voor Groen. Deze mogelijke kiezers vormen een reservoir voor een democratische samenleving.
In ons land slaat gemiddeld 24 kg stikstof neer per hectare per jaar. Stikstof is een schadelijk gas voor mens en natuur, komt vooral uit de landbouw en het verkeer. Uit de landbouw valt het neer als ammoniak, en uit het verkeer als N0x. Dit laatste is vooral schadelijk voor mensen die al longklachten en astma hebben. In de natuur verandert stikstof de fauna en flora. Grassen en stikstof minnende planten gedijen, ten koste van andere planten zoals de pinksterbloem, de echte koekoeksbloem, de margriet en het muizenoor. Ook het nectaraanbod vermindert, insecten gaan achteruit, bijen en vlinders hebben het moeilijk.
In alle bossen in België zijn de kritische stikstofdrempels overschredenwaardoor bodemverzuring optreedt, de mineralenbalans is verstoord waardoor eiken minder vitaal zijn. Ongewervelde dieren zoals slakken en pissebedden gaan achteruit, er zijn minder rupsen, waardoor het vogelbestand afneemt.
2.De grote strijd die we de voorbije maanden meemaakten rond het stikstofdecreet heeft weer eens laten zien dat de politiek zich geen raad weet met de stikstof die massaal neerslaat ten gevolge van de beslissingen uit het verleden om o.a. de grootschalige landbouw zijn gang te laten gaan. Invoer van soja en ander voer, export van vlees en overschotten van mest, de uitstoot van grote hoeveelheden stikstof en ander stof vormen de ingrediënten van de problematiek waarmee Europese landen te maken krijgen. De boerenbetogingen die overal in Europa de kop opsteken zijn het gevolg van deze ontwikkelingen waarin de boer geprangd zit tussen het landbouwmodel, de schuldgraad van de landbouw en de maatregelen die nodig zijn om de natuur enigszins te beschermen.
3.Maar de landbouw is niet de enige boosdoener in het verhaal Ook het verkeer heeft een belangrijke inbreng als het gaat om de uitstoot van stikstof. De maatregelen die het verkeer een ommezwaai laten maken zijn aan de gang. Het elektrificeren van de vloot heeft als gevolg dat de stikstofbijdrage van het verkeer aan het dalen is en er mag verwacht worden dat dit in de komende jaren tot drastische verminderingen van uitstoot zullen leiden. Ook de toename van fietsers en de druk op goed elektrisch openbaar vervoer versterken de tendens.
4.Maar het is nog niet zover. Nog steeds is de grote meerderheid van nieuwe wagens niet elektrisch, dus mogen we verwachten dat het zeker nog tien tot twintig jaar zal duren vooraleer de stikstofuitstoot door het verkeer verwaarloosbaar zal zijn. Vandaar dat het ons interessant lijkt de situatie voor het Leen en aangelanden te bekijken als de Ring rond Eeklo wordt doorgetrokken.
5.Volgens eerder onderzoek is het verkeer in Eeklo vooral bestemmings- en herkomstverkeer ( Grontmij). Zoals we vroeger al stelden zouden maatregelen als de Ring dus een beperkte invloed hebben op de situatie in het centrum van Eeklo. Enkel een beter geleidingssysteem zou daarop ingrijpende gevolgen hebben maar de politiek in Eeklo heeft daar nooit oren naar gehad.
6.27 000 auto’s per dag, 76 % Personenwagens, 4 % bestelwagens, 20 % vrachtwagens waren destijds de tellingen, waarschijnlijk gaat het nu om een veelvoud ervan waarbij het aantal vrachtwagens zal doorwegen, zoals de nationale cijfers aantonen. De stikstofproblematiek in Eeklo zelf zal dus niet significatief dalen, de gevolgen voor de bewoners blijven dezelfde of zijn nog toegenomen. Wat zou kunnen helpen is een vermindering van het aantal vrachtwagens door het centrum door de ruit rond Eeklo maximaal te doen gebruiken. Om de leefbaarheid van Eeklo te vergroten is enkel een knip doorslaggevend.
7.De stikstofproblematiek en de Ring langs het Leen.
