Laatst was ik weer bij Freek. Die dag ervoor was ik heerlijk wezen shoppen met mijn lieve mama. Een prachtig (naar mijn mening dan) t-shirt gekocht met bloemetjes erop. Zorgvuldig de kaartjes eraf geknipt, want wie wil er nou met een prijskaartje rondlopen? Heel genant zou dat zijn. Kom ik bij Freek thuis, is het eerste wat zijn zusje zegt: 'Josine, wat zit er op je t-shirt!!'. En ik denk: nee he, heb ik nu alweer zitten knoeien.Ik ga op zoek naar de vlek, met inmiddels de volle aandacht van alle aanwezige personen. Gaat zijn zusje verder: 'Ja, kijk, er staat: M-M-M-M-M-M'.
Zit de lange doorzichtige plakstrook er nog op, met de maat... Zucht.
Afgelopen week was ik met een aantal kinderen aan het knutselen. Voor elk kind was er een schaar, papier en lijm. Alleen de plakbandautomaat was uniek, die moesten ze aan elkaar vragen. Goede oefening dus om op een goede manier een vraag te stellen. Stijn vond het maar niks. Af en toe blafte hij naar een ander kind dat hij de plakband niet mocht pakken en het liefst was hij erop gaan zitten.. Ik vroeg: 'Stijn, hoeveel kinderen zitten er aan tafel?' Hij antwoordt keurig: '4'. 'En hoeveel plakbandautomaten zie je?'.. 'Eh.. 1'. 'Dat betekent dus dat je moet delen. En dat je soms even geduld moet hebben'. Zegt Stijn: 'Ja, maar ik haat geduld!'
Toen ik midden in mijn verhuizing zat, had de ex-bewoner van mijn nieuwe huis heel lief een bloemetje voor me klaar staan. Omdat ik de sleutels nog niet had, had de opzichter van de woningbouwvereniging beloofd hem (de plant dan) bij me langs te brengen. Toen hij vroeg wanneer ik thuis was, zei ik iets vaags als: 'donderdagmorgen'. Laat dat nou net mijn luie dag in die tijd zijn. Uitslapen, douchen, hele ochtend in mijn badjas zitten, heerlijk... Wordt er aan gebeld. Shit. Op dat moment wist ik ineens weer wat ik gezegd had. Toch maar opengedaan, ik had tenslotte (wat) kleren aan. Voorzichtig de deur open en jawel, daar stond de (ouwe) meneer met zijn blommetje. Aangepakt, vriendelijk gelachen en de deur weer snel dichtgedaan. Niet snel genoeg, ik hoorde nog net: 'Sssst, niet tegen mijn vrouw zeggen'. Huh? Bedacht me bij mezelf: wie komt er dan ook zo vroeg aan de deur. Een snelle blik op de klok: 12 uur....
Gisteren werkte ik weer bij Jesse. Zodra hij uit de taxi
stapte, was het eerste wat hij zei: Ik ben jarig!. Toen ik daar met de
benodigde bewondering op reageerde, vervolgde hij met de vraag: Heb je geen
cadeautje bij je?. Toen ik dat inderdaad niet bleek te hebben, zei hij met een
ernstig gezicht: Josine, dan moet je aan je mama om centjes vragen.
Kinderen op mijn werk zeggen meestal de waarheid. En die kan best hard zijn. Vandaag vertelde een collega ook zoiets. De meesten van ons hebben het liefst een spijkerbroek aan, lekker makkelijk als een kind uit z'n pannetje gaat.
Die dag had de bewuste collega een mooi rokje aan. Zegt een kind: 'Ooooh juf, u lijkt nu net een meisje'.
Een tijdje geleden ging ik voor het eerst naar een circus. Een hele belevenis, dus.
