Ik vroeg het even, gewoon voor de zekerheid, om te checken of ze klaar waren: "Jullie geven dan vrijdag de eerste toneelvoorstelling, hé?" De leerlingen vielen compleet uit de lucht! Dan moet je dus al een heel trimester bezig zijn met het voorbereiden van een toneelstuk... Ik hou mijn hart al vast!
Vandaag ging ik met de wetenschappers van het vijfde jaar naar het KMSKA. Twee lesuur wandelen door Antwerpen en genieten van een keur bijzondere schilderijen: waarom is esthetica geen hoofdvak voor alle richtingen? ;-)
Iemand van mijn leerlingen start zijn zakelijke brief met: "Een goede dag aan u toegewenst!" Dat is toch ontzettend vriendelijk! Kunnen de dames en heren van het BIN dit soort startzinnen niet opnemen in de standaardformuleringen, zonder dat het aan spontaniteit en gemeendheid hoeft te verliezen, welteverstaan?
'Correctheid' dwingt me om deze zin aan te duiden als fout, maar geef nu toe: je zou er toch op slag goedgezind van worden als je de post openmaakt, niet?
Wat gebeurt er wanneer je niet helemaal begrijpt wat je vertelt? Dan krijg je dit soort 'draken': "Wij willen laten zien hoe vandaag de viscerale angst op de vak van sociaal geïnduceerd wordt. Met andere woorden willen wij een zaal huren bij jullie maar natuurlijk is het u keuze."
Eerlijk? Ik was nooit uit eigen beweging aan "Het Schervengericht" begonnen. Daarvoor leek Van der Heijden me te arrogant (die initialen!, die flauwe 'ruzie' met Grunberg!), het boek véél en véél te dik (1050 pagina's!) en het onderwerp (een gesprek tussen twee gevangenen) te "Prison Break". Nee, dat laatste is niet gemeend, maar het is wel aan de Inktaap te danken dat ik mijn persoonlijk record van aantal bladzijden heb gebroken. Had ik de eerste twee genomineerden voor dit jaar al midden en eind augustus uit, met deze was ik alles bijeen toch twee maanden bezig.
Dat ik "Het Schervengericht" toch uitgelezen heb, zelfs, achteraf gezien, graag gelezen heb, is niet alleen het resultaat van doorzettingsvermogen. Integendeel, zowat de hele maand september greep ik elke gelegenheid tot onderbreken met beide handen aan. Rond die tijd zaten de twee belangrijkste hoofdpersonages tientallen, zoniet honderden bladzijden lang samen in Choreo opgesloten. De ene, Lil'Remo, voor zedendelicten. De andere, "Maddox", voor het (laten) vermoorden van de vrouw, het ongeboren kind en heel wat van de vrienden van de eerste. Op zich een gruwelijk indringend gegeven, maar na dertig pagina's literair verantwoord schelden ben je toch even toe aan iets anders.
Iemand van mijn leerlingen had het boek gekozen van de leeslijst. Voor de eerste leestoets moest het dus heel eenvoudig uit zijn! Ik had een kleine week om de laatste driehonderd bladzijden uit te lezen. Tot mijn eigen verbazing viel dat bijzonder goed mee. De verhaallijnen leken te zijn uitgezet en een paar verrassende wendingen grepen mij bij mijn nekvel: de methode-Charrière, de onthutsend banale onthullingen van Maddox en zijn verwarrende 'verdwijning' kort daarna, om nog maar te zwijgen van Lil'Remo's mysterieuze tattoo...
Ineens leek de puzzel gelegd. Ook de overduidelijke link met de realiteit hielp me vooruit: Lil'Remo is de bekende filmregisseur Polanski, Maddox de geflipte seriemoordenaar Charles Manson. Zelfs in "de witte" van The Beatles ontdekte ik nu heel wat verwijzingen naar de schokkende gebeurtenissen.
"Het Schervengericht" is een afschuwelijk boek. Het is log en bij momenten bijna saai, maar wie doorzet wordt daarvoor beloond. Enfin, ik toch ;-). Mag hij van mij de Inktaap winnen? Ja. Zal hij de Inktaap winnen? Nee, daarvoor is Reugebrink veel vlotter. Benieuwd wat ze allebei op deNachten komen vertellen...
En nee, ik ga niet meteen het volledige werk van Van der Heijden ontlenen in de bib. ;-)
Soms voel ik het aan mijn kleinste teen: dit wordt een ongewone voorstelling. Het podium, heel wit, vol 'stukken hert', met links een kapstok waarop draden? haren? kleren?, rechts stond een piano. Een stuk geschreven naar aanleiding van de dood van de broer van één van de dansers... Dat is allerminst vrijblijvend. Dat die danseres ook wordt aangewezen via een vertaalpaneel, dat de namen van de acteurs samenvielen met de namen van de personages, dat was wennen.