De hoeveelheid uitstoot voor personenwagens bedraagt 21 g stikstof per kilometer, personenwagens op diesel 365 g per km en vrachtwagens 112 g.
Als 50 % van de wagens, wat waarschijnlijk een onderschatting is, 12500 auto’s, 1330 bestelwagens en 3000 vrachtwagens langs het Leen zullen rijden zal meer dan 500000 g per km stikstof , 500 kg per km, elke dag uitgestrooid worden over de wijken rond de Ring, de nieuwe verkavelingen en appartementen en de velden en de bossen van het Leen.
De gevolgen zullen desastreus zijn voor dit gebied waar ook enkele landbouwbedrijven zorgen voor een bedreigende ammoniakuitstoot.
8.Vergunningen en stikstof voor de Ring rond Eeklo
De toekomstige uitstoot van het verkeer dat gebruik zal maken van de Ring is tot nu toe en zo ver we weten niet in kaart gebracht. Het kan een bedreiging vormen voor de toekomstige vergunningen die landbouwbedrijven in het gebied zullen aanvragen. De vraag dient gesteld of zomaar vergunningenkunnen afgeven worden voor de verdere aanleg van de Ring, gezien het stikstofprobleem, dat vooral wordt toegewezen aan de landbouw en veel minder aan het verkeer.
Dit alles kan de aanleiding vormen om de uitbouw van de Ring over de Tieltsesteenweg nogmaals te herdenken en eventueel alle zwaar verkeer via de Ruit te zenden, zowel naar Aalter en de kusten, als naar Gent en het achterland.
Het Leen en de omringende nieuwe wijken sparen is een belangrijk element in de besluitvorming.
De burgers van het hele Meetjesland hebben belang bij de belangrijke biotoop die het Leen is, een bosgebied met uitzonderlijke fauna en flora.
Steeds meer
stemmen gaan op om ons, milieu- en natuurjongens, in het verdomhoekje te
krijgen. De aandacht die we vragen voor de klimaatproblematiek, voor de natuur,
voor gezonde voeding, voor de energietransitie wordt verdacht gemaakt door
politici, opiniemakers en op verschillende sociale media. Wat is er aan de hand
met die mensen en zijn wij dan echt verkeerd bezig als we opkomen voor de
aarde, de bossen en gletsjers, de biodiversiteit van fauna en flora?
Het is bon ton
ons te betittelen als ecofreaks, klimaatfanatici, rijke lui die voor
zonnepanelen en elektrische autos kiezen en geen oog hebben voor de
ongelijkheden in de samenleving, mensen die opkomen voor kleine stukjes natuur
ten koste van de economische belangen die op het spel staan. De
stikstofproblematiek is in de geesten van die mensen een hersenspinsel van
natuurfanaten die het op de landbouw hebben gemunt, die arme buren willen
verjagen voor de koekoeksbloem en de pissebedden. De klimaatproblematiek is verzonnen
door wetenschappers in ivoren torens en verspreid door netwerken waarin
duistere krachten naar de heerschappij van de wereld streven en mensen willen
doen geloven dat de wereld naar de knoppen gaat. Natuurlijk is de natuur
belangrijk, argumenteren ze als ze worden aangevallen, maar de natuur moet wel
wijken als we plastiek willen produceren en mensen werk willen geven.
Het is
duidelijk dat hoe meer politiek rechts in Europa aan belang wint de aanvallen
op ons toenemen, die aanvallen ook persoonlijker worden op de dragers van de
boodschap, en dit gepaard gaat met de angst voor migratie die in grote groepen
van de samenleving wordt aangewakkerd. Het deel van de angstige bevolking lijkt
in de ban van de krachten die de klimaatproblematiek willen begraven, die de
economische ontwikkeling de voorrang wil geven ook al heeft dit enorme gevolgen
voor de leefbaarheid van de mens en de natuur.
Een mooi
voorbeeld van de regressie is de admiratie van de gevestigde machten voor
kernenergie. De energieproblematiek beheerst sedert de oorlog in Oekraïne vele
mensen omdat het er op leek dat we na de sluiting van de oliepijpleidingen
vanuit Rusland afstevenden op koude winters zonder verwarming voor velen.