Samen met een vriend op weg naar het ´Australian Circus´ in Zoetermeer. Bloedje koud, maar het zag er leuk uit met lampjes. Een kaartje gekocht in de middelste rij, want dan konden we tenminste vermijden dat we uit het publiek gepikt werden. We kwamen erachter dat dit niet op ging, er waren namelijk pak ´m beet 30 mensen. Onterecht, het was een leuke show. Op een gegeven moment waren de acrobaten bezig met een of andere gestoorde trampoline-stunt. Hartstikke gaaf, tot het moment dat er een acrobaat doelbewust op ons afkomt. Volgens mij een wat oudere acrobaat uit Oost-Europese richting. Hij spreekt die vriend aan (pfiewwww, liever hij dan ik) en vroeg of die even met hem meeging. Mr. acrobaat zet hem op de gang en komt met een grote grijns terug naar mij lopen. Toen voelde ik wel nattigheid... Dikke spotlight op m'n gezicht en die gast maar blaten over dat ik zo mooi was etc en of hij een kus op z'n wang mocht. En ik als naief plattelandsmeisje (haha) dacht: ach, wat boeit het ook? Ik buig me naar hem toe en wil een vlinderkusje op z'n wang geven, draait die stomme sukkel zijn hoofd naar me toe: dat was dus niet z'n wang....Bah. Die nattigheid klopte dus.
Later heb ik voor de act met messen vriendelijk geweigerd.. Genoeg circus voor mij die avond.
Nietsvermoedend liep ik richting mijn auto. Ik kom een oude man tegen van 80+, die me vriendelijk begroet. Ik ken die hele man niet, maar hij zegt tegen me: 'O, je woont er al!'. Toen ik vermeldde dat dit al drie maanden het geval was, leek dat hem niet te deren. De tweede vraag lijkt onvermijdelijk: 'Woon je hier alleen?'. Ik bevestig dit. De man zucht eens diep, trekt een verdrietig hoofd en zegt: 'Ja, ik ook'. Na een korte stilte (want hoe reageer je daar op?) vraagt hij: 'Zal ik anders bij je komen wonen, samen is veel gezelliger'.
Samen is misschien wel gezelliger ja. Maar toch vriendelijk bedankt voor het aanbod :)
Wat mij een van de moeilijkste dingen van het ouderschap
lijkt, is de seksuele voorlichting.
Niet zozeer de technische kant van de zaak, maar hoe leg je een kind uit wat er
aan emotie bij komt kijken, waar hij of zij voor moet oppassen, wat zeg je wel
en wat zeg je niet. Lijkt me erg gecompliceerd allemaal.
In het geval van Freek, wordt er op school veel aandacht
besteed aan de bloemetjes en de bijtjes. Ze krijgen allerlei voorlichting,
foldertjes, condooms, pakketjes er staat zelfs een voorlichtingsbus voor de
deur. Ik vind het zelf nogal ver gaan, maar Freek vind het fantastisch. Hij is
veertien, maar functioneert emotioneel gezien wat lager. En dat merk je, juist
ook op dit gebied.
Enkele weken terug was het dan zover: een hele week ging
over seksuele voorlichting. En daarom gingen de meeste gesprekken van Freek
hier ook over. Ik heb heel wat vragen gehad: Weet jij wel de secundaire
geslachtskenmerken Josine?. Op zich niet erg, maar wel gecompliceerd met zijn
tienjarige zusje hiernaast. Bij de avondmaaltijd bracht Freek dan ook het
gesprek weer op zijn favoriete onderwerp.
Hij vertelde onder andere dat ze een demonstratie hadden gehad van een vibrator
(ik wil niet weten wat dat inhoudt, zon demonstratie). Moeder was erg verbaasd
en ook verontwaardigd dat school ook dat aspect van seksualiteit aanstipte.
Freek snapte het allemaal maar niet en ging als tegenreactie maar de gevaren
van SOAs opnoemen. Zijn zusje bleef ondertussen maar vragen: wat is een
vibrator mama, wat is een vibrator? Ik hield me wijselijk op de achtergrond,
maar de lachkriebels kwamen wel omhoog.
