Lc 24, 13-35
Jezus,
hoe verwonderlijk, dat die twee leerlingen Je niet herkennen!
'Ze spraken met elkaar over alles wat was voorgevallen.'
Ze waren heel erg onderste boven van Je kruisdood,
dat begrijp ik wel. Maar toch.
Het is dus niet zo verwonderlijk, dat ik Jou ook niet
steeds herken, wanneer Je met mij meewandelt
en ik overmand door verdriet constant zelf praat,
analyseer en op eigen krachten probeer overeind te blijven.
Jezus, het is een troost te zien,
dat de leerlingen een lang gesprek nodig hadden
en in de Schriften moeten zoeken,
waar Jij dan een nieuw licht op werpt.
Iets gaat aan als een vlammetje van hoop
de warmte van vroegere ontmoetingen met Jou
wordt terug aangewakkerd.
Wat ken Je ons goed, Jezus.
Je bespeelt de juiste snaar.
De vraag komt bij hen op:'Blijf bij ons, Heer,
want het wordt al avond en de dag loopt ten einde.'
Op hun eigen vraag en verlangen ga Je in.
Je respecteert hun vrijheid.
Ze herkennen Je pas als de rollen omgekeerd worden:
Jij wordt plots hùn gastheer en 'neemt het brood,
zegent het en breekt het...'
Net als alles duidelijk is,
dan wordt Je plots onzichtbaar!
Maar het schijnt hen totaal niet
te hinderen of droevig te maken.
Ze kunnen woorden zetten op de muziek in hun hart.
'Brandde ons hart niet in ons, toen Hij onderweg
met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?'
Ze keren onmiddellijk terug naar Jeruzalem!
Ze zijn zo blij en enthousiast geworden,
dat het hen niet hindert, dat het nacht is
en nog 11 kilometer moeten stappen.
Ze hebben vleugels gekregen.
En wat gebeurt er?
Ze vinden de gemeenschap terug!
'De Heer is werkelijk verrezen!'
De vreugde is unaniem. De nacht is voorbij.
Het Licht van de verrezen Heer is doorgebroken.
Alleluia!
|