Ik ben Olivier V
Ik ben een man en woon in België () en mijn beroep is 'kunstfilosoof'.
Ik ben geboren op 17/04/1992 en ben nu dus 33 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: filosoferen over kunst!.
Symboliek in kunst: negatieve of positieve ondertoon?
Kunst is de perfecte dekmantel voor onderdrukte idealen, de enige vorm van subtiel protest dat niet kan worden veroordeeld door het recht, de vorm van vrije meningsuiting die als laatste het zinkend schip verlaat zelfs nadat vrouwe Justitia al is verdronken... Naar mijn mening kan kunst de mens aanzetten tot doen, tot zich afzetten tegen menselijke en wereldlijke onrechtvaardigheid, tot het openen van ogen en het wakker schudden van het langzaam ingedommelde geweten. Al van oudsher worden de kunsten gedomineerd door symboliek en geheime onderliggende boodschappen. De religieuze kunst van de laatgotische middeleeuwen bijvoorbeeld zit volgepropt met voorwerpen die op het eerste zicht meningloos zijn, maar na studie allemaal een specifieke betekenis hebben. Een witte lelie schilderde men niet om het tafereel op te fleuren, maar verwees naar maagdelijkheid en puurheid van Maria en ga zo maar uren voort... Zelfs de lichaamstaal moest geïnterpreteerd worden. Kunst was in die tijd niet esthetisch, maar bijna louter functioneel. Het was het enige kanaal van de kerk om de religieuze verhalen en filosofieën aan de gewone man over te brengen, die destijds automatisch analfabeet was. De werken riepen op tot reflectie en bezinning, maar soms tot veel meer dan dat. Sommige werken, zoals die van Bosch, moesten duidelijk maken dat het geloof de enige optie was in een mensenleven en dat men de kudde moest volgen of dat men anders eeuwig verloren zou zijn. Massapsychose en terreur zaaien met andere woorden, daar waren vele religieuze kunstenaars goed in. Later maakte deze mentaliteit een bocht van honderdtachtig graden. De mensen waren het beu om godsvrezend te zijn en snakten naar vrijheid. Toch slaagde de kerk er weer in door middel van kunst om vele afgedwaalde zieltjes terug te winnen, nu aan de hand van monumentale overladen barokkerken op te richten. De contrareformatie gebruikte kunst als propaganda om het katholicisme te doen heropleven en om de verwarde gelovigen eens te meer te hersenspoelen. Als ik nu naar religieuze kunst kijk zie ik doorheen de pracht, de praal en het overdreven gebruik van bladgoud, vooral hypocrisie, schijnheiligheid en censuur. De kerk ondergaat de dag van vandaag de grootste crisis uit zijn geschiedenis en is besmeurd door de megalomanie en het profitariaat van enkelingen. Het misbruik van kunst door het geloof grof geschetst in drie woorden: terreur, propaganda en censuur. De gelijkenissen met het ijzeren communisme zijn treffend, maar in mijn ogen bewijst dit ook de immense kracht en naklank die kunst kan bevatten. In het heetst van de redenering heb ik mij even laten meeslepen... Maar er bestaan ook talloze voorbeelden van symboliek in kunst die tegenwoordig door een meer positief daglicht worden belicht: "Die Zauberflöte", de epische sprookjesopera van Mozart, is doordrenkt met symbolen uit de vrijmetselarij en wordt gezien als een regelrechte aanklacht tegen de maatschappij van toen en een pleidooi voor het gelijkheidsprincipe. De theaterstukken van Bertolt Brecht roepen op tot meer maatschappijkritiek onder de mensen en hij slaagde hier ook in. Hij zette zich via zijn toneel zelfs af tegen het nazisme. De composities van Andy Warhol veranderden de visie op de consumptiemaatschappij en hij verhief deze zelfs tot de kringen van de kunst. De protestliederen van artiesten die nog altijd met hun voeten op de grond staan en in onze wereld leven, hebben al meerdere keren gezorgd voor een grotere gewaarwording van bepaalde conflicten en leidden soms zelfs tot een doorbraak (zoals Bob Dylan...) Kunst kan in al zijn vormen activerend werken en kunstenaars beschikken over de kracht om elke algemeen aanvaarde, conventionele, maar misleidende en vastgeroeste perceptie te doorbreken. Kunst is het stille protest dat de luidste naklank van allemaal kan dragen...
