Met twintig stadsleerlingen twee dagen rondtrekken in de woeste natuur. Op papier is het al geen evidente opgave; in de praktijk moesten er ook heel wat remmingen worden overwonnen. Maar kijk, we zijn terug en hebben een fantastische confrontatietocht beleefd, waarin samenwerken en jezelf en elkaar op een andere manier leren kennen centraal stonden.
Ontmoetingsdagen 2010? Ik weet al wat ik wil doen!
Toegegeven, het gebouw heeft me altijd een beetje afgeschrikt. Is een opera niet superchique en val ik daar niet onmogelijk uit de toon? Een uitnodiging om Wozzeck bij te wonen trok me dan toch over de spreekwoordelijke streep. Met een 'als het tegenvalt, dan was het meteen ook de laatste keer' in gedachten plaatste ik mijn fiets tegen de imposante gevel. De affiche trok me om de een of andere reden wel erg aan: een man die zich nog amper staande weet te houden in een chaotisch ogende wereld.
Misschien had ik al wat te veel vooraf gelezen, want de verhaallijn liet zich makkelijk raden. Toch stoorde dat niet echt. De opera was prachtig vormgegeven. Het bleef de hele tijd bijzonder nachtelijk en allesbehalve gezellig: ergens onder een brug, al dan niet in de berm, kronkelden personages al dan niet letterlijk door hun bestaan. Centraal op het podium stond een cafetaria dat soms bijna zelf een personage werd. Het echte hoofdpersonage, Wozzeck, leek dan weer opvallend normaal in een oversekste en manipulatieve wereld, die hem evenwel de hele tijd wijsmaakte dat hij de labiele is. Wanneer een minnaar van zijn vrouw hem aftuigt, gaat hij alsnog door het lint.
Zang en dialoog gaan een al even moeilijke relatie aan als Wozzeck en Maria. Bij momenten prachtig, maar vaak ook wat vervelend, zelfs enerverend. Af en toe denk je dan: "Praat! Zeg wat er op je lever ligt. Los het op!" Natuurlijk zou dat niet passen in het verhaal en natuurlijk ga je op die manier meer in de richting van theater. De mooiste zangstukken vond ik dan ook die waar je echt het operagevoel bij hebt. Wanneer zang en spraak te dicht bij elkaar aanleunen, verkies ik spraak.
Is mijn operadoop me dan slecht bevallen? Allerminst. Ga ik naar alle volgende producties? Evenmin. Maar de kaap is genomen, en ik kom er zeker nog wel eens.
I will die - geen evidente slogan om een avond mee te beginnen, zelfs niet in een museum. Het concept was nochtans simpel: een lieveheersbeestwekker geeft telkens vijftien minuten per ruimte om kennis te maken met het eraan gelinkte educatieve programma. Tussenin konden we zoeken naar de weggevluchte 'U' uit MUHKA: het vernieuwde museum wil voortaan als 'M HKA' door het leven gaan ("maar je mag 'muka' blijven zeggen").
De eerste zaal was een filmzaal met beelden uit China. Jonge en oude mensen, arm en rijk, mannen en vrouwen die voor de camera verklaren dat ze zullen sterven. Allen met een verschillende lichaamstaal, al dan niet met een zenuwachtig lachje, aarzelend of zekerder, maar nooit helemaal gerust. Hoe zou je ook? We deden de proef op de som: in een kring om beurten hetzelfde zeggen. Sommigen pasten ervoor... Is doodgaan ook bij ons nog steeds een beetje een taboe, dan?
Dan stapten we de historiek van het museum af langs de trap en hé, wat ligt hier, achter deze witte buis? Een pakketje! Met een 'U' erop! Meenemen! We namen een gebeurtenis in gedachten die te linken viel aan een bepaald jaartal. Daarmee moest je chronologisch gaan staan, maar de onverbiddelijke wekker leidde ons alweer naar een volgende ruimte.
We kwamen voorbij een woonkamer waar een kat delen van het tapijt had weggekrabd. Daarvan waren beelden gemaakt, onder andere van een kat. Boven de kamer hingen designlampen, heel laag en heel veel. Het resultaat was bijzonder bevreemdend, in geen geval een plaats waar je wil wonen.
De tapijtzaal daagde ons uit na te denken over de kunstenaar in de rol van ondernemer. Een eenvoudig ja-neen-misschien-stellingenspel maakte de tongen los. Is een kunstenaar wel een ondernemer? Moet hij commerciële toegevingen doen ten nadele van zijn creativiteit? Vaak was het deels kleur bekennen hoe traditioneel of vernieuwend je denkt over kunst.