Laatst was ik dan zelf de pineut. Samen met Freek bij de
film The Green Hornet. Voor diegene die hem niet kent, dit gaat over twee
mannen (waarvan één kneus) die de goede crimineel uit gaan hangen en daarmee
proberen publiciteit te krijgen. Op zich een grappige actiefilm, geschikt voor
twaalf jaar en ouder. Halverwege wordt een grap gemaakt, ik kan hem niet in
detail herinneren, maar het ging in ieder geval over herpes. Freek gelijk
schreeuwen: ik snap de grap Josine, ik snap de grap! Mijn eerste reactie was
het liefst: Ken ik jou?, maar heb hem toch maar vriendelijk toe gelachen.
Daarna was er nog een andere grap in combinatie met eten: orgasme in de mond.
Reactie Freek: Ik weet wat een orgasme is, Josine!. Zucht. En dan te bedenken
dat ik eerst nog baalde dat de zaal praktisch leeg was.
Welkom op mijn blog! Leuk dat er blijkbaar iemand dit gaat lezen :) Komende tijd hoop ik hier wat verhalen te plaatsen, vooral over mijn werk. Ik kom dagelijks zoveel hilarische en ontroerende verhalen tegen, dat ik die niet langer voor me wil houden. Daarnaast zal ik ook af en toe wat eigen levensfilosofie posten. Je kunt niet wachten? ;) Hier alvast een aantal blogs die ik nog op mijn harde schijf had staan.
Sinds een paar weken werk ik bij een nieuw gezin. Helaas
mijn enige vrije dag ervoor moeten inleveren, maar het is het vooralsnog waard.
Het jongetje in kwestie is een dot om te zien. Grote bos krullen (ik heb iets
met krullen) grote bruine ogen, mooie gelaatstrekken en schattige kleren. En
als hij lacht Ik stel me zo voor dat die glimlach over vijftien jaar
vrouwenharten op hol doet slaan.
Vanmiddag gingen we naar de speeltuin. Het regende helaas, maar toch vol goede
moed naar buiten. Het is toch wel lekker om even buiten te zijn. Frisse wind in
je haren, geen kip op straat en ach droog word je vanzelf wel weer. Het eerste
wat hij deed, is van me weg rennen. Mijn geroep leverde niets op. Nu kan ik een
hele hoop hebben, maar genegeerd worden vind ik het aller-aller-vervelendst.
Ik roep Jess bij me. Dit gaat niet zonder slag of stoot, maar het tellen tot
drie wil nog weleens helpen. Soms hoor ik mijn moeder daarin: Ik tel tot drie
en als je dan niet bij me bent, zit het niet goed! Hij is inmiddels bij me aan
beland en ik geef hem mijn ernstige preek over niet luisteren en de
consequenties daarvan. Nu is het belangrijk om dat positief te formuleren, dus:
als je goed luistert, kunnen we gezellig samen naar de speeltuin.
We lopen langzaam weg. Het eerste stuk gaat goed. Maar halverwege, met de
speeltuin al in zicht, gaat het mis. Hij rent heel hard weg, rent straten over,
negeert autos, rent met maar één doel: de speeltuin bereiken zonder mij. Mijn
geschreeuw mocht niet baten, meneer is al bij de speeltuin beland. Gelukkig
levend en zonder verwondingen.
Langzaam loop ik op hem af. Ik zie hem daar staan, een en al guitigheid. Met
een grijns die eigenlijk lijkt te zeggen: Wat kun je me maken?. Op dat moment
besef ik dat mijn minst favoriete rol aan de beurt is: streng zijn. Ik hurk bij
hem neer en vraag aan hem wat er zojuist gebeurde. Zijn gezicht betrekt en hij
zegt: 'ik ging rennen naar de speeltuin en ik was als eerste!' Ik leg hem uit
dat hij niet naar me luisterde en dat dit heel gevaarlijk kan zijn. Maar,
vooral: we gaan naar huis.
