Veertiende statie: Jezus wordt in het graf gelegd.
Jozef van Arimatea, een leerling van Jezus
-maar in het geheim, uit vrees voor de Joden-
ging aan Pilatus vragen of hij het lichaam van Jezus
mocht weghalen en deze stond het toe.
Jozef kwam dus het lichaam weghalen.
Ook Nicodemus, die indertijd 's nachts
naar Jezus toe was gekomen, was daar en
had een mengsel meegebracht van mirre en aloƫ.
Ze bonden het lichaam in linnen doeken,
samen met de kruiden, zoals gebruikelijk is
bij en Joodse begrafenis.
Op de plaats waar Hij gekruisigd was lag een tuin
en in die tuin lag een nieuw graf,
waarin nog nooit iemand was bijgezet.
Ze legden Jezus daarin neer. Joh 19,38-42
Jezus, het is toch wel mooi te zien hoe
Jozef van Arimatea net op dit ogenblik
de moed vindt om voor zijn liefde
en geloof in Jou uit te komen.
Je was dood en alles leek verloren,
hij had perfect kunnen zwijgen en zich terugtrekken.
Hij overwint zijn angst en komt openlijk in actie
om het beste voor Jou te bekomen.
Een 'graf bij de rijken' zoals Jesaja voorspelde.
Ik ben vol bewondering voor al
de tedere zorgen waarmee ze jou omgeven, Jezus.
De sabbat begint en het graan is in de aarde gevallen.
Het sterft zoals je ons leerde,
opdat het vele vruchten zou voortbrengen.
Geef me meer geloof, Jezus,
als ik een fase ben van duisternis
en wanhoop me bedreigt.
Ik bid je voor allen die denken
dat er niets meer is na de dood, Jezus.
Omgeef hen met tedere zorgen
van broers en zussen
tot de ochtend komt
van de doorbraak van jouw Licht!
|