Geluk, dat is een knuffel,
die altijd op jou past.
Geluk is een kastanje.
Je houdt hem stevig vast.
Geluk, dat is een touwtje
en daaraan een ballon.
Geluk is spelen in de sneeuw
en zwemmen in de zon.
Geluk! Geluk! Geluk!
Dat is een fijn gevoel.
Want het wiebelt in je benen
en het kriebelt in je zij.
Je voelt vlinders diep van binnen
en je ogen staan heel blij!
Weet jij wat ik bedoel...
Dat is geluk!
Geluk, dat is een glimlach,
de juf die aardig doet.
Geluk is dat ze zeggen:
Oh, dat kun jij heel goed!
Geluk, dat is alleen zijn
en spelen met de poes.
Geluk is als het lekker ruikt
naar warme appelmoes.
Refrein
Geluk, dat is een vriendje
met wie je heel fijn speelt.
Geluk is iemand hebben
die heel veel met je deelt.
Geluk, dat is iets geven.
Zo maak je iemand blij.
Geluk is als je samen bent
iets fijns voor allebei.
18-05-2009, 14:49 geschreven door Germaantjes 
|