Als de drie wijzen Je komen bezoeken, Jezus,
dan brengen ze goud mee, omdat je Koning bent.
Ik wil je ook het goud geven van mijn hart en dat is mijn liefde.
Ik weet dat ik die liefde het best kan schenken
aan elke mens die ik ontmoet,
Maar Je bent wel erg moeilijk te herkennen in sommige mensen,
Ik zal mijn best doen op zoek te gaan naar het mooie
en het goede in elk van hen en dat ook bevestigen.
Vergeef me Jezus, dat het bij mij
ook niet allemaal echt op liefde lijkt, wat ik zeg of doe.
Jezus, ze geven je ook wierook, omdat je God bent.
Het is wel mooi hoe dat opstijgt in de kerk,
en daarom wil ik je graag mijn gebed geven.
Elke dag wil ik proberen alles met jou te beleven.
In plaats van een dagboek bij te houden, wil ik bij Jou
alles komen vertellen en je om raad vragen.
Met Jou al mijn vreugde en dankbaarheid delen
maar ook mijn zorgen en pijn, want Jij begrijpt alles.
Tenslotte geven ze je ook mirre omdat je veel zal lijden.
Het is maar wel raar zoiets bitters te schenken.
En dan, dat je zal lijden, dat is ook niet zo fijn om te aanhoren
als je leven nog moet beginnen.
Maar ik wil proberen niet meer zo vlug te klagen
en te zeuren over iets dat me tegenstaat.
Tenslotte zijn er veel kinderen die zoals Jij
al van bij hun geboorte bedreigd worden door
armoede en rampen, ook oorlog en dus levensgevaar.
Ik wil voor hen bidden en dapperder worden en ook
meer oog hebben voor wat ik kan doen
om het anderen gemakkelijker te maken.
Dat zijn mijn geschenken, Jezus.
Je mag er mij nog andere ingeven.
Ik maak het nu stil om nog even te luisteren
of ik van Jou nog iets nieuws verneem.
|