Wanneer spreekt Schein van een echte
cultuursverandering? / Waarom is de theorie van Schein nuttig voor ons als
bestuurskundigen? / Wanneer is volgens Schein de cultuur van een organisatie
écht veranderd?
drie niveau's culturele artifacten, waarden en basisveronderstellingen
de point is dat ge vooral de basisveronderstellingen moet veranderne als ge de cultuur wilt veranderen
Organisatiecultuur is patroon
basisveronderstellingen, voor een bepaalde groep, die hun bruikbaarheid hebben
bewezen bij externe aanpassingen en interne integratie, en daarom worden
doorgegeven.
Bepaalde groep heeft het uitgevonden ontdekt en
ontwikkeld: dynamisch cultuurconcept, groepsdynamische processen. Ervaring,
evolutie, sociale omgeving ipv genen, leidschapsactiviteiten (bron cultuur- en
groepsvorming)
Bewezen bruikbaarheid: socialisatieproces (eigen maken
waarden, doelen etc), leerproces
Externe aanpassing: consensus kernopdracht, doelen,
middelen, criteria en reactiewijze.
Interne integratie: consensus over taal (vakjargon),
groepsgrenzen en criteria lidmaatschap, invloed/macht/autoriteit,
initmiteit/vriendschap/liefde, belongin/bestraffing, ideologie/religie (crisis)
Bekrachtigingsmechanismen leiding: primaire zijn
systematische aandacht, eigen gedrag (rolmodel), criteria beloning, rekutering
en selectie, promotie, opleiding. Secundaire zijn structuur organisatie, van
fysieke ruimte (gebouwen, facade), verhalen (roddels, legenden), formele
steling org filosofie. Secundaire zijn moeilijker te vatten en minder
effectief, tenzij congruent met primaire.
De Witte, de 2 dimensies bespreken van zijn
focusvragenlijst en toepassen op een bestaande organisatie
Xavier: de dimensies zijn beheersbaarheid
en flexbiliteit (volgens Gregory is dit verkeerd)
Hoe zou jij als bestuurskundige in een organisatie,
cultuur gaan beïnvloeden? Leg uit op basis van de inzichten uit de cursus.
Artikel Eli Noy + linken aan
de invalshoeken van cultuur.
Lies: - wat zijn de implicaties van de functionele en verklarende benadering bij het onderzoeken van cultuur en organisatie? - targetitis
Ankie: - De witte zijn FOCUS vragenlijst - markt en forumbenadering
Hanne: - het verschil tussen publiek en privaat management
- en bij marleen moest in Schein aan de cursus linken en aantonen waarom zijn theorie handig kan zijn oor de bestuurskunde!
Katrijn: - Een ruime vraag over hoe je cultuur kunt interpreteren; "Waarom is cultuur van belang"
- Bij Bram was het over de context; waarom dat van belang is in de
publieke sector. Niets nieuws dus. Easton vraagt door, maar doet ze bij
iedereen.
Bespreek de vier cultuurdimensies van de
FOCUS-vragenlijst en pas ze allen toe op een bestaande organisatie naar keuze.
Jurgen:
De twee basisvragen vormen de twee basisdimensies van
het model.
1. De verticale
as representeert de dimensie flexibiliteit versus beheersing.
Flexibiliteit = de tendens naar decentralisatie en differentiatie. Beheersing =
de tendens naar centralisatie en integratie.
2. De
horizontale as betreft het gezichtspunt van de organisatie en representeert de
dimensie intern versus extern gericht. Intern betekent dat de organisatie
zelf centraal staat, dwz haar processen en mensen (zelfbeheer, management,
e.d.). Extern betekent dat de org en haar relatie met de omgeving (o.a.
klanten) centraal staat.
· De combinatie
van de assen levert vier oriëntaties van organisatiecultuur, vier cultuurtypen,
op: de ondersteunende, de innovatieve oriëntatie, de regeloriëntatie en de
doeloriëntatie.