Kunst is voor mij als een diamant geworden: zovele facetten, en als je hem draait, worden er steeds andere belicht... Ik weet ondertussen dat kunst in de eerste plaats subjectief is: iedereen heeft een andere smaak, andere esthetische voorkeuren. Kunst is hierdoor net bevrijd van alle vorm van etiketering, zodat iedereen zijn kunstzinnige noden zou kunnen verzadigen en ventileren. Maar deze progressieve kijk op kunst is niet altijd aanwezig geweest in onze maatschappij. Doorheen de geschiedenis hebbben bepaalde 'instanties' geprobeerd om kunst te omgorden met grenzen, met als gevolg dat sommige vormen regelrecht werden onderdrukt. Maar kunst is revolutie! Ze laat van nature niet toe gecategoriseerd te worden en schudt als het er op aankomt alle labels grondig van zich af. Meermaals zijn deze grenzen afgebroken door koppige kunstenaars die zich niet wouden neerleggen bij het dreigende conventionalisme van de toenmalige kunstvisie. Maar meermaals zijn deze grenzen ook terug opgebouwd door onwetende groepen in de samenleving die halsstarrig vasthielden aan één te beperkte definitie en hierdoor bewust of onbewust veel schade hebben toegebracht; je zou ze 'kunstvandalen' kunnen noemen. Ik denk hier vooral spontaan aan de onderdrukking van het impressionisme in Parijs: de monotone bourgeoisie bepaalde de normen en besloten dat alle vorm van kunst moest voldoen aan het eclectisisme, wat leidde tot saaie kakofonische 'kunst'. Ze hergebruikten bij gebrek aan persoonlijke inspiratie de verschillende sjablonen van de barok, het classicisme en de romantiek. Kunst zonder identiteit was hiervan het gevolg. Maar er leefde een verzetsgroep die opkwam tegen deze wandaden: de impressionisten. Zij bliezen met hun vernieuwende stijl (schilderijen zijn momentopnames van lucht- en lichtindrukken) een nieuwe wind door het kunstlandschap. Maar in die tijd had de elite op cultureel vlak alle macht in handen en ze zagen een revolutie zeker niet zitten. Lange tijd hebben ze alle vormen van impressionistische kunst geweerd op de toen zeer invloedrijke salons. Maar welke namen zijn tot vandaag overeind gebleven en vereeuwigd in de boeken? Monet, Manet, Renoir, Cézanne,... Stuk voor stuk hardnekkige revolutionairen. Ze maakten de weg vrij voor verdere voortdurende evolutie. Ze leverden het bewijs dat kunst geen enkel juk tolereert. Je moet maar in de geschiedenisboeken kijken naar het Europa van de twintigste eeuw en je ontdekt meer kunstrevoluties dan sociale revoluties. Maar deze zijn nauw met elkaar verbonden: van romantiek naar realisme naar impressionisme naar expressionisme naar abstracte kunst... Elk van deze stromingen vertelt iets over de dromen, de idealen, de onmacht, de fustraties die een bepaalde periode overheersten. Kunstenaars drukken uit wat er leeft in de maatschappij. En door dit overzicht kan je ook zelfs te weten komen welke filosofische stroming, welke mentaliteit de samenleving het meest domineerde. Ze zeggen soms dat ware kunstenaars te vroeg komen voor hun tijd, maar ik wil dit hier tegenspreken. Ze verschijnen juist ten tonele wanneer ze het meest nodig zijn in de wereld, wanneer de maatschappelijke (kunst)visie dreigt vast te roesten en te vervallen in het diepe dal van de kitsch. Kunst is in mijn ogen geen synoniem van het mooie in de wereld. Kunst kan ook lelijk zijn; ze moet dit soms zijn om de bevolking te shockeren en eens te doen twijfelen aan de waarden van de kunst. Kunst moet in de eerste plaats een zinnenprikkeling teweegbrengen, voor men kan spreken over het esthetische aspect ervan. Mooie vredige tafereeltjes en pastorale landschapjes worden tegenwoordig eerder beschouwd als kitsch dan als kunst. Ware kunst doorbreekt alle esthetische grenzen om heel je persoon te prikkelen (niet alleen je geest, maar ook je zintuigen). Hieraan kan men de kwaliteit van kunst bepalen: echte meesterwerken voldoen in de hoogste mate aan dit alles. 'Schoonheid' heeft de absolute voorrang op 'mooiheid'. Ook al zijn het volgens sommigen synoniemen; ik vind dat schoonheid veel dieper gaat. Als iets schoon is, is het naar mijn mening gekoppeld aan bepaalde gevoelens (in tegenstelling tot mooi). Schoonheid zet ons aan tot nadenken terwijl mooiheid aan de oppervlakte blijft. Daarom dat schoon in de kunsten ook soms lelijk kan betekenen. Kunst is in de tastbare wereld soms contradictorisch, in de bovenwerkelijke wereld des te harmonieus...
