Achteraf wordt alles altijd mooier. Al durf ik zeggen dat er
deze reis toch vele momenten waren dat ik echt genoten heb van de
gebeurtenissen die zich voordeden. Wanneer ik na een dag fietsen ergens aankom
in een leuk stadje en er een leuk hotelletje vind, is dat gewoon geweldig. Of
zoals in Wenen, waar ik naar het natuurhistorisch museum ging kijken. De inkomprijs
was 10 euro. Voor mij stonden twee mensen. Zijn jullie student? vraagt de man
aan het loket. Voor mij was dat duidelijk. Die waren een pak jonger dan ik.
Toch volgde er maar een vertwijfelde ja. Dan sta ik voor zijn loket, met een
briefje van 10 euro in de aanslag. Ik zeg ein persoon, bitte. Die man kijkt
mij even aan en zegt das is dan 5 euro. En geeft mij 5 euro weer en een
ticket met student ab 19j. De eeuwige jeugd dus. I feel good! Dat kan ik je
wel vertellen. Eigenlijk is er onderweg niemand die gelooft dat ik er 37 ben. Vaak
vragen mensen met wie ik een babbeltje sla, hoe ik dat regel met mijn school om
op dit moment met vakantie te gaan.
Wat de reis op zich betreft vond ik het best geslaagd, al
zou ik het anders plannen moest ik er terug aan beginnen. Tot Wenen zou ik terug
de limes route nemen. Ik zou echter niet meer afwijken van het boekje en net
voorbij Koblenz het alternatief nemen uit het boekje. Dat gaat ook wat meer
bergop en bergaf, maar zal waarschijnlijk toch over een betere route lopen dan
het zelf geplande alternatief langs Aschaffenburg. Na Wenen lijkt het mij beter
om een stukje van ring 4 te doen naar Venetië. Ik denk dat dit leuker is dan
fietsen door Hongarijë. En Venetië vind ik als stad aangenamer dan Boedapest.
Ik maak mij echter geen illusies. Aankomen op je bestemming zal
altijd een demper op de feestvreugde blijven. Het is een raar gevoel. Langs één
kant ben je blij, want je hebt het gehaald. En langs de andere kant ben je ook
verontwaardigd omdat het gedaan is. Even terug overschakelen naar het normale
leven. Op dat moment laat je iets achter en wordt deze reis een ervaring die je
gans je leven meedraagt. Een mooie herinnering, samengevat op een 600-tal fotos
en een blog op het internet.
Aan de mensen die mijn blog gevolgd of gelezen hebben hoop ik
dat ze er plezier aan beleefd hebben. Ook wil ik mijn dank betuigen voor de
leuke reacties.
Deze morgen zit ik om 8 uur aan de ontbijttafel. Om 10h30
komt het taxibusje en ik heb nog veel werk met alles terug in te pakken. In het
stuurtasje leg ik de GPS mijn fototoestel en de zonnecrème. Verder vul ik het
op met kleren om het daarna op te bergen in één van de twee grote fietstassen. Ook
de fietshelm vul ik op met fleren en verdwijnt in de andere fietstas waar ook
mijn laptop en zonnepaneeltje zitten. De flesjes met mijn reservewater maak ik
leeg en gaan de vuilbak ik. Mijn grootte tassen worden verder opgevuld met al
mijn kleren. Eén fietsbroek bovenaan om aan te doen wanneer ik land in Brussel.
De eerste kleine fietstas bevat een uitgedunde toiletzak, mijn 2 lege
drinkbussen, mijn EHBO & medicatie tasje, de sleutel voor mijn pedalen, en
het gereedschap om mijn stuur los te zetten en de ketting te onderhouden. Daar
komen later mijn pedalen, fietscomputer en de rek van de bagagedrager nog bij.
In het andere kleine tasje zitten dikke handschoenen, opladers voor AA-batterijtjes
en het fototoestel, de transformator van de laptop, mijn externe geheugenkaart
, een kabeltje om mijn GPS met de computer te verbinden, mijn windstopper, al
de regenkledij en mijn zadeltasje met plakgerief en fietssleuteltjes. Wat ik
nog over heb aan voedsel blijft achter, evenals de restjes scheerzeep,
douchegel en tandpasta. Aldus geraakt alles toch in de vier tassen. Daarna bind
ik met bindertjes de kleine fietstassen aan elkaar en doe hetzelfde met de
grootte.
