In 1511 is ene 'Jacob toe Olde Ziaerda' meier van Swob Ziaerda, die hij 34 florenen heerschapsrenten betaalt. In de Aanbreng van 1514 is sprake van 'Jacob Zyaerde' die Swob Zyaerda 33 florenen renten aan huur betaalt (mit de halff saedinghe. Hier aff 1 fl. 18 1/2 st. geslick). Het betreft hier de boerderij 'Oud Sjaardema' te Franeker Uitburen. Franerker-Uitburen, voorheen gerekend tot het eerste deel van de grietenij Franekeradeel, prov. Friesland, kw. Westergoo, thans bestaande uit de buurten: Arkens, Salwerd, Lutje-Lollum, Miedum, Doyum, Kie, Lankum en War. Westergo was één van de 3 gouwen in Fryslân, welke in de periode 800 - 900 jaar na Christus werden gevormd. Aan het hoofd van de gouwen stonden graven. Vanaf rond 1250 waren de graven verdwenen en stonden de gouwen praktisch op zichzelf. Families als de Sjaardas beheersten de gouwen. Deze buurten hebben zich in de loop van de tijd tijd onder de stad Franeker begeven, denkelijk kort na 1500, vermoedelijk om mee te deelen in de privilegiën en voorrechten welke de Hertog van Saksen, aan die stad en haar burgers had geschonken omdat zij hun betrouwbaarheid aan hem hadden getoond. De Staten (boerderijen) in die buurten gelegen, waren ook gerechtigd tot het grietmanschap, gelijk zulks blijkbaar is van de oude Staten te Salverd, die op Lutje-Lollum, Lankum en Gedserda, alle welke staten, in 1406 tot 1438, op hunne beurt, het recht in de grietenij hebben uitgeoefend. Rond 1400 waren de boerderijen op deze kwelderwal in het bezit van de Sjaarda's. In de "Ordinatie van de rechtsomgang in Franekeradeel" en ook in het bijbehorende register, dat loopt van 1406 tot 1438 komen we de state Kinghum tegen als de rechtvoerende state van Sweins. Een rechtvoerende state had het recht om eenmaal in de zoveel jaar een van de acht rechters van Franekeradeel te benoemen. Een van die acht werd tot grietman (burgemeester) benoemd. Zo was Sicke Sjaarda in 1409 rechter van Sjaarda; in 1408 rechter van Salverd en in 1413 rechter van Kinghum. De volgorde was zo dat Kinghum eens in de zeven jaar een rechter kon benoemen. De conclusie kan wel maken dat Kinghum in 1413 Sicke Sjaarda als eigenaar had, die tevens Salverd, Sjaarda en Edum als zijn eigendom kon beschouwen.
Men kan zeer zeker wel aannemen dat het geslacht 'Sjaarda' een machtig geslacht was in Westergo zovanaf de 13e tot en met de 15e eeuw. Er bestaat een hypothese die zegt dat de Sjaarda's erfgenamen zouden kunnen zijn van de z.g. koningsmannen van de Frankische koning Lodewijk de Vrome. Dus ook voor de 13e eeuw hadden zij cq hun voorouders flink wat in de melk te brokkelen. Zo blijkt ene "Sicka {Sikko - Sikke} Syarda" in 1237 tot 'Potestaat' {een door de keizer aangesteld bestuurder, maar niet een landsheer} gekozen te zijn. Graaf Willem II van Holland bood Sicko de (erf-)heerschappij over de Frieslanden aan. Dit aanbod zou hij hebben afwezen met de woorden: "Grootmagtige Koning ! Wil u niet te vergeefs vermoeijen; meent gij dat ik, om mij en mijn geslacht te verheffen, een verrader wil zijn, en de nakomelingen van die vrijheid berooven, welke onze Voorouders boven alle goederen geschat hebben ? Verre zij van mij een geldgierig en oneerlijk hart! Vaarwel! En wil mij met uwe brieven niet meer begroeten in dier voege, want ik wil na dezen geene van u ontvangen. Uit onzen huize Sjaardema den 9 Augustus 1239". Petrus Thaborita schrijft over hem als 'Sickes Syarda' die tijdens zijn "regnacie" (regering) een keer een slag moest leveren. In 1250 valt Abel, "Koninc van Noertweghen" aan in Oost-Friesland. De Friezen doden de Koning en veel van zijn manschappen. Petrus had het bijna goed; het juiste jaar was 1252 en die koning was Abel van Denemarken. Sicka zou een zoon hebben gekregen, zijnde ene "Sicke Sjaerdema", welke werd geboren rond 1290 in Franeker en overleed op 17 september 1345 te Warns; gehuwd rond 1320 in Franeker met 'Edwert Gerbranda'. Edwert zou zo rond 1293 zijn geboren. Uit het huwelijk van Sicke Sjaerdema en Edwert Gerbranda is o.a afkomstig: "Douwe Sickes Sjaerdema", geboren rond 1328 en overleden te Franeker in 1416; welke rond 1345 huwde met Trijn Roorda, geboren in 1325 te Tjummarum en overl. te Franeker/Arum. In 1406 wordt genoemd ene 'Goffe Zyaerda', zn. van Goffe (vermoedelijk is dit de zelfde persoon als Sicke) Sjaerdema en Edwert Gerbranda. Deze kreeg weer een zoon, genaamd Sicco Sjaerda gehuwd aan Both Hobbema. overl. in 1422. Edwer Sjaarda (dochter van Sicke Sjaerdema) bouwde in de periode 1446 - 1449 het Sjaerdemaslot op het huidige Sjûkelân. De periode van 1250 tot 1500 wordt de Friese Vrijheid genoemd; er zijn dan geen vreemde heersers in Fryslân. Toen echter in 1500 de regering van Albrecht van Saksen zijn intrek nam in het kasteel van de Sjaardas kwam er een einde aan de Friese Vrijheid en spraken de bestuurders geen fries meer. Franeker werd toen (weer) hoofdstad van Fryslân en bestuurd vanaf het huidige Sjûkelân.
De adellijke vrouwe Edwer Sjaarda vermaakte in 1510 haar aandeel in het "gued thoe Kinghum", dat 9 fI. opbrengt met de voeding van een hengst om de andere winter, aan haar kleindochter Lutke, getrouwd met Gerrolt van Hererna. Bij eerder overlijden van Lutske erft niet haar man maar dat "gued thoe Kinghum" moet blijven bij de Sjaarda's.
Grafzerken Martinikerk te Franeker: A 24. [Register 1993: no. 311; in het koor, t.h.v. pilaar 12] Geschonden grafsteen van Gerrolt van Herema en zijne vrouw Luts van Sjaerdema, waarop van het randschrift betreffende de man weinig meer is te vinden is dan: "Int jaer ons Heeren MVc ende ..... "Int jaer ons here(n) MVc en(de) XXXII de(n) eerste(n) Marty sterf de eerbare vrow LUTS VA(N) ZIAERDA, sy(n) huysvrow." In het midden van den steen naast elkaar vier wapens, die van hunne respectieve ouders: Herema (leeuw en 3 eikels) en Roorda (met barensteel), Sjaerdema (klimmende leeuw) en Harinxma (gedeeld, a. halve adelaar, b. doorsneden, 1. drie eikels, 2 en 1, en een klimmende leeuw). Van de acht wapens op de hoeken zijn die ter linkerzijde geheel afgesleten. Rechts boven: Herema en Harinxma; rechts beneden: Harinxma en Oenema (gedeeld, a. halve adelaar, b. twee vijfbladen aan een steel onder elkaar).
Nu zou onze Jacob familie/afstammeling kunnen zijn van de bovengenoemde 'Sikke Syarda', maar het kan ook zijn dat Jacob de naam 'Sjaarda' ging gebruiken omdat hij pachter was op de boerderij "Oud Sjaarda". Dit gebruik kan men ook terug vinden in de Achterhoek en Gelderland. Men noemde zich 'de Witte', omdat men op de "Witte Hoeve" woonde. Men ziet dat men hier vele kanten opkan. A} men kan een afstameling zijn van een oud/nobel Fries geslacht, of B} men is een afstammeling van een oud Fries Boeregeslacht. Maar het éne sluit het andere niet uit, want vele oude Friese boeregeslachten hadden vroeger ook veel te vertellen en misschien hadden zij wel connecties met de Sjaarda's.
|