"Schoonheid in kunst is vaak slechts niets anders dan bedwongen lelijkheid." - Jean Rostand
Wat is nu eigenlijk de ware functie van kunst? Dat is een vraag die ik twee posten lang blijkbaar onbewust heb ontweken maar die me plots te binnen schoot op mijn zoektocht naar zinnige onderwerpen die raken aan de filosofie. Het is een echte hersenbreker volgens mij. Kunst kan, net als zijn definitie, ook meerdere functies vervullen. Ik heb het al uitgebreid gehad over hoe kunst ontsnapping kan bieden uit deze ellendige wereld waarin wij leven, maar de functie van kunst kan ook op andere, meer concrete manieren omschreven worden. Voor mij is kunst onvermijdelijk verbonden aan een of ander aspect uit de gevoelswereld en dan vooral aan de uiting van deze emoties. Men kan het ontkennen en er bestaan uitzonderingen, maar die bevestigen alleen de regel. Mensen die een vorm van kunst beoefenen, hebben naar mijn mening het voordeel om al hun frustraties en bezorgdheden uit hun lijf te schilderen, te dansen, te ontwerpen, te beeldhouwen, te spelen... en hebben de mogelijkheid in handen om deze gevoelens op een non-destructieve manier om te zetten in iets positief. Ze hebben als het ware een ventilatieklep gevonden voor al hun terechte en onterechte stress, hun grote en kleine zorgen. Maar kunstenaars kunnen langs de andere kant ook hun vreugde, verliefdheid, euforie meer en beter uitzenden over de hele wereld. Het doet soms eens goed om je positieve emoties openbaar te maken. En door werken te creëren die fundamenteel gebaseerd zijn op die gevoelens, kunnen deze creaties ook een positieve invloed uitoefenen op het gemoed van de toeschouwers. Je beschikt als kunstenaar over de kracht om de gemoedstoestand van mensen te veranderen, te kneden. Het is een win-winsituatie. Voor mij bevat kunst dus een sterk emphatisch aspect. Ze laat zien dat je niet alleen op de wereld bent, ze kan je staat van genot versterken, maar ze kan je ook uit de diepste put trekken. Je bent in staat om hoop te putten uit haar schoonheid. Kunst doet je elk humeur relativeren en je kan er vanuit elk perspectief alleen maar genoegen uit halen. Daarom denk ik ook dat kunstbeoefenaars op een of andere manier veel intenser leven: ze hebben een meer heldere kijk op het leven; hun visie op het bestaan is minder vertroebeld door de dichte mist van menselijke frustratie (zo lang ze over genoeg inspiratie beschikken, natuurlijk). Kunst kan ook een helende functie hebben: het kan je helpen met zaken te verwerken, je moet het alleen wel kunnen inzien en er voor openstaan. Er bestaat zoiets als kunstzinnige therapie, ontwikkeld door de Oostenrijkse filosoof-pedagoog Rudolf Steiner. De naam klinkt je misschien wel bekend in de oren: het is inderdaad ook de grondlegger van het steineronderwijs waarin de creatieve ontwikkeling van een kind als de basis van de opvoeding wordt aanzien. Deze therapievorm wil door middel van het beoefenen van verschillende kunstvormen een veranderingsproces bij de patiënt op gang zetten en de genezing versnellen. De therapie is niet officieel erkend, maar wordt wel gezien als een aanvulling op de reguliere geneeskunde. Deze vorm wordt vooral gehanteerd in de psychiatrie: aan de hand van kunstsessies proberen ze bij patiënten de oorzaak van hun psychische problemen te achterhalen en de mogelijke trauma's te verlichten. Je moet maar eens googelen en je vindt oneindig veel voorbeelden van mensen die door geslaagde pogingen van kunstzinnige therapie hun innerlijke heil hebben teruggevonden. En ten slotte nog een redelijk onbekend weetje, dat de verkoop van ontstressingsmiddeltjes drastisch zou doen dalen... Kunst kalmeert! In dit geval kan ik zelfs beroep doen op wetenschappelijke ondersteuning: Engelse onderzoekers hebben bewezen dat een bezoekje aan een museum gespannen werknemers helpt ontstressen. Naar het schijnt zouden de stresshormonen al na een half uurtje kuieren drastisch dalen. Kunst blijkt dus wel degelijk even effectief tegen de stress als een valiumpilletje... Beat this, arthaters!
