Als we aan het grondwerken zijn met ons paard, vind ik een
regel enorm belangrijk: jouw plaats is mijn plaats. Als we deze regel eens
vertalen naar de gewone mensentaal: Ik sta hoger in rang dus jij moet een
stapje voor mij opzij gaan.
Hoe zetten we dat nu om in de realiteit? Zowel in het
grondwerk als onder het zadel heb je verschillende oefeningen die dit principe
in werking zetten. Denk hierbij aan wijken voor druk, wijken op lichaamstaal,
achteruit gaan voor druk en op lichaamstaal, maar ook onder het zadel heb je
het zogenaamde wijken voor de kuit en natuurlijk draaien om de voor- en
achterhand. Allemaal oefeningen die hetzelfde zeggen: Ik ben jouw leider en als
ik hier wil staan, moet jij een stapje aan de kant.
De leukste oefening vind ik persoonlijk het achteruit gaan
op handgebaar, en ik ga deze vandaag dan ook uitleggen.
In het grondwerk werk ik graag met fases. Fase 1 is een
klein hulpje, fase 2 een wat groter hulpje, fase 3 een al serieuze hulp en fase
4 is de zogenaamde fase 4: een zeer grote hulp, maar ook de hulp die wordt
gebruikt als je paard jouw grenzen niet respecteert. In het geval van het
achtruit gaan is dat enorm met je arm zwieren waardoor de leadrope enorm in
beweging komt.
In dit geval heb je:
Fase 1: jouw handgebaar
Fase 2: Vanuit je pols schudden met de leadrope
Fase 3: Vanuit je elleboog schudden met de leadrope
Fase 4: vanuit je schouder schudden met de leadrope.
Uiteindelijk gaan we elke fase af. Reageert je paard niet?
Dan ga je een fase hoger. Reageert je paard wel? Stop dan direct en geef je
paard een lang rustmoment. Belonen met voedsel kan, maar ik vind belonen met
rust natuurlijker en zeker tijdens het grondwerk beter.
© Anne-Sophie Van Gool
|