Lc 19, 33-
...'Toen ze het veulen (ezeltje) losgemaakt hadden,
vroegen de eigenaars:" Waarom maken jullie het veulen los?"
Ze antwoordden: "De Heer heeft het nodig."
Ze brachten het veulen bij Jezus, wierpen er hun mantels over
en hielpen Jezus er op...'
Jezus,
ik wil graag losgemaakt worden
en bij Jou gebracht worden.
Los van hetgeen me gevangen houdt;
los van wat geen vrede brengt;
los van wat geen diepe vreugde schenkt.
Ik verlang ernaar in te gaan op Jouw vriendschap;
Je zegt dat Je mij nodig hebt;
Je wil dat ik Je ronddraag en aan anderen toon.
Ik mag over Jou getuigen en anderen dichter bij Jou brengen.
Jezus,
Jij bent het die me draagt, verdraagt en vreugde schenkt
Jij bent mijn Bevrijder, mijn Meester.
Ik wil zo graag je kleine ezel zijn.
Aan Jou alle glorie, lof en eer!
Hosanna in de hoge!
Gezegend de Koning van de vrede!
Lc 19, 36-37
Terwijl Hij voorttrok, spreidden ze hun mantels op de weg uit.
Toen Hij de helling van de Olijfberg naderde,
begonnen talrijke volgelingen opgetogen en met luide stem
God te prijzen om alle wonderen die zij gezien hadden.
Jezus,
wat zou ik voor Je voeten kunnen leggen?
Wat is mooi en zacht, kleurrijk en feestelijk genoeg?
Welke bloemen, welke lentetakjes zal ik
voor Jou schikken om Je te vereren?
Welk lied laat je Geest in mij opborrelen als hulde
voor alles wat Je voor me deed?
Als een blij en onbevangen kind wil ik
naast Je huppelen, zwaaiend met mijn handen.
Jij bent mijn Vredevorst.
Kom, Heer Jezus, kom!
De poorten van mijn hart staan open.
|