Inhoud blog
  • Pan (woud, herdersleven en de muziek)
  • Pallas Athena (wijsheid, strategie, krijgskunst en het handwerk)
  • iris (regenboog)
  • Hestia (haard en familie)
  • Hermes (handel, verkeer, dieven, boodschapper van de goden)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    griekse goden

    17-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pan (woud, herdersleven en de muziek)

    Pan (mythologie)

    Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
    Ga naar: navigatie, zoeken
    Aphrodite, Eros en Pan

    Pan (Oudgrieks: Παν) of Faunus (Latijn) is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij is een zoon van Hermes en de nimf Penelope. Pan is de god van het woud en patroon van de herders en hun kudden. Verder is hij de god van het vee en het dierlijk instinct.

    Pan heeft het onderlijf en de hoorns van een geit, maar een menselijk bovenlijf. Verder heeft hij een lang smal gezicht, een grote neus en gele oogjes.

    De panfluit is naar hem vernoemd. Deze kreeg hij toen hij de nimf Syrinx achterna zat. Zij wilde graag maagd blijven en bad tot de goden terwijl ze Pans adem al in haar nek voelde. Haar gebed werd verhoord en ze veranderde net op tijd in een rietstengel. Daar maakte Pan toen zijn fluit van.

    In de bossen zorgde Pan voor veel mysterieuze geluiden die herders en hun kuddes vervulden met angst. Hetzelfde gold voor mensen op afgelegen plekken. Dit is de verklaring van het woord pan-iek. Een panische schrik is een plotselinge, algemene, maar ongegronde schrik. Om die reden kon men hem maar beter te vriend houden. Ook het voorvoegsel pan- (alles) is van Pan afgeleid, omdat hij werd gezien als de personificatie van de natuur. Sinds de Middeleeuwen werd zijn uiterlijk overgenomen om de duivel af te beelden.

    Op de afbeelding wordt Pan in associatie gebracht met Eros en Aphrodite vanwege zijn zinnelijkheid. Voor zover bekend heeft Pan echter nooit iets met Aphrodite of Eros te maken gehad. Hij was de zoon van Hermes en kon het goed vinden met Dionysos. Apollon was zijn muzikale concurrent.

    Vooral het verhaal van koning Midas, over de concurrentie tussen Pan en Apollon, is bekend.

    Pan speelt op de Syrinx

    Het begon met de satyr Marsyas, die een fluit vond die Pallas Athena gemaakt had en vervolgens had weggegooid omdat zij haar wangen te bol vond worden als ze er op blies. Marsyas oefende op de fluit en op een gegeven moment daagde hij Apollon uit. Apollon nam de uitdaging aan en hij won van Marsyas. Als straf zou Apollon hem levend villen. Pan kon het niet verkroppen dat een van zijn onderdanen zo aan zijn eind kwam en hij daagde als tweede Apollon uit. Bijna iedereen vond Apollon weer beter spelen. Pan zou hetzelfde lot ondergaan als Marsyas, ware het niet dat Dionysos en koning Midas zijn muziek beter vonden dan die van Apollon. Apollon werd zo kwaad dat hij koning Midas ezelsoren gaf vanwege zijn dwaze wansmaak. Het is niet bekend hoe de verhouding was tussen Pan en de andere goden op de Olympus.

    In de tijd van keizer Tiberius hoorde een schipper, Thamus, die nabij het eiland Paxos voer, een stem uit het niets die hem vertelde dat de grote god Pan dood was. Thamus moest dit vertellen aan de mensen van Palodes (tegenwoordig Butrint in Albanië). Toen hij in de buurt van Palodes kwam, riep hij naar de wal: "De grote god Pan is dood!" Vanaf de wal klonken weeklachten uit vele kelen en de ontzette schepelingen vertelden dit verhaal overal rond in de antieke wereld, en een eeuw later schreef Plutarchus het op in zijn boek De Defectu Oraculorum (over het zwijgen van de orakels). Hierdoor is Pan de enige god van wie ons de dood is gemeld, hij werd gedood in de strijd tussen de Titanen en de goden van de Olympus.

    Volgens sommige bronnen zou de mythe van Pan haar oorsprong vinden bij de Hindoe vruchtbaarheidsgod Pancika, de echtgenoot van de veelborstige Moedergodin Hariti. Zij zoogde honderden pre-Vedische animale geesten, net zoals de veelborstige Diana de dieren van het kreupelhoutland zoogde, wiens koning Pan was.

    17-05-2011 om 12:01 geschreven door bjorn21  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pallas Athena (wijsheid, strategie, krijgskunst en het handwerk)

    Naam, etymologie en oorsprong

    Athena's naam is mogelijk van Lydische origine[1]. Het is mogelijk een samengesteld woord, deels afgeleid van het Tyrreense "ati", dat "moeder" betekent, en de naam van de Hurritische godin "Hannahanna", die vaak werd ingekort tot "Ana". In het Myceens verschijnt ze mogelijk in een enkele inscriptie op de Lineair B-tabletten: A-ta-na-po-ti-nin-ja /Athana potniya/ komt voor in een tekst uit de Laat-Minoïsch II-"Kamer van de strijdwagentabletten" te Knossos, dat het allervroegste Lineair B-archief is.[2] Hoewel dit vaak wordt vertaald als "Meesteres Athena", betekent het letterlijke "potnia van At(h)ana", dat mogelijk "dame van At(h)ana" betekent;[3] maar het is onduidelijk of er een verband is met de stad Athene.[4] We vinden eveneens A-ta-no-dju-wa-ja /Athana diwya/, waarvan het laatste deel de Lineair B-spelling is van wat we kennen uit het Oud-Grieks als Diwia (Myceens di-u-ja of di-wi-ja) "goddelijke" Athena was ook een weefster en godin van de ambachten. (zie dyeus).[5]

    In zijn dialoog Cratylus, geeft Plato de etymologie van Athena's naam gebaseerd op de visie van de oude Atheners,[6] van A-theo-noa (A-θεο-νόα) of E-theo-noa (H-θεο-νόα) wat "de geest van God" betekent (Cratylus 407b). Plato, alsook Herodotus, merkten op dat de Egyptische inwoners van Saïs in Egypte een godin vereerden wier Egyptische naam Neith was;[7] ze identificeerden haar met Athena. (Timaeus 21e), (Historiën II 170-175.).

    De lucht in Griekenland is merkwaardig door haar buitengewone reinheid, helderheid en doorzichtigheid; nergens heeft zij evenwel die eigenschappen in zulk een mate als in het landschap Attika, waarin Athene gelegen is. Vandaar, dat dit land en die polis het lievelingsoord waren van de godin en dat zij aan die polis door een onverbreekbare band was verbonden, terwijl zij op haar beurt nergens een grootsere en innigere verering genoot. Maar dit sloot niet uit, dat haar eredienst over geheel Griekenland was verspreid. Bijna ieder landschap kende haar in zijn geliefkoosde legenden een voorname rol toe, Argos in die van Perseus en Diomedes, Korinthe in die van Bellerophon. Vooral ook het landschap Boeotië onderscheidde zich door de grote verering, die daar aan de godin ten deel viel (er bevond zich daar ook een stad, genaamd Athene). Aan het Kopaïs-meer, met name in de stad Alalkomenai stond haar eredienst van de alleroudste tijden af in hoog aanzien. Ook op de kusten van Klein-Azië, in het Trojaanse land en in Lydië werden vele van haar beroemdste tempels aangetroffen. Kortom overal, waar Grieken zich hadden neergezet, hetzij in Azië of in Libië, in Italië of op Sicilië werd Athena vereerd als een waardige, krijgshaftige en weldoende godin.

    Pallas Athena

    Pallas Athena (zogenaamde "Pallas Velletri, kopie van Grieks origineel uit 420-410 v.Chr. van Alcamenes of Cresilas, Louvre).

    Wat haar naam betreft, zo schijnt men een onderscheid te moeten maken tussen Athena en Pallas Athena, zoals zij zeer dikwijls bij de dichters Hesiodos en Homeros wordt genoemd. De naam Pallas schijnt oorspronkelijk als een praedicatief adjectief vóór Athena gevoegd te zijn en haar aangeduid te hebben als de lanszwaaiende godin, een symbolische voorstelling van haar macht over de bliksem.

    Haar epiklese Pallas (Oudgrieks: Παλλάς / Pallás) komt waarschijnlijk van het Griekse werkwoord pallein (παλλειν / Pallein; « de lans zwaaien ») en betekent dus zoiets als « zij die de lans zwaait ».

    Ontstaansmythen

    Ook de mythen, die betrekking hebben op de oorsprong van Athena duiden haar aan als een godin, die een geweldige macht bezit over alle verschijnselen van de hemel, maar tevens als een liefelijke godin, die alom zegen verspreidt door de akkers vruchtbaar te maken, het geslacht van de mensen te vermeerderen en op te voeden, en dat alles zonder iets prijs te geven van haar geheel enige reinheid.

     Athena Tritogeneia

    Omtrent de afkomst van de godin waren verschillende mythen in omloop. Een oude bijnaam van Athena was Tritogeneia. Deze naam duidt haar aan als een godin, ontstaan uit het water, en dit is vrij natuurlijk, daar volgens Homeros alle dingen en alle goden hun oorsprong aan het water hebben te danken. De watermassa, die Triton genoemd werd, en in de ene mythe als een meer werd voorgesteld, en in de andere als een rivier. Nu eens dacht men zich de plaats daarvan in Boeotië, dan weer in Thessalië, ja zelfs werd door de meesten naar Afrika, naar Libië de plaats verlegd, waar Athena uit de baren zou zijn opgerezen. Deze voorstelling had hierin haar grondslag, dat uit en door het uit de diepte opbruisende water de lucht, de hemel en al de schitterende verschijnselen, die zich aan de hemel voordoen, ontstaan zijn, en zij had ten gevolge dat Athena het meest of althans zeer dikwijls vereerd werd aan de boorden van meren, of aan de oevers van rivieren. Vooral was dit het geval in Boiotië, b. v. in de reeds genoemde stad Alalkomenai. Ook in het door bergen geheel van het overige Griekenland afgesloten Arcadië en in Lydië was deze Athena Tritogeneia, de uit de wateren ontsprotene, een godin, die in het hoogste aanzien stond.

    Athena Obrimopatrê

    Een gewapende Athena wordt geboren uit het hoofd van Zeus met Eileithyia (?) rechts van hem (Attische zwartfigurige amphora, ca. 550-525 v.Chr., Louvre).

    Een geheel andere mythe omtrent haar geboorte heeft deze eerste geheel op de achtergrond geschoven. Reeds de Ilias van Homeros kent Athena als de liefste dochter van Zeus. Zij is diegene van zijn kinderen, die zijn grootste vertrouwen geniet; alle moeilijkheden, die Zeus te overwinnen heeft, worden door haar daden overwonnen. Zeus spreekt tot haar als tot zichzelf. Zij beiden zijn één. Ze heet daarom Obrimopatrê, "de dochter van een sterke vader." Die innige verhouding tussen Athena en Zeus wordt symbolisch uitgedrukt door het meest bekende verhaal, dat omtrent haar geboorte onder de Grieken in omloop was, dat ze namelijk uit haar vader zou zijn geboren. Zeus had, zo luidt deze sage, zijn eerste gemalin, de godin Metis (d. i. "de schranderheid") verslonden, omdat hij vreesde, dat zij hem een zoon zou baren, die hem de wereldheerschappij, welke hij zich met zoveel moeite had verworven, weer zou ontrukken. Ten gevolge van die daad bracht hij na enige tijd Athena of Pallas Athena ter wereld, die volwassen en gewapend uit zijn hoofd tevoorschijn trad. Toen het ogenblik was gekomen, waarop zij het levenslicht zou aanschouwen, moest Hefaistos het hoofd van Zeus opensplijten, om hem te verlossen van een ondraaglijke hoofdpijn, en nu sprong zij daaruit met opgeheven lans onder het aanheffen van een krijgslied tevoorschijn. Een geweldige omwenteling in de natuur, een hevige aardbeving en een even heftig opbruisen van de zee gingen met de geboorte van Pallas Athena, die ook de geweldige godin van de oorlog zou zijn, gepaard.

    Aangezien Athena in volle wapenrusting uit het hoofd van Zeus tevoorschijn trad, is zij dus van nature uit voorbestemd om godin van de oorlog te zijn; maar zij is niet gelijk aan de woeste Ares. Zij beschermt de staat, die in oorlog is verwikkeld, wanneer die oorlog moet dienen tot rechtmatige afwering van de aanval van vreemden, of ook, wanneer hij ter wille van hogere belangen is ondernomen en een bekwame en verstandige leiding van de krijg de staat voordeel kan aanbrengen. Legt zij haar wapenen af, dan is er vrede op aarde. Dat duidt de mythe aan door te verhalen, dat, zodra zij, uit het hoofd van haar vaders getreden, de opgeheven lans naar de aarde had gebogen, de lucht opklaarde. Op het eiland Rodos wist men te spreken van een gouden regen, die Zeus bij haar geboorte over het eiland had uitgestort, hetgeen natuurlijk een zinnebeeldige uitdrukking is voor het neerdalen van het zuivere licht van de aether op de aarde.

    Athena glaukios

    Een bijnaam, die door de dichters zeer dikwijls aan Athena gegeven werd, glaukopis, d. i. "de godin met schitterende ogen" en de uil, die deze eigenschap met haar deelt, en steeds als haar trouwe begeleider wordt voorgesteld, hebben ook betrekking op de lichtgevende godin van de reine, heldere aether.