Surrealisme: revolutionaire filosofie door eigenzinnige kunst...
Surrealisme is vernielend, maar het vernielt alleen dat wat het beschouwt als ketens die onze visie begrenzen. - Salvador Dali
Er is volgens mij slechts één kunststroming die volledig gebaseerd en onderbouwd is door een onderliggende filosofie: het surrealisme. De stroming heeft ook een zeer praktisch adjectief voortgebracht, namelijk surrealistisch. Alles wat niet in de context van de 'normale' gang van zaken in onze wereld past, wordt tegenwoordig omschreven als surrealistisch of "wat onze realiteit overstijgt". Surrealistische kunstwerken zijn beelden, verpakkingen die hun boodschap en ideeën al op een raadselachtige manier verraden. Aan de hand van vrije associaties slaagt een mens er uiteindelijk in het mysterie rond de kunst te ontrafelen en de ware inhoud te ontdekken. De geestelijke vader van het surrealisme was de Franse schrijver-filosoof André Breton. Zijn 'Manifest van het Surrealisme'(verschenen in 1924), dat geïnspireerd is door de psychoanalytische theorieën van Freud, zorgde voor een ontketening van de revolutionaire stroming. Hij maakte komaf met alle conventionele denksystemen van die tijd en kwam aandraven met een compleet nieuwe invulling van het begrip 'nadenken'. Surrealisme omschreef hij als een vernieuwende kijk op het 'alledaagse' denkproces: het is een puur psychisch automatisme; alles gebeurt vanzelf. Surrealisme is het medium waardoor we aan al onze automatische spontane gedachten een extra schriftelijke, mondelinge of visuele dimensie kunnen geven. De onorthodoxe stroming kwam (en komt nog steeds) dus vooral tot uiting in de literaire kunst, maar dan meer onder de noemer van 'het magisch realisme' (stream of consciousness of het automatisch en constant opschrijven van ook maar de kleinste gedachten en die als fundering gebruiken voor een complexe, 'geschifte' verhaallijn), en in de schilderkunst natuurlijk. Breton en zijn surrealistische theoriëen roepen ons op om "outside the box" te denken; om onze oogkleppen, die gevormd worden door de rede en strikte controle hebben over al onze gevoelens en gedachten, af te werpen. Het is kunst die alle esthetische en morele vooroordelen buitenspel zet en die vooral kan worden gedefinieerd als intuïtief. De hele spil waarrond de ideeën zijn gedraaid is het onderbewustzijn: die komt vooral naar boven tijdens onze dromen en fantasieën. Hierin heeft de invloed van Freuds psychoanalyse een grote rol gespeeld: hij gebruikte onder andere dromen om de persoonlijkheid van een individu te ontleden en eventuele psychische knopen te ontwarren. Maar hier stootte Breton op een contradictie: beschikt de mens wel over genoeg middelen om zijn droombeelden waarheidsgetrouw weer te geven? Is schilderen geen te bewuste manier om het onderbewustzijn te schetsen? Bestaat surrealistische schilderkunst dan wel? Dit dilemma werd opgelost door Salvador Dali, de gerenommeerde kunstenaar die zijn hele leven wijdde aan het surrealisme en diens raadsels. Hij vond een manier om de ideologie met de realiteit te verzoenen. Hij stond volledig achter het feit dat men de vrije expressie moest gebruiken om de surrealistische thema's over te brengen, die op dromen zijn geïnspireerd. Maar hij kwam tot de conclusie dat enige weg naar de uitdrukking van het onderbewustzijn ging via de wereld van het menselijke bewustzijn. Ergo: de surrealisten hadden als taak via hun artistiek volledig vrije vaardigheden een concrete hoedanigheid te schenken aan de intrigerende 'bovennatuurlijke' onderwerpen. Die hoedanigheid moest zeer precies worden afgebeeld: het moest handgemaakte fotografie zijn. Maar wat probeerden ze met dit alles nu te bereiken? Wel ze streefden naar een totale vernieuwing van alle maatschappelijke en culturele waarden en normen. Ze waren de heersende mentaliteit kotsbeu (hier zal de ontnuchtering na de Eerste Wereldoorlog wel een grote rol in gespeeld hebben) en ze wouden opnieuw schot brengen in een wereld die werd beschouwd als ouderwets en vastgeroest. In die nieuwe wereld zou de mens zijn dromen en onderbewustzijn voor zich kunnen laten spreken. En om dit aan de man te brengen gebruikte men drastische 'verkoopstechnieken'. Rebelse kunstwerken moesten de massa verbazen, opwinden, schokeren. Alleen op die manier zouden de mensen overwegen om hun veilige denkwereld op te geven en zich over te leveren aan het nieuwe 'geloof'. Alleen zo zouden de surrealisten de normen en waarden van de samenleving kunnen veranderen. Kunst door filosofie, maar ook een uitzonderlijk geval van filosofie door kunst...