Hij reageert als eerste met smeken: Alsjeblieeeeeeft, dit gaat over in
snuffen en daarna breekt echt de hel los. Schreeuwen, schoppen, gillen, het
geluidsniveau neemt met de meter toe. Na mijn strategieën stuk voor stuk geprobeerd
te hebben (negeren, afleiden, naar huis gaan aantrekkelijk maken..) besluit ik
dat het tijd is voor rigoureuzer maatregelen. Ik til hem op, waarop hij prompt
zich helemaal slap maakt en zich op de grond laat vallen. Op dat moment lijkt
hij te breken, boosheid verandert in een hartverscheurend gehuil. Ik til hem op
en loop naar zon joekel van een steen bij de stoeprand. Ik trek hem op schoot
en laat hem uithuilen. En huilen doet hij. Lange uithalen, snottebellen,
ongecontroleerde bewegingen van zijn lichaam, snelle hartslag, ik voel het
allemaal met hem mee. En ineens na wat uren lijkt houdt het op. Hij ontspant
zich en het grote verdriet lijkt voorbij.
We kijken samen naar de tractor die voorbijrijdt, praten over het gras dat
gemaaid moet worden, over de appelboom die in de dichtstbijzijnde tuin staat.
Door de regen zijn er geen mensen op straat. Op dat moment voelt het alsof we
de enige twee mensen op de wereld zijn. We against the world.
Ik fluister of hij het opnieuw wil proberen. Naar de speeltuin, maar nu samen.
Hij knikt en we staan weer op. Hij kijkt naar me op en vraagt: Mag ik dan wel
je handje? En daar lopen we dan, voor de tweede keer richting speeltuin. En op
dat moment voel ik het: de band die er tussen ons gaat komen. De knuffels die
ik nog van hem zal krijgen. Maar ook de gevechten om controle die er
ongetwijfeld nog zullen volgen.
Kinderen kunnen me zo aan het lachen maken hè. Ik zou een
boek kunnen schrijven met allemaal citaten erin, waar zelfs de grootste
depressieveling happy van zou worden.
Vorige week was ook zo'n moment om te lachen. Een jongen, laten we hem Lucas
noemen, was met soldaatjes aan het spelen. Keurig zijn ene leger rechtop gezet,
in een strakke lijn. De juf moest het andere leger rechtzetten. Hij was er maar
druk mee. Fantasie genoeg.
Een andere jongen, laten we hem Stijn noemen, draaide een beetje om hem heen.
Zulke situaties vragen om een begeleidende hand. Dus ik fluister (of eigenlijk
schreeuw ik, want Stijn is voor 3/4 doof): 'Wil je misschien mee doen, Stijn?'
Hij schudt hard nee. Als ik hem even aanraak en het nog eens vraag, lacht hij:
'Eigenlijk wel..'.
Ik moedig hem aan om het te vragen. En daar gaat hij. Wat schoorvoetend loopt
hij naar Lucas toe en vraagt: 'Mag ik meedoen?' Lucas aarzelt even en zegt dan:
'Ja, dat mag'.
En daar gaan de soldaatjes. Druk zijn ze in de weer. Nu verwacht je hier een idyllisch
verhaaltje over twee schattige jongetjes die samen spelen, maar nee. Verkeerde
adres. Na twee minuten ontploft de boel. Stijn pakt een auto en scheurt al de
soldaatjes van Lucas omver. Lucas begint te krijsen en verstopt zich achter de
bank. Stijn grijnst, zet alle soldaatjes opnieuw neer en verdiept zich in zijn
eigen spel. Opgeruimd staat netjes, zie je hem denken.
Nu de kunst om het goed af te sluiten voor beiden. Ik vraag aan Lucas wat er
gebeurde. Hij vertelt dat Stijn geen afspraken wilde maken over het spelen. Ik
troost hem en geef hem iets anders om mee te spelen. Daarna loop ik naar Stijn
toe en vraag wat er misging. Hij draait er om heen, waarop ik vraag: 'Wilde jij
geen afspraken maken met Lucas over het spelen?' Hij zucht even en zegt: 'Nee,
want soldaten maken geen afspraken, ze vechten gewoon'.
