Ik ben Meursault
Ik ben een man en woon in Algiers (Algerije) en mijn beroep is Kantoorwerk scheepvaart.
Ik ben geboren op 01/01/0000 en ben nu dus 2025 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: .
De vreemdeling
Charlotte Goeminne
25-02-2018
Executie
In mijn cel was het wachten op die ene
ochtend. De ochtend waarop ze mij zouden halen en mij zouden executeren.
Ik dacht na over de twee mogelijkheden
van mijn gratieverzoek. Ik ging er steeds vanuit dat het afgewezen zou worden,
maar soms dacht ik ook dat het toch aanvaard zou worden. Aan dat laatste mocht
ik niet te veel denken omdat de teleurstelling dan groter zou zijn.
Het enige waar ik nog aan kon denken
was ontsnappen. Ik had spijt dat ik vroeger geen interesse had in
misdaadverhalen. Misschien had ik in een van die verhalen geleerd hoe ik moest
ontsnappen maar als ik al kon ontsnappen was er de kans dat ik op straat
neergeknald zou worden.
Ik wou de aalmoezenier niet ontvangen
omdat ik hem niks te zeggen had. Na een paar afwijzingen kwam hij een
vriendschappelijk bezoek brengen. Hij vroeg mij of ik in God geloofde maar dat
deed ik niet. Hij vertelde dat God mij zou steunen in deze moeilijke tijd en
dat veel mensen in mijn situatie zich aan God toevertrouwden. De aalmoezenier
zei dat hij voor mij zou bidden. Ik begon te roepen, schold hem uit en greep
hem vast. Nadat ik mijn gevoelens had uitgeroepen, is hij weggegaan.
Ik dacht na over mijn leven. Ik was
gelukkig geweest en dat was ik nog steeds.
Na mijn arrestatie werd ik veel
ondervraagd en ik was het beu dat ik altijd opnieuw hetzelfde verhaal moest
vertellen. Ik werd terug naar de gevangenis gebracht na elk verhoor. Marie is
mij één keer komen bezoeken. Tussen ons was er een groot traliehekken en door
de afstand moesten we luid praten. Ze riep dat ik moest blijven hopen.
Op een dag in de zomer werd ik door
twee gendarmes het gerechtsgebouw binnen geleid. Ik nam plaats op de
beklaagdenbank en keek naar de vele mensen in de zaal waaronder ook een groepje
journalisten.
Het proces begon. De zaak werd
voorgelezen, de president stelde mijn advocaat vragen en na dit alles wou de
president overgaan tot het oproepen van de getuigen. De getuigen waren; de
directeur en de conciërge van het bejaardentehuis, Marie, Raymond, Thomas Pérez,
Salamano, Masson en Céleste.
De zaak werd een paar keer verdaagd
zodat de jury een besluit kon nemen.
Ik werd binnengebracht op het moment
dat het vonnis werd uitgesproken.
Vandaag belde Raymond mij en vertelde mij
dat Masson, een vriend van hem, mij en Marie uitnodigde in zijn strandhuis net
buiten Algiers. Ook vertelde hij dat hij al de hele dag werd gevolgd door een
groepje Arabieren waaronder ook de broer van zijn ex-vriendin. Ik beloofde
Raymond dat ik hem iets zou laten weten als ik het groepje s avonds aan het
appartement zou zien.
Zondag gingen Raymond, Marie en ik de
bus nemen naar Masson maar op weg naar de bushalte gaf Raymond mij een seintje
dat het groepje Arabieren aan de overkant was. Toen we bij de bushalte aankwamen,
zagen we dat de Arabieren ons niet gevolgd waren.