Alles was wennen, in het begin. Dat de acteurs in drie talen spraken, dat ze vaak in hun ondergoed speelden, dat echt en spel voortdurend door elkaar leken te lopen...
Wat is er echt? Wat niet? Wie zijn verhaal is van belang? Hoe wisselend is perspectief? Wat doe je als je iemand doden moet, maar kiezen mag wie?
Vragen, vragen, vragen. Verbluffend trouwens hoe met die vragen wordt gespeeld, hoe die ook allemaal min of meer ingevuld raken, want daar vreesde ik aanvankelijk wel voor: dat het alleen maar mysterieus zou blijven... De doden die ineens weer meededen, als dode tussen de levenden weliswaar, de raadselachtige rol van Yumiko, het nogal onrealistische lot van Juliette...
Oké, het indoctrinerende eindlied had niet gemoeten en na de dansvoorstelling van Akram Khan kwamen de dansstukken soms wat amateuristisch over, er werd gehuild bij de vleet en de humor was niet altijd nodig, maar het was wél een zeer beklijvende voorstelling, waarvan de symboliek me maar mondjesmaat duidelijk werd en waar het verhaal pas naar het einde op zijn hertenpoten leek te vallen. Niet helemaal, maar dat kan ook niet de bedoeling zijn geweest.
Heb ik ervan genoten? Echt wel. Maar het is het soort voorstelling dat je tweemaal na elkaar wil zien, om helemaal erin te kunnen stappen. Zouden ze het nog hernemen?
Hoe vertel je iets over de repetitie voor een toneelvoorstelling waarover je nog niet veel mag verklappen? Een poging.
Vrijdagavond is altijd een beetje ontladen. De week die in de kleren is gaan zitten, moet daaruit worden verjaagd. Dàn met leerlingen bijeen gaan zitten en je vastbijten in een tekst is niet altijd gemakkelijk. Eerlijk? Ik moest even wennen, even weer het stuk 'vinden', erin 'kruipen', voor ik echt kon meedraaien.
De refter werd gebruikt als studiezaal; wij maakten dus van de studiezaal een repetitieruimte. Francis, jarig geweest, zorgde voor de nodige suikers en we konden er weer tegenaan. De kat was lenig als steeds, nog wat zoekend naar de juiste manier om een echt dier op het podium neer te zetten, maar wel al volledig in de juiste sfeer. Haar baasje keek zijn ogen uit.
Prins, prinses, koningin en hofhouding liepen nog wat naar elkaar te zoeken, maar hun tekst kreeg wel al perspectief en dieptezicht. Vooral de intonatie kreeg bij momenten genadeloze dimensies, alsof het allemaal écht vals en gemeen werd gebracht.
Even voelde ik me onwennig toen ik het van Francis overnam omdat hij weg moest; het hielp wel om nu pas echt geconcentreerd ervoor te gaan. Stoelen vullen, lichten uit, spelen! We zijn er klaar voor!
Het was laat toen ik besliste toch tickets te kopen en het was laat toen ik eindelijk op mijn fiets sprong en naar de Bourla spurtte, maar het was de moeite waard. Tom Lanoyes verjaardagsshow, een soort van 'best of' bracht niet wat ik had verwacht, maar bracht humor, sfeer en ging bij momenten ook behoorlijk diep.
De laatste tijd denk ik het geregeld wanneer ik naar een voorstelling ga: "Is dit nu hét publiek van..."? Een idiote vraag waarop geen zinnig antwoord kan gegeven worden. Waarom kiest iemand naar een bepaalde voorstelling te gaan? Misschien kwam hij toevallig net voorbij: "Hé, er is iets te doen hier vanavond. Zouden er nog kaarten zijn?" Of was het een avond onder collega's? Misschien zaten er echt verstokte Lanoyefans in de zaal. Wie zal het zeggen. "Hét publiek" bestaat natuurlijk alleen als "het publiek van de avond". Als het aan Tom Lanoye lag, dan moesten we gaan samenwonen, altijd bij elkaar blijven. De toon was meteen gezet.
Nog voor het zaallicht uit was, nog voor iedereen binnen, kwam hij heel nonchalant het podium opgestapt. Dat hij maar al wat zou beginnen, dat er nog wel mensen zouden komen. Voor de laatkomers vatte hij dan ook beknopt en hilarisch zakelijk zijn poëtische pleidooi voor de acteur samen. De kop was eraf, de deuren gingen nu wel dicht, het zaallicht uit, Lanoye schakelde over op een accent dat dichter bij het AN aanleunde en weg waren wij. De Eerste Wereldoorlog in. Oprukken met Duits kanonnenvlees, vastlopen in de loopgraven... Aanvankelijk kwam het mij bijzonder onwerkelijk over: wat is mijn affiniteit met 14-18? En: zo oud is Lanoye nu ook nog niet? En: is dit nu het onderwerp van de avond?