En natuurlijk konden enkele voorbeelden hier niet ontbreken (enkele van mijn persoonlijke favorieten): 1. "Galarina en de droom veroorzaakt door de vlucht van een hommel rond een granaatappel een seconde voor het ontwaken" - Salvador Dali (wat een titel allemaal toch kan onthullen. Of verbergen) 2. "De Bruidsroof" - Max Ernst 3. "Slapende Venus" - Paul Delvaux 4. "Hector en Andromache" - Giorgio De Chirico 5. "De Vrijbrief" - René Magritte
Muziekgenres bekeken als de hedendaagse filosofische stromingen...
Muziek is een moreel recht: ze schenkt een ziel aan het universum, vleugels aan het verstand, ontsnapping aan de verbeelding en charme en luchtigheid aan het leven en aan alles." - Plato
"Zeg mij naar welke muziek je luistert en ik zeg je wie je bent.": een persoonlijke adaptatie van de alombekende quote. Bij deze post hoort een klein experimentje: in bijlage vind je twee veschillende links naar hetzelfde liedje, maar dan tweemaal anders uitgevoerd. De ene versie is de nieuwe single van de nieuwverkozen popprinses Lady Gaga (met bijhorende excentrieke, surrealistische clip: moderne beeldende kunst op zich), de andere is een klassieke bewerking van dat nummer door het Australisch (pop)kamerorkest Aston. Ik heb aan een select testpubliek de twee versies laten horen en ben tot een bepaalde 'constatatie' gekomen. De meerderheid van de proefpersonen vond de klassieke bewerking veel grootser en meeslepender klinken dan het origineel. Ikzelf laat in het midden welke van de twee de 'beste' versie is, maar daarmee is toch één ding bewezen, namelijk dat muzieksmaak een relatief gegeven is. Persoonlijk zou ik mijn eigen muzieksmaak omschrijven als eclectisch en zou ik mij als luisteraar niet kunnen plaatsen bij één specifiek genre. Zo gaat dat ook bij filosofische stromingen: de gemiddelde mens is zeer 'opportunistisch' (maar dan zonder de negatieve connotatie) als het op filosofie aankomt; hij kiest altijd de opinie waaruit hij het meeste voordeel kan halen. Maar de fervente filosofiebeoefenaars (of kortweg de professionele filosofen) zijn meestal aanhanger van één specifieke stroming; ze worden aangetrokken door één bepaalde denkwijze. Dit kan je in de hedendaagse tijd vooral vergelijken met de verschillende muziekculturen. Er kunnen veel parallellen getrokken worden tussen de filosofische stromingen van 'toen' en de muziekgenres van 'nu': elk genre heeft ook zijn eigen cultuur, zijn eigen tradities, normen en voorschriften, zijn eigen klederdracht... Kortom zijn eigen levenswijze. De verschillende stijlen zijn zeer uiteenlopend en soms zelfs onverzoenbaar en tegengesteld (net zoals in de filosofie): de Gothics hebben een fascinatie voor het obscure en de Romantiek; de punkers zien complete anarchie als een onorthodoxe oplossing voor deze complexe wereld (laat iedereen gewoon doen wat hij wil); de klassieke luisteraar houdt van harmonie, pure orde, transparante schoonheid en goede ouderwetse traditie; de aanhangers van de pop begeren alles wat in de mode is (pop kan je zien als een soort afgezwakt samenraapsel van alle andere genres), maar geraken snel verveeld: na vijf minuten is iets al passé; popiconen moeten zichzelf steeds opnieuw heruitvinden om aan de top te blijven en hier moeten ze soms een grote prijs voor betalen (kijk bijvoorbeeld naar Madonna)... En zo kan ik wel nog een tijdje doorgaan. Kort samengevat: de dag van vandaag wordt er bij de jeugd daadwerkelijk nog veel gefilosofeerd over allerhande onderwerpen, het komt gewoonweg via andere (meer moderne) kanalen tot uiting dan vroeger...