Het
hoofdstuk van kernenergie leek voor die tijd uit geschreven en alternatieve
energievormen samen met gas zouden ons koude winters besparen. Niets blijkt nu
minder waar. De kernenergietrawanten zagen de kans schoon om hun verhaal te
doen herleven en pleiten er dagelijks voor kerncentrales open te houden, nieuwe
kerncentrales te bouwen, nieuwe kleine kerncentrales te ontwikkelen. Niets meer
over de gevaren van de kenenergie, het eeuwenlang fonkelend afval waar onze
klein- en achterkleinkinderen tot het eind van de tijden zullen mee leven, het
ongevalsrisico en de grote kosten die de bouw ervan ons handen vol geld zullen
kosten.
De
energietransitie die noodzakelijk is om fossiele brandstoffen uit de keten te
halen, krijgt steeds meer tegenwind van de krachten die de kernenergie weer
promoten. De transitie moet trager en misschien zelfs afgesteld omdat dit een
veel moeilijker weg is dan te hopen op de oplossingen van de kernenergie die zo
makkelijk lijken. Geen CO² uitstoot, op een plekje aan de rivier, schoon bij je
thuis en steeds beschikbaar. Makkelijker kan het niet. En die mensen die
twijfelen of dit de goede weg is, dat zijn wereldverbeteraars die geen oog
hebben voor de belangen van de gewone man die enkel vraagt dat hij kan doorgaan
met zijn leventje van alle dag, waarin consumptie niet mag gestoord worden,
integendeel moet vermeerderen, het leven een feest.
Het wordt
tijd dan wij onze rug rechten, onze plaats opeisen, die krachten versterken die
wel willen doorgaan om het leven op aarde voor allen te beschermen. Het is er
de tijd voor nu ook duidelijk wordt dat het er wel toe doet wat je doet, dat je
isoleert, dat je zonnepanelen legt, dat je elektrisch rijdt, dat je bio koopt
en dat de herauten van de laat maar waaien theorieën , die de mensen
voorspiegelen dat het allemaal niet zon vaart zal lopen terug verwezen worden
waar ze horen, nml in de nevelen van de geschiedenis. Op naar de transitie,
naar een klimaatneutrale wereld waar ook plaats is voor diegenen die dreigen te
verdrinken in de orkanen, de stijging van de zeespiegel en de consumptie.
De Natuurherstelwet, de provinciale ruimtelijke visie en het park
Drongengoed.
Je moet
bijna op een andere planeet wonen om de heisa rond de natuurherstelwet niet te
hebben meegekregen. Toch even voor de drie die er niet bij waren het volgende:
De
natuurherstelwet maakt deel uit van de Green Deal van Frans Timmermans,
Eurocommissaris, vast besloten om Europa in de vaart van de klimaatverandering
als voorbeeld voor de wereld te stellen. Zijn koppeling van de
klimaatregulering en de biodiversiteit doet menig leider in Europa op de tanden
bijten alhoewel onze premier beter zijn tong had afgebeten dan te verklaren dat
wat biodiversiteit betreft de pauzeknop dient ingedrukt omwille van, ja, de
boeren en de industrie. Het gaat allemaal veel te vlug en de mensen raken de
trappers kwijt is zowat het argument om te doen wat we al dertig jaar doen,
namelijk weinig of niets in de weg leggen van de landbouw en de industrie.
Zopas is ook duidelijk geworden dat
er geen tien Nationale Parken komen maar vier. Gemeenten als Peer, Kalmthout, Brecht, Waasmunster en
andere stapten uit samenwerkingsverbanden die de Parken moesten vorm geven .
Dat is ook onze ervaring. Ooit stapten wij volle goede moed in de voorbereiding
van het Landschapspark
Drongengoed dat o.a. door Oost Vlaanderen werd gesteund. Zoals ik hierna
beschrijf liep dat met een sisser af. De bedoeling van Minister Demir met het
Nationaal Parkenproject was dat de Parken een groeitraject kenden van 5000 ha
naar 10000 ha, ondersteund door de Vlaamse Regering en er op rekenend dat de Parken de
streken zouden dynamiseren en de natuur zouden herstellen in een voortdurende
dialoog met landbouw en plaatselijke nijverheid. De ambitie was groot, maar niet
bij iedereen zoals later zou blijken. Ook niet in Aalter waar de combinatie van
Bulskampveld en Drongengoed door warm en koud te blazen niet de eindstreep
haalde.
