Oostduinkerkse Paardevissers
promoten streekgerechten
Garnaal met Asperge: perfect huwelijk
OOSTDUINKERKE GHYVELDE
De Orde van de Paardevisser Oostduinkerke trok met een select gezelschap naar
de aspergevelden van Ferme Marc Deswarte, in het Noord-Franse Ghyvelde. Ze
tekenden er voor een culinair huwelijk tussen de Asperge en de Garnaal, voltrokken
door meesterkok Rudi De Volder.
Het staat als een paal boven
water, de Orde van de Paardevisser maakt van elke gelegenheid gebruik om de
garnaal, de onbetwistbare kaviaar van de Noordzee, te promoten. Een
aperitiefconcert met Jo Lemaire op de site van La Grande Mare in naburige
Bray-Dunes kon voorzitter Marc Sirjacobs en zijn discipelen niet voorbij laten
gaan, zonder daar een culinair toemaatje aan te koppelen. De goede relaties met
aspergeboer Marc Deswarte gaf Peter Germonprez het idee om bij deze gelegenheid
de garnalen en de asperges samen op het bord te brengen. Chef Rudi De Volder
zette zich aan het fornuis en de Orde van de Paardevissers trokken op locatie
op de boerderij van Deswarte.
CULINAIRE HOOGSTANDJES
Het laat zich raden, Chef
Rudi De Volder gaf het beste van zichzelf. Na de Bavarois met garnalen en de
Velouté met paling schoof hij een onverbeterlijke Asperge op Vlaamse wijze naar
voor. Dit waren de enige momenten waar het muisstil was. Zelfs Suzy was even
sprakeloos. Het Frans-Vlaamse gezelschap genoot met volle teugen.
Hiermee was het feest nog
niet ten einde. Op het domein La Grande Mare volgde naderhand nog een
garnalensoep en een Noordzeepaëlla, getekend Orde van de Paardevisser, afgerond
met een subliem optreden van Jo Lemaire. Het Frans-Vlaamse feest kon toen al
lang niet meer stuk.
OP DE FOTO
Klaar om het huwelijk tussen Asperge
en Garnalen te voltrekken: Suzy Bauwens, Johan De Cuman, Anneke Laleman (La Grande
Mare), Geertrui Sinneseal, Peter Germonprez, Mevr. Deswarte, Jenny Polfliet,
Rudy Devolder, Frank Cailliau, Marc Deswarte, Jo Lemaire, Wilfried Delanghe,
Thérese Decorte en onderaan René Decorte, Marc Godderis en voorzitter Marc
Sirjacobs.
Tekst
en foto: Georges Keters