Om 9 uur deze ochtend werden we opgepikt aan het hotel in Cusco door onze gids. Samen reden we eerst naar Pisaq. We bezochten de oude incastad boven op de berg met daaronder de terrassen waarop vroeger allerlei groenten e.d. verbouwd werden. Na ons bezoek aan deze tamelijk goed bewaarde ruïnes reden we verder naar de Amaru gemeenschap, een dorpje een 30-tal km verder dan Pisaq. De vrouwen van deze gemeenschap ontvingen ons door bloemblaadjes over onze hoofden te strooien. Verder werden we uitgenodigd om een kijkje te nemen in hun huizen alsook in hun tuin waar de oogst van maïs en quinoa lag te drogen. Op deze manier kregen we een klein beetje een beeld van het leven hier. Verder kregen we een typische lunch aangeboden die bestond uit verschillende soorten aardappel met een pittig dipsausje als voorgerecht, quinoasoep en als hoofdgerecht rijst met een slaatje en cavia. Blijkbaar is dit laatste heel normaal en wordt dit hier vaak gegeten.
Na het eten legden de vrouwen ons het proces van het spinnen en verven van wol uit. De wol, afkomstig van schapen, lama's of alpaca, wordt eerst geverfd met natuurlijke kleurstoffen zoals bloemen en planten. Daarna wordt hij met de hand gesponnen, daarna nogmaals gesponnen zodat de draad supersterk is. Hierna kan deze wol gebruikt worden om te weven.
Nadat we afscheid hadden genomen van deze Amaruvrouwen, stopten we nog in het modernere dorp Pisac om daar even de markt te bezoeken. Hierna werden we afgezet in ons hotel in Urumbara. Hier verblijven we slechts 1 nacht want morgen trekken we verder naar Ollantaytambo, een ander dorp in de Heilige vallei.
|