Het Nationaal Park Hoge Kempen is een
succesverhaal dat 191 miljoen euro opbracht en 5000 banen genereerde. Een
voorbeeld dat toch moet trekken.
Bij het eerdere Landschapspark
Drongengoed was de bedoeling van alle goed menende mensen uit de natuursector
en uit de administratie om aaneengesloten gebieden te creëren van natuur en
landbouwgebieden, dorpen erin te laten fungeren als vertrekbasissen voor
bezoekers en nijverheden, verbindingen te maken tussen bos- en andere
natuurgebieden, landbouwers die geen opvolgers hebben te vergoeden voor hun
gronden die ingeschakeld kunnen worden in de natuurontwikkeling, kortom de biodiversiteit
te verhogen in het gebied en natuur en landbouw te verzoenen door landbouwers
in te schakelen in het beheer en de ontwikkeling naar een natuurvriendelijke
landbouw.
We hebben vergaderd, met de landbouw
en de gemeenten, ondersteund door de provinciale ambtenaren, uren en uren lang
en telkens weer kwam het wantrouwen naar boven, de onwil en het ongeloof over
de mogelijkheden. Van bij het begin, onder Minister Joke Schauvliege, als ik me
niet vergis in Thermae Palace in Oostende, en later in het overleg van het
Regionaal Landschap en het Leader Project Park Drongengoed was er veel
enthousiasme over de hoop dat het deze keer zou lukken om het Drongengoed als
kern van een 10000 haPark uit te bouwen.
We vergaderden in vele zalen met
tientallen mensen die mekaar niet verstonden en waar het wantrouwen naar mekaar
steeds groter werd. Zelfs de toenmalige voorzitter van het regionaal landschap
bleek een koele minnaar van de natuur en stelde zich op achter de eisen van de landbouw
dat er niets zou veranderen, dat vrijkomende gronden hen toebehoorden. De
landbouworganisaties konden enkel akkoord gaan met kleine ingrepen en zeker
niet met de bedoeling om gronden van bestemming te laten veranderen, laat staan
om in het landschap een verweving te krijgen van landbouw en natuur, met
bomenrijen en haagkanten, stepping stones voor dieren en planten, verbindingen
voor wandelaars tussen natuurgebieden met kleine doorbraken in landbouwgebied.
Het Leader project, klaar gestoomd
door enkele gemeenten, spande daarbij de kroon. Zonder ingrepen in het
landschap proclameerden zij dat hun dorpen de toegang zouden vormen tot het
park. Ze kregen de steun van toerisme en het bestuur van Leader zonder dat men
zich realiseerde dat de doelstelling niet haalbaar was als men niet ook andere
maatregelen nam, de landbouw overtuigde dat het uur U was gekomen om mee te gaan in de gedachte van een Park Drongengoed. Op de website van de
gemeente Aalter vindt men de restanten ervan.
Na enkele vergaderingen is de ambitie
ommee te doen aan de oproep van de Vlaamse
Regering om het Park Drongengoed te lanceren een stille dood gestorven. De
landbouwers hebben schrik, de natuurbeweging geen macht, de gemeenten geen durf
en de landelijke politiek staat onder druk van belangrijke spelers om zo weinig
mogelijk te veranderen.
Zo waren de
vergaderingen in het Meetjesland een voorloper van het verzet tegen de
natuurherstelwet van Commissaris Timmermans. Hij kreeg steun van het Europees
Parlement om een geamputeerde herstelwet in te dienen. Wie dat daarna zal
uitvoeren is nog stof tot slapeloze nachten en strijd op het plaatselijk
niveau. Met hopelijk politici die durven.
Want durven
daar gaat het over. Over de volgende verkiezingen kijken en doen wat er moet
gedaan worden. Tegen belangen ingaan vanuit een visie op een streek. Een visie
is formuleren welke doelen we willen nastreven en welke middelen we daarvoor
willen gebruiken. En uitleggen waarom men voor deze doelen kiest en hoe men ze
zo zal realiseren dat iedereen er beter van wordt.