Toen we bij het strandhuis aankwamen, maakten
Raymond, Masson en ik een strandwandeling. Tijdens deze wandeling zagen we dat twee
Arabieren onze richting uitkwamen. Raymond zei tegen Masson dat hij de tweede moest
nemen en ik de derde als die er zou zijn. Er ontstond een gevecht en ineens
zag ik dat één van de Arabieren een mes bovenhaalde. Ik waarschuwde Raymond
maar daar was het al te laat voor. Raymonds arm begon hevig te bloeden en de
Arabieren liepen weg. Nadat Raymond van de dokter terugkwam, zijn we samen terug
naar het strand gegaan. Daar kwamen we de Arabieren opnieuw tegen en Raymond
nam zijn revolver en vroeg mij of hij hem moest doden. Ik zei hem dat hij dat niet
kon doen omdat de ander zijn mes niet meer had bovengehaald. Raymond gaf mij
zijn revolver zodat hij geen stomme dingen zou doen.
Ik ben samen met Raymond naar het
strandhuisje gestapt en dan ben ik teruggekeerd naar de plaats waar de Arabieren
op het strand lagen. Toen ik daar aankwam, lag er nog maar één Arabier. Hij
haalde zijn mes boven en ik nam Raymonds revolver en ik schoot. Daarna heb ik
nog vier keer op het lichaam geschoten.
Toen ik na
het werk naar mijn flat ging, kwam ik Salamano met zijn hond tegen op de trap.
Salamano woont op dezelfde overloop als mij. Hij scheldt zijn hond altijd uit
zonder aanleiding. Op het moment dat Salamano binnenging in zijn flat kwam mijn
andere buurman, Raymond Sintès, buiten.
Raymond
vroeg me of ik samen met hem wou eten. Hij had net bloedworst en wijn gekocht.
Ik moest dan zelf niets klaarmaken dus zei ik ja. Tijdens het eten vertelde hij
me dat hij gevochten had met een Arabier, de broer van zijn ex-vriendin.
Raymond betaalde de huur van zijn ex-vriendin, gaf haar geld om eten te kopen
en zorgde dat ze niets tekort kwam. Toen hij een bonnetje zag van de bank
waarop stond dat ze geleend had voor twee armbanden wou hij niks meer met haar
te maken hebben. Nadat hij haar geslagen had, heeft hij de relatie stopgezet.
Hij wou haar straffen en vroeg mij om een brief te schrijven, zodat ze spijt
zou krijgen en dan terug naar Raymond zou komen. Eerst vroeg hij wat ik van de
situatie vond waarop ik zei dat het wel interessant was. Ik schreef de brief en
nu was ik Raymonds kameraad.
De
volgende week is Raymond langs geweest om te zeggen dat de brief verstuurd was.
In diezelfde week hoorde ik tijdens de lunch geluiden van ruzie uit Raymonds
kamer.
Vandaag is mijn moeder gestorven. Ze
woonde in een bejaardentehuis in Marengo. Dit is 80 kilometer van Algiers, de
plaats waar ik woon.
Ik heb aan mijn baas twee dagen verlof
gevraagd om naar de begrafenis van mijn moeder te gaan. Eerst heb ik geluncht
bij Céleste en dan heb ik de bus genomen naar Marengo.
Toen ik in het bejaardentehuis aankwam,
werd ik ontvangen door de conciërge. Even later kwam de directeur om me te
begeleiden naar het mortuarium. In het midden van de heel verlichte ruimte
stond haar kist. De schroeven waren er losjes ingedraaid zodat het deksel
makkelijk naar omhoog kon, zodat ik haar nog voor een laatste keer kon zien.
Maar dit wou ik niet, al wist ik niet waarom.
Ik heb de hele nacht over mijn moeder
gewaakt samen met haar vrienden.
De volgende dag vond de begrafenis
plaats. Het was drie kwartier stappen naar de kerk in het dorp. Ik liep achter
de koets samen met Thomas Pérez.
Hij was de 'verloofde' van mijn moeder.
De directeur had me verteld dat het om kinderlijke gevoelens ging maar moeder
en Thomas waren onafscheidelijk.
Na de begrafenis was ik blij dat ik
terug in Algiers was en dat ik twaalf uur zou slapen.
De dag na de begrafenis kwam ik Marie
Cardona in het zwembad tegen. Zij werkte een tijdje bij ons op kantoor.
In die tijd wou ik iets met haar beginnen maar op een dag is ze vertrokken
zonder reden. We zijn samen naar de bioscoop gegaan en daarna is ze meegegaan
naar mijn flat.