    Athena Promachos

    Letten we nu op de betekenis van Athena als ethische godin, gaan we haar betrekkingen na tot het leven en werken van de mensen, dan hebben we haar vooreerst te beschouwen als een godin van de oorlog. Het zijn voornamelijk de oudere hymnen en sagen, die deze trek van haar wezen op de voorgrond stellen. Met een enorm standbeeld werd zij als Athena Promachos, d. i. als de godin, die ook in de strijd de stad zou beschermen en verdedigen, op de Akropolis van Athene vereerd. In Boeotië, in Macedonië was het vooral de godin van de oorlog, aan wie men hulde bracht. Dikwijls wordt zij dan ook naast Ares genoemd. De grootste helden van de oudheid staan onder haar voortdurende bescherming. Perseus en Bellerophon, de Aetolische Tydeus, de uit de stam van de Minyers gesproten Iason en de nationale heros van gans Griekenland, Herakles, allen mochten ze zich in haar steun en haar bescherming verheugen. In de Trojaanse oorlog stond zij Achilleus, Diomedes en Odysseus trouw ter zijde.

    Met de helden beklimt zij soms de strijdwagen, met haar lans velt zij alles, wat haar in de weg treedt, zelfs doet zij die goden wijken, die voor haar in kracht moeten onderdoen. Haar moed blijft haar altijd bij, maar niet minder haar tegenwoordigheid van geest; zelfs in het uiterste gevaar blijft zij kalm en onverschrokken. Hoewel de godin even fanatiek aan de strijd deelneemt als Ares, houdt Athena zich meer bezig met strategieën, in plaats van enkel grof bloedvergieten. En is de strijd geëindigd en het gevaar geweken, dan verkwikt en sterkt en beloont zij de helden, die zij liefheeft en die zich haar waardig hebben gedragen.

    Godin van de kunst

    Grote eer genoot Athena ook als een godin van de werken en de kunsten van de vrede, waardoor zij hen, die haar huldigden en vooral haar lievelingsland gelukkig maakte. Dit deed ze vooreerst door de zorg voor het lichamelijk welzijn van de inwoners. Vooral in de sage van Erichthonios wordt gedoeld op de dubbele zegen, die zij aan Attika schonk door het gedijen van de vruchten en het heerlijk opgroeien van de ephebie. Zij is dus de beschermster van de epheben. Ja meer dan dat. Een bezoek door haar priesteres gebracht werd gerekend de echt te bevorderen. Jonggeborene kinderen hing men slangen om, uit goud vervaardigd, ter gedachtenis aan de wonderbare geschiedenis van Erichthonios. Zij had deze van Gaia (de Aarde), zijn moeder, tot zich genomen om hem te verzorgen en te verplegen. Zo blijft zij ook voor de kinderen zorg dragen. Op Delos wist men te verhalen, hoe zij Leto had bijgestaan, toen deze Apollon en Artemis ter wereld bracht.

    Athena Hygieia

    Maar als godin van de heldere hemel en van de zuivere, gezonde lucht werd zij ook vereerd als Athena Hygieia, de gezondheid aanbrengende godin. Ziekten werden door haar afgeweerd. Zij zorgde voor de instandhouding en vermeerdering van het menselijk geslacht.

     Athena Polias

    De Athena Giustiniani (Romeinse kopie van Grieks origineel, late 5e - vroege 4e eeuw v.Chr., Musei Vaticani, Rome).

    En terwijl aldus het huisgezin, de familie, onder haar hoede stond, werd zij natuurlijk daardoor ook de godin, die de grotere vereniging van de mensen, de staat, welke het huisgezin tot grondslag heeft, beschermt en bewaakt. Polias heette ze in die hoedanigheid, niet alleen in Athene, waar de Oude Athenatempel aan haar was gewijd, maar ook op verscheidene andere plaatsen van Griekenland. Bij haar zwoeren de leden van de Boulè in Athene op het altaar aan haar gewijd, ook wel het Grote Athena-altaar genoemd, hun eed. De oudste verwijzing naar het altaar betreft het jaar 632 v.Chr.. Als een goede geest was zij in de ekklèsia tegenwoordig. De aloude rechtbank van de Areopaag was door haar toedoen gesticht en door die stichting had zij de Erinyen, die vroeger godinnen van de wraak waren geweest, weten te verzoenen en hen gemaakt tot Eumeniden, tot welgezinde godheden, die zegen en voorspoed over het land wilden verspreiden. Ook daar, waar Griekse stammen zich door een verbond nauwer aanéénsloten was het Athena, die aan het hoofd van zulk een verbond stond en het overal met raad en daad steunde en beschermde.

    Verder schreef men aan Athena de invoering van sommige bepaalde takken van cultuur en van sommige kunsten toe. Hier moet in de eerste plaats gewag worden gemaakt van de teelt van de olijfboom. Aan de verbouwing daarvan knoopt zich de sage vast van de strijd, die Athena met Poseidon om het bezit van Attika heeft te voeren gehad. Toen zij over dat bezit in twist geraakten, bepaalde Zeus, dat het landschap aan degene van hen zou worden toegewezen, die het met het nuttigste geschenk zou begiftigen. Poseidon schiep daarop òf het paard, òf door met zijn drietand tegen de aarde te slaan een bron van zout water, Athena daarentegen de olijfboom. De goden wezen de prijs aan Athena toe en sinds die tijd was de olijfboom haar boven alle andere bomen geheiligd. De boom, welke zij had doen ontstaan, stond in de onmiddellijke nabijheid van het Erechtheion en had een levenskracht, die niet kon worden vernietigd.

    Toen de Perzen na de inneming van de stad onder Xerxes de tempel en ook de boom verbrandden, ontsproten terstond weer nieuwe loten uit de bodem. Ook op andere plaatsen in Attika trof men bepaalde aan de godin gewijde olijfbomen aan, zo stonden er b. v. in de Akademeia, een op korte afstand van Athena gelegen tuin, twaalf olijfbomen, die òf ook rechtstreeks aan Athena haar bestaan te danken hadden, òf voor loten van de olijfboom op de Akropolis werden gehouden. Ook buiten Attika was overal deze boom aan Athena geheiligd.

     Athena Erganê

    Wegens de verschillende kunsten, wier invoering aan haar werd toegeschreven, gaf men haar de bijnaam van Erganê, d.i. "in alle kunsten" - men had hier voornamelijk het weven en spinnen op het oog - "wel ervaren." Bij Homeros wordt menigmaal van de kunstige werken van Athena gewag gemaakt, van sierlijke kleren, die zij òf voor zichzelf, òf voor de helden, die zij beschermde, had vervaardigd. In Klein-Azië ontstond daaruit de sage van haar wedstrijd met Arachne, die zich met de godin in kunstvaardigheid had willen meten en tot straf daarvoor in een spin was veranderd.

    Van hier ook, dat het grootste geschenk, hetwelk haar jaarlijks door de Atheners werd gebracht, in een prachtig bewerkt kleed (peplos) bestond. Ook de Trojaanse vrouwen - de dienst van de Trojaanse Athena had trouwens zeer veel overeenkomst met die de Griekse - brachten om de godin te verzoenen haar het schoonste van hun kleren ten offer.

    Doch niet alleen spinnen en weven leerde zij aan de mensen, zij schonk hun ook de hark en de ploeg en leerde hen de stier te gebruiken bij de akkerbouw; alle kunstige arbeid, vooral die, welke besteed werd aan het vervaardigen van vrouwelijke sieraden vond hun oorsprong in Athena; ja ook de timmerman, de goudsmid, de wagenmaker, de pottenbakker en de scheepstimmerman konden haar hulp niet ontberen. De Romeinse dichter Ovidius voegde hier nog de volder, de verver, de schoenmaker bij, om aan te duiden dat alle kunstenaars en alle handwerkslieden van haar hulp en steun moesten ontvangen.

    Voorts werden haar uitvindingen toegeschreven op het gebied van de muziek en de dans. Zij had het eerst de fluit bespeeld en Lydië en Boeotië wedijverden om de eer van het eerst de tonen daarvan te hebben gehoord. Een legende, die wellicht aan die wedijver haar ontstaan te danken had, verhaalde dat Athena het fluitspel had laten varen, toen ze in het water van een beek had gezien, dat het opblazen van haar wangen haar gelaat mismaakte. De door haar weggeworpen fluit werd gevonden en meegenomen door de Sileen Marsyas. Toen hij haar begon te bespelen, werd hij echter door Athena bestraft.

    Ook de krijgstrompet was door haar uitgevonden. Eveneens een krijgsdans, de pyrrhiche, dien zijzelf het eerst had gedanst ter viering van de overwinning op de Giganten behaald en die daarom ter hare ere bij de Panathenaeën telken jare werd opgevoerd.

    Godin van het verstand

    Tot slot is zij, de godin van de reine, heldere aether, ook de godin van de helderheid van geest, van het bedaard en kalm overleg. Daarom is zij juist de beschermgodin van de bedachtzame en vindingrijke Odysseus, daarom komt zij in de strijd tussen Achilleus en Agamemnon de eerste tot kalmte en bedaardheid vermanen, daarom is zij de godin geworden van de wijsgeren en van alle beoefenaars van de wetenschap. Die trek in haar wezen trad vooral in Athene op de voorgrond. Dit laat zich verklaren door de grote zuiverheid en helderheid van de lucht van Attika, die ook op de vermogens van de geest gunstig terugwerkte. Het was deze eigenschap ook, die Athena door de innigste banden aan haar vader Zeus verbond. Zij is als het ware de personificatie van de schranderheid van Zeus. Dit belet evenwel niet, dat zij soms aan listige plannen, die tegen haar vader worden gesmeed, deelneemt.

    Relatie met andere goden

     Hephaistos

    Een van de oudste sagen, die de Atheners omtrent hun godin wisten te verhalen, betrof de liefde, welke Hephaistos voor haar had opgevat. Ofschoon de godin de aanzoeken van de god afwees, ontstond toch uit de vurige begeerte van de god om haar te bezitten een wezen, half slang en half mens, Erechtheus of Erichthonios genaamd. De kiem, die eenmaal aan dit wezen het aanzijn zou schenken, was, zo luidde het verhaal, door Athena in een vlok wol gehuld en op de aarde neergeworpen. Het is duidelijk, dat we hier met een zinnebeeldige voorstelling van een zeer gewoon natuurverschijnsel te doen hebben. Uit de hete bodem van de aarde, hier zinnebeeldig door Hephaistos voorgesteld stijgen onreine dampen tot de reinen aether op. Deze wordt daardoor niet bezoedeld, maar zij blijven in een wollige wolk gehuld daar beneden hangen tot ze als bevruchtende regen weer op aarde neerdalen.

    Ares

    Tussen haar en Ares, de god van de woeste strijd, is een groot onderscheid. Haar is het niet te doen om te strijden; zij stormt niet als een zinneloze los op het wildste slaggewoel; kalmte, overleg, vastberadenheid schenken haar de overwinning, wanneer zij ten oorlog trekt ter verdediging van heilige rechten of ter bereiking van een edel doel. Geheel tegenover staat in dit opzicht Aphrodite. Athena is de krachtige sterke godin, Aphrodite de krachteloze, die de kunst van de oorlog niet verstaat. Deze Athena brengt steeds de overwinning met zich mee. Zij is daarom bijna identiek met Nike, de godin van de overwinning.

    Poseidon

    Ook naast Poseidon wordt zij vereerd, omdat zij even als deze ene godheid is, die behagen schept in hen, die zich aan de zeevaart wijden en in hen, die de onstuimige kracht van het paard weten te temmen en aan zich dienstbaar te maken. Als Hippia, de godin van de paarden en ruiters werd zij op een heuvel van het in de onmiddellijke nabijheid van Athene gelegen plek Kolonos vereerd; op de zuidpunt van Attika, het voorgebergte Kaap Soenion, bracht men haar hulde als de beschermgodin van hen, die de zee bevaren. In Athene had zij aan Erichthonios geleerd de paarden voor de wagen te spannen; te Korinthe verhaalde men, hoe zij het was geweest, die aan Bellerophon had getoond, hoe hij het gevleugelde paard Pegasus moest temmen. Op verschillende plaatsen roemde men haar en Poseidon als de godheden, die de paardenteelt onder hun hoede nemen en de mens leren zich het paard dienstbaar te maken. Als beschermster van de zeevarenden deed zij zich kennen, toen zij voor Danaos het schip met vijftig roeiriemen bouwde, waarmee hij uit Egypte naar Griekenland vluchtte. Eveneens, toen zij de Argo bouwde of hielp bouwen, het schip waarmee Iason en de zijne uittrokken om het Gulden vlies uit Colchis te halen. Ook het paard van Troje, dat door of op raad van Athena werd gebouwd en het middel werd, waardoor de Grieken eindelijk de stad binnendrongen, heeft betrekking op deze zijde van het wezen van de godin. Natuurlijk stonden al deze voorstellingen onmiddellijk in verband met de wolken, die zich aan de aether vertonen en die zo dikwijls met snelle paarden of vlugge schepen worden vergeleken.

     Trojaanse oorlog

    Athena koos in de Trojaanse oorlog partij tegen de Trojanen, omdat zij het aan Paris niet kon vergeven, dat hij de gouden appel, die voor "de schoonste" was bestemd, niet aan haar had toegewezen. Niet alleen Paris, maar ook al zijn landgenoten, hadden dientengevolge voortdurend van haar haat en haar vervolgingen te lijden. In deze oorlog, die door sterfelijken werd uitgevochten, maar uitgelokt was door twist onder de goden, richtte Athena zich zelfs tegen een aantal medegoden, die in de strijd partij kozen voor de Trojanen.