Het afvoeren
van de ruimtelijke visie van Oost-Vlaanderen is een volgend hoofdstuk in het afvoeren
van doelstellingen omwille van de angst voor verkiezingen en het gelobby van
enkele belangengroepen. Of het algemeen belang ermee gediend is waag ik te
betwijfelen.
Fusie Kaprijke, Sint-Laureins, Assenede en Eeklo: een goed idee.
Waarom een fusie tussen Kaprijke, Sint Laureins, Assenede en
Eeklo een goed idee is.
Het is
zonneklaar dat de inwoners van de Meetjeslandse gemeenten niet staan te
trappelen om een fusie tussen die gemeenten te bejubelen. Verschillende
emotionele en zakelijke overwegingen zijn in het publiek te horen zoals het
verlies van eigenheid in een groter verband, het gevoel opgeslokt te worden
door een groter geheel en geen vertegenwoordigers meer te hebben, de afstand
tussen politiek en burger die zou vergroten, het ongelijke belastingsysteem dat
geld gaat kosten
Veel van de
bezwaren lijken redelijk tot men ze eens goed gaat bekijken. Maar als men doorvraagt
ontdekt men meestal dat de bezwaren op niet veel feiten zijn gebaseerd en niet
veel verder gaan dan een afkeer van verandering en een vrees voor verworven
privileges.
Niet te
onderschatten zijn ook de belangen en verwachtingen van de huidige politici die
vrezen voor hun zitje of hun ambt. Zij kunnen de fusie zien als een
opportuniteit om de gemeenten de toekomst in te leiden, maar ook als een
bedreiging voor hun positie.
Voorwaarde
voor de fusie is dat het voorzieningenniveau per deelgemeente niet mag worden
aangetast en er een evenredige vertegenwoordiging van de gemeenten in de
bestuurlijke organen wordt nagestreefd.
In wat volgt
zullen we ingaan op de vraag waarom de fusie een goed idee is.
1. De gemeenten Kaprijke, Sint Laureins
en Assenede zijn gemeenten met een beperkte beleidskracht door het gebrek aan
personeel. Daardoor zijn er gemiste kansen op allerlei vlakken. Het
onderbrengen van de bestaande personeelsleden in één ploeg geeft ongekende
mogelijkheden van samenwerking, van versterking van het gemeentelijk beleid,
van initiatieven en van ondersteuning en dienstverlening aan burgers.
2. Een gezamenlijk financieel beleid
laat toe efficiënter om te gaan met de middelen doordat men samen kan aankopen,
samen kan uitvoeren, grenzen vervagen, samen een financieel beleid kan
uitstippelen dat ten goede komt aan de burgers.
3. Het eenvormig invullen van
belangrijke taken zoals de ruimtelijke ordening, het sportbeleid, het
gezondheidsbeleid, het ouderen en jongerenbeleid zorgt voor eenduidigheid en
duidelijkheid voor de burgers waar nu door de verschillende besturen soms
tegenstrijdige signalen aan de burgers worden gegeven.
4. De schuldenlast van de gemeenten
wordt door de subsidiëring van de fusie met een belangrijk aandeel overgenomen
door de Vlaamse overheid zodat nieuwe projecten die nu niet mogelijk zijn
kunnen worden uitgevoerd en/of de schulden die er zijn substantieel verminderd
worden.Indien de vier gemeenten
samengaan is er een budget van meer dan 25 miljoen ter beschikking.
5. Door de versterking van de gemeentelijke
administraties staat ook de politiek sterker omdat er meer beleidsvoorbereidend
en uitvoerend werk kan worden opgenomen. Door de gebrekkige opvolging in de
huidige situatie gaat veel tijd verloren bij het ontwikkelen van projecten. Zo
heeft de gemeente Kaprijkeeen beperkt
aanbod van subsidies, culturele faciliteiten, volwassenonderwijs, gebouwen voor
de jeugd, fiets- en voetpaden, ondersteuning van verenigingen en
socio-culturele activiteiten, voorzieningen voor ouderen en jongeren.
