Lc 9, 11-17: de broodvermenigvuldiging
Jezus,
net als die grote menigte zijn we hongerig
naar opwekkende woorden,
genezende aanrakingen,
uitdagingen tot verantwoordelijkheid,
die Jij ons schenken kan.
We worden overrompeld door de grote noden.
We houden ze van ons af...
maar Jij zegt:
"Geef gij hun maar te eten!"
Onze bijdrage is ontoereikend, onze inzet miniem,
maar wat Jij met onze gave en ons vertrouwen doet,
is een wonder, dat elke mens verzadigen kan.
Jezus,
alles wat Je doet, gebeurt duidelijk opnieuw
in elke eucharistieviering.
Jij bent het Manna, dat uit de hemel neerdaalt
en ons geschonken blijft.
Jij bent het Levengevende Woord en het Brood,
dat eeuwig Leven in ons bewerkt.
In Jou opgenomen worden,
door Jou in ons toe te laten
bezit van ons te nemen.
We schuiven als bedelaars aan in de rij.
Jezus,
schenk ons de kans mekaar te vinden in deze
gezamelijke nood. We hebben Je broodnodig
om in het goede te volharden;
om onszelf uit te delen en
opgegeten te worden door de mensen.
Geven en blijven geven...
Het mooie is, dat het nooit opraakt
als Jij Jezelf schenkt via ons.
Je Woord blijft aan ons gehoorbeentje kloppen
als een specht: "Geef gij hen maar te eten!"
Je zegen, het breken en delen ..;
alles wat we Je toevertrouwen wordt overvloed:
12 korven vol...
voor élke apostel één om verder nog uit te delen...
voor élke stam één, want iedereen hoort erbij!
Je schenkt ons priesters ,om dit wonder
dagelijks voor ons opnieuw te laten gebeuren.
Je maakte van ieder van ons
een priester als we Je alles laten zegenen en offeren.
We zijn Je priesterlijk volk.
Maria, Tabernakel van de Levende God,
maak ook ons tot een levende Monstrans
tot Eer en Glorie van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
|