    Niet-Griekse invloeden op het beeld van Athena

    In hoeverre de dienst van de Egyptische godin Neith of Fenicische invloeden op de oorspronkelijke vorming en ontwikkeling van de voorstellingen van de Grieken omtrent Pallas Athena invloed hebben uitgeoefend, valt moeilijk te bepalen. Zeker is het, dat de figuur van Athena, zoals zij ons in de gedichten van Homeros wordt afgeschilderd, een echt, eigenaardig Grieks karakter bezit en dat daarin geen sporen van vreemde invloed zijn te herkennen.

    De Athena-verering stamt uit oeroude tijden; de naam is ongrieks en laat zich niet bevredigend verklaren, evenmin als enkele oude eretitels die de godin in Homerus' epen draagt. Haar karakter is tweeslachtig: zij was enerzijds de krijgshaftige jonkvrouw, godin van de oorlog, die de dappere, geordende strijd ter verdediging van vaderland en recht steunde, voorop in het gevecht ging en de zege schonk; legendarische helden zoals Achilles, Diomedes en Odysseus stonden onder haar hoede.

    Anderzijds was Athena de godin van welvaart en vrede, de schenkster van alles wat de beschaafde maatschappij kenmerkt. Zij handhaafde recht en wet, was beschermster van de volksvergadering en leerde de mens het hanteren van de ploeg en het vuur en hoe de paarden voor de wagen te spannen; naast kunst en wetenschap was het vrouwelijk handwerk haar bijzonder dierbaar.

    Attributen en symbolen

    Dezelfde zinnebeeldige voorstelling, welke ten grondslag ligt aan deze verhalen omtrent de geboorte van Athena, treft men ook aan in haar voornaamste attributen en symbolen, de Aigis en het Gorgoneion; de Aigis, het schild, of het pantser, of de mantel, die Zeus en Athena gezamenlijk bezitten, het Gorgoneion, het in het midden daarvan geplaatste hoofd van de Gorgo Medusa, beide voorstellingen van de dichte wolk, die de donder en de bliksem in zich bevat, en dus tevens van de duisternis, waaruit het licht wordt geboren. Hoewel het hoofd van Gorgo zijn plaats verkreeg op de Aigis, die aan Zeus toebehoorde, was het toch door Perseus aan Athena geschonken en het was dan ook een van de attributen, zonder welke de godin nooit werd gedacht of voorgesteld. Vooral geldt dit voor de voorstelling van de godin te Athene, en in de eerste plaats op de Akropolis van Athene, de burcht der stad, die allang geheel aan de dienst van deze godin werd gewijd. Aan de zuidelijke muur van de Akropolis zag men een groot, verguld Medusahoofd op een Aigis, dat diende om de verschrikking aan te duiden, waarmee Athena als Promachos, als schutsgodin van haar lievelingsstad de vijanden van haar muren zou verdrijven. Ook de uil was haar geheiligd.

     Feesten

    Het nauw verband, waarin zij tot die aether staat, blijkt ook uit de symbolische plechtigheden bij verschillende van haar feesten. Nergens werden die feesten in grotere getale en met meer luister gevierd dan in Attika, met name te Athene. Op de Akropolis had zij twee tempels, genaamd het Erechtheion, en het Parthenon. Van beide zijn nog aanzienlijke overblijfselen tot op onze tijd bewaard gebleven. In het Erechtheion bewaarde men het oudste houten beeld van Athena, dat heette uit de hemel te zijn gevallen, en de gedenktekenen van haar strijd met Poseidon om het bezit van het landschap Attika. Het Parthenon was, zoals zijn naam aanduidde, de tempel van de "maagdelijke godin." Daar was haar beroemdste beeld, door Pheidias (+ 431 v.Chr.) vervaardigd, daar waren de heerlijkste beeldhouwwerken, alle de lof van de godin verkondigende, daar werden de staatsgelden en de staatsarchieven bewaard.

    Het spreekt van zelf, dat Athena als godin van de natuur een grote invloed uitoefende op de landbouw, op het gedijen van het zaad, en daarom in de loop van het jaar op verschillende wijzen werd aanroepen en met verschillende feesten geëerd. In de zaaitijd werd wel voornamelijk Demeter gehuldigd, maar van de drie heilige ploegen, waarmee het teken werd gegeven, dat de zaaitijd was aangebroken, waren er twee aan Athena gewijd (respectievelijk Skiras en Polias). Ook bij het ontkiemen van de vruchten wendde men zich tot Athena om verdere zegen. Voorts werd door een hele reeks van plechtigheden en gebruiken, meestal van sombere aard, door reinigingen en verzoeningen de hulp van de godheden van de aether afgesmeekt tegen de verzengende hitte van de zonnestralen in de zomertijd. Hiertoe behoorden de Plynteriën en Kallynteriën, die in de maand Thargelion (mei) werden gevierd. Dan werd de peplos, het mooi bewerkte kleed, van het oude beeld van de godin afgenomen en het beeld zelf gewassen, een plechtigheid waarmee niet alleen op reiniging werd gedoeld, maar ook op de in die tijd voor de zaadvelden zo nodige vochtigheid. In juli vierde men de Skirophoriën. Dan werd het beeld van Athena met gips, met kalkaarde bestreken. Nog heden ten dage is het fijne stof daarvan, als de hete zomertijd is aangebroken een plaag voor het landschap Attika. Dan werd een grote optocht gehouden, waarbij de priesters en priesteressen grote zonneschermen droegen, om de gloeiende zonnehitte te keren. Ook op dit feest zocht men dus bij Athena bescherming tegen de kwade gevolgen van de verschroeiende stralen van de zon. Eveneens stond het feest van de Ersephoriën of Arrephoriën (waarvoor het Arrephorion was gebouwd) met Athena als godin van de natuur in verband, en dit kan ook worden gezegd van het grootste feest dat ter ere van de godin in Athene werd gevierd ten tijde van de oogst, van de Panathenaeën. Bij dit feest, dat in pracht door geen van de andere ook maar in de verste verte werd geëvenaard, trad langzamerhand de ethische betekenis van Athena op de voorgrond. Toch bleven ook daarbij de gaven die zij als godin van de natuur had geschonken in gedachtenis, vooral het geschenk van de olijfboom. Oude mannen en vrouwen droegen bij de plechtige optocht, die ter gelegenheid van de Panathenaeën werd gehouden, olijftakken in de handen en degenen die in de wedstrijd op dit feest hadden gezegevierd, werden met olijftakken van de heilige boom bekranst en kregen als beloning amforen met olie van die boom gewonnen. Tot slot werd ten tijde van de wijnoogst bij de Oschophoriën naast de godheden die de wijnbouw meer in het bijzonder ter harte ging, ook Athena dankbaar herdacht als de godin die aan het hele landschap zegen en vruchtbaarheid schonk.

    In de beeldende kunsten

    Wat nu de afbeeldingen van de godin betreft, deze waren in alle door Grieken bewoonde streken zeer talrijk. Van de oudere beelden, wier houding nog niet de losheid en natuurlijkheid van de latere Oud-Griekse kunstwerken bezaten, stelden sommige de godin zittende voor, als de godin van de vrede, meestal met een spinnewiel aan haar zijde. Andere beelden toonden haar met opgeheven lans en uitgestrekt schild als godin van de oorlog. Zulke beelden noemde men gewoonlijk Palladiën. Van het voortdurend bezit daarvan hing het heil en het behoud van de staat af. Zulk een Palladion werd aan de Trojanen door Odysseus met behulp van Diomedes ontvreemd.

    Athene, Argos, de meeste steden van beneden-Italië, ja zelfs Rome beroemden zich op het bezit van zulk een Palladion. Die beelden waren, naar men zei, uit de hemel gevallen en omtrent het vinden daarvan en de zonderlinge lotgevallen en omzwervingen van sommige van hen was een groot aantal sagen in omloop.

    Athena, gekleed in een chiton en himation die de Aegis draagt, in het midden, met Ajax, zoon van Telamon, die een schild draagt aan haar rechter- en een Trojaan aan haar linkerzijde (oostfronton van tempel van Aphaïa, Egina, ca. 490–480 v.Chr., glyptotheek van München).

    Tot die oudere beelden kan men ook het Athenabeeld rekenen, dat bij de tempel van de godin op het eiland Egina in 1811 gevonden werd en thans in de glyptotheek te München wordt bewaard.

    Hoe goed het beeld van Athena aan alle Grieken, althans aan alle Atheners, bekend was, blijkt uit het verhaal dat Peisistratos, uit Athene verdreven, zich in de stad liet terugvoeren op een wagen, gezeten naast een vrouw die met al de attributen van de godin Athena was getooid en dat de Atheners hem opnamen, menende dat hun godin zelf hem had teruggebracht.

    De latere, fraaiere beelden van Athena waren alle van het type dat werd ontworpen door de grote beeldhouwer Pheidias. Drie door deze beeldhouwer vervaardigde beelden van Athena trokken in de klassieke oudheid vooral de aandacht, vooreerst het beeld in het Parthenon uit goud en ivoor samengesteld, ten tweede het reusachtige en toch mooie bronzen beeld van Athena Promachos op de Akropolis, dat vervaardigd was uit de buit bij Marathon behaald en tot slot een bronzen beeld, dat door Atheense kolonisten op het eiland Lemnos was opgericht en daarom de Lemnische Athena genoemd werd. De bevalligheid van dit beeld was zo groot, dat men daar de godin "de schone" pleegde te noemen. Het stelde Athena voor als de kunstvaardige godin van de vrede. Geen helm dekte haar het hoofd, doch de maagdelijke schroom op haar gelaat uitgedrukt was het schoonste sieraad, dat de beeldhouwer aan haar hoofd geven kon.

    Ook de bustes, beelden en afbeeldingen van de latere Griekse kunst laten zich in twee hoofdgroepen verdelen, waarvan de ene de godin als een godin van de oorlog voorstelt, de andere haar de attributen geeft, die aan Athena Erganê passen.

    17-05-2011 om 12:00 geschreven door bjorn21  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.iris (regenboog)

    Iris is een figuur uit de Griekse mythologie.

    De Griekse naam Iris (Ἶρις) komt van het Griekse werkwoord εἴρω ('eeiroo'), dat 'spreken; vertellen' betekent. Zij is de boodschapster van de goden en tevens de personificatie van de regenboog.

    Wanneer de godin Iris een boodschap van hemel naar aarde brengt, verschijnt volgens de Griekse mythologie als brug een regenboog.

    Iris zou een dochter van de zeegod Thaumas en de Oceanide Elektra zijn. Dat zij de dochter van een zeegod genoemd wordt, laat zich hieruit verklaren, dat bij de Grieken de regenboog uit zee scheen op te stijgen.

    Als boodschapster van de goden, maakten vooral Zeus en Hera gebruik van haar diensten; later was zij de dienares van Hera alleen. Haar snelheid is verbazend; evenals de hagel of de sneeuw, die uit de wolken neerstort, snelt zij van het ene uiteinde van de wereld naar het andere, zelfs tot op de diepste bodem van de zee en tot in de diepte van de onderwereld, om de bevelen van de goden ten uitvoer te brengen.

    In de literatuur wordt ze, in verband met haar grote snelheid, vaak Iris 'met de gouden vleugels' genoemd (bijvoorbeeld in Homeros Ilias 8.398 en 11.185; Homeros noemt haar overigens meerdere malen in de Ilias, maar nooit in de Odyssee). Ook de beeldende kunstenaars versierden haar beelden met vleugels, zodat het moeilijk zou zijn haar te onderscheiden van Nike, als Iris niet de herautstaf, de caduceus, in de hand droeg. Sommige van haar beelden dragen ook wel een kan in de hand, want zij was het, zo meende men, die het water aan de wolken toevoerde.

    Een afzonderlijke verering heeft zij slechts in uiterst geringe mate genoten.

    Gewoonlijk denkt men zich haar als een jonkvrouw, die niet weten wil van het huwelijk. Soms echter is er sprake van haar verbintenis met Zephyros, waaruit volgens enkele verhalen Eros zou gesproten zijn.

    17-05-2011 om 11:58 geschreven door bjorn21  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hestia (haard en familie)

    Hestia (Oud-Grieks: Ἑστία / Hestía, Ionisch: Ἱστία / Istía; ook bekend als Ἑξία / Hexía en Ἑστρία / Hestría) is een figuur uit de Griekse mythologie. Zij was de oudste dochter van Kronos en Rheia[1] en dus ook de oudste zuster van Zeus. Toch was zij in het volksgeloof van de Grieken de jongste van de godheden[2], die op de Olympos hun woning hadden, want in geen van beide gedichten van Homeros wordt haar naam vermeld. Zij zou als oudste als eerste worden verzwolgen door haar vader[3] en als laatste terug worden uitgespuwd, zodat zij bij haar "tweede geboorte" de jongste was[4].


    Oorsprong, etymologie en bevoegdheden

    Zij is in de allerlaatste plaats de godin van het vuur en meer in het bijzonder het huiselijke haardvuur. Waar geen beek wordt aangetroffen, is geen gezellige, geregelde samenleving mogelijk. Deze wordt dus door haar gesticht en bevorderd, en dat zowel bij goden als bij mensen. Zo komt men, wanneer men tevens de betekenis van haar naam te hulp roept, tot de verklaring wat Hestia als godin van de natuur is geweest. Haar naam duidt haar aan als de godin "die vastheid geeft". Zij is dus waarschijnlijk oorspronkelijk een personificatie van de aarde, als de vaste troon, waarop de Olympische goden hun eeuwige woningen hebben gebouwd en die als-het-ware de haard is van het heelal, waarboven het vuur van de ether brandt.