Tevens is
er te weinig bestuurskracht om op bovengenoemde domeinen het verschil te maken.
Toerisme bijvoorbeeld is beperkt in vergelijking met gelijkaardige gemeenten
ondanks de grote troeven die de gemeente heeft met de aanwezigheid van een
grote oppervlakte bos. Ook de aanslagvoet roerende voorheffing ligt voor een
rijke gemeente beneden de aanslagvoet in arme vergelijkbare gemeenten wat er op
wijst dat niet alle financiële bronnen worden aangeboord om de wegen te
onderhouden, fietspaden en trage wegen aan te leggen.
6. Op dit ogenblik schommelt het
belastingstarief voor personen van de vier gemeenten tussen 7 en 7,7 %, de
opcentiemen tussen 756 en 882. De fusie geeft de mogelijkheid door het
verminderen van de schulden om deze ongelijkheden weg te werken zodat in dit
deel van het Meetjesland de tarieven gelijk zijn. Er zijn geen goede redenen te
verzinnen om die gelijke behandeling van de burgers niet te doen.
7. Naast de versterking van de
ambtenarij is er ook de versterking van de politiek door de verhoging van de salarissen
van de politici waardoor zij van het besturen hun hoofdberoep kunnen maken. Dit
wordt gecompenseerd door het verminderen van de mandaten van zowelde leden van het schepencollege als van de
leden van de gemeenteraad. In een kleine gemeente vist men in een kleine pool
van mensen die zich willen inzetten voor de gemeentelijke politiek.
8. Een te kleine gemeente heeft problemen om voldoende personeel aan te trekken en te behouden door
carrièreperspectief te bieden. Goed geschoold personeel heeft het in een klein
bestuur snel bekeken, kan onvoldoende ambities realiseren voor een te beperkt
beleid. Meestal zullen goede mensen niet eens voor een functie in die gemeenten
solliciteren. Het is een relatief goed bewaard geheim dat veel kleine gemeenten
nog maar nauwelijks aan personeel geraken. Ambitieus personeel wil in een
bestuurskrachtige gemeente werken. Ook op dit vlak is de wereld sedert 1976
grondig veranderd.
9. Te veel en te veel kleine gemeenten leiden tot ineffectief beleid, tot
verlies van efficiëntie, tot het weglekken van overheidsmiddelen en tot meer
maatschappelijke onduurzaamheid. Vooral die laatste waarde beheerst de agenda
steeds meer. Gemeenten die allemaal voor hun eigen kunstmatig afgebakend
gebiedje meer woningen willen, eigenlijk van alles meer willen, dat bestendigt
de aantasting van de ruimte, verhoogt het mobiliteitsprobleem, versterkt de
versnipperde verstedelijking. Niet duurzaam genoeg, niet effectief genoeg, niet
efficiënt genoeg.
Besluit:
Er
zijn vele redenen om te fuseren. De bevolking zal er wel bij varen omdat er
beter voor de bevolking kan gezorgd worden op allerlei terreinen.
Niet fusioneren zal onze gemeenten 25
miljoen kosten en blijft de geringe bestuurskracht in de kleine gemeenten wegen
op het realiseren van noodzakelijke projecten.
Guido Steenkiste
Voor de tekst werden argumenten
gebruikt van o.a. Filip De Rynck,
hoogleraar bestuurskunde aan de RUG
De zomer van
2022 is getekend door de oorlog in Oekraïne, de hete zomer en de gevolgen van
beide gebeurtenissen.
De oorlog in
Oekraïne drukt Europa met de neus op de feiten. Onze verslaving aan olie en gas
brengt onze samenleving in nog geen vijftig jaar in nauwe schoentjes , omdat
olie en gas ons afhankelijk hebben gemaakt van regimes met dictatoriale
neigingen die niet voor oorlogen, en misschien kernoorlogen terug schrikken .
Zozeer zelfs dat onze plannen om afstand te nemen van kernenergie en de
klimaatverandering drastisch aan te pakken op losse schroeven zijn komen te
staan.
