Het leven begint pas echt menens te worden
als je er met woorden niet meer terecht kunt
als die allemaal versleten en verbruikt zijn.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In De Grote Stilte en op andere heilige plaatsen,
hebben ze alle woorden voor de vele overbodige gedachten afgeschaft.
Je hoeft niet meer te zeggen ik heb je lief, want dat doe je natuurlijk sowieso.
In die stilte ben je gekomen omdat de strijd tegen je andere zelven voorbij is.
Allen die in de grote stilte zijn, weten wat je bent overkomen met je naaste en al het andere.
Uitleggen hoeft niet meer ; iedereen heeft hetzelfde meegemaakt, overdacht en begrepen, het miskend zijn, het bewonderd en geliefd worden- alles.
Nu rest nog de strijd van man tegen man met jezelf.
Zo troostte Walt Whitman zich;
Mijn werkelijke verdienste houd ik voor mezelf,
Ik weiger uiting te geven aan wat ik echt ben.
Omvat werelden, maar probeer nooit
mij te omvatten.
Jouw schitterendste en beste weet ik te waarderen
door eenvoudig naar je te kijken.
Schrijven en praten zijn geen bewijs voor wat ik ben.
Ik draag de volheid van bewijs en al het andere,
in mijn gezicht.
Met een stille wenk van mijn lippen
breng ik de scepticus totaal in verwarring
|