De doeken van een Indische kunstenares dan. Drie lagen er op de grond, als uitnodigende kussens waar sommigen spontaan op gingen zitten. "Niet doen, dat zijn kunstwerken!" Oeps! De doeken zelf had de kunstenares ergens gevonden, maar ze had ze, nadat ze door het regime was verboden te schilderen, bewerkt met rode figuren. Het resultaat: een doek met tempels, bevuild met rode bloedvlekken, taferelen van bloemen en vogels, doorkruist door afbeeldingen van wapens en zachte bedden met daarop een bedelkom of een ijzeren staaf.
We beëindigden de rondleiding bij drie verpakkingen 'ongerepte natuur'. 'New', zo schreeuwde die verpakking. Waarop we ons, als leerkrachten, een aantrekkelijke verpakking moesten geven met een aantal stoffen.
De leerkrachten lagere school bespraken intussen de didactische mogelijkheden die een fotomuur heeft. Die hing namelijk vol met fotokaders van mensen in een drukke stad die 'iets' gemeenschappelijks hebben. Iets van kledij, van fysionomie, van attributen...
Ideeën opdoen was het dus zeker, al stelde ik mij achteraf, net als in één van de zalen, de vraag of een goed idee alleen volstaat om boeiende kunstwerken te creëren...
Het was lang geleden en het was bijzonder leuk: de Ubuntuquiz, gisteravond. Inspirerend op het culinaire vlak (die kruiden!), frustrerend op muzikaal vlak (Vanessa Mae!!! en wie kent in vredesnaam nog het newwavegroepje 'China Crisis'?), maar vooral heel amusant! En de kids waren blij met hun K3-beker. Dank je, Ellen en Evi, voor het voorkomen van ruzies in dat verband.
De ronde vormen van de Bourla hebben iets uitnodigends, zelfs wanneer de toneelaffiche een afzichtelijke schedel laat zien. Dat spanningsveld tussen mooi en vergankelijk is ook prominent aanwezig in 'Onder de vulkaan', naar een boek uit de jaren '30, bewerkt door Josse De Pauw, die ook de rol van de dronken Britse consul Geoffrey Firmin in Mexico voor zijn rekening neemt.
Het stuk kondigt zich aan als een briefroman, gelezen door de consuls beste vriend. Het lijkt aanvankelijk louter een lezing. Tot de filmbeelden het overnemen. Algauw sta je in de nachtelijke straten van een Mexicaanse stad, in de schaduw van twee vulkanische bergen met een onuitspreekbare naam. Meer nog, je hebt het gevoel, net als de personages in het decor te kunnen rondwandelen. De prachtige tuinen, de cantina, de nachtelijke straten... Je zou meteen het vliegtuig opstappen.
Natuurlijk is er heel wat meer aan de hand. Er is Yvonne, die terugkeert naar haar geliefde Geoffrey, in de hoop hun relatie te kunnen redden van de ondergang en de mescal.
Josse De Pauw is meesterlijk als consul, alleen al om de manier waarop hij dronkenschap op de planken brengt: niet met stereotype beelden, maar met subtiele aanzetten. Af en toe wordt er wat te statisch gespeeld, zo lijkt het, mogen de acteurs nog wat scherper op elkaar inpikken. Het geheel is echter van een onweerstaanbare schoonheid.
Op papier duren 135 minuten misschien lang, maar ik zou meteen opnieuw gaan kijken.
Een stripverhaalversie van 'Groener gras', een studie van de merknamen van kledij, auto's en elektronica, een schoolkrant en een studie van de literaire thriller in Vlaanderen. Dat is wat de zesdes zullen aanpakken in de lessen seminarie talen dit semester. De een met wilde, ambitieuze plannen, de ander met de kantsnijder, maar allemaal met een opdracht die ze zien zitten, en dat is ook al veel.
Wordt vervolgd, eind november, of hopelijk ook al een beetje vroeger...
Gratis tickets slaan we niet af, zeker niet als het in deSingel is. Het leek vreemd te moeten toegeven dat het een paar eeuwen geleden moet zijn dat ik nog eens een klassiek concert meemaakte. Vreemd ook om als één van de jongsten in de zaal te zitten: blijkbaar klopt er wel iets van het cliché dat vooral ouderen naar klassieke muziek luisteren. Het was natuurlijk ook een doordeweekse dinsdagavond, dat zal er ook voor iets tussen hebben gezeten.