Nog eentje om het af te leren (en Pieter te plezieren): "Muziek biedt een grotere onthulling dan alle wijsheid en filosofie" - Ludwig Van Beethoven
Kunstenaars zijn door het volk beminde filosofen: ze kunnen via verschillende kanalen (visueel, auditief, literair ) emoties hechten aan het rationele en daardoor echt doordringen tot de massa, die hun appreciatie en zelfs affectie hiervoor openlijk betuigen. Ze kunnen een extra dimensie geven aan zaken waarover toch wel eens moet worden nagedacht. Ze kunnen de waarheid interessant inpakken in fascinerende schilderijen, ontroerende muziekstukken en geladen romans. Terwijl filosofen al deze hulpmiddelen missen en hun leer aan de man moeten brengen in de vorm van kolossale droge boeken, die je liever tegen hun -ongetwijfeld intelligente- hoofd zou willen gooien dan ze ook maar proberen uit te lezen
Maar we moeten toegeven dat we uit die boeken toch het meeste kunnen halen als het over de definitie van kunst gaat. Het staat voor mij vast dat kunst ondefinieerbaar is, of toch ten minste niet in één definitie kan worden samengevat. Dat is net wat kunst zo intrigerend maakt: de inhoud ervan is voor iedereen anders. Dit verklaart de grote hoeveelheid aan denkers die zich op het begrip Kunst hebben gestort en op de proppen zijn gekomen met verschillende theorieën , de ene al uitgebreider (letterlijk en figuurlijk) dan de andere, om de waarde, de impact en de grenzen van de kunst voor eens en altijd vast te leggen. Deze verschillende opvattingen kunnen grosso modo worden ingedeeld in twee kampen. Friedrich Schiller, de achttiende-eeuwse Duitse filosoof-toneelschrijver piekerde over het nut van de kunst. Hij begon met kunst op te splitsen in twee aspecten van de mens: de grillige, onvoorspelbare emotie en de logisch geordende ratio. Hij zag overal dat er altijd wel één van deze twee aspecten dominant was op het andere (bij zijn collega-filosofen overheerste vooral de ratio). Hij ziet kunst als een middel dat de orde herstelt en de verhoudingen uitbalanceert. Het esthetische is het raakvlak van het emotionele met het rationele en schoonheid is het perfecte evenwicht tussen de twee aspecten van de menselijke natuur Schillers ideeën zijn volledig in navolging met Aristoteles, de vader van de catharsisleer, die kunst koppelde aan het therapeutische. Goede tragedies zijn volgens hem emotionele rollercoasters: ze moeten de mensen bevrijden van doorstane emoties. Hier zit voor mij een diepe grond van waarheid in: kunst moet opluchtend werken, het moet je verroeren. Kunst katalyseert! Het kan het proces van verwerken in gang zetten, of je diepste opgekropte emoties naar boven brengen zodat je als het ware 100 kilo lichter kan verdergaan of de realiteit eindelijk onder ogen durft zien na het aanschouwen van het werk. Tragedies brengen een a fortiori-redenering teweeg: men ziet hoe hoofdpersonages kampen met emoties die erg zijn uitvergroot, waardoor op het einde de toeschouwers hun eigen emoties veel beter leren te plaatsen. Friedrich Nietzsche, de grondlegger van het nihilisme, was verrassend neutraal en zelfs positief over de kunsten: hij ging verder op de bevindingen van Schiller en gaf namen aan zijn aspecten, die hij eerder als opwellingen beschouwde. Door het bestuderen van Griekse tragedies kwam hij tot de conclusie dat kunst bestaat uit een verbinding van de Dionysische geest (gekheid, dronkenschap) en de Apollinische geest (koelte, orde). Kunst slaagt erin deze twee tegenstellingen bijeen te houden, of liever de Dionysische geest in te tomen met de Apollinische, zonder dat de eerste zijn eigenwaarde verliest. En omgekeerd moet kunst eerst deze twee elementen bevatten om echt van kunst te spreken. Ik vind persoonlijk dat kunstwerken die erin slagendeze tweetegenstellingen samen te weven, de krachtwerking van kunstperfect uitbeelden. Neem nu de Eastside Gallery in Berlijn: kunst als uiting van vreugde en teruggewonnen vrijheid op het vroegere symbool van repressie. Ironisch, maar de boodschap komt des te sterker over. Zo zie je ook dat kunst erg onderhevig is aan de tijd en de mode: de periode en maatschappelijke mentaliteit bepalen de normen van de ware kunst, namelijk deze die eigen