Nu de vraag: lachen of huilen? Ik koos voor lachen, achteraf uiteraard. Zulke
uitspraken moet je niet aanmoedigen ;)
Soms heb je van die momenten. Dat je ineens iets volkomen
helder ziet. Of juist inziet dat je het nooit helder hebt gezien. Zo kwam ik
erachter dat ik soms verlang naar dingen die ik zelf moeilijk vind om te geven
en tegelijkertijd geïrriteerd raak door dingen die ik zelf ook doe. Ik leg het
even uit.
Een tijdje terug had ik een gesprek met mijn moeder over sterke vrouwen. Het
ging erover hoe je als persoon om ging met een lastige situatie. Nou lijk ik
qua karakter erg op mijn moeder en dat betekent dat ik een kei ben in
relativeren en analyseren. Je zit niet lekker in je vel en wil eigenlijk het
liefst in huilen uitbarsten? Dat hoeft toch niet, je hebt een prima leven, zat
mensen die het slechter hebben, je bent gezond en hebt vrienden, praat er even
over met iemand, slaap er een nachtje over, kijk een film of luister even harde
muziek en je voelt je een stuk beter. Wanneer ik ergens mee zit, praat ik hier
nogal eens over met mijn moeder. Vaak is dan mijn bedoeling om even flink te
zeuren over iets, te wachten op haar reactie Ja, je hebt helemaal gelijk, rot
voor je, wil je er nog verder praten en het dan van me af te zetten. Maar, als
ik er zo over nadenk, ik krijg eigenlijk altijd de reactie Ja, maar wat is
jouw aandeel, je kunt het beste zus en zo doen, het hoeft niet vervelend te
zijn, er zijn verschillende manieren om dit op te lossen.. Kortom; doordat we
zo op elkaar lijken krijg ik de reactie die ik dankzij mijn uitgebreide
analyses - eigenlijk zelf al lang bedacht had. Het is niet dat ik niet weet hoe
ik de situatie moet oplossen, ik wil het eigenlijk alleen van me af praten.
Soms werkt het irritatie op; alsof ik niet weet wat ik moet doen, mother.
Waarop haar reactie: Waarom praat je er dan over? En soms laat ze me er op
een manier naar kijken die ik zelf nog niet bedacht had.
Zelfde verhaal, andere setting. Ik praat erover met een vriendin. Ik zeur even
flink, wacht op haar reactie: Ja, je hebt helemaal gelijk, rot voor je, wil je
er nog verder over praten, die ik prompt krijg. Wat voelt dat goed zeg. En ik
zet het van me af. Perfecte combinatie, zelf denk ik na over de oplossingen,
van haar krijg ik het begrip. Plus het feit dat ik mijn analyse uitgebreid kan
vertellen, zonder dat zij die zelf al bedacht had. In tegenstelling tot mijn moeder,
die precies hetzelfde denkt als ik. Hierdoor word ik nog eens met de neus op de
feiten gedrukt, namelijk dat ik actie moet ondernemen om de situatie op te
lossen. En omdat die situatie toch wel vervelend is (en ik liever gewoon
helemaal niets doe) is dat het laatste wat ik wil horen.
Laatst kwam diezelfde vriendin bij me, met een rotsituatie op haar werk. Iets
over een collega en vervelende werksfeer. Ik laat haar zeuren, om vervolgens
met allemaal oplossingen en actiegerichte reacties te komen. Pas na haar
vertrek bedacht ik me ineens dat dat wel eens heel irritant voor haar kon zijn.
Prompt kreeg ik een sms van haar: Vind het altijd zo fijn om met je te praten,
heb je gemist. X. We hebben allemaal zo onze eigen handleiding. Jammer dat je
die niet mee geleverd krijgt.