Het deel voor de pauze hield ik het dan ook op: 'niet slecht verwoord' en 'mooi gebracht'. Pas in het tweede deel was ik er helemààl bij: het grappige stuk over de nv Lanoye, het beklijvende verhaal over het 'woeste' sterven van een moeder (zijn moeder?) en een passage die ik 'ochtendurine' noem. Dit was een jubileum waard.
Dat de schrijver-performer aan het einde ook nog ging zingen en dansen hoefde niet echt voor mij, maar aanstekelijk was het wel en hoewel ik aanvankelijk nog mijn twijfels had bij zijn zangcapaciteiten, viel alles netjes op zijn pootjes en mocht Lanoye van mij elk jaar een verjaardagsonemanshow brengen.
Woensdagmiddag betekent meestal: naar huis spurten om het daar over te nemen, de oudste naar de balletles te brengen en met de twee jongste prinses of pop te spelen. In het centrum blijven hangen voelde daarom tamelijk bevrijd aan, al stond er een goedgevuld programma klaar.
Op de valreep ingeschreven, enkele minuutjes te laat binnen geraakt, maar niettemin heel geïnteresseerd luisterde ik in het Etnografisch Museum naar antropologe Marita De Sterck die verhaalde over haar belevenissen tijdens een inwijdingsritueel van de Ticuna in het Amazonegebied. Misschien hebt u de prachtige foto al gezien die de tentoonstelling "Het feest van het nieuwe meisje" moet promoten? Even intrigerend is het ritueel zelf, doorweven met een rijke symboliek in verband met menstruatie en volwassen worden.
Na een korte koffiepauze verkenden we de Ticuna-verdieping, om er de fascinerende maskers te bewonderen die kwaadwillende geesten uitbeelden, te luisteren naar de mythische verhalen en stil te staan bij het overgangsgebeuren.
Staat de rest van de collectie vooral geheimzinnig te wezen, het verhaal van de Ticuna is, ondermeer met de prachtige infobundel, heel verhelderend en inspirerend.
Het museum is nog tot juni 2009 gelegen aan de Suikerrui en maakt vanaf 2010 deel uit van het Museum Aan de Stroom. De tentoonstelling bezoeken met klassen kan gratis, maar moet vooraf vastgelegd worden om te vermijden dat het er te druk wordt. Voor een eerste graad zal vooral het onderwerp inwijdingsrituelen aanspreken, in de tweede graad kan misschien vooral gewerkt worden rond de verhalen, terwijl in de derde graad aandacht kan worden besteed aan de symboliek en de pracht van de maskers, de impact van de lichamelijke veranderingen op een vrouwenleven en de situatie van de Ticuna-indianen, om maar een paar invalshoeken te noemen.
Uit een toets: "Translators are tiny machines or programs where you put in the sentence in your own language. The machine will translate it for you in the other person's motherthong."
Toevallig ben ik aan de weet gekomen dat het Huis van het Nederlands me bedankt in een bijlage in verband met NT2. Geen idee wat mijn precieze bijdrage aan het document dan wel mag zijn geweest, al kan ik me er natuurlijk wel het één en ander bij voorstellen. Waarschijnlijk is het een enquête die ik heb ingevuld, of heeft het te maken met het tutoraatproject, of co-teaching misschien?
Wat dan ook, het voelt raar, betrokken te worden bij een onderzoek dat je niet echt hebt gevoerd. Of toch, zelf, los van de onderzoeksgroep, en samen met collega's, soms formeler, soms informeel, met twee, in groep...
Het schooltoneel bestaat dertig jaar en (onder andere) daarom spelen we op locatie in de (kleine zaal van de) Arenbergschouwburg. Van plankenkoorts is nu, eind september, nog maar weinig sprake, al beseffen we dat er nog heel wat werk aan de winkel is. De rollen raken zo ongeveer ingevuld, het decorconcept is er, de tekst wordt al eens voorgekauwd en uitgetest...
Vrijdag startten we de zoektocht naar dansers. Niet evident, omdat we daarmee dreigen in het vaarwater van de musical te komen. De kat was van huis, van dansende ratten of muizen nog geen spoor, maar met het nodige enthousiasme probeerden we de eerste pagina's al wat te spelen.
Allemaal zijn we dragers. Wat dragen we? Een lichaam, herinneringen, een huis, een thuis, hoop. Akram Khan combineert oosterse met westerse dans tot een consistent én toegankelijk geheel. "Bahok" verrast door de grote impact van theater en de rol die de tekst en de taal daarbij spelen.