Wat hebben Schein en Hofstede gemeenschappelijk? / Link
tussen Schein en Hofstede.
suggestie Katrijn: dit heeft te maken met het feit dat
ze allebei groot belang hechten aan symbolen. Schein vult dat iets anders in,
namelijk als culturele artefacten. Hofstede vult dit in met haar, kledij
antwoord Jonathan: Ik heb daar dus uitgelegd dat ze
allebei bij de functionele benadering horen en de cultuur zien als een
variabele. Dus dat cultuur manipuleerbaar is. Dan heb ik hofstede en schein
ulder theorie uitgelegd. En wat mij het juist antwoord leek bleek blijkbaar
onvolledig te zijn. Dus ik weet niet wat er nog juist bij moet.
Tessa: cultuur als variabele
nadruk op symbolische uitingen
mechanische visie: manipuleerbaarheid --> instrumentele visie. cultuur wordt
gebruikt om de effectiviteit van een organisatie te verbeteren
organische visie op cultuur: organisatie is een open systeem, een levend
organisme die open staat voor zijn omgeving (allebei hebben ze aandacht voor de
relatie tussen organisatie en omgeving)
Wat is
Mirco Noordergraaf zijn nieuwe agenda voor culturele analyse in de publieke
sector? Wat betekent dit voor het NPM? / redelijk diepgaande vragen. / Bespreek
de nieuwe agenda voor cultuuranalyses in de publieke sector van Noordegraaf.
Rik:
·integratieperspectief
(organisatie benaderen als een cult homogene entiteit) is verkeerd.
·Alternatieven: differentiatieperspectief (invloed van
en botsing tss subculturen staat centraal) of fragmentatieperspectief (centraal staat: ambigue karakter van
signalen waardoor organisatorisch handelen ambivalent en fragmentarisch wordt).
dat handelen is dynamisch. Organisatorische realiteiten worden voordurend
gecreëerd via meetings en papers (enactment). Er is ook voortdurend
spanningsvol: Organisatorische handelen is een voortdurende worsteling om het
paradoxale in de hand te houden. organen moeten vernieuwen maar ook vernieuwing
afdempen,
Christophe:
Bestuurskunde kijkt meestal met een geinstitutionaliseerde
blik naar cultuur (dus functionele benadering, ditheeft echter een aantal nadelen, zoals dat
het de discussie omtrent multiculturaliteit beperkt; interventie maakbaarheid)
Het gevolg is een nood aan nieuwe perspectieven,nieuwe
analysekaders (van de cultuurtheoretici, deze vertrekken vanuit een anderebasiswetenschap). Met name de verklarende
benadering (dmv observaties, diepte onderzoek); geen interesse in
maakbaarheid/interventie, maar wel in het lokale openbreken de culturele bepaaldheid van maakbaarheidsideeen en
paradoxale omang van taal/info .
Het resultaat hiervan is dat van de drie
perspectieven van Martin het integratieperspectief (organisaties zijn culturele
homogene entiteiten )niet moet domineren maar de nadruk moet gelegd worden op
de andere twee perspectieven namelijk differentiatie- en fragmentarisch
perspectief
-differentiatieperspectief: centraal staat de invloed
van subcultuur en botsingen van subcultuur
-fragmentatieperspectief: centraal staat het
ambigue karakter van situatie en signalen, wat organisatorisch handelen
fragmentarisch en ambivalent maakt, enactment: de org realiteiten wordt
voortdurend gescreend via meetings, en is dus dynamisch; spanningsvol organisatie
handelen is een constante worsteling om het paradoxale in stand te houden
Bespreek de functionele en descriptieve benadering aan de hand van het artikel
van smirchic.
(les 2, slide 6)
Smirchic valt hieronder?
1 Functionele benadering: organisaties hebben cultuur; dat is een variabele.
- machinemetafoor (instrumenteel: manipuleerbaar, als een machine die je kan afstellen)
- organismemetafoor (aanpassing; open systemen, levend organisme die openstaat voor zijn omgeving)
- cultuur als interne variabele, als subsysteem (naast structuur, doelen, technologie...; nadruk op manipuleerbaarheid, op symbolische uitingen als mythen, rituelen, legenden...)