Dat we zo
afhankelijk zijn is ons en onze politici aan te wrijven. Tussen 1973 en 2022
hebben plolitici niet de conclusies getrokken die nodig waren om onafhankelijk
te worden van de olie- en gasstromen en de gevaarlijke kernenergie. Integendeel
elk jaar is de afhankelijkheid gegroeid. Er zijn te weinig incentives geweest
vanuit de regeringen, de provincie- en gemeentebesturen om een andere richting
in te slaan. Business as usual bleef in die jaren het uitgangspunt, geloof in
onuitputtelijke grondstofstromen en het herverdelend kapitalisme werd beleden.
Wijzelf dachten ook lange tijd dat het wel niet zon vaart zou lopen met die
klimaatverandering, bleven huizen bouwen die net niet voldoende uitgerust waren
om onafhankelijk te kunnen leven, los van de grote spelers op de energiemarkt.
Er waren geen grootschalige isolatieprogrammas waarbij iedereen betrokken was,
huurders en eigenaars. Zonnepanelen werden enigszins gesubsidieerd maar niet
zodanig dat iedereen en gezamenlijk, de daken ging vol leggen, warmtepompen
zijn nu nog niet verplicht in nieuwe huizen. Sociale woningen zijn geen BEN
woningen of minder waardoor ook sociaal zwakkeren beschermd werden.
Het gevolg
van dit alles is deze zomer van 2022 wel vreselijk duidelijk geworden. De
natuur heeft ons een hete kater bezorgd waardoor oogsten zijn verbrand, schepen
niet verder konden op de Maas, water een kostbaar goedje werd, in de eerste
plaats voor de landbouw die niet langer oppervlaktewater mocht sproeien. De
natuur is in dichte en verre buitenlanden verschroeiend aangevallen door
bosbranden, overstromingen en massale volksverhuizingen.
En we werden
aangevallen door onze leveranciers en beursspeculanten die winsten roken en die
ook opstreken. De zeven zusters uit de oliewereld strijken immense winsten op
die uit de zakken van de gewone mensen worden gehaald, die bedrijven in
moeilijkheden brengen. Hopelijk kan daarvan iets gerecupereerd worden voor de
arme staten en hun onderdanen.
Maar wat
voor ons milieuactivisten en natuurliefhebbers waarschijnlijk het meest pijn
doet is dat de reductiedoelstellingen die in Parijs zijn afgesproken, de Green
Deal van de Europese Gemeenschap en de programmas die staten en regeringen op
het oog hadden om de klimaatverandering vorm te geven wal eens massaal op de
schop zouden kunnen gaan, en gaan.
Denk maar aan
de vervanging van Russisch gas door schaliegas uit Amerika. Dat schaliegas
winnen gaat gepaard met een enorme vervuiling van bodems en grondwater. Door onder hoge
druk duizenden liters water, zand, chemicaliën en explosieven in de
leisteenlaag te spuiten, kraakt het steen en komt het samen met het zwaar
vervuilde water via de boorput naar boven. Deze techniek wordt in het Engels
fracking genoemd. In Amerika bestaan nu al 500000 boorputten waar schaliegas
wordt gewonnen. Met alle vervuiling vandien, en de vrees voor grondverzakkingen
en aardschokken. Zoals de gaswinning in Groningen ons heeft geleerd.
Tel op
de hernieuwde interesse voor de kernenergie die gevaarlijk blijft zoals
Zaporitja beklemtoond, de 6 centrales die in oorlogsgebied zijn terecht gekomen
en waarvan het internationaal Energie agentschap waarschuwt voor grote gevolgen
voor de Europese en Russische bevolking. Zonder dat we nog eens waarschuwen
voor het nucleaire afval waarvoor nog steeds geen afdoende oplossing is
gevonden.
Tel op
de hernieuwde aandacht voor kolencentrales waarvan al lang geweten is dat zij
het broeikaseffect aanwakkeren en dus nefast zijn voor het milieu en de natuur.
Er is
maar één weg. We moeten zo veel als mogelijk onafhankelijk worden van de grote
spelers op de markten door zelfvoorzienend te bouwen en te produceren. We
moeten ons niet afsluiten van de wereld maar ook anderen helpen zelfvoorzienend
te worden. Zon en wind zijn ieders bron om los te komen van de dictators en het
kapitalisme.