    Toch is haar betekenis als godin van de natuur verdwijnt in de Griekse mythologie helemaal naar de achtergrond. Het vuur, waarvan Hestia of de personificatie of de beschermster was, betekende alras een offervuur, zoals het op de huiselijke haard van iedere Griekse woning werd aangetroffen. Op de huiselijke haard bracht ieder huisvader volgens oud, voorvaderlijk gebruik als een priester van de goden offers ten behoeve van zijn gezin. Elke bijzondere gebeurtenis in het leven van de familie gaf aanleiding tot een offer, aan haar gebracht. Zo offerde men aan Hestia bij het op reis gaan, bij het terugkomen, bij het opnemen van nieuwe leden in het huisgezin, zelfs van slaven, vooral bij de geboorte van kinderen, bij het geven van de naam, bij het huwelijk en bij de dood. Een bijzondere eigenaardigheid van de huiselijke haard, die een sterk bewijs is van de grote eerbied, voor Hestia gekoesterd, ligt hierin, dat hij als haar altaar een asiel was, waar de vreemdeling, zelfs de vijand een veilige wijkplaats vond[5]. Allen, die in het huis vertoefden en op haar altaar offerden, hadden gelijke aanspraak op haar bescherming. Zeus had bovendien een zwak voor zijn oudste zuster en strafte dan ook alle mensen die niet aan de smeekbeden van een hulpbehoevende gehoor gaven. Aldus werd ze ook de godin van de gastvrijheid. Hestia zou ook de bouwkunst aan de mens hebben geleerd, toen zij zag dat de mens in grotten moest schuilen voor de regen, die haar broer deed veroorzaken[6].

    Het huisgezin is de grondslag van de staat. Het spreekt dus vanzelf, dat de godin, die zich in het middelpunt van de huiselijke kring liet vereren, ook de beschermster werd van de staat, dat iedere staat ook een gemeenschappelijke haard had, waarop aan Hestia ten behoeve van de gemeenschappelijke welvaart werd geofferd.

    Verschillende verenigingen en broederschappen, die van de staat uitgingen, hadden ieder een eigen altaar, waarop aan de godin werd geofferd, maar elke staat had toch ook zijn eigen altaar, dat voor Hestia was bestemd. Dat altaar stond in het Prytaneion, oorspronkelijk het huis, waar de koning woonde, later het gebouw, waar de regering was gevestigd. Op dat altaar werd een eeuwigbrandend vuur ter ere van Hestia onderhouden en van het doorbranden van dat vuur hing het heil van de Staat af. Het was een treffende gewoonte, dat kolonisten die uit Griekenland naar de vreemde trokken, een deel van het vuur van het altaar van Hestia meenamen, om in het Prytaneion van de polis, die zij gingen stichten, daarmee het vuur op het altaar ter hare ere opgericht, te ontsteken, ten einde zodoende ook door deze eredienst de nauwe samenhang tussen metropolis en kolonie te bewaren[7].

    En evenzeer als iedere Griekse staat zijn eigen altaar en zijn eigen verering had van Hestia, zo had ook gans Griekenland te samen een afzonderlijk heiligdom, aan haar gewijd. In de tempel van Apollo te Delphi stond haar beroemdste altaar. Dat was het middelpunt van haar eredienst. Ook daar werd een eeuwig vuur onderhouden. Men meende in de plaats, waar het altaar van Hestia te Delphi stond, niet alleen het middelpunt, of zoals de Grieken het uitdrukten, "de navel" van gans Griekenland, maar zelfs van de gehele aarde te zien. Wie in Delphi kwam, om aan het orakel raad te vragen, begon met op dit altaar zijn offers te brengen. Aan dat altaar was het, dat Orestes door Apollo van zijn misdaad werd gezuiverd. Op dat altaar offerden ook de zangers, die hoopten van Apollo de gave van de poëzie te ontvangen. Het vuur, dat daar ter ere van de godin brandde, was, volgens de Grieken, als-het-ware het spiegelbeeld van het vuur, dat brandde in de heilige haard in de woning van Zeus op de Olympos.

    Rein en zuiver als het vuur is, was ook het wezen van de godin. Daarom is zij steeds maagd gebleven. Zij had gezworen dit te zullen blijven, met haar hand het hoofd van Zeus aanrakend, waaruit de maagdelijke Athena was tevoorschijn gekomen[8]. Dat is juist het grote onderscheid tussen haar en Gaia, de allen en alles voedende moeder, die nimmer ophoudt aan nieuwe wezens het leven te schenken.

    In hoe hoge eer zij bij de Grieken stond, blijkt ook hieruit, dat de sage verhaalde, dat Apollo en Poseidon tevergeefs naar haar hand hadden gedongen[8].

    Hestia's eredienst

    De zogenaamde "Hestia Giustiniani" (Torlonia Museum (?)).

    Hoe groot echter ook het aanzien was, waarin Hestia bij de Grieken stond, haar eredienst was zeer eenvoudig. Tempels, haar alleen toegewijd, waren er niet veel, om de eenvoudige reden, dat iedere brandende haard en ieder brandend altaar haar symbool en dus haar waren geheiligd[9]. In zeer vele tempels was haar evenwel een afzonderlijk altaar opgericht. Over het eeuwige vuur, ter hare ere in de Prytaneia onderhouden, is reeds boven gesproken. Bij grote en buitengewoon plechtige offers begon men gewoonlijk met een offer aan Hestia te brengen, terwijl zij tevens degene was, die bij het slot van de plechtigheid werd geëerd. Een oude legende verhaalde, dat zij bij de verdeling van de wereld, die plaats had, toen Zeus de Titanen had overwonnen, voor zich een eeuwige maagdelijkheid en de eerstelingen van alle offers had verlangd. Zo kreeg zij haar aandeel aan elk gebed, aan elke godsdienstige handeling, aan elk offer, aan elke daarop volgende feestelijke maaltijd[10].

    Haar voornaamste cultusplaatsen lagen in Athene, Oropos, Hermione, Sparta, Olympia[11], Larissa en het eiland Tenedos in de Egeïsche Zee.

    17-05-2011 om 11:57 geschreven door bjorn21  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hermes (handel, verkeer, dieven, boodschapper van de goden)

    Hermes (mythologie)


    Hermes

    Hermes (Oud-Grieks: Ἑρμες, Dorisch: Ἑρμᾶς) is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij is de zoon van de oppergod Zeus en de bergnimf Maia, en is met name bekend als god van de handel en boodschapper der goden.

    Oorspronkelijk was hij een fallische godheid en, afkomstig uit het herdersland Arcadië, was Hermes ook de nomios, de weidegod, die herders en kudden beschermde. Later zijn er echter nog veel meer kwaliteiten en eigenschappen aan Hermes toegedicht. Zo nam hij de taak als boodschapper der goden van Iris over, wat hem ook tot Hermes Psychopompos maakte: de zielenbegeleider die zielen naar de onderwereld bracht.

    Hermes met zijn ronde hoed, een reizigersmantel, de caduceus en een beurs

    Door zijn constante reizen werd hij patroon van reizigers, door zijn atletische en jonge uiterlijk werd hij patroon van atleten en sport en door zijn jeugdige escapades (zie: Mythen rond Hermes) werd hij patroon van de dieven. Doordat hij met behulp van zijn gevleugelde attributen constant door de lucht zweefde werd Hermes god van het verkeer en de handel en ook zijn welbespraaktheid leverde Hermes verering op: hij werd de god van de welsprekendheid. Hermes werd tot slot ook beschouwd als god van de slaap en de dromen: door aanraking met zijn caduceus kon hij mensen doen inslapen en wakker laten worden.

    Hermes was echter niet alleen een zeer atletische godheid: lateren zagen in hem zelfs de uitvinder van het schrift, de wiskunde en de astronomie. En ook allerlei andere nuttige en aangename zaken werden aan Hermes toegeschreven, zoals de lier, fluit en maten en gewichten. Ook was hij patroon van de schilders.

    Hermes Ingenui

    Vaak wordt Mercurius in de Romeinse mythologie als equivalent van Hermes aangewezen. Dit is echter niet helemaal correct. Het klopt dat Mercurius op Hermes geïnspireerd is; hij is immers god van de Handel en ook draagt hij de attributen van Hermes. Maar de Grieken vereerden Hermes amper als god van de handel; hij was bij hen vooral de god van de reizigers en boodschapper van de goden. Hermes en Mercurius aan elkaar gelijk stellen is dus niet correct: de nadruk ligt bij de twee goden heel anders.


     Mythen rondom Hermes

     Hermes en Apollon

    Hermes werd geboren in een grot in Arcadië. Vlak na zijn geboorte vond hij de lier uit door het schild van een schildpad met snaren te bespannen. Even later ontsnapte hij uit zijn kribje en sloop de grot uit. Niet al te veel later kwam hij een grote groep runderen tegen, die aan Apollon toebehoorde. Hermes vond het prachtige beesten en besloot ze mee te nemen.

    Een herder die dit allemaal aanzag dwong hij te zweren dat hij het nooit zou vertellen. De herder, genaamd Battus, zwoer dit tegenover de jonge god en Hermes vervolgde zijn weg terug naar zijn geboortegrot. Toen Apollon ontdekte dat zijn runderen gestolen waren, dwong hij Battus te vertellen wie ze gestolen had.

    Apollon ging naar de grot waar Hermes inmiddels alweer in zijn kribje lag en beval hem zijn koeien terug te geven. Terwijl Hermes en Apollon naar de plaats liepen waar Hermes de runderen had verstopt, speelde Hermes een wijsje op zijn lier. Apollon raakte zo onder de indruk van het muziekinstrument dat hij Hermes vroeg hem het instrument cadeau te geven. In ruil voor de lier vroeg Hermes echter de kudde runderen, en zo was de handel geboren. Voor de herder Battus liep het minder goed af, deze werd door Hermes vanwege zijn ontrouw in een blok steen veranderd.

    Later verbeterde de relatie tussen de broers Hermes en Apollon flink. Apollon schonk Hermes zelfs zijn caduceus, de met slangen omwonden staf, die sindsdien een vast attribuut van Hermes is.

     Hermes en Argos

    Er was eens een mooie nimf, Io genaamd, die bij Hera in dienst trad als dienstmaagd. Zij was werkelijk beeldschoon en Zeus kreeg al snel een oogje op haar. Hera, die wel doorhad dat Io een mooie vrouw was, werd langzaamaan jaloers. Om Io te beschermen tegen Hera's jaloezie toverde Zeus haar om in een koe. Hera had dit echter door en beval Zeus haar de koe te geven als een cadeautje, waarop zij de koe aan de herder Argos gaf. Argos was een reus met honderd ogen en zelfs als hij sliep had hij nog twee ogen over om de wacht te houden over zijn kudde.

    Ondanks deze tegenslag ging Zeus niet bij de pakken neer zitten, maar in plaats daarvan gaf hij de slimme Hermes opdracht om Io te bevrijden. Hermes, die een verzoek van de oppergod niet in de wind kon slaan, toog op weg naar Nemea, de stad waar Argos Io "gevangen" hield. Na een kort praatje met Argos speelde Hermes een deuntje op zijn fluit, zo slaapverwekkend dat zelfs de laatste twee ogen van Argos in slaap vielen. Hermes hakte toen het hoofd van Argos af en bevrijdde Io. Toen Hera dit bemerkte stuurde zij een horzel die de arme koe op hol deed slaan; Io rende door het hele land tot zij tenslotte bij Epirus in zee sprong; deze zee werd later ook de Ionische Zee genoemd. In Egypte gaf Zeus Io haar normale gedaante weer terug. Het dode lichaam van Argos bleef ook niet onaangetast: Hera pakte alle honderd ogen en strooide die over de staart van haar lievelingspauw heen.

    17-05-2011 om 11:56 geschreven door bjorn21  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hera (vrouw van Zeus, beschermt het gezin en vrouw en huwelijk)

    Oorsprong

    Oorspronkelijk was zij de beschermgodin van het huwelijk, doch haar betekenis als zodanig is reeds zeer vroeg op de achtergrond getreden. Zij betekende de lucht, de atmosfeer, die de vruchtbaarheid op de aarde doet neerdalen, maar tevens het veranderlijkste van alle elementen is. Haar huwelijk met Zeus is de kern, waarom al, wat betreffende haar wordt meegedeeld, zich verenigt. In dat huwelijk is geluk en zegen, maar ook wrevel en twist. Zo ook is de lucht nu eens liefelijk en vol zegen en vruchtbaarheid, dan weer somber en onheilstichtend. Als de gade van Zeus is zij de beheerseres van hemel en aarde. Zelfs haar naam duidt haar aan als de meesteres van alles wat bestaat. Met haar gemaal voert zij het gebied over de hemelverschijnselen, over donder en bliksem, over de stormen, die ook zij kan neerzenden.

    Als de gade van de beheerser van hemel en aarde wordt zij door de overige goden met bijzondere eerbied behandeld. Zij staan voor haar op, wanneer zij de zaal binnentreedt.[1] De betrekking tussen Zeus en Hera dagtekende reeds van een vroeger tijdperk dan dat, waarop Zeus de heerschappij over hemel en aarde had verworven. Hera bracht haar jeugd door òf bij Okeanos en Tethys[2], òf ze werd opgevoed door de Horen.[3] Buiten weten van haar ouders sloot zij een huwelijk met Zeus, dat gedurende 300 jaren geheim bleef. Pas toen Zeus haar als koningin van de hemel de haar waardige plaats kon schenken, maakte hij zijn huwelijk aan de overige goden bekend. Wat het huwelijksleven van Zeus en Hera betreft, weten de dichters evenzeer te verhalen van de liefde, die zij voor elkaar voelden, als van huiselijke twist en onenigheid. De grond voor die twisten ligt ook weer in de betekenis van Hera als godin van de natuur. Vooral in Griekenland, waar de hoge bergen, de enge dalen, en de zee, die van geen enkel punt van het land ver verwijderd is, een zeer grote invloed op het weer uitoefenen, en bovendien de buitengewone helderheid van de lucht de waarneming van elk verschijnsel aan de hemel nog treffender maken, moest het oog wel steeds geopend zijn voor de strijd, die er dikwijls tussen de heldere hemel en de daaronder hangende lucht bestaat. Daarin zagen de Grieken de echtelijke strijd tussen Zeus en Hera. Uit dit standpunt laat zich ook de sage verklaren, dat Zeus, toen Hera zijn zoon Herakles met hardnekkige wreedheid vervolgde, haar aan de hemel ophing met twee aambeelden aan haar voeten (de aarde en de zee) en haar zo in de lucht liet zweven, terwijl haar armen door gouden boeien (de door de zon gekleurde wolken) waren vastgebonden.[4] Uit dit standpunt vindt men ook een natuurlijke verklaring voor de samenzwering door Poseidon en Athena met Hera tegen Zeus gesmeed, waarin zich alle elementen tegen de hemel verzetten en deze, al is het ook door buitengewone middelen, door de tussenkomst van de honderdarmige Briareos, de bovenhand behoudt.

