Genesis 9,8-15
"Na de zondvloed, zei God tot Noach:
"Nu ga Ik mijn verbond aan met u en uw nageslacht
en met alle levende wezens, die bij u zijn,
met de vogels en de viervoetige dieren,
met alle dieren van de aarde die bij u zijn,
met al wat uit de ark is gekomen,
al het gedierte van de aarde. ...
Dit is het teken van het Verbond,
dat Ik instel tussen mij en u en alle levende wezens,
die bij u zijn, voor alle geslachten.
Ik zet mijn boog in de wolken;
die zal het teken zijn
van mijn verbond tussen mij en de aarde...."
God, dank Je voor de natuur en alles wat Je geschapen hebt.
Ik wil mijn best doen om de natuur te eerbiedigen.
Dat mijn hart elke dag voor Jou een lof- en danklied
mag zingen , vooral als ik ga wandelen,
in de tuin kom, op straat ,in een park of gewoon
de tuintjes van de buren bewonder...
Het kleinste grassprietje heeft me iets te zeggen ,
het verloren kleine bloempje, dat zichzelf ergens
tussen twee stenen heeft gezaaid en overeind is gebleven.
Ik wil niet voorbijlopen aan al het mooie dat me omgeeft
en getuigt van uw scheppingskracht en de vele attenties
van uw tedere liefde, die alles in stand houdt om ons blij mee te maken.
Ik wil me in deze winter ook ontfermen
over de vogeltjes, die dorst of honger hebben.
Ik zal uitkijken met wie ik mijn snoep, koek of fruitje kan delen.
Misschien wacht er iemand gewoon op
een glimlach aan een raam of een wuivende hand.
Ook al kijk ik niet zo graag naar de droevige nieuwsberichten,
nu ga ik het doen met andere ogen.
Want ook al wonen die mensen ver van ons,
het zijn mijn broers of zussen en ik wil voor hen bidden
als ze daar een nieuwe zondvloed meemaken,
en alles zien wegglijden in de modder,
of bedolven worden onder hun ingezakte huizen ...
Jij wil hen nabij zijn en je regenboog van hoop
ook voor hen in de hemel planten.
Laat me de vriendschap beleven, dat het respect in mijn hart
elke dag een beetje meer mag groeien met elk levend wezen
dat je voor mij als gezelschap hebt geschapen.
Aan U mijn lieve Schepper, alle lof en eer.
|