Het laatste het verhaal van nog eens beknopt samen
gevat:
Dimitri z'n vader is dus dood, hoe en
wanneer zullen we jammergenoeg nooit weten. De grootmoeder van hem
zit in het bejaardentehuis en lijdt aan een zware vorm van Dementie,
ze herinnerd zich niets of niemand meer. De rest van z'n familie is
vervallen in de Marginaliteit.
Dimitri zelf is na een jeugd vol
instellingen en pleeggezinnen bij een vrouw terecht gekomen, die hij
zwanger heeft gemaakt. Even leek het of hij ook in de marginaliteit
zou vervallen maar hij liet z'n vrouw en z'n kind zitten. Nu is hij
gelukkig samen met z'n huidige vrouw en ze moeten geen kinderen
hebben.
Om de 2 weken is er een weekend dat hij
z'n kind bij hem heeft, op en weekend brengt hij z'n kind naar het
graf van z'n vader en toont hij z'n familie. Daar leert hij de dingen
die Dimitri al die tijd verborgen probeerde te houden voor hem. En
het boek eindigt met het kind die een of ander gênant
dronkemansliedje zingt.
Wat vond ik van het boek?
Ik blijf erbij dat dit eigenlijk niet
echt een verhaal is maar eerder een samenloop van stommiteiten en
toevalligheden die maken dat hij tot op deze dag de persoon is die
dit boek geschreven heeft.
De inhoud van het boek vond ik ietwat
verwarrend omdat alles niet chronologisch loopt, en ook omdat er veel
nodeloze details in het boek zitten. De zinsbouw was op sommige
momenten wat moeilijk te lezen maar over het algemeen las het boek
lekker weg. Een aanrader en een aanwinst voor de Vlaamse literatuur.
De vader van Dimitri is klaar om een
testweekendje naar huis te gaan. Als hij in de 2 dagen geen druppel
aanraakt wordt hij ontslagen uit het hospitaal, als hij wel weer
alcohol drinkt moet hij terug 3 maanden binnen. Hij is een heel
andere man geworden, verzorgder, beter gehumeurd en hij heeft z'n
eetlust terug. Hij gaat zelfs met Dimitri naar de winkel om als
verassing loopschoenen te kopen en beloofd hem om de dag erna voor
hem te sponsoren bij loopwedstrijd.
Z'n broers overtuigen hem om mee te
gaan op café en dit is dan ook het laatste dat je van hem hoort.
Is hij dood? Is hij hervallen? Eén
ding is zeker: Biljart kan lang duren...
Franky is het snobpersonage van het
verhaal, hij speelt de rol van sukkelaar die verblind is en de visie
van anderen al te makkelijk overneemt. Hij is een rijkeluiszoontje
van één van de rijkere gezinnen die in reeterdegem wonen. Omdat z'n
vader de Verhulsten een bende marginalen vond mocht hij geen contact
meer hebben met Dimitri.
Jaren later komen ze elkaar weer tegen
op een verzamelbeurs, Dimitri heeft hem nog steeds niet vergeven en
zoekt nog steeds een manier om hem terug te kunnen pakken. Tot hij op
een dag bij hem werd uitgenodigd en hij te weten kwam dat zijn vrouw
er met zijn nonkel vandoor is. Verdiende loon.
Meestal wordt een persoon gedwongen om
in een gesloten afkickcentrum te zitten, maar Dimitri z'n vader wilt
zelf er naar toe gaan. Na een lange rit met veel uitgestippelde
café-stops komen ze eindelijk aan aan het centrum, de plek des
onheils. Hier wordt hij de komende 3 maanden opgenomen en zal hij
afkicken van de alcohol demon.
Een plaspas?, wie heeft er in godsnaam
al eens over een plaspas gehoord? Hoe dan ook, de moeder van Dimitri
heeft zo'n plaspas doordat Dimitri bij de bevalling de urineleiders
van z'n moeder heeft naar de kloten geholpen. Iets wat z'n
moeder hem nooit heeft vergeven en iets waar ze al te graag mee te
koop loopt.
Dimitri komt dit beu en omdat z'n
moeder weer dringend moest plassen en hem hierbij weer belachelijk
maakte voor iedereen besloot hij om weg te lopen. Hij zegt haar om in
zee te plassen en wacht op het moment dat haar blik even is afgewend
om van die trut te ontsnappen, recht naar z'n vader.
Nele Fockeday of was het Fuckaday? Een
eerder emotieloos en zielloos personage waarvan haar ware invloed
later pas in het boek zal worden bekend gemaakt. Maar blijkbaar is ze
van de kinderbescherming en wilt ze de levensomstandigheden van de
verhulsten controleren.
Wie heeft haar ingelicht over dit
alles? Geen idee...