blijft aan zijn definitie (kunst is ondefinieerbaar!). Deze filosofen achten kunst dus als waardevol omdat ze het publiek psychologisch verroert. Maar je hebt ook een andere categorie: de filosofen die van mening zijn dat kunst geen enkel doel voor ogen heeft en dat we ons op geen enkele manier mogen laten meeslepen en in geen enkel geval empathie mogen tonen, maar zo objectief mogelijk moeten blijven omdat het anders onze kijk op de werkelijkheid zou kunnenverdoezelen. Immanuel Kant, deDuitse verlichtingsfilosoof,was hier een zeer grote aanhanger van. Je mag geen waarde hechten aan kunst of het zou wel eens fout kunnen lopen. Kunst als verslaving dus maar dan tochzonder de destructieve bijwerkingen. Is het niet net de bedoeling om via kunst proberen te ontsnappen aan de realiteit? Geen kwaad woord over Kant, maar waarom zou er dan nog kunst moeten bestaan als je die concreet bestempeld als een verleiding waaraan zoveel mogelijk moet worden weerstaan? Ook Nietzsche vond deze vaststelling compleet irrelevant en liet dit ook blijken door Stendhal, een 'echte kunstenaar', aan te halen: Kunst is een belofte van geluk. Volgens Nietzsche sloeg Kant alle deuren dicht die leiden naar het pad van het ware geluk. We moeten toegeven dat Kant hier toch wat te radicaal en voorbarig uit de hoek komt en dat hij blijk geeft van een gebrek aan relativeringsvermogen: sommige kunstwerken kunnen je gewoonweg niet onberoerd laten. .. Maar je hebt nu eenmaal waarheidszoekende filosofen in de wereld, die ten alle koste enige vorm van pseudowaarheid uit ons bestaan willen filteren. Kunst kan nooit een meerwaarde bieden aan de realiteit omdat een kunstwerk nooit authentieker kan zijn dan het origineel. Hoe nutteloos is het wel niet iets zo goed mogelijk proberen na te bootsen als het origineel in de echte wereld voor het grijpen ligt... Men creëert niets: men verspilt enkel zijn tijd. Dé filosoof achter deze beginselen is niet van de minsten: hetwasde klassieke en gelauwerde filosoofPlato die kunst banaliseerde tot papegaaienwerk. Ook de emotionele impact die de kunsten zouden kunnen teweegbrengen, ervaart hij als negatief voor de mensheid: bij tragedies worden extreme emoties uitgebuit voor het vertier van anderen (dit was natuurlijk voor Aristoteles op de proppen kwam met de catharsisleer). Toneel vol wijze, kalme mensen: daar zou geen haan naar kraaien! Hij beschouwt de kunstvorm van de tragedie dus als verderfelijk, negatief voor de rationele ontwikkelingvan de mens en (ik citeer) als: voedsel aan de groei van passies die men zou moeten laten afsterven. Zijn mening over poëzie ligt in dezelfde aard als die van Kant, namelijk dat het een te weerstane verleiding moet zijn. Het was zelfs zo erg dat hij in die tijd de literatuur van Homerus en consortenboycotte. Ze waren zich dus allebei wel degelijk bewust van de kracht van de kunst, maar weigerden het in een positieve, veel ruimere context te bekijken; ze weigerden hun oogkleppen af te werpen en dat getuigt naar mijn mening zelfs van onverdraagzaamheid. Waarom per se die wantrouwige houding tegenover de kunsten? Ze is toch zo onschuldig Waarom, denk je, schrijft een gezonde kalververliefde jongen poëtische liefdesbrieven naar het adres van zijn meisje? Behalve om haar waarschijnlijk te imponeren vooral ook omdat hij, onbewust, zijn gevoelens niet anders kan verwoorden dan op een lyrische manier. Is het dan zo verkeerd om die momenten te koesteren? Ik vind dat Plato vanuit een verkeerd perspectief kijkt naar de zin van de kunsten. Ook Schiller en Nietzsche boden weerwerk tegen deze theorie. Schiller zegt dat we door de appreciatie van de kunst, op een andere manier naar dezelfde waarheid kunnen kijken; dat er dingen aan het licht zullen komen die door de rede worden verduisterd en dat we zo ook blijven stilstaan bij de ware schoonheid van de realiteit, die door de rede wordt verwaarloosd. Nietzsche ziet het anders en draait de stelling van Plato om: de zin van de kunst ligt net in het feit dat ze een illusie is, want in een wereld waar de ratio overheerst en er geen plaats meer is voor de kunsten, zouden we allemaal zelfmoord plegen. De wereld waarin we leven is ronduit lelijk en ellendig. Het is