Ik wandel nog eens door de kamer. Ja, alles wat mee moet zit
erin. Als ik ga uitchecken staat het busje al klaar. Eigenlijk is er niet genoeg
plaats in zijn busje om mijn fiets op te bergen. De man heeft gewoon de
achterste rij stoelen in zijn Vito neergeklapt en schrikt een beetje van de
afmetingen die mijn fiets heeft. Maar mits wat foefelwerk kan het kofferdeksel
toe en zijn we onderweg naar de luchthaven. Daar ben ik erg goed op tijd. Ik
doe de pedalen van mijn fiets, draai het stuur een kwart slag en zet mijn
banden plat. Dan ga ik vragen of ze hem kunnen inpakken. En ja hoor. Voor 3500
HUF wikkelen zij hem volledig in de folie. Ik moet nog een half uur wachten vooraleer
ik kan inchecken. Blijkbaar kan dat ook elektronisch aan een automaat. Ik sta
daar toch maar wat te staan en ga dat eens proberen. Het werkt prima. Ik moet
alleen mijn spullen nog kwijt. Twintig minuten later beginnen ze in te checken
voor Brussel. Ik sta als eerste in de rij, geef mijn papieren af en zet mijn
bagage op de band. Twee stuks met een totaalgewicht van 25 kg. Dat viel
eigenlijk nog best mee. In Brussel had men gezegd dat mijn fiets wel geboekt
was, maar dat ik hem ter plaatse moest betalen. Hier zagen zij dat anders. De
fiets was volgens hun betaald, maar ik moest opleggen voor de bagage. 4000 HUF.
Het kwam ongeveer op hetzelfde neer. Daar ga ik dan ook niet moeilijk over
doen.
De vlucht verloopt heel goed. Om 15h30 zetten de piloten ons
neer op Belgische bodem. Uit mijn bagage haal ik eerst een trui en mijn
fietsbroek. Wanneer ik terug ben na het wisselen van ondergoed naar een fietsbroek,
ligt mijn gemummificeerde fiets er ook. Een spatlapje aan het spatbord
achteraan is stuk. Dat vooraan staat ook helemaal verwrongen. Oké, daar gaan we ook geen probleem van maken.
Ik zet alles terug op zijn plaats en ben klaar om te vertrekken. Wanneer ik mij
naar buiten begeef ondervind ik een probleem aan mijn voorwiel. Er zit een
lichte slag in en mijn spatbord schuurt ertegen. Dat spatbord is geen probleem
en krijg ik zo verholpen. Voor de slag in mijn wiel ga ik terug binnen om het
te melden. Op dat moment staat mijn besluit vast. Ik ga met de trein tot
Aarschot en fiets van Aarschot naar huis.
Aangekomen in de kelderverdieping van de luchthaven zie ik
at de eerste trein naar Leuven een onbepaalde vertraging heeft. Wanneer ik mijn
tickets heb gekocht staat er dat hij wordt afgelast. De eerst volgende komt om
17h38. In Leuven begint het weekeinde voor de studenten. Het is er
onwaarschijnlijk druk. En dan sta ik daar, met een fiets waar vier volle
fietstassen aan hangen op het perron voor iedereen in de weg. Ik voel mij er
een beetje onwennig bij, maar eigenlijk is er ook niemand die er een probleem
rond maakt. Een kwartiertje later komt de trein met de gebruikelijke 6 minuten
vertraging aangereden. De deur voor de fietsers en rolstoelgebruikers stopt
bijna vlak voor mijn neus. Een vriendelijke trein conductrice, welke haar
dienst erop zit en onderweg is naar huis, doet voor mij de deur open en
verwittigt de conductrice met dienst op deze trein van mijn aanwezigheid. In
Aarschot komt diezelfde conductrice de deur terug open doen voor mij. Nog 13 km
fietsen scheiden mij van mijn thuiskomst.
Home sweet home. Een pakje frietjes van de frituur. Eventjes
lekker chillen. De post eens doornemen en een bezoekje brengen aan mijn ouders.
Om half twaalf kom ik terug thuis. Het zit erop. Ik heb mijn hoofd niet tegen
mijn hoofdkussen of ik slaap. Zes sterren had ik gezegd ze zijn werkelijk
onbetaalbaar.
Deze morgen heb ik de geurhinder op mijn kamer gemeld aan de
receptie. Roomservice heeft het raam komen open doen en dat heeft voor
beterschap gezorgd. Maar echt weg is het nog niet. Ze zijn niet terug geweest
om het te sluiten en ik ga het ook niet vragen. Ik kan nog steeds het binnenste
raam sluiten als ik dat wil.
Voor het vertrek morgen was erg onzeker. Ik had nog enkele
onbeantwoorde vragen over het vervoer van mijn fiets met het vliegtuig en
daarom wou ik erg graag vandaag eens tot op de luchthaven geraken. En gelukkig
heb ik dat gedaan. Ik was anders morgen niet thuis gekomen. Iets voor de middag
nam ik de metro tot aan het station. En dan de trein naar de luchthaven. Tot
daar viel het nog mee. Ik kreeg de deur van de trein niet open en moest mij
haasten naar een andere deur. De trein vertrok daarna met de deuren open en ik
hoop dat de oorzaak daarvan niet aan mij lag. Er stond aan de deur maar één
hendeltje, maar daar ging de deur niet mee open. Joost mag weten wat