Het gravensteen is een middeleeuwse burcht die in het centrum van Gent langs
de Leie staat. Het gebouw is in verschillende fasen gebouwd (830-1180). Graaf
Boudewijn I van Vlaanderen liet als eerste een versterking aanleggen op de
moerassige zandduin van de Leie. Daarna liet graaf Arnulf I de versterking
volledig herbouwen tot wat je een voorloper kan noemen van de burcht zoals we
die nu kennen. Onder bewind van graaf Robrecht I veranderde het Gravensteen
weer volledig. De houtbouw werd vervangen door een grote stenen donjon en er
werd een mottekasteel (binnenhof staat op verhoog, gelijkvloers werd kelder)
gebouwd. Graaf Filip van de Elzas liet het gebouw weer herbouwen. Er kwam een
nieuwe burcht, de motteheuvel werd vergroot, de zaalconstructie werd opgetrokken
en de poort kreeg een voorbouw die in verbinding stond met een omheining waar
torens op stonden (rijkelijke uitstraling) en er kwamen nieuwe houten
bijgebouwen. Het Gravensteen kwam in de 18de en 19de eeuw
in privéhanden en werd gebruikt voor industrie en er werden woningen rond
gebouwd. Toen het gebouw niet meer volstond voor de industrie werd het maar net
van de sloop gered. Op het einde van de 19de eeuw werd het
Gravensteen weer opgewaardeerd en de woningen rond het gebouw werden gesloopt,
zo stond het weer vrij. Doorheen de 20ste en 21ste eeuw
is het gebouw regelmatig gerestaureerd.
De architect van het gebouw is eigenlijk niet bekend. Het Gravensteen werd
gebouwd, verbouwd en vergroot in opdracht van verschillende graven van
Vlaanderen.
Het Gravensteen heeft doorheen de geschiedenis heel veel functies gehad. Eerst
was het de residentie van de graven van Vlaanderen. Maar het gebouw heeft ook
dienst gedaan als katoenspinnerij en gevangenis. Ook de raad van Vlaanderen
(rechtscollege) en de munt van Gent vonden er gedurende de geschiedenis
onderdak. Nu is het een belangrijke toeristische trekpleister in Gent en er is
ook een museum in ondergebracht.