Acht dansers uit verschillende werelddelen komen samen en zoeken contact. Elk met zijn eigen dans. Steeds soepel, vaak samen, maar elk op zijn manier. Een berichtenbord symboliseert de communicatie tussen hen: af en toe komen de draagvlakken samen, zijn we dragers van hetzelfde menselijke basisgegeven. Tussenin flitsen de letters maar door en hopen we conflicten te vermijden. Humor neemt daarbij een belangrijke plaats in, omdat het staat voor openheid en relativeringsvermogen.
Vrijdag zag ik virtuose dans op de hemelse muziek van Nitin Sawhney: het was anders dan ik had verwacht, maar wat een prachtige voorstelling!
Dinsdag kocht ik vijf exemplaren "Godverdomse dagen op een godverdomse bol". De blogafleveringen en de livesessie van Dimitri Verhulst op "Smelten" hadden me al helemaal overtuigd. Dat hij meer Herman Brusselmans leek te klinken, tant pis. "De helaasheid der dingen" in acht genomen en wetend dat het geen tweede "Mevrouw Verona" wordt, kan het alleen maar supergoed zijn... ;-)
Vanmorgen was het dus uitdeeldag. Drie recensenten (voor seminarie talen) kregen elk een exemplaar mee, ééntje ligt al bij 'vava', minstens één exemplaar bewaar ik voor de schoolbibliotheek en ik wil er zelf natuurlijk ook wel één. Dat ik daarmee al over de vijf zit stoort me niet. En er liggen misschien nog Humo's in de krantenwinkel. Misschien.
Nu nog tijd vinden om hem te lezen. Op mijn nachtkastje moet hij mooi in de rij gaan staan, achter "Het schervengericht", "Junk", "Het zwijgen van de tragedie" en "De theorie van de zandkorrel". Dat ruikt naar binnenkort veel boekverhalen. Als ik de toetsen verbeterd krijg, tenminste.
Vorige week inspireerde het dagboek van Zwaluw onze 'creatief schrijven'-sessie. Deze week bouwden we erop voort. Lies, een collega van een school in West-Vlaanderen, zorgde voor de input van vandaag: een personage beschrijven aan de hand van wat hij niet graag doet of heeft. Dat bleek perfect te matchen met 'onze' huurmoordenaars.
Dit is wat ik er zelf van bakte: (vervolg van vorige week) Hij haat boeken. Hij kan ze niet ruiken. Het liefste nog zou hij een steekvlam erdoor jagen, genietend van de vlammen die de dwaze letters likkebaardend verteren, het papier met onzichtbare handen omkrullen en daarna verpulveren tot er enkel nog wat roet en verschroeide lucht blijft hangen. Maar het dagboek trilt in zijn hand, alsof hij het meisje zelf erin opsluit, haar wangen streelt.
Tijd om er hier in te lezen heeft hij niet. Elk moment nu kan ze thuiskomen van haar dictielessen. Die beginnen om halfacht en eindigen om negen. Vaak blijft ze nog even praten, weet hij, maar ze moet voor halftien thuis zijn.
Dictielessen, bah! Bij spreekoefeningen op school had hij altijd een uitvlucht klaar gehad, of hij was ziek geweest... Om er dan ook nog eens tijd in te steken, het te oefenen, dat was gewoon ziekelijk!
Weg nu. Het boek gleed in zijn tas en op de plaats waar het gelegen had strooide hij lukraak wat tijdschriften. Zou ze denken dat ze slordig was geweest en het op een verkeerde plaats had weggelegd? Misschien zou ze er zelfs helemaal niet aan denken? Of haar zus ervan verdenken het boek te hebben weggenomen?
Uit een schrijfopdracht: "Normaal gezien heb ik niet zoveel angst, maar als ik op een hoogte sta, maar dan wel een heel hoogte, dan heb ik hoogtevrees."
Dit is mijn tigste Nothomb dit jaar én het boek waarop ik me maandag baseerde voor "creatief schrijven". Ik had er echt een sleutelpassage uitgelicht, zo bleek achteraf.
Dat de boeken van Amélie Nothomb novellen in een groot lettertype zijn mag de pret niet drukken. In dit boek word je verbannen naar de wereld van een huurmoordenaar, zeer zintuiglijk en met een beklemmende vanzelfsprekendheid. Wat drijft iemand zover om mensen voor wat geld om te brengen? Kun je ermee ophouden, eenmaal begonnen? En vooral: wie is Zwaluw?
Lees de flaptekst pas achteraf, zet de gsm, de telefoon, de deurbel en de tv anderhalf uur lang uit, doe de lichten uit en brand net genoeg theelichtjes om de letters te kunnen onderscheiden. Misschien kruipt u wel met dit boek in bad? Het mag, het moet haast... Kippenvel krijg ik hiervan.