4.Het gespuw, de slagen, de geseling
de purperen mantel, de doornenkroon.
Mc 14, 65
Daarop begonnen sommigen Hem te bespuwen
en na zijn gelaat bedekt te hebben,
Hem met de vuist te slaan terwijl ze zeiden:
"Wees nu eens profeet!"
Mc 15,5
Omdat Pilatus het volk zijn zin wou geven,
liet hij Barabbas vrij,
maar Jezus liet hij geselen
en gaf Hem over om gekruisigd te worden.
Mc 15, 17
De soldaten hingen Hem een purperen mantel om,
vlochten een doornenkroon en zetten Hem die op.
Vervolgens gingen zij Hem het saluut brengen:
"Gegroet, koning der Joden!"
Jezus, we bidden
voor alle kinderen, die belachelijk
gemaakt worden, geslagen, afgeperst of bedreigd.
Voor de gevangenen, die overgeleverd werden
aan wrede bewakers en beulen.
We bidden voor hen, die meedoen met
onwaardige leiders, die belust zijn op macht.
Voor eenvoudige mensen, die gedood worden,
omdat ze iemand durfden in beschering nemen.
Jezus, wij brengen u geen vals eresaluut:
Wij aanbidden u, Christus,
omdat Gij door uw heilig Kruis
de wereld verlost hebt.
5. De ketenen.
Mc 15,1
'Ze boeiden Jezus en voerden Hem weg ...'
Jezus, wij bidden
voor hen die geboeid zijn door innerlijke ketenen;
voor hen die hongeren en dorsten naar bevrijding.
Voor hen die de dromen van vrijheid aan een heel volk
onthouden omwille van hun machtswellust.
We bidden voor de profeten die monddood gemaakt worden.
6. De nagels.
Lc 23,33
'Toen zij op de plaats kwamen die Schedel heet,
sloegen zij Hem daar aan het kruis,
en zo ook de misdadigers, de een rechts, de ander links.'
Jezus, wij bidden
voor allen die lijden in hun lichaam;
voor hen die in ziekenhuzen terechtkomen
tijdens oorlogen en aanslagen, natuurrampen of epidemies.
Voor allen die hen verzorgen en omringen.
Voor hen die stervend zijn en bezwijken aan hun verwondingen.
|