    Werkingsgebied

    Het werkingsgebied van Hera uitte zich zowel in haar hoedanigheid als godin van de vroege polis[5] (en mogelijk zelfs nog eerder in de Myceense tijd) en in haar hoedanigheid als godin van het huwelijk als gemalin van de oppergod.

    Godin van de vroege polis

    Als godin van de vroege polis schijnt Hera onder andere haar werkingsgebied te hebben in de krijg. Zo komt het heftige karakter, hetwelk zich in haar huwelijksleven zowel tegen haar gemaal openbaarde als tegen de vrouwen die deze buiten haar beminde, volkomen overeen met haar houding in de Trojaanse krijg. Daar is zij de waardige moeder van Ares. Met de meeste verwoedheid bestrijdt zij de Trojanen en steunt zij de dapperste helden van de Grieken, die steeds op haar bijstand kunnen rekenen. Zij is dus ook een krijgshaftige godin, en vandaar dat tot de ter hare ere gevierde plechtigheden, waaraan voornamelijk vrouwen deelnamen, toch ook sommige spelen behoorden, waarbij de mannen hun vaardigheid in het wapengebruik konden tonen. Dit wordt dan ook in verband gebracht met de vroege polis waarin het belangrijk was dat jongemannen in staat waren de polis te verdedigen.

    Huwelijksgodin

    Een tweede, zeer voorname betekenis, welke aan het wezen van Hera ten grondslag ligt is deze, dat zij de godin is van het Oud-Griekse huwelijk. Zij is het ideaal van de vrouw in het algemeen, maar vooral van de gehuwde vrouw. Hare schoonheid is daarom streng, ernstig, kuis en waardig. Reeds in haar vroege jeugd schonk zij haar liefde aan Zeus, en van een andere liefde of van minnarijen heeft zij nooit iets willen weten. Maar evenzeer als zijzelf kuis was, vorderde zij kuisheid en trouw van de aardse vrouwen en juist om die eigenschap kon zij de ontrouw van haar gemaal niet verdragen.

    Maar hoeveel stoornis er ook in haar huwelijksleven met Zeus mocht voorkomen, Hera was en bleef diens trouwe, wettige gade en werd in de allereerste plaats naast hem als koningin van de hemel vereerd. Weliswaar treft men bij sommige schrijvers een voorstelling aan, waarin zij drieledig wordt opgevat, als de bruid, de gade, en de verstoten echtgenote van Zeus. Vandaar dat Stymphale drie tempels aan haar wijdde onder drie verschillende epikleses: Παῖς / Paĩs (« meisje », d.i. als bruid[6]), Τελεία / Teleía (« echtgenote ») en Χήρα / Khếra (« weduwe, gescheiden »).[7] Doch op verreweg de meeste plaatsen, waar niet haar onenigheid met haar gemaal in een enigszins koddig daglicht wordt gesteld, wordt haar naam met de diepste eerbied genoemd. Zij is de eerbiedwaardigste onder alle godinnen op de Olympos, zij zetelt daar op een gouden troon, en denken zij en haar gemaal eenstemmig, dan is er geen macht in het heelal, die hun kan weerstand bieden. Ook haar uiterlijk wekt de diepste eerbied. Vandaar dat zij het wagen kon op de appel aanspraak te maken, die "voor de schoonste" bestemd was en door Paris aan Aphrodite werd toegewezen. De miskenning van haar aanspraken op die ereprijs maakte haar tot de onverzoenlijkste vijandin van de Trojanen.

    Haar echt is het voorbeeld voor elk huwelijk op aarde gesloten; zij is de godin van de echt; de huwelijkstrouw staat onder haar bescherming. Maar zij geeft ook de huwelijkszegen. Haar beide dochters Hebe en Eileithyia vertegenwoordigen geheel en al datgene wat zij aan de vrouwen schenkt. Hebe is de personificatie van de bloeiende, jeugdige levenskracht, Eileithyia is de godin, die aan de barende vrouwen haar bijstand verleent. Volgens de legenden ontstonden de sterren uit druppels melk van Hera. De melkweg is een naam die is ontleend aan de Griekse mythen, namelijk toen Zeus zijn zoon Herakles onsterfelijk wilde maken, liet hij hem tijdens de slaap van Hera haar melk drinken. Toen werd Hera wakker en spoot er nog steeds melk uit een van haar borsten. Die melk werd later de melkweg.

     Epikleses

    Onder de bijnamen, welke aan Hera gegeven werden, zijn er twee, die op haar schoonheid betrekking hebben. Bij Homeros heet zij "de blankarmige" en ook zeer dikwijls Boöpis, d. i. "de stier- of rundogige", ook wel vertaald door "de grootogige." Deze laatste bijnaam had weerom betrekking op haar betekenis als godin van de natuur. De wolken toch, die onder de bovenlucht doordrijven, werden door de oude dichters zeer dikwijls met kudden van grazende runderen vergeleken.

    Kinderen

    De kinderen van Hera, uit haar huwelijk met Zeus gesproten, waren Hephaistos, Ares en Hebe en Eileithyia. Hephaistos zou volgens de overlevering geboren zijn in de tijd, dat het huwelijk van Zeus en Hera ook nog voor hun ouders een geheim was. Sommige legenden beschouwen zelfs zijn kreupelheid als een gevolg van het geheimhouden van die vereniging.

    Cultusplaatsen

    De voornaamste plaats, waar Hera vereerd werd, was de stad Argos en de daar gevierde feesten, Heraea, die met openbare spelen gepaard gingen. Van hieruit verbreidde zich de dienst van de godin over de Peloponnesos, met tempels onder andere in Olympia, Korinte, Tiryns en Perachora. Argos en de in de nabijheid daarvan gelegen steden Mykenai en Sparta worden reeds door Homeros de lievelingssteden van Hera genoemd.[8] Vooral Argos en Mykenai hebben door de ganse loop de Griekse geschiedenis heen haar buitengewone eer bewezen. Tussen die beide steden lag een tempel, het Heraion genaamd, vermaard om het beeld uit goud en ivoor vervaardigd door de beroemde beeldhouwer Polykletos, dat die tempel versierde. Ook Korinthe was een middelpunt van de eredienst van Hera. Daar werd zij vooral op de Akrokorinthos vereerd. Alle Korinthische koloniën verspreidden die dienst over verschillende streken van de toen bekende wereld. Ook in noordelijker streken van Griekenland, in Iolkos, vanwaar de Argonautentocht uitging, in Boeotië met het daarnaast gelegen eiland Euboia werden vele tempels van Hera aangetroffen en vele feesten ter hare ere gevierd.

    Naast Argos was echter de voornaamste plaats, waar Hera vereerd werd, het eiland Samos. Daar, zo beweerde men, was het heimelijk echtverbond tussen Zeus en Hera gesloten[9] en dit geloof had zelfs zulk een invloed op het maatschappelijk leven van de inwoners, dat zij de hoogste god hierin navolgden en het regel werd, dat een geheime vereniging het sluiten van het huwelijk voorafging. Ook op Kreta stond de dienst van Hera in hoge eer. Het hieros gamos ("heilig huwelijk") van Zeus en Hera werd dan ook buiten Athene, in Samos en Knossos feestelijk gevierd. Onder de eilanden was niet alleen Samos, maar ook Delos een centrum van de Heracultus.Doch nog meer in het Westen, in het Zuiden van Italië. Daar had zij op het voorgebergte Lacinium in de nabijheid van de stad Kroton een prachtige tempel. In Paestum werd ze als beschermster van de kraamvrouw gelijkgesteld met de geboortegodin Eileithyia, die in de mythe ook wel haar dochter is. Zij werd daar door de Romeinen Iuno Lacinia genoemd. Het was aan deze godin, dat Hannibal een offer bracht.

     Attributen

    De koe, en de pauw waren aan Hera gewijd, en met name ook de granaatappel als symbool van het leven.

    17-05-2011 om 11:55 geschreven door bjorn21  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hephaistos (smeedwerk, vuur en ambachten)

    Mythologie

    Hij had sterke armen, zoals elke smid, en onderontwikkelde benen. Hephaestus was echter ook nog mank. In Homerus' Ilias wekt zijn verschijnen bij de goden het ‘Homerisch gelach’. Voor zijn mankheid bestaan twee verklaringen. Volgens de ene was Hephaestus bij een echtelijke twist tussen zijn ouders aanwezig en toen hij zich erin mengde om zijn moeder te verdedigen, pakte zijn vader hem bij een been en wierp hem van de Olympus naar beneden. Een volk uit Thracië, de Sintiërs, dat met een volksverhuizing op Lemnos was terechtgekomen (daar was Hephaestus neergekomen bij zijn val), verpleegde hem maar hij bleef mank.

    De andere versie wil dat Hephaestus mank geboren werd en dat uit schaamte Hera besloot zijn geboorte verborgen te houden en hem van de Olympus naar beneden te gooien. Hij kwam in de oceaan terecht, waar hij opgevist werd door Tethys en Eurynome die hem opvoedden in een diepe grote donkere grot bij de zee. Toen hij volwassen geworden was besloot hij om zich te vergelden aan zijn moeder een door hem gesmede gouden troon te schenken. Toen zij daar echter op plaats nam, was ze er plotseling aan vast geketend en niemand behalve Hephaestus kon haar bevrijden. En zo, met kunstgrepen, keerde Hephaestus op de Olympus terug om Hera te bevrijden. Beide bovenstaande verhalen zijn terug te vinden in de Ilias.

    Er wordt gezegd dat Zeus, om met Hephaestus op goede voet te komen na diens terugkeer op de Olympus, besloot hem Aphrodite tot echtgenote te geven. Hoewel hij zelf lelijk was had Hephaestus altijd knappe vrouwen: behalve Aphrodite wordt nog melding gemaakt van de als "bevallig" beschreven Charis en van Aglaea, de jongste van de drie Gratiën. Van de zonen van Hephaestus zijn vooral de Argonaut Palaemon, de beeldhouwer Ardalus, de rover Periphetes, die door Theseus werd gedood, en Erichthonlos bekend.

     Cultus

    Hephaestus werd oorspronkelijk vereerd in Klein-Azië (Lycië) als demon van allerlei natuurlijke vuurverschijnselen. Vandaar kwam zijn cultus naar het eiland Lemnos. Van het eiland Lemnos kwam de Hephaestuscultus naar Athene, waar de god de beschermer van de pottenbakkers werd. De Tempel van Hephaistos werd gebouwd naast de wijk van deze ambachtslieden.

    Overigens werden alle werkingen van het vuur met Hephaestus in verband gebracht. Onder de vulkanen had hij zijn werkplaats, zoals onder de Mosychlos op Lemnos, waar de Cabeiren zijn helpers waren, en in het westen onder de Stromboli, maar voornamelijk onder de Etna, waar de cyclopen hem dienden. In Homerus' Ilias wordt zijn naam direct gekoppeld aan vuur, waar het vuur waarboven vlees wordt bereid af en toe wordt aangeduid als de 'vlam van Hephaistos'.

    Hij smeedde voor goden en helden wapens en uitrustingen, bijvoorbeeld Poseidons drietand, het schild van Herakles en het kuras van Achilles. Prometheus werd door hem in de boeien geslagen en de beeldschone Pandora was zijn schepping. Als kunstenaar in het smeden stond hij in nauwe relatie tot Athene, de godin van de kunsten. In Athene werd het feest de Chaldeia voor beide goden tezamen gevierd.

    17-05-2011 om 11:53 geschreven door bjorn21  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Helios (zon)

    Helios (het Griekse woord ἥλιος betekent "zon") is de zonnegod uit de Griekse mythologie, zoon van het Titanenpaar Hyperion en Theia. Helios is de echtgenoot van Perseis met wie hij meerdere kinderen had, waaronder Circe, de heks die Odysseus probeerde te misleiden, Pasiphaë, de vrouw van Minos en tevens moeder van de Minotauros, en Aietes, de vader van Medea.