Er zijn zoveel dingen in het leven die vanzelf gaan. Waar je
weinig bij stil staat. Tot misschien iemand je erop wijst. Bewust of onbewust.
Je staat weinig stil bij gezondheid, tot je ziek bent. Je staat weinig stil bij
het feit dat je leeft, tot er iemand overlijdt. Je staat weinig stil bij frisse
lucht, tot iemand een grote boodschap heeft gedaan of er een milieuramp
plaatsvindt.
Tsja, wat doe je eraan. Je kunt moeilijk elke minuut stilstaan bij het feit dat
je kunt sterven, want dan heb je geen leven meer. Je zou niet meer in een auto
of bus durven stappen (ongeluk), niet in bed kunnen blijven liggen (er kan een
bom vallen) of zelfs praten (er kan een levensgevaarlijke bacterie in je huis
leven die precies op het moment dat je je mond open doet naar binnen vliegt).
Je kunt wél proberen bewust te leven en God danken voor elke zegening, hoe
klein ook. Voor je vrienden en familie, maar ook voor je boterham en voor het
feit dat die ene auto toch net niet op je motorkap klapte. Niet dat ik met dat
laatste ervaring heb hoor :)
Wat je soms ook vergeet, is hoe vanzelf communicatie gaat. Het feit dat je je
buurvrouw gedag zegt. Een hand opsteekt naar de bestuurder die je voor laat.
Maar ook het plotseling diepzinnige gesprek dat je met een vriend of familielid
kunt hebben. Het begrip dat je van een ander gemeentelid ontvangt, door
simpelweg een kaartje te krijgen. Het gevoel dat je krijgt wanneer er iemand
naar je fluit. We weten allemaal wat het betekent.
Toch zijn een hoop van deze positieve vormen van communicatie steeds meer
mensen wereldvreemd. Ik vraag me af wat je meer ziet in het verkeer: een hand
of een middelvinger. Waar de een het niet kan ópbrengen om positief te
communiceren, heeft de ander simpelweg het inzicht niet.
Ik was vandaag weer bij Freek. Ach, wie kent hem niet. Vanaf zijn station
liepen we naar de bushalte. Een vriendje uit zijn klas liep achter ons aan.
Freek was al een stuk vooruit gelopen, hij had er geen erg in dat er nog iemand
mee wilde lopen. Uiteindelijk had de jongen ons ingehaald. Hij vroeg aan Freek:
Relax he, dat we voor morgen nog geen huiswerk hebben. Prompt haalt Freek
zijn mobiele telefoon tevoorschijn en belt zijn vader dat hij bijna met de bus
naar huis gaat. Het lijkt geen moment in hem op te komen dat de andere jongen een
reactie verwacht. Zelfs als hij geen gehoor krijgt, negeert hij de jongen
volledig. Mijn eerste gevoel was verontwaardiging. Hoe kun je nu gaan bellen
als iemand je een vraag stelt? En het gekke is, de jongen leek er niet mee te
zitten. Hij praatte gewoon verder en even later gingen we elk onze weg. Gedag
werd er niet gezegd. Maar ik ben ervan overtuigd dat ze morgen gewoon weer
broederlijk naast elkaar in de klas zitten.
Andere dag, andere kinderen. Bryan en Jos lopen naast elkaar. Het is de eerste
dag na de vakantie en ze lijken weer een beetje aan elkaar te moeten wennen.
Ineens begint Jos heel hard te lachen. Zo hard, dat hij moet stoppen met lopen.
Bryan kijkt verstoord op en begint direct te schreeuwen: Nou-hou Jos, je mag
me niet uit lachen. Hij lijkt echt boos te worden en ik grijp in. Ik stel voor
om te vragen aan Jos waarom hij lacht. Jos zegt verlegen: Ik ben gewoon zo
blij om Bryan weer te zien
Soms lijkt me het wel fijn om een begeleider te hebben. Iemand die de situatie
verduidelijkt. Als je niet begrijpt wat de ander bedoelt met zijn woorden of
houding. Als je twijfelt of de inhoud van een smsje nou positief of juist heel
nietszeggend is. Als je niet weet waarom een groepje mensen lacht, terwijl jij
langsloopt. Gewoon iemand die zegt: Josine, dit betekent helemaal niets.
