Lc 4, 18
"De Geest van de Heer is over Mij gekomen,
omdat Hij Mij gezalfd heeft.
Hij heeft Mij gezonden om aan armen
de Blijde Boodschap te brengen,
aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken,
aan blinden, dat zij zullen zien,
om verdrukten te laten gaan in vrijheid,
om een genadejaar af te kondigen van de Heer."
Jezus,
nu ik deze tekst herlees,waar Jij over je zending spreekt
vanuit dat inzicht dat de heilige Geest je schonk,
kan ik niet anders dan de uitdaging zien voor mezelf.
Meer dan ooit is deze zending actueel in onze wereld.
Hoeveel armen zijn er niet? Hoe schrijnend dat er zoveel zijn
in onze rijke westerse wereld, dat we ze
op elke hoek van de straat zien zitten of slapen?
Hoeveel mensen voelen zich opgesloten
in een soort overvraging op het werk,
of zoeken troost in verslavende middelen,
die erger zijn dan een gevangenis?
Hoeveel mensen hebben Jou nog steeds niet ontdekt
en vinden dat hun leven geen zin meer heeft?
Hier en nu, Jezus, wil ik eerst nagaan in hoeverre
dit op mezelf ook van toepassing is.
Ik wil het Licht van de heilige Geest eerst grondig
binnenlaten in mijn eigen leven.
Daarna zal ik misschien zien en horen, waar Je mij
vanuit mijn eigen bekering naartoe wil zenden.
Is het niet zo, dat je eerst zelf tot bekering moet komen?
Moest Paulus niet eerst van zijn paard vallen
en als een blinde bij de hand genomen worden
voor hij kon gaan prediken en getuigen dat Je leeft?
Moest Petrus niet eerst heel hard wenen na zijn verloochening,
vooraleer hij nederig de taak kon opnemen
de herder te worden van de kudde?
Moesten Johannes en Jacobus niet eerst
eens goed op hun plaats gezet worden, om nadien
van Jou te leren wat geduldige en nederige dienstbaarheid was?
Zend dan ook Je heilige Geest over mij,
want anders zal ik slechts op eigen krachten,
tastend verder zoeken en geen vruchten voortbrengen,
waar Jij jezelf in kan herkenen.
Jezus, heb geduld met mij
en zend me Je heilige Geest.
|