eigen aan de mens om er het beste van te maken en dat kan alleen door een uitvlucht te vinden in de kunst. Ze is een evenwaardige tegenkracht die ervoor zorgt dat we niet allemaal het loodje leggen, ofwel omdat we de echte wereld niet aankunnen, ofwel uit verveling. Kunst is de zegening en de vergoddelijking van het bestaan, en wij moeten onze dankbaarheid hiervoor tonen. Nietzsche beschouwde zichzelf dan ook als een groot mecenas van de kunsten. Vele filosofen (Kafka, Proust ) hebben Nietzsche later uitgekozen als grotevoorbeeld. Maar volgens mij bestaat er nog een derde visie op de kunsten, namelijk de louter emotionele. Men heeft het over kunst als de lijm tussen het rationele en het emotionele; kunst als overbodig gegevenin de wereld, als belangeloos Maar men is niet genuanceerd genoeg als het op emotioneel vlak aankomt, men blijft teveel aan de oppervlakte.De kunsten zijn onvermijdelijk en soms zelfsuitsluitend verbonden met gevoelens en vooral hoe de mensen die naar buiten brengen. Kunstenaars maken kunst om bepaalde emotieste tonen aan de wereld of ze te verwerken. Het publiek gebruikt die kunst om zelfgevoelens te vinden, om ze naar boven te brengen, om bevestiging te zoeken dat ze niet alleen op de wereld staan Of zelfs gewoon om hoop te putten uit de schoonheidervan en hun bewondering ervoor, zonder ook maar één seconde na te denken over de rede, de zin, het doel. Soms doet men te veel zijn best om kunst te doorgronden, om ze te categoriseren, waardoor alle spontaniteit verdwijnt. Kunst is (net zoals Gods wegen) ondoorgrondelijk, en men moet dit leren aanvaarden.
Een andere filosoof met een uitgesproken perceptie op de kunsten en in wiens mening ik mij ook wel deels kan vinden is Arthur Schopenhauer (Nietzsches idool). Volgens hem bestaat de wereld waarin wij leven enkel uit ellende, lijden en verdriet; de wereldbol is eenieders tranendal. En de bron, de motor van al dit pessimisme is de menselijke wil. Onze wil is de sterkste kracht aanwezig in onszelf: ze dwingt ons voortdurend en op alle vlakken om voort te bestaan, om verder te leven. Alles in de natuur strijdt met elkaar en zichzelf om een verder voortbestaan te garanderen. Naar zijn filosofie kent de mens alleen maar lijden en zal hij nooit honderd procent gelukkig zijn in zijn leven omdat als hij denkt dat hij het ware geluk te pakken heeft, zijn persoonlijke definitie van geluk automatisch verandert. Het leven is één grote tantaluskwelling. Mensen stoppen nooit met te verlangen naar telkens iets anders en sterven onbevredigd en onverzadigd: zelfs de dood biedt geen verlossing want volgens hem wordt de mens telkens weer naar deze godvergeten bol teruggekatapulteerd, zoals een oersterke magneet die zijn aantrekkingskracht nooit verliest. Je kan hieruit afleiden dat zijn visie op het bestaan nogal deterministisch was Maar niet als het op de kunst aankwam! Kunst is de tijdelijke verlossing, het aangename briesje op een drukkende zomerdag, het straaltje optimisme in deze onverbeterlijk negatieve wereld. Kunst biedt een vluchtig ontsnappen aan onze persoonlijke wil. Hij had het danvooralover de muziek, die hij omschreef als de allerhoogste der kunstvormen: muziek (in die tijd ging het waarschijnlijk over de klassieke muziek) kan onze wil plaatselijk verdoven, waardoor wij tijdelijk verlost zijn van het onderdrukkende juk van invloeden, en de essentie van het bestaan aan ons kan verschijnen als een openbaring. Toch is er maar één onbenullige herinnering aan onze wil nodig en we worden onverbiddelijk teruggesleurd naar ons miezerig bestaan hier op aarde. Dit gevoel, door hem omschreven als de esthetische extase is zeer fragiel, maar men kan er zich volgens hem in oefenen door telkens en telkens opnieuw, uren en uren te luisteren. Je kan je natuurlijk wel voorstellen dat deze filosofie in goede aarde viel bij vele latere kunstenaars zoals Wagner en Tolstoj. Volgens Schopenhauer is kunst dus het enige zeldzame goede in een wereld, gedomineerd door pessimistische duisternis.
Kunst kan je leven redden (de gevleugelde woorden van Mr. Osieur). Wat is kunst?.. een toevluchtsoord in moeilijke tijden, de soundtrack van je leven, de kleur op het blanco blad van het bestaan