Ingenieur Tony Lismont kreeg briljant idee in mijncité van Eisden
- zaterdag 14 mei 2011
- Bron : Nieuwsblad
- Auteur: PAUL DE MEYER

MAASMECHELEN - Vijftig jaar geleden is in de mijncité de Tuinwijk in Eisden het concept babysit uitgevonden. Ingenieur Tony Lismont wilde een avond uit met zijn vrouw. 'Maar wie moest op onze baby passen? Onze ouders niet want zij woonden te ver af.'
Woensdag viert de Gezinsbond een halve eeuw kinderoppas in Brussel. En dat allemaal door het briljante idee van mijningenieur op rust Tony Lismont (77).
'De uitvinding van het babysitten is een direct gevolg van de levensomstandigheden in de mijncités', zegt Lismont. 'Dat waren woonwijken die in sneltempo waren gebouwd. De mijnexploitant pootte huizen, een school, een kerk en een sportstadion neer en voilà: leven en werken kon beginnen. Vanuit heel Vlaanderen verhuisden jonge gezinnen naar daar. Ze lieten hun sociaal netwerk achter. Dus ook hun ouders, broers en zussen, die normaal werden ingeschakeld als kinderoppas.'
'Toen we pas getrouwd waren en een kindje hadden, wilden we op een avond naar de film. Maar we konden de baby toch moeilijk alleen achterlaten', zegt Marleen Baeyens (74), echtgenote van Tony Lismont. 'We hebben toen de dochter van vrienden gevraagd te komen babysitten. Dat woord bestond toen nog niet. Ik geloof dat we toen spraken van kinderoppas. Door onze zoektocht naar een oppas hoorden we dat nog andere jonge gezinnen met hetzelfde probleem zaten.'
Ingenieur Lismont vond dan maar ter plekke het concept en de regels voor de kinderoppas uit. Het moest een meisje zijn, want in die periode kwam bij niemand het idee op een jongen te vragen om op je baby te passen. En dat meisje moest liefst achttien jaar oud zijn. Ze mocht wel alleen naar de werkplek fietsen maar 's nachts moest ze onder begeleiding terug naar huis worden gebracht.
De helft van een poetsvrouw
'De vraag of de vrijer mocht langskomen, kwam niet ter sprake in die begindagen. De zeden waren nog helemaal anders. Wel hebben we meteen beslist dat de oppasdienst betalend was. Maar hoeveel? Het mocht zeker niet te duur zijn want iedereen moest op de dienst een beroep kunnen doen', zegt Tony Lismont.
Zijn echtgenote loste dat probleem op. 'Wij hadden in die dagen een poetsvrouw. Zij verdiende een halve euro per uur. Babysitten is de helft zo lastig als poetsen. Dus: een kwart euro per uur. Met de garantie dat de babysit minstens een euro per avond zou krijgen. Wanneer de babysit moest blijven slapen, dan kreeg ze daar nog eens bijna twee euro bovenop.'
'Nee, we werden niet scheef bekeken omdat we babysitters inschakelden om eens weg te kunnen', zegt Tony Lismont. 'In die dagen bleven bijna alle vrouwen thuis aan de haard. Het was goed dat zij 's avonds ergens heen konden met hun echtgenoot. Meestal was dat naar de film of op bezoek bij vrienden. En meestal op zaterdagavond. In die beginperiode was zaterdag nog een werkdag. Er werd al wel gesproken over weekendrust van twee dagen. Wij dachten dat maandag de tweede rustdag zou worden.'
Ook voor jongens
Het gezin Lismont was toen al lid van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen (vandaag de Gezinsbond). Het hoofdhuis van de Gezinsbond nam al snel het Limburgse kinderoppas-systeem over. Er kwam een opleiding, de minimumleeftijd werd drastisch naar beneden gehaald (15 jaar vandaag) en ook jongens werden toegelaten. Eventjes zelfs werd de dienst opengesteld voor niet-leden. Maar al snel overtrof de vraag het aanbod. Vandaag is de dienst weer exclusief voor de leden. 15.000 oppassers leveren meer dan 110.000 oppasdiensten per jaar.
|