Deurwaarders, het is haast ondenkelijk
in de leefwereld van marginalen. In de Helaasheid der Dingen wordt de
deurwaarder afgebeeld als de duivel hemzelf. Hij luistert niet naar
hun eindeloze monologen en smeekbeden. Er is geen onderhandeling met
in zijn ogen minderwaardigen nodig, het enige wat hem kan overtuigen
is geld.
De moeder krijgt weer het meest te
voortduren, zij raakt alles kwijt wat ze heeft door het toedoen van
haar zonen. En voor haar zonen is het belangrijkste dat ze verliezen
de televisie. Roy Orbison de legende wordt diezelfde dag herboren. En
met dat ze volgens hun berekeningen dezelfde cyclus van ups en downs
in hun leven leven hebben willen ze zijn optreden voor geen geld op
de wereld missen.
Dus moeten ze noodgedwongen kijken naar
zijn optreden bij een stel vreemdelingen. En daar worden alle
stereotypen weer boven tafel gehaald.
Het is ongelooflijk hoe inventief
sommige personen toch kunnen zijn, dan heb ik het niet enkel over
Potrel die zijn drankspel uitvind. Nee ik heb het over hoe Dimitri
Verhulst dit stukje met zoveel kleur en kracht kon schrijven. Dit is
zo'n stukje die lekker leest, over de top is en daarbij ook nog eens
humoristisch is.
Maar er zit ook een lichte ondertoon
van miserie in, zoals de grootmoeder die steeds blijft geloven dat
haar kinderen nog ergens kunnen geraken in het leven. Zoals ze haar
laatste centen aan een nieuwe koersfiets besteed omdat ze denkt dat
haar zoon koersen als hobby heeft, maar wij weten natuurlijk beter.
Gisteren liep ik met m'n lief doorheen Torhout, we passeerden langs café de heksenketel.( café gemakt door en voor de marginale klasse.)
Achter de toog zag ik een klein meisje zitten, ik schatte haar 7 jaar oud. Ze had van die perfect bauwe ogen en van dat prachtig blond haar met 2 lange staartjes in, zo'n kind dat zou moeten stralen van geluk. Zo'n kind dat als ze lacht die lach je kaakspieren automatisch ook prikkelt waardoor je ook begint te lachen. Ze tuurde even naar buiten en toevallig kruiste haar ogen die van mij. Ik zag niet het geluk in haar ogen, ik zag geen mooie engelenglimlach, haar ogen waren dof.
Waren haar ogen dof omdat het al zo laat was? Was ze in elkaar geslagen door haar pa die daartoe in staat leek en waren haar ogen dof van de tranen? één ding was zeker, zij zat binnen tussen het ongeluk en ik zat buiten hun wereld te observeren met mijn geluk die naast mij stond.
"Een wonder is geschied, een wonder is geschied. Haar pruim is nat en het regent niet."
Ik zag dit kind dit niet meteen zingen maar dit ietwat grove gedachte schoot toch wel even door m'n hoofd. Ik zag haar haar pa doorheen de gevaarlijke straten van Torhout leiden. Daar thuis gekomen zou haar pa aan haar vragen om het pruimenlied te zingen, haar ma zou hierop uit haar slaap ontwaken en een welgemeende klap aan het kind verkopen. Hierop zou de vader woedend worden op zijn "vrouwmens" en haar met zijn dronken lichaam enkele klappen geven.
Zo is het leven, de ene loopt gelukkig buiten, de ander zit ongelukkig binnen, de helaasheid der dingen...
Wat kan ik verwachten van De helaasheid der dingen? Deze vraag spookt al sinds gisteren door m'n hoofd. Ik wist al dat ik me niet aan een pagina verslindend spannend epos kon verwachten, maar bij het lezen van de eerste pagina's kan ik enkel afleiden hoe het voorbeeld marginaal OCMW gezinnetje eruit ziet.
En hoe wordt de marginaliteit afgebeeld? Volgens mij heb je 2 soorten marginalen. De eerste soort is de soort die je elke dag onbewust tegenkomt, ze zien eruit als alledaagse beschaafde mensen maar vanbinnen blijken ze "zo dom als poppestront" zoals een mooi jongerenspreekwoord dit zegt. De tweede soort is het meer stereotype huis, tuin en keuken marginaal met de onverzorgde stinkende haren, sjofele kleren, slof sigaretten en bierflesje in hun handen. Dimitri Verhulst heeft het over de 2de soort, sterker nog hij heeft hun een hart, een ziel en een sterke lever.
Maar dan komt een andere vraag: kan je überhaupt wel een verhaal vertellen over marginaliteit? Ik dacht dat marginaliteit voortvloeit uit een serie van stommiteiten en dat er achter dit boek helemaal geen verhaal zit. Maar dan begrijp ik de titel: de auteur behoorde niet tot zijn familie en de dingen die zij deden. Hij leefde tussen de marginalen maar kon zich boven zijn familie uitduwen. Hij ontsnapte aan de alledaagse leefpatroon van z'n familie: Hij ontsnapte aan de helaasheid der dingen!