Ongezellig was het dan weer allerminst. Met zowel mijn linker- als mijn rechterbuur raakte ik aan de praat en we werden het er ondermeer over eens dat de twintigste eeuw op het vlak van klassieke muziek toch grotendeels een blinde vlek blijft. Of dat terecht is? Ik hoopte er de komende twee uur een antwoord op te krijgen...
Het eerste stuk was meteen al een wat vreemdere eend in de bijt: Haydn is allesbehalve twintigste-eeuws, maar, toegegeven, in zijn Londense Symfonie zit heel wat verrassing en avontuur die niet helemaal zou misstaan hebben vorige eeuw. Vooral de laatste beweging, de pittigste, wist me te bekoren. De eerste drie waren prima om in de sfeer te komen, maar wat te onderhoudend om geconcentreerd te blijven.
Concentratie was er wel nodig bij het tweede stuk, "Nobody knows the trouble I see" van Bernd Alois Zimmermann, waarin twaalftonentechniek en jazzelementen bekvechten met een virtuoze trompet. Ik stipte het aan als mijn hoogtepunt van de avond.
Enno Poppe werkt nauw samen met het jeugdige orkest. De drie delen van zijn "Markt" waren zeker verrassend genoeg om te blijven boeien. De eerste twee klokten af op een frisse tweetal minuten. Het derde deel gaf als een estafette de melodie heel soepel door van instrumentengroep naar instrumentengroep, maar moest het door de lange afstand afleggen tegen de eerste twee. Een eindspurt met veel slagwerk wist nog een en ander goed te maken, maar helemaal verkocht ben ik niet. Mijn buur evenmin: "Ik heb een vriend die componist is en ook dit soort dingen maakt. Hij is een hele goede vriend, en daarom praten we nooit over zijn muziek: we willen vrienden blijven."
Afsluiten deed Paul Hindemiths "Mathis der Maler"-Sinfonie. Te netjes, te glad na het vitale en krachtige experimenteergeweld van de vorige twee. Opvallend was wel hoe elk instrument en elke instrumentengroep weer voluit zichzelf mochten zijn, nadat ze bij Poppe en Zimmermann soms op nogal oneigenlijke manieren waren gebruikt, bijvoorbeeld door op de celli of de contrabassen het ritme mee te tikken. Mooi was het wel, en een waardige afsluiter van een vooral interessant concert.
Mijn klas is gesplitst. Na esthetica heb ik nu ook voor Nederlands nog de helft van de leerlingen over. Dat is comfortabeler werken, natuurlijk, maar ik was eerlijk gezegd al een beetje gaan wennen aan de grote groep. Het gevoel een volle klas te hebben, dat had wel wat. Niet dat ik klaag: nu kan ik iedereen makkelijk helpen...
Lijken en getuigen gezocht. Met deze originele boodschap hoopten we deelnemers te werven voor het nieuwe schooltoneel. Hadden de leerlingen het te letterlijk opgevat? Schrokken ze terug voor de bloedstollende consequenties? We begonnen het 31ste jaar in elk geval met een minimumbezetting van drie spelers, leerkracht inbegrepen.
Vanmorgen eindelijk wat tijd gevonden om m'n vele gekopieerde bladen te ordenen en in mappen te stoppen... Die orde, dat overzicht, dat deed even enorm veel deugd!
Als je moet uitleggen dat barok en moderne kunst geen kunstvormen zijn, maar dat je er gewoon schilderkunst, bouwkunst, beeldhouwkunst enzovoort mee bedoelt...
Als je gevraagd wordt of 'yesterday' nu 'morgen' of 'gisteren' betekent (na vier jaar Engels)...
Als niemand snapt waarom je Engels zou moeten praten in een Engelse les...
Verpleegkunde of veiligheid? Ik heb beide IV's. Vandaag was het de beurt aan twee verpleegkundeklasjes. Alert en ad rem. Eerlijk is eerlijk: ik lok het meestal uit. Voortdurend zet ik ze op het verkeerde been, speel ik met woorden, namen, opgaven. Tot ze het spelletje beginnen overnemen. Dan wordt het tijd voor het rempedaal. Indruk: twee uur kletsen en zwanzen tegen de sterren op. Effect: heel wat bijgeleerd zonder het gevoel te hebben op school te zijn.
Mijn eerste lesje IV (verpleegkunde) kan ik na al die jaren en modules zingen, maar dat eerste contact met een beginnende klas: elke keer weer heerlijk verrassend!