    Helios is verantwoordelijk voor zonsopgang en -ondergang. Met zijn stralende zonnewagen rijdt hij door de hemel en brengt de mensen licht. 's Morgens stijgt hij in het oosten op uit de oceaan (Oceanus), de wereldzee die de aarde omspoelt. Na een tocht langs de hemel daalt hij 's avonds weer in het westen neer in de oceaan. 's Nachts vaart hij op zijn zonneboot terug van het westen naar het oosten over de oceaan. Helios wordt altijd afgebeeld in een licht gewaad met een stralenkrans om zijn hoofd. Meestal zit hij in een wagen en ment hij zijn vlammensnuivende paarden. (Hij wordt ook afgebeeld met griffioenen als trekdieren)

    Helios heeft ook twee kinderen bij de oceanide Clymene, Aigle en Phaeton. Het verhaal vertelt dat de mensen niet wilden geloven dat Faëthon een zoon van de zonnegod was. Daarom ging Faëthon naar zijn vader. Hij vroeg hem een teken te geven zodat hij kon bewijzen dat hij de zoon was van de zonnegod. Na lang aandringen kreeg hij van Helios de toestemming om voor één dag de zonnewagen te besturen. De gevolgen waren noodlottig. Toen Faëthon de teugels had genomen, ging alles aanvankelijk goed. Halverwege begon hij echter bang te worden: de aarde lag diep beneden hem en om hem heen verhieven zich de sterrenbeelden. Toen de Schorpioen dreigde met zijn angel, raakte Faëthon in paniek. De wagen schoot met wilde sprongen door de lucht en slingerde heen en weer. De vurige paarden raakten de vaste sterren, later schoten ze een wolkenlaag binnen, die onmiddellijk in vlam vloog. Ook de aarde raakte in brand. Geen plek op aarde schijnt door de vlammen gespaard te zijn. Drie keer trachtte Poseidon zich uit zee te verheffen, maar werd hij door de hitte teruggedwongen. De hitte en straling drongen zelfs tot de Tartarus door, waar Hades, Charon, en alle dodenschimmen verbaasd omhoog blikten. Ten slotte maakte Zeus een einde aan de rit door Faëthon met een van zijn bliksemstralen te doden. Machteloos heeft Helios het lot van zijn zoon moeten aanzien. Op die dag, zo vertelt men, werden de bewoners van Afrika zwart, en Libië werd door verdorring tot een woestijn herschapen.

    De twee halfzussen van Faëthon, Phaetusa en Lampetia, die Helios bij de nimf Neaira had verwekt, waren zo bedroefd om de dood van hun halfbroer dat zij allebei in populieren werden veranderd.

    Helios wordt soms vereenzelvigd met de lichtgod Apollon.

    De Romeinen noemden hun zonnegod Sol.

    17-05-2011 om 11:52 geschreven door bjorn21  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hades (dood, rijkdom, kostbare metalen en god van de onderwereld)

    Hades is een broer van Zeus, Poseidon, Hera, Hestia en Demeter. Bij de verdeling van de macht over de wereld tussen Zeus, Poseidon en hemzelf viel hem het onderaardse dodenrijk ten deel en daarmee werd hij de derde wereldheerser. Hades viel hetzelfde lot ten deel als zijn broers en zusters: hij werd opgegeten door zijn vader Kronos en later weer uitgespuugd. Ook hij nam deel aan de Titanenstrijd aan de zijde van Zeus. In zijn donkere rijk, de onderwereld, is Hades een hard en meedogenloos heerser. Hij staat aan niemand toe terug te keren naar het rijk der levenden. Verscheidene demonen en geesten zijn in zijn dienst, zoals Charon de veerman die met zijn boot de zielen van overledenen de rivier de Styx overzet tegen betaling van een obool (een geldstuk dat voor dit doel in de mond van de overledene werd gelegd).

    De attributen van Hades zijn de hoorn des overvloeds, de tweetand en Kerberos, de monsterlijke driekoppige hond die de toegang naar de Onderwereld bewaakt. Verder heeft Hades ook wel eens een zak met geld bij zich, omdat hij ook wel eens geëerd werd als god van de rijkdom. Dat is ook af te leiden van zijn naam: Ploutoon/Pluto (πλουτος = rijkdom). Ook heeft Hades een helm die hem onzichtbaar kan maken gekregen van de cyclopen.

    Hades hield van de mooie Persephone, dochter van de godin Demeter, en ontvoerde haar. Van de helden daalden Herakles, Orpheus, Odysseus, Peirithoös en Theseus in de onderwereld af terwijl zij nog leefden. Homeros beschrijft het duistere rijk en de neerslachtigheid die er heerst, zelfs voor de meest roemrijke van de helden. Hades heeft ook de bijnaam "Nil miserans" gekregen door Horatius, toch had de god van de onderwereld ooit medelijden gehad met Orpheus, en zijn vrouw Eurydice.

    Onderwereld

    Met Hades wordt ook wel de onderwereld bedoeld, zowel in de Romeinse mythologie als in de Griekse mythologie.

    De onderwereld had als gruwelijkste gedeelte Tartaros, hierin werden de schimmen of geesten van de doden naartoe gestuurd als ze slecht geleefd hadden. Voorbeelden hiervan zijn Sisyphos en Tantalos, die toen ze stierven, voor eeuwig kwellingen moesten doorstaan.

    Een lieflijker gedeelte van de onderwereld was het Elysion. Dit was de plek waar iedereen die een goed leven geleid had van vrijheid en vrede kon genieten. Volgens de verhalen komt Aeneas hier zijn vader Anchises tegen.

    Het derde en laatste gedeelte van de onderwereld was een plek zonder naam en zonder hoop of vrees. Hier werden allen heengestuurd die een normaal doorsnee leven hadden geleid. Als je hier terecht kwam, mocht je als vleermuis voor de rest van de eeuwigheid rondvliegen en rondlopen.

    17-05-2011 om 11:51 geschreven door bjorn21  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dionysus (wijn en feesten)

    Ouders, geboorte en jeugd

    Dionysos was de zoon van Zeus en Semele, de dochter van de Thebaanse koning Kadmos[2]. De liefde die Zeus voor Semele koesterde wekte in hoge mate de ijverzucht van Hera op. Zij kwam onder een valse gedaante (Beroë) tot Semele en overreedde haar om Zeus te vragen, dat deze als bewijs dat hij werkelijk de god van de hemel was, zich aan haar in al zijn heerlijkheid zou vertonen. Door een eed gebonden moest Zeus het dwaze verzoek inwilligen, maar toen hij in de volle vuurgloed van zijn bliksem tot de ongelukkige kwam, verbrandde zij met haar huis.

    Zeus redde echter het knaapje, dat zij in haar schoot droeg en dadelijk ontsprongen uit de zuilen van het paleis klimopranken, die met hun koele bladeren het kind beschermden. Zeus borg zijn zoon in zijn dij, tot de tijd van zijn geboorte zou gekomen zijn, en toen Dionysos voor de tweede maal ter wereld kwam, gaf hij hem ter verzorging en opvoeding over aan de nimfen van Nysa. Oorspronkelijk was dit Nysa een mythisch oord; later droegen verschillende streken in Griekenland die naam. Daar werd het kind onder de trouwe zorg van de nimfen opgevoed.

    Een andere overlevering noemt Ino, de zus van zijn moeder Semele, als zijn opvoedster, en laat hem eerst tot de nimfen komen, nadat ook zij voor de vervolgingen van Hera had moeten zwichten.

    In Phrygië en Lydië bestond ook de van het oorspronkelijke Griekse verhaal afwijkende sage, dat de god in zijn jeugd aan Rhea Kybele ter opvoeding zou zijn toevertrouwd[3].

    Toen hij volwassen was, plantte hij de wijnstok en met de daaruit gewonnen drank bedronk hij zichzelf en zijn opvoedsters en de demonen van het woud, en ieder, die met hem in aanraking kwam, werd door de zoete geur van de nieuwe drank verleid en schaarde zich bij de stoet, waarmee de god begon de wereld door te trekken om de nieuwe gave, die hij de mensheid schenken wilde, te verspreiden.

     Eigenschappen

    Hij is een god, wiens gebied zich over een zeer ruim veld uitstrekt. In de eerste plaats werd hij vereerd als de god van de wijn, maar de wijn is slechts de kostelijkste van zijn gaven. Daarom werd deze ook Διόνυσου καρπός / Diónysou karpós («Dionysos' vrucht») [4]. Hij betekent de groeikracht van de aarde, zoals die zich in bos en veld, op met bronnen bedekte bergen, in vruchtdragende bomen en in grazige weiden openbaart. De wijndruif is alleen daarom de vrucht, die hem bijzonder geheiligd is, omdat zij, hoezeer uit vocht geboren, een warme gloed aan haar vruchten weet te geven en de mengeling van zwakheid en moed, van weelderigheid en kracht, waarvan de druif het symbool is, geheel en al weer wordt aangetroffen in het karakter van Dionysos.

    Maar ook alle bomen en alle boomvruchten stonden onder zijn bijzondere hoede. Daarom waren hem alle vochtige plaatsen geheiligd, voornamelijk die, waar de vruchtbaarheid van de bodem het gevolg van die vochtigheid was. Vele bronnen waren hem geheiligd, hij kon ook of zelf of door zijn dienaressen bronnen doen stromen uit rotsen, waartegen met de thyrsosstaf (Zie beneden) werd geslagen, bronnen, niet alleen van water, maar ook van wijn, melk en honing.

    Zowel de wijnbouw als de verbouw van boomvruchten vinden slechts hun plaats onder een volk, dat tot een zekeren trap van ontwikkeling is gestegen. Vandaar, dat Dionysos een god geworden is van de menselijke beschaving en zo kwam hij in nauwe verbinding met Demeter.

    Hij geeft de mensen wetten, houdt de vrede in stand, en bewijst hun zijn gunst door de goede gaven, die hij hun schenkt.

    Wijnbouw en landbouw, de gaven van Dionysos en Demeter zijn het meest inheems in Attika. Daar is de sage ontstaan van Ikarios, aan wie Dionysos zijn gave schonk, en ook die van Triptolemos, die door Demeter tot haar gezant werd uitverkoren. Maar uit Attika hebben deze beide goden nog een betere gave over de wereld verspreid dan wijn of koren; niet alleen Griekenland, maar ook de gans nieuwere maatschappij heeft aan dat landschap de trap van ontwikkeling te danken, waarop zij thans staat.

    Het krachtigst openbaart Dionysos zijn macht door de invloed, die hij uitoefent op de mens, op de gehele mens, zowel op zijn lichaam als op zijn gemoed. Door de kostelijke gave, die hij de mensen heeft geschonken, door de wijn, verkwikt en versterkt hij het lichaam en maakt hij het gemoed van zorgen vrij. Maar niet alleen door deze gave is het, dat hij het gemoed van de mensen hoger weet te stemmen; ook de werkingen, die door zijn invloed in de natuur zichtbaar worden doen zich in al haar kracht gelden op het menselijk gemoed. Hij brengt de mensen tot elkaar; hij doet, wat hem weerstreeft, voor zijn macht buigen. Al wat wild en ruw is moet zich aan hem onderwerpen; panters en leeuwen trekken zijn wagen en de meest woeste godheden van de bossen en wouden scharen zich gewillig onder zijn gevolg. Niet meer dan natuurlijk is het, dat de god, die zulk een invloed heeft op het gemoed van de mensen, ook de god is, die elke opgewonden stemming, die de geestdrift van het gemoed, die het enthousiasme verwekt. Alles wat in staat is die stemming in het leven te roepen behoort dus tot zijn gebied. Vooral geldt dit op het gebied van de poëzie en de muziek. Maar die aan Dionysos gewijde poëzie en muziek zijn heftig en opgewonden, zij kenmerken zich door plotselinge overgangen van de uitbundigste vreugde tot de diepste smart; zowel de liederen, ter ere van de god gezongen, de dithyrambos, (eigenlijk het lied, dat de dubbele geboorte van de god bezong) als de daarbij gebruikte muziekinstrumenten, de fluit en de tamboerijn, droegen tot het luidruchtig karakter van zijn feesten bij.

    Verder is Dionysos een god van de voorspelling, en ook van de reiniging. Het was vooral deze laatste trek in zijn wezen, die hem in nauw verband bracht met Demeter en hem deed opnemen onder die godheden, die vereerd werden in de Eleusinische mysteriën. In die mysteriën droeg hij de naam van Iakchos, die gewoonlijk verklaard wordt als een aanduiding van de luidruchtige gebruiken, waarmee zijn eredienst gepaard ging. De later door de Romeinen overgenomen naam Bacchus (Bakchos) schijnt dezelfde betekenis te hebben. Ook de naam Bromios, waarmee de god dikwijls wordt aangeduid, schijnt op het rumoer te doelen, waarmee de ter zijner ere gevierde feesten gepaard gingen.

    Als overwinnaar op de dood werd Dionysos ook in verband gebracht met de onderwereld. Zo wordt hij door Herakleitos gelijkgesteld met Hades.[5]


     Dionysos' omzwervingen

    Het spreekt vanzelf, dat hij op zijn tochten zowel vrienden als vijanden ontmoette en de sage weet van beiden veel te vertellen.

    Het waren vooral twee streken in Griekenland, waar men er zich op beroemde, dat de god daar reeds aanstonds met liefde en vriendelijke gastvrijheid was opgenomen. Dat waren Aitolië en Attika.

    In het eerstgenoemde landschap had Dionysos zijn intrek genomen bij Oineus (d. i. "de wijnman") en een liefdesbetrekking aangeknoopt met diens gade Althaia; volgens sommigen was de schone Deianeira de dochter van de god. Veel uitvoeriger en belangrijker is de overlevering omtrent de komst van Dionysos in Attika. Twee plaatsen dongen daar naar de eer de god het eerst te hebben opgenomen: Eleutherai[6] en Ikaria. Eleutherai was evenwel eerst in latere tijd bij het grondgebied van Attika gevoegd, zodat de Dionysos van Ikaria de echt nationale godheid was en bleef. Zijn komst aldaar wordt in de volgende legende verhaald: Ikaros, de heerser van Ikaria, nam de god, toen hij om gastvrijheid vroeg, vriendelijk op. Tot loon daarvoor gaf Dionysos hem de wijnplant en leerde hem de wijnbouw. Toen nu Ikaros de eerste wijn gewonnen had, vulde hij daarmee leren zakken en trok door het land om aan de herders die heerlijke drank rond te delen. Deze werden echter spoedig dronken en, in de mening dat zij vergiftigd waren, doodden zij Ikaros en begroeven hem onder een boom. Zijn dochter Erigone ging uit om hem te zoeken en vond eindelijk zijn graf met behulp van haar trouwe hond Maira. Vol vertwijfeling over de treurige dood van haar vader hing zij zich aan de boom, waaronder hij begraven was, op. Dionysos echter, vertoornd over de moord van zijn vriend, zond een pest over het land, maakte, dat alle Attische jonkvrouwen in razernij het voorbeeld van Erigone volgden en verplaatste Ikaros als Boötes, Erigone als de Maagd en den hond Maira als de Hondsster aan de sterrenhemel.