Reageer er niet op en doe gewoon je ding. Of: 'Josine, die persoon bedoelt
eigenlijk te zeggen dat hij juist wel je hulp nodig heeft'.
Eén ding heb ik vandaag wel geleerd: Ook goede communicatie is iets om voor te danken.
Sommige situaties vergeet je het liefst maar zo snel
mogelijk. Maar toch, even een verslag. Voor de geestelijke verwerking.
Bovendien ben ik van mening dat een tikje zelfspot geen kwaad kan ;)
Ik was laatst bij een gezin waar ik een jongen begeleid, laten we hem Freek
noemen. Het begon al niet zo goed, want het was warm. Veel warmer dan ik had
gedacht. Warmte in combinatie met een donkere blouse met lange mouwen, een
rugzak en een fietstocht is niet zon goeie. Ik kwam daar dan ook heerlijk
verhit aan. Je zag precies de banden van mijn rugzak nog zitten. Het hielp ook
al niet dat ik aan de late kant was en dus nog eens extra hard moest fietsen.
Tot mijn grote geluk kwam ik midden in een familie-onderonsje terecht. Ik
stapte binnen en jawel, vrijwel iedereen was er. Opa, oma, tantes, neefjes en
nichtjes. Kinderen zijn nooit te beroerd om de waarheid te zeggen: Josine, je
bent helemaal nat!!. Dat klopt. Opa hielp ook al niet: Het geeft niet hoor,
ik stink ook. Juist.
Gelukkig had Freek het geniale plan bedacht om te gaan zwemmen. Direct na
aankomst. Ik kon dus even snel wat drinken en daarna gelijk naar buiten, om
even een beetje af te koelen. Wij fietsen naar het zwembad, waar we bijna de
enigen waren. Op één jongen na. Ik heb er verder niet opgelet wat voor jongen
het was. En nee, ik lieg niet. Freek was vandaag erg creatief en verzon
allerlei spelletjes om in het zwembad te doen. Op een gegeven moment kregen we
van de badmeester een harde ring, die we konden opduiken in het zwembad. Dikke
lol natuurlijk. Freek had bedacht dat we blindemannetje gingen spelen. Iemand
verstopte de ring, waarop de ander blind (met aanwijzingen) de vloer af moest
tasten om de ring te vinden. Erg leuk, tot het moment waarop Freek besloot mij
even lekker te pesten. De jongen cirkelde al een tijdje om ons heen en zei af
en toe wat tegen Freek, maar deed niet echt mee. Toen ik aan de beurt was,
moest ik een aantal stappen naar voren zetten. Uiteindelijk stond ik op een
plek en had ik zon gevoel dat er iemand héél dicht in mijn buurt stond. Tegen
beter weten in toch voelen of ik de ring kon vinden. Prompt kriebel ik iemands
voeten en enkels, wat een knalrood hoofd tot gevolg had. Freek, je hebt die
ring toch niet aan die jongen gegeven he? Freek ontkende het nog even, maar
uiteindelijk deed ik mijn ogen open en stond ik heerlijk dichtbij die jongen,
met de ring in zijn handen. Ik was blij dat ik niet op verder onderzoek
uitgegaan was..
We gingen met zn tweetjes (met Freek welteverstaan) verder met zwemmen.
Blijkbaar kon die jongen zijn ogen niet van me afhouden en dat liet Freek me
weten ook. Schreeuwt door het inmiddels volle zwembad: Hee Jo, je hebt vette
sjans man! en later: hij blijft maar naar je kijken joh, hij vindt je echt
leuk!. Uiteindelijk met het dreigement dat we anders direct naar huis zouden
gaan, kon ik hem de mond snoeren. De jongen vond het alleen maar grappig.