Tessa: mechanische visie: manipuleerbaarheid --> instrumentele visie. cultuur wordt
gebruikt om de effectiviteit van een organisatie te verbeteren
organische visie op cultuur: organisatie is een open systeem, een levend
organisme die open staat voor zijn omgeving (allebei hebben ze aandacht voor de
relatie tussen organisatie en omgeving)
2 verklarende benadering: aka interpratieve, metafoor voor cultuur, organisatie is zowel product als producer van cultuur, betekenisgevend veld voor organisatieleden, strikt analytisch begrip om organisatie beter te begrijpen, cultuur als aspectsysteem
- centrale vragen: hoe organisatie bereikt, wat betekend om georganiseerd te zijn, grenzen van manipuleerbaarheid cultuur
Waarom zouden westers managers het moeten overwegen om japanse
managementpraktijken te introduceren? / Waarom moeten westerse managers JMP
invoeren?
Sander: veldonderzoek geeft aan dat JMP een daadwerkelijk succes hebben, zowel bij Japanse bedrijven in het buitenland als Westerse bedrijven die JMP implementeren. Concrete voorbeelden zijn Team work, kwaliteitscirkels (werknemers gaan vrijwillig proces verbeteren), cellular manufacture (teams die onfhankelijk de productie regelen) en just-in-time (overbodige kosten wegsnijden).
Belangrijk is wel dat de manager rekening houdt met de culturele achtergrond (loyaliteit tussen org en werknemer, tussen org en leverancier, algemene opleiding werknemer ipv specialisatie), globalisatie die leidt tot versmelting MPs, dalend succes Japanse bedrijven, en feit dat het helpt als lokale cultuur gelijkt op die van Japan
Figuurt functionele
decentralisatie (eerste les) met de twee assen over decoupling en monolotic
organization. Dat plaatsen en uitleggen. bespreekdaarover BBB en wat dat
betekende voor het departement
dan is dat over die scheiding beleid-uitvoering, en
dat dat niet klopt
Tot wat
leent NPM zich het best, taken die eerder "publicness of
privateness" zijn?
Voor en nadelen
burgerparticipatie en wat dat betekent voor politici en ambtenaren/ Problemen
van burgerparticipatie + de houding van politici. / Welke
problemen kan de publieke manager ervaren bij burgerparticipatie?
laatste slide en ook linken aan conspiracy theory
Link tussen BBB en NPM
- kleinere autonome organisaties, contracten, outputs, meten en indicatoren, primaat vd politiek (rollen in de beleidscyclus)
Relatie ambtenaren en politici? / Hoe verhouden politici en ambtenaren
zich?
- Dus over die vier theorien
(conspiracy, ...) Dan een bijvraag welke toepassing is het meest toepasselijk
in belgie. Ik zei de wise counselors theorie en dat leek te kloppen.
- conspiracy (ambtenaren eigen belangen, saboteren politiek), bureaucracy (ambtenaren respecteren bureaucratische regels, dus onbedoeld vertragen), wise counsellors (ambtenaren behoeden politici van hun fouten in hun mooie plannen), scapegoat (ambtenaren krijgen de schuld als er iets misschien, zondebok)
Gevangenis
en ziekenhuis bespreken adhv de 5 contexvariablen / de context van publiek
managers
standaardisatie etc
De
publieke sector werkt minder efficient dan de private sector: Reageer op die
stelling / bespreek De private sector is efficienter dan de publieke sector.
/ "Wat is het verschil tussen publiek management en privaat
management?"
Wat is
targetitis? Wat zijn de voor- en nadelen voor npm?
Het teveel fixeren op de doelindiactoren. NPM probeert prestaties te meten, maar daarbij mist ze veel dingen die niet gemeten kunnen worden. Dit betekent tunnelvisie, externe effecten...
Targetitis - Kunnen mensen ten allen tijde verantwoordelijk gehouden worden voor het al dan niet behalen van resultaten? Zijn alle outputs/outcomes onder controle? Vb. Roken, AIDS, - Perverse effecten: focus op wat er kán gemeten, minder aandacht voor wat er niét kan gemeten worden - Tunnelvisie: iedere organisatie is hard bezig om de eigen targets te halen (vb. school die llen weigert/schorst) - Effecten van het linken van resultaten aan beloningen en straffen: bedrog? Autonomie en
Bespreek
het verschil tussen democratie als 'markt' en democratie als 'forum'.