De fotograaf is er! Ik heb mijn leerlingen (oké, toegegeven, in de enkele dagen dat ik ze ken) nog niet zo nerveus gezien. Make-updoosjes worden tevoorschijn getoverd. Of iemand snel nog een spiegeltje mag halen? Maar het is al aan ons. Voor we het weten, staat iedereen op de foto. "In een kerk!" klinkt het bewonderend. Een kapel, om juister te zijn, maar het schept inderdaad een bevreemdende sfeer.
Of we niet alle klasgroepjes afzonderlijk willen, vraagt de vriendelijke en vooral geduldige fotografe? Nee hoor, ik wil ze graag als één groep. Het is ook zo zielig: in je eentje de volledige LMt vertegenwoordigen, om maar één richting te noemen.
Alle meisjes kropen vooraan dicht bij elkaar. Eén jongen kwam wat onwennig naast ze staan. Maar het begin is gemaakt: met iets zo tussendoors als een klasfoto is die 'bende' iets meer een klas geworden...
Het is een vreemd gevoel, in een klas te staan met meer dan twintig agenten van morgen. Niet dat ze er streng uitzagen, niet dat ik dat meteen verwacht. Gewoon vreemd. Wat als ik volgend jaar door het rood zou rijden, of te snel zou rijden, en één van hen met aanhoudt? Niet dat ik dat doe, ik hou me altijd -kuch kuch- keurig aan de verkeersregels, maar je weet maar nooit. Enfin, dat soort onnozele gedachten schoten heel even fragmenten van seconden door mijn hoofd, het is te zeggen: voor ik de klas binnenstapte. Het moet voor de leerlingen even onwennig geweest zijn: vorige week, bij het begin van een nieuw jaar, bij het beginnen van een volledig nieuwe studierichting, alleen maar ingangsexamens krijgen. Selectie, selectie, selectie. Het zal er hard aan toegaan voor deze mensen dit jaar. En dat moet ook: we willen toch allemaal agenten van topkwaliteit? Engels, daar beginnen ze hun lessen uit hun politieloopbaan mee. Iemand beschrijven. Iemand beroemd, iemand onbekend, jezelf, iemand anders... En praten. Situaties. Goed inschatten, vlot praten, durven communiceren... Ergens rond de uurwissel ebde de stress langzaam weg. Hier zitten mensen die een droom hebben en ze willen waarmaken: politieagent, brandweerman/vrouw of veiligheidsagent(e) worden. En daar hebben ze best wat podiumvrees voor een dialoogje Engels voor over. We eindigden met een 'Wie is het'? Als het aan mij ligt: iedereen. Ik moet maar tijdig op de rem gaan staan.
start van het culturele seizoen: Kasimir en Karoline
"ENJOY", stond er in grote letters op het podium. Een duidelijke boodschap, aan het begin van het nieuwe culturele seizoen. Alleen al met de muziek en de soms hilarische kostuums kon dat alleen maar lukken.
Het verhaal van Kasimir en Karoline is, u raadde het al, een liefdesgeschiedenis. Gesitueerd ergens in de jaren dertig van vorige eeuw, maar door de huidige crisis opnieuw erg actueel. Zo romantisch verliefd het duo het podium komt opgestapt, zo hevig staan ze vijf minuten later al te kibbelen. Andere personages lopen er aanvankelijk als decorstukken door en krijgen pas naarmate het stuk vordert een inhoudelijke invulling. Eugène, de directeur, de rechter, om er maar enkele te noemen.
Grote kracht van het stuk is hoe het wordt verbeeld: in meerdere etages, met een auto op het podium (Hoe hebben ze die binnen gekregen?), met een dolfijnballon die het publiek in zweeft... Ook de muziek die bijna het hele stuk door live wordt gebracht, draagt bij tot die kracht. De acteurs weten niet altijd even sterk te overtuigen. Soms lijkt iemand wel verloren te lopen in het stuk. Anderen komen dan weer amper tot hun recht, hoe intrigerend ze ook lijken.
Kasimir en Karoline was, hoewel ik er eerst wat voor vreesde, een perfecte start: enjoy, maar weet dat er onderweg ook wolfijzers en schietgeweren liggen. Enjoy, maar drink met mate! Al smaakt het zeker ook naar méér!
Vier dagen ver en veel leerlingen hangen hijgend in de touwen. Eén was er zelfs echt in slaap gevallen... een compliment kun je dat moeilijk noemen, maar je voelt wel dat het weer wennen is. Zelf eerder een avondmens was ik al bijna jaloers.
Ach ja, het is weekend en we kunnen allemaal weer wat op adem komen. Liefst met voldoende zuurstof erbij. En voldoende slaap.