Typisch hoor, hij zorgt voor deze situatie en ik ben de diegene die me schaamt.
Nou ja. Er kwam een einde aan. Nog even bij de kluisjes met die jongen gepraat,
want Freek was hem zogenaamd gesmeerd natuurlijk. Hij: Leuk, zon broertje.
Ik: Nee, ik ben zijn begeleider. Ambulant begeleider. Hij: Wat? Ambulance
begeleider? Ik: Nee, ambulant. Dat betekent gewoon dat ik hem thuis
begeleid. Hij: Oh.. Interessant gesprek.
Daarna gezellig omkleden, gelukkig in een eigen hokje. Hij: Hoe oud denk je
dat ik ben? Ik: Eh, 21?
Hij: Nee, ik ben 16. En jij? 19? Ik: Eh, nee, ik ben 22. Hmpf, het is nog
erger dan ik dacht. En de klapper kwam toen ik gekleed en wel mijn hokje uit
kwam. Hij: Oooooh, ja, nu zie ik wel dat je ouder bent. En bedankt. De
volgende keer toch maar een Hello Kitty jurkje aan trekken.
Je kent ze wel. Vooroordelen over vrouwen en fileparkeren,
achteruit rijden, ruimtelijk inzicht en meer. Afgelopen maandag heb ik deze
ruimschoots bevestigd.
Op mijn werk rijd ik in een bus. Een rooie. Met grote koeienletters de naam van
het bedrijf erop. Dit zou goede reclame moeten zijn, totdat je de rest van dit
verhaal leest.
Goed, ik op een doodnormale maandag met de bus op weg. Zeven kindertjes halen,
waarvan eentje voor het eerst. Kindertjes met een handleiding, zo bleek ook die
dag maar weer.
Nog nooit naar die school gereden, gelukkig had ik een Tom-Tom (nog zo'n
vooroordeel bevestigd, vrouw + richtingsgevoel). Op het moment dat we bijna op
de plek van bestemming zijn, rijd ik een soort van oprijlaan op. Minstens 500
meter, met bochtjes. Met op het eind? Juist, een fietspad met paaltjes
ervoor. Collega op weg om kind uit de klas te halen, ik ondertussen proberen te
keren.
Wat technisch gezien helemaal niet kon, met alleen maar geparkeerde auto's om
me heen. Bovendien werd de laan verder versierd door halve boomstammen aan de
kant.
Intussen blokkeer ik de weg. Moeders met kinderen op wiebelende fietsjes, al
hoofdschuddend. Je ziet ze denken: 'Hoe heeft dat bedrijf ooit dat meisje
achter het stuur gezet'. Datzelfde vroeg ik me ook af.
Wat zweetdruppels later, besloot ik de bus weer recht te zetten en te wachten
op mijn collega. Dat moment werd uitgekozen door één van de kinderen om uit
zijn pannetje te gaan, omdat hij een vriendje geen gedag mocht zeggen. Na mijn
aller-aller-strengste stem opgezet te hebben, kreeg ik gelukkig weer rust.
Uiteindelijk het hele laantje achteruit gereden met hulp van collega, die
ernaast liep. Ging eigenlijk prima, nu ik er zo over nadenk. De kinderen
dachten daar duidelijk anders over. 'Juf, kunt u eigenlijk wel rijden?'
Ik leg me er maar bij neer. Sommige vooroordelen zijn er om bevestigd te
worden.
Ik ben Josine, 23 jaar oud. Enkele woorden op mij van toepassing: enthousiast, spontaan en chaotisch!
Sinds anderhalf jaar werk ik met 'bijzondere' kinderen. Veel van deze kinderen hebben een stoornis zoals ADHD of autisme.
Naast mijn werk spreek ik graag af met vrienden en familie, houd ik van sporten, zet ik me in voor mijn kerk (o.a leiding bij de tienerclub) en luister of maak ik graag muziek. Tot zover over mij!