Lc 23, 35-43
Jezus,
midden de spotters die Je uitdagen
van het kruis te komen;
midden dat geschreeuw wordt
een litanie begonnen die ik voor Jou
wil zingen.
'Jezus, Messias van God
Jezus, de Uitverkorene.
Jezus, Koning van de Joden.'
Jezus, mijn Redder.
Jezus, de Uitverkorene van mijn hart.
Jezus, Koning van het Heelal!
Ik aanbid U! Ik kniel voor U neer!
Ik bezing Uw Naam met geloof, hoop
en heel veel liefde.
Elke wonde van je Lichaam en je Hart
wil ik met geurende olie verzorgen;
mijn lof en aanbidding laten opstijgen
tot voor je Troon.
Heilig, heilig, heilig het Lam van God,
dat alle zonden op zich nam!
Jezus,
Je bent de stralende Hoop, het fonkelend Licht geworden
voor die ene zondaar naast Jou op een kruis.
Je hebt met je laatste krachten en adem
je aandachtige Liefde weten te schenken aan dat
éne 'verloren schaap'.
Voor Jou is niemand verloren, té slecht, té erg...
Elk leven kan Jij recycleren tot een wonder
van gelovige overgave aan Jou.
Hoe spreek ik over gevangenen?
Over IS-strijders, over hun vrouwen en kinderen?
Hoe zou Jij hen benaderen?
Je was niet naïef. Je benoemde het kwaad.
Je doorzag de bezoedelde harten beter dan wie ook.
Elke opening tot bekering, ben Je tegemoet gekomen.
Jezus,
bekeer mijn felle hart dat té gemakkelijk veroordeelt;
dat mensen stigmatiseert, hen isoleert tot ze
geen kant meer op kunnen...
Wie tot Jou zijn toevlucht zoekt,
vindt altijd gehoor.
'Jezus, denk aan mij wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt.'
Denk aan mij, arme zondaar. Denk aan ons...
'Voorwaar, Ik zeg u: vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs.'
Een hemelse belofte, een Koninklijk besluit, een wijdopen Hart,
Barmhartige armen zullen ons opvangen...
|