    De betekenis van deze mythe is duidelijk: Ikaros is de personificatie van de wijnstok, Erigone, d. i. "de in de vroegte geborene" betekent de druif, de hond is de hitte van de hondsdagen, die de vrucht tot rijpheid brengt.

     Feesten en eredienst

    De rampen, die na de dood van Ikaros over Attika gekomen waren, konden volgens een orakel niet ophouden, voor het lijk van de vermoorde gevonden was en daarop een zoenoffer voor de misdaad werd gebracht. De dode vond men niet, maar men stelde ter voldoening van de eisen van het orakel een feest in, waarop allerlei kleine beeldjes aan bomen werden opgehangen en heen en weer geschommeld onder het zingen van liederen ter ere van Ikaros en Erigone. Dit feest heette Aiora.

    Nergens werden de feesten, die met de Dionysosdienst in betrekking stonden met zoveel pracht en luister gevierd als in Attika en voornamelijk te Athene. Men moet daarbij evenwel in het oog houden, dat deze feesten nationale feesten waren van de Ionische stam en dus ook bij al de Ioniërs, die o.a. in groten getale de kust van Klein-Azië bewoonden werden gevierd.

    De Attische feesten zijn deels oogstfeesten in de winter, deels feesten van de naderende of reeds in al haar heerlijkheid prijkende lente. Het eigenlijke feest van de wijnoogst werd gevierd op de kleine Dionysiën, de Dionysiën op het land, die men in de maand Poseideon (december - januari) op het land, dus buiten de stad Athene vierde. Het was een vrolijk feest. Er werd gezongen en gedanst. De zinnebeelden van de vruchtbaarheid, die Dionysos schenkt, werden onder luid gejubel rondgedragen, liederen ter ere van Ikaros en Erigone werden aangeheven, terwijl allerlei scherts en plagerijen daarbij gebruikelijk waren. In die landelijke Dionysiën ligt de eerste oorsprong van het Atheense drama. Op een wagen trokken personen van plaats tot plaats rond, die in een samenspraak de lotgevallen van de god, wiens feest men vierde verhaalden, en ook later, toen het Atheense toneel reeds zijn hoogste trap van ontwikkeling bereikt had, trokken nog toneelspelers uit de stad rond om door hun voorstellingen luister aan die landelijke Dionysiën bij te zetten. Een eigenaardig vermaak, dat bij dit feest zeer in de smaak viel, waren de Askolia, die hierin bestonden, dat knapen onder het algemeen gelach van de toeschouwers moesten hinken op een met olie bestreken lederen zak, die gemaakt was uit het vel van de bok, die ter ere van Dionysos was geslacht.

    Op de landelijke Dionysiën volgden de Lenaiën in de maand Gamelion (januari - februari). Dit was een feest, dat in de stad gevierd werd, en het vormde als het ware het besluit van het vorige.

    Voornamelijk werd het gevierd in het Lenaion, de oudste tempel, die Dionysos in Athene had. In de allereerste plaats was het een feest van het uitpersen van de druiven en men proefde en offerde de jonge zoete most, die men ambrosia noemde. Men bekranste zich evenals de tempels van de god met klimop, men hield van het Lenaion uit een grote optocht, waarbij men, vooral van wagens af, allerlei spot en scherts aan de samengevloeide menigte ten beste gaf; toneelvoorstellingen besloten het feest.

    Dat waren de winterfeesten. Als de lente begon vierde men de Anthesteriën in de maand Anthesterion (februari - maart). Iedere dag van dit feest had zijn eigenaardige betekenis. De eerste dag, de Pithoigia, was het feest van het openen van de vaten met nieuwe wijn. Dan werd die wijn het eerst gedronken en op die dag waren de slaven vrij en gelijk aan hun meesters. De tweede dag droeg de naam van Choën, en werd gevierd door een maaltijd, waarvoor de staat het vlees leverde en waarbij prijzen werden uitgeloofd voor degenen, die het meest van de jonge wijn konden drinken. Men bekranste zich daarbij met de eerste bloemen van de lente, die, althans gedeeltelijk, later naar het Lenaion werden gebracht en aan de god gewijd. De Anthesteriën werden ook door de kinderen gevierd. Van hun derde jaar af werden de kinderen op die dag bekranst als een liefelijke personificatie van het weer jong wordende jaar. Een voornaam deel van de Anthesteriën was een offer, dat op de dag van de Choën door de edelste vrouwen van de stad in het Lenaion aan de god gebracht werd. Daarbij werd de vrouw van de archon basileus, d. i. van de overheidspersoon, die met het bestuur over de godsdienst belast was, onder geheimzinnige plechtigheden, waaromtrent de daarbij tegenwoordige vrouwen bij ede verplicht waren een voortdurend stilzwijgen te bewaren, in de echt verbonden. Waarschijnlijk was dit een symbolische herhaling van de verbintenis omstreeks deze zelfde tijd van het jaar gesloten tussen Dionysos en Ariadne.

    De derde dag eindelijk van de Anthesteriën droeg de naam van Chytren (d. i. "het pottenfeest"). Dan werden er offers gebracht aan de schimmen van de afgestorvenen, die op deze dag naar de bovenwereld pleegden terug te keren om de hun toegedachte gaven te ontvangen en aan de chtonische Hermes, die de schimmen geleidt. De verklaring van dit offer ligt hierin, dat men bij het ontwaken van de natuur in de lente naast de terugkeer van Dionysus, d. i. de groeikracht van de natuur, uit het rijk van de doden tot een nieuw leven, tevens het ontwaken vierde van al, wat eens geleefd had en gestorven scheen.

    Het vierde feest, het echte lentefeest, dat de Atheners vierden, waren de grote Dionysiën, de Dionysiën in de stad. De maand Elaphebolion (maart - april) was de maand voor deze feesten bestemd. Daaraan deel te nemen werd zelfs aan gevangenen vergund, omdat men op dit feest de god vooral vierde als de bevrijder van zorg en leed. Het meest onderscheidden zich de grote Dionysiën door de prachtige toneelvoorstellingen, die ter ere van de god gegeven werden. Een zeer grote menigte mensen stroomde van heinde en verre naar Athene samen. Dan ging een vrolijke mensenmassa heen en weer door de straten van de stad. Het feest ving aan met een schitterende optocht, die het oudste beeld van de god, dat in Athene werd aangetroffen, begeleidde. Talrijke koren zongen ter ere van de god vooral de dithyrambos, d. i. het lied, waarin zijn dubbele geboorte werd bezongen. Men bekranste zich met rozen en viooltjes, de jonge bloemen van de lente. Maar de hoofdzaak van het hele feest was en bleef de opvoering van nieuwe tragediën en komedies, waarbij een wedstrijd tussen de verschillende dichters gehouden werd. Uit degenen, die zich aangemeld hadden, was reeds te voren de keuze gedaan van hen, die ter mededinging zouden worden toegelaten. De toevloed van vreemdelingen was dan zo groot en de feestvreugde van de burgers had zozeer van alle gemoederen vervuld, dat men die dagen uitkoos als de geschiktste om van staatswege ereblijken aan verdienstelijke burgers uit te reiken.

    Dionysos met mitra (hoofdband) en thyrsos en een op de kithara spelende Ariadne (detail van de zogenaamde Vase Borghèse; Attische marmeren kylix, ca. 40–30 v.Chr., Louvre).

    Maar niet alleen in Attika en Athene was de dienst van Dionysos in zo hoge eer. Ook op het eiland Naxos wist men veel van de god te verhalen. Daar was het, dat hij Ariadne had aangetroffen, toen deze door Theseus op trouweloze wijze was verlaten. Het is een lievelingsonderwerp van de dichters om de nameloze smart van Ariadne in haar verlaten toestand en de zalige vreugde, die haar vervulde, toen zij door Dionysos tot gade werd verkoren, te bezingen.

    Te Athene vierde men een feest ter ere van hen beiden, de Oschophoriën, tevens een oogstfeest, waarop daartoe uitgekozen zonen van Atheense burgers in oud-Ionische klederdracht gehuld, wijnranken met daaraan hangende druiven in plechtstatige optocht ronddroegen. Uit het huwelijk van Dionysos en Ariadne sproten drie zonen, Oinopion (d. i. "de wijndrinker"), Staphylos (d. i. "de wijnstok") en Euanthes (d. i. "de schoonbloeiende").

    Overal, waar Dionysos kwam, verspreidde hij zegen. Slechts hen stortte hij in het verderf, die hem trachtten te weerstreven. Zo vooreerst de Tyrreense zeerovers, die hem als gevangene wilden meevoeren. Toen hij namelijk op het punt was om van Ikaria naar Naxos te varen en op het strand rondliep, werd hij, daar hij door zijn buitengewone schoonheid de aandacht trok, door Tyrreense zeerovers gevangengenomen. Maar nauwelijks was het schip in zee, of de boeien, die men hem had aangelegd, vielen af, om de zeilen groeiden wijnranken, klimop omklemde de mast en de rovers stortten zich in een vlaag van waanzin in zee en werden in dolfijnen veranderd[7].

    Meermaals had Dionysos vijanden te bestrijden, zoals de legenden van Lykurgos en Pentheus bewijzen. Lykurgos, de zoon van Dryas, was een koning van de Thrakische Edoniërs. Toen de god met heel de hem begeleidende schare in diens rijk was gekomen, trok hij hun vijandig tegemoet, om de indringer te tuchtigen en zo mogelijk te doden. Deze redde zich echter door een sprong in zee, waar de godin Thetis hem opnam. Lykurgos echter werd met blindheid gestraft, en daar hij de haat van de goden op zich had geladen, moest hij spoedig sterven. Andere legenden verhalen, dat hij, waanzinnig geworden, of zijn zoon voor een wijnstok hield en met zijn bijl doodde, ofwel, door een dergelijke verblinding bevangen, zich zijn eigen benen afhieuw[8]. Het schijnt, dat Lykurgos een symbool is van de kille winter, die de vreugde van de god van de groeikracht tracht te storen, maar telkens weer in de ongelijke strijd moet bezwijken.

    In de Boeotische sage bekleedt Pentheus dezelfde plaats als Lykurgos in die van noordelijk Griekenland. Hij heet een koning van Thebe en wordt beschreven als een man van norse en woeste aard. Toen Dionysos op zijn tocht door de wereld ook Thebe bezocht, schaarden alle Thebaanse vrouwen zich om hem en vierden ter zijner ere een luidruchtig feest op de bergen van de Kithairon. Hierdoor in woede ontstoken, wilde Pentheus daaraan een einde maken, maar toen hij een van de geheime plechtigheden, die op het gebergte werden gevoerd, ongemerkt wilde bijwonen en met dat doel een dennenboom had beklommen, werd hij door zijn eigen moeder, die hem voor een wild dier hield, met behulp van haar gezellinnen verscheurd[9].

    Uit deze sage omtrent de Boeotische Dionysos blijkt reeds, dat zijn eredienst en zijn feesten in sommige streken van Griekenland een geheel ander karakter droegen, dan die welke in Athene werden gevierd. Woeste en luidruchtige feesten waren het, waaraan vrouwen en meisjes in overgrote getale deelnamen, zoals blijkt uit de legende, die betrekking heeft op de dochters van koning Minyas in Orchomenos. Trots alle vermaningen en wondertekenen weigerden deze alleen van alle vrouwen uit die stad aan het feest ter ere van Dionysos deel te nemen, totdat de god eindelijk, gevolgd door de woeste, hem omringende schare, hun huis binnentrad en toen hij haar daar aan de arbeid vond, dit met wijn- en klimopranken liet begroeien en henzelf in vleermuizen veranderde.

    Vooral op de Parnassos in de nabijheid van de stad Delphi werden zulke luidruchtige feesten gevierd. Zelfs vrouwen uit Attika trokken naar daar om er aan deel te nemen. In de duisternis van de nacht zwierven zij dan op de met sneeuw bedekte toppen van de bergen rond, soms met gevaar van haar leven, en verscheurden alles, wat hen in de handen kwam, reeën en ander wild, om het nog trillende vlees rauw te verslinden. Een oorverdovend rumoer door het gegil van de feestvierenden veroorzaakt, dat werd begeleid door de muziek van fluiten en tamboerijnen, was een eigenaardig kenmerk van deze optochten over de bergen. Zulke Dionysosfeesten werden om het andere (de Grieken zeiden om het derde) jaar gevierd en heetten daarom trieterische feesten. De oorzaak van die opgewondenheid laat zich verklaren uit de betekenis van Dionysos als god van de natuur. Op de tijd van de winterzonnestilstand schijnt de druif als het ware geheel weg te sterven en de god, zo dacht men, stierf met de hem geheiligde plant mee. Vandaar een treurigheid, die evenzo bij alle natuurgodsdiensten, waar de mens in het wegsterven van de natuur het beeld van zijn eigen sterven ziet, wordt aangetroffen en die zich in allerlei woeste en opgewonden gebruiken lucht gaf. Daartegenover staan de vreugdesfeesten, waarmee men de god bij zijn wedergeboorte in de lente begroette en het geraas, waarmee de vrouwen, die aan die feesten deelnamen over de bergen trokken, dat diende om de god uit zijn doodsslaap te wekken. Men zocht hem overal, tot men hem, d. i. zijn symbool, een pas ontkiemende plant, had gevonden; dan bracht men die in plechtige optocht naar zijn tempel, om met offers en dansen het feest te besluiten.

    Op haar tocht over de bergen waren de vrouwen gehuld in dierenhuiden, en droegen zij een thyrsosstaf (d. i. een met klimop en wijnranken omwonden stok) in de handen. Men noemde haar Mainaden, Bakchanten, Thyiaden, Bassariden. (Zie Bassareus.) Deze woeste feesten hebben voornamelijk hun oorsprong gevonden in Thrakië en Makedonië, vanwaar zij naar het eigenlijke Griekenland, vooral naar Boeotië, waaronder de Dionysosfeesten, de Agrioniën, d. i. "het woeste feest" in Orchomenos een eerste plaats bekleedden, zijn overgebracht.

    Die Mainaden maakten ook in de voorstelling van de Grieken een deel uit van de grote stoet, die de god omringde op de tocht die hij tot verspreiding van zijn gave had ondernomen. Die stoet, door de Grieken thiasos genoemd, en het onderwerp van talloze voorstellingen van de beeldende kunst, bestond uit zeer verschillende bestanddelen. Terwijl eerst alleen Nimfen de gezellinnen van de god waren geweest, werd hij weldra omringd door allerlei groepen van Silenen, Satyrs, Panen, Kentauren en andere wezens van dergelijke aard. Het spreekt vanzelf, dat zijn oude leermeester Silenos in die omgeving niet ontbrak. Met die ganse schare trok hij door alle landen heen, overal de wijnstok plantend en zijn eredienst vestigend. Zijn tocht, waarop hij als het ware de ganse wereld aan zich onderwierp, werd door de oude schrijvers uitgestrekt tot in Indië[10]. Vooral ten gevolge van de veldtochten, door Alexander de Grote ondernomen is deze tocht bij de latere Grieken onder de legenden van Dionysos meer op de voorgrond gekomen. Alexander begunstigde de mening, dat hij de onderneming van Dionysos als het ware wilde voortzetten en nog verder doordringen dan tot daar, waar de sporen van de god en zijn eredienst reikten. Het spreekt vanzelf, dat alle landen, waarin de dienst van Dionysos in latere tijd wortel had geschoten, in de beschrijvingen van die tocht werden opgenomen en dat tal van sagen en verhalen van avonturen, in verschillende landen inheems, langzamerhand tot een geheel werden verenigd. Vooral de Klein-Aziatische landschappen Phrygië en Lydië moeten onder die streken worden geteld, waar Dionysos lang had vertoefd en zich een duurzame eredienst gesticht, die evenals andere erediensten in die streken een woest, opgewonden, zoals de Grieken zeiden, orgiastisch karakter droeg. Daar werd de god omgeven door de gewone gezellen van Rhea Kybele, de grote moeder van de goden, namelijk door de Kureten, door de Korybanten, Kabeiren en Idaiische Daktylen[11].

    In Lydië of in Phrygië is ook de sage ontstaan van Ampelos. Deze was een schone jongeling, die Dionysos op zijn omzwervingen had ontmoet en liefgehad. Steeds was Ampelos de trouwe makker van de god, totdat een stier hem doodde. Dionysos was radeloos van smart, zodat Zeus om die smart te lenigen uit het bloed van Ampelos een wijnstok liet ontspruiten.

    Omtrent verschillende gevechten, waarin Dionysos zou zijn verwikkeld, weet de legende ook veel te verhalen; hij zou gestreden hebben met de Amazonen, er wordt gewag gemaakt van een strijd, die hij heeft gevoerd tegen Perseus[12], maar vooral beroemd is het aandeel, dat hij gehad heeft aan de overwinning door de goden behaald op de Giganten. De moeder van deze geweldige wezens, die de hemel wilden bestormen, Gaia, had hen onkwetsbaar gemaakt voor de wapenen van de goden, zodat zij ongedeerd hun strijd konden voortzetten, totdat twee wezens, in wier aderen ook het bloed van sterfelijke mensen vloeide, Dionysos en Herakles door de goden te hulp werden geroepen en hun de overwinning verzekerden.

    Juist omdat Dionysos slechts ten dele van goddelijke afkomst was, moest hij gereinigd worden van al het aardse, dat hem aankleefde, eer hij toegang kon krijgen tot de kring van de Olympische goden. Na de tocht, die hij over de ganse aarde had ondernomen, waarbij hij alle volken als het ware aan zijn gebied had onderworpen, trok hij als overwinnaar zegevierend de woningen van de Olympos binnen, waar hem voortaan het verblijf werd toegestaan. En toen hij daar eenmaal was, wist hij te bewerken, dat ook aan zijn moeder Semele, volgens sommige sagen zelfs ook aan Ariadne, een plaats op de Olympos werd aangewezen. Semele ontving er de naam van Thyone[13]. Vandaar de niet zelden aan Dionysos gegeven naam van Thyoneus.

    Een zeer eigenaardige opvatting van het wezen van de god treffen wij aan bij de Orphici, een godsdienstig-wijsgerige sekte, die zich noemde naar de mythische zanger Orpheus uit Thrakië, en zich tot taak stelde helderder begrippen te verspreiden omtrent het leven na de dood en omtrent de zedelijke verantwoordelijkheid, die op iedere mens voor zijn doen en laten rust. In de mysteriën van die Orphici was de voornaamste godheid Dionysos-Zagreus. Deze godheid, of de zoon van Zeus en Demeter genoemd, of gesproten uit de verbintenis van Zeus met zijn eigen dochter Persephone (een sage, die trachtte de invloed van de krachten van de hemel op de plantengroei symbolisch voor te stellen) is volgens de Orphici de lieveling van zijn vaders, door deze aangewezen om het heelal te beheersen. Daarom maakte Zeus hem tot koning en gaf hem, reeds toen hij nog jong was, meer eerbewijzen dan aan de andere goden. Zijn opleiding werd in zijn kinderjaren toevertrouwd aan de Kureten. Maar Hera, die al de zonen van Zeus, die niet de hare waren, met een boosaardige haat vervolgde, zond de Titanen op het kind af, na hen te hebben bevolen hun gelaat door het met krijt te besmeren onkenbaar te maken. Hoewel het kind zich door zijn goddelijke kracht in verschillende gedaanten veranderde, moest het toch eindelijk in de ongelijke strijd bezwijken. De Titanen verscheurden zijn lichaam en verslonden het. Alleen zijn hart werd gered door Athena, die het aan Zeus bracht.

    Twee van elkaar afwijkende sagen verhalen, dat of Zeus zelf dit hart heeft verslonden, of, dat hij het aan Semele, de moeder van Dionysos, heeft gegeven. Of uit Zeus zelf, of door zijn toedoen wordt dan de jongere Dionysos geboren, die de koning, de bevrijder, het heil van de wereld zou wezen. De Titanen echter, die Zagreus hadden verscheurd, werden door de bliksem van Zeus zodanig getroffen, dat zij tot as verbrandden. Uit die as nu, die met het bloed van Zagreus was vermengd, zijn de mensen gesproten. En juist daaruit laat zich het menselijk karakter verklaren. De lust tot het kwade, die ieder mens met zich meedraagt, vindt zijn oorsprong in de as van de Titanen; de neiging om goed te doen spruit voort uit het onder die as gemengde bloed van Zagreus. Kortom, de tweestrijd tussen goed en kwaad, die in elk menselijk gemoed heerst, wordt symbolisch voorgesteld door de vermenging van wat Titanisch, d. i. woest en ruw, en wat Dionysisch, d. i. goed, zuiver en rein is.

    De leerstellingen van de Orphici werden in een geheime eredienst, in zogenaamde mysteriën verkondigd.

    Ook bij de triëterische feesten van Dionysos schijnt een geheime eredienst, die men de Dionysische mysteriën kan noemen, in zwang te zijn geweest.

    Bacchanalische scene (1e-2e eeuw n.Chr., Grieks-Boeddhistische kunst van Gandhara).

    De eredienst van de Griekse Dionysos was ook buiten de grenzen van Griekenland verspreid. Vooral in die Griekse koloniën, die Sicilië en de kusten van Zuid-Italië bedekten, heeft hij een grote uitbreiding gekregen. In Rome werden, al was het dan ook onder andere namen, ter ere van de god veel tempels gesticht. Maar die eredienst van de Romeinen is weldra in menig opzicht geheel vervreemd van de oorspronkelijke Griekse eredienst. Vooreerst droeg daartoe bij, dat de nieuwe godheid, die in Italië werd ingevoerd op zeer verklaarbare wijze in een zo nauw mogelijk verband werd gebracht met oude, inheemse godheden. Ten andere zijn de plechtigheden aan zijn dienst verbonden spoedig in de tot op onze tijd spreekwoordelijk berucht gebleven Bacchanalia een dekmantel geworden voor een zó grove zedeloosheid, dat door de overheden van de stad op de krachtigste wijze moest worden gehandeld, om een algemeen zedenbederf te voorkomen. Over de verering van Dionysos te Rome zie Liber Pater en Senatusconsultum de Bacchanalibus.

     Relatie met andere godheden

    Tot sommige andere godheden stond Dionysos in een min of meer nauwe betrekking. Over zijn verhouding tot Demeter is reeds gesproken. Met Apollon had hij verschillende punten van aanraking. Het schijnt, dat deze twee godheden in het begin vijandig tegenover elkander hebben gestaan en dat het lang heeft geduurd, eer de Dionysosdienst zich naast die van Apollon een plaats heeft kunnen veroveren. De luidruchtige feesten van Dionysos vormden een al te grote tegenstelling tegen de in alles waardige en maat houdende dienst van de zuivere god van het licht. Toch nam ook die strijd eens een einde. Punten van overeenkomst werden gevonden, die het mogelijk maakten, dat in de voorstelling van de Grieken deze beide goden nauw met elkaar werden verbonden. Evenals Apollon weet Dionysos in het gemoed van de mensen geestdrift op te wekken voor wat schoon is; beiden zijn evenzeer bevriend met de Muzen. Evenals Apollon is ook Dionysos een voorspellende god en ook hij verleende, zoals blijken zal, de mensen reiniging van zonde en schuld.

     In de beeldende kunsten

    Een bebaarde Dionysos leidt de Horai (seizoenen) (Romeinse kopie van hellenistisch neo-Attisch reliëf, 1e eeuw n.Chr., Louvre).

    Een grote invloed heeft die Klein-Aziatische eredienst gehad op de voorstelling van de god door de beeldende kunst. De talrijke beelden, die hem voorstellen als jongeling van een tengere, bijna verwijfde gestalte, wiens in rijke overvloed golvende lokken door de Lydische haarband (mitra) zijn tezamen gebonden, zijn ook van Klein-Aziatische oorsprong. Dikwijls is de god daarbij in een wijde, bontkleurige kleding gedost, terwijl hij nu eens wordt afgebeeld als een jongeling, dan weer als een man van rijpere leeftijd met gevulde baard.

    Dionysos, Ariadne, satyrs en Mainaden (Attische roodfigurige calyxkrater, ca. 400-375 v.Chr., Louvre).

    Geen van de Griekse goden is zó vaak het voorwerp geweest van de voorstellingen van de beeldende kunst als Dionysos, en bij geen andere god is de verscheidenheid van die voorstellingen groter. Nu eens wordt hij afgebeeld als kind, dan als jongeling, dan weer als een volwassen en krachtig man; nu eens met een smachtend, bijna vrouwelijk uiterlijk, dan weer door de heftigste gemoedsbeweging in een toestand van geestverrukking gebracht; nu eens drinkende, dan weer rijdende op wilde dieren, meestal omgeven door Ariadne, Silenos en zijn ganse thiasos.

    De oudste beelden van de god waren zeer eenvoudig; een stuk hout, dat hem voorstelde, een afbeelding van zijn gelaat alleen waren dikwijls reeds voldoende om zijn vereerders in geestdrift te doen ontvlammen.

    Er zijn zelfs nog Hermen overgebleven, die of het hoofd van Dionysos alleen voorstellen, of naast het zijne die van de godheden, die met hem het nauwst waren verbonden, wiens beeld dan met hem uit één boomstam schijnt te ontspruiten. De latere kunst vond in de legenden, die op Dionysos en zijn omgeving betrekking hadden een zeer rijke stof voor haar werken. Vooral de beeldhouwers Skopas en Praxiteles (beiden leefden te Athene van ongeveer 392 - 350 v.Chr.) en hun leerlingen hebben getracht de god in de meest verschillende toestanden en in de meest verschillende omgeving door hun beelden te verheerlijken.

     Dionysos als offer

    Volgens de legende van Dionysos als zoenoffer werd hij door Zeus bij Demeter verwekt. Zeus plaatste hem als jongeling al op zijn troon waar hij speelde met de donderkeil. De Titanen (die door Zeus verslagen waren) zagen dat met lede ogen aan en in afwezigheid van de Alvader vielen ze Dionysos aan. Die probeerde door gedaanteverwisselingen te ontkomen, maar werd in de vorm van een stier uiteindelijk gegrepen, aan stukken gescheurd en opgegeten. De godin Athena zag het echter en zorgde ervoor, dat het hart bewaard bleef. Dat bracht ze naar Zeus en die deed daarmee zijn zoon herrijzen. In de cultus van de god Dionysos werd ieder jaar een stier geslacht waarvan het bloed gedronken en het vlees gegeten werd. Dionysos was ook de god van het theater; uit zijn dithyrambe is de tragedie ontstaan.

    17-05-2011 om 11:49 geschreven door bjorn21  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)


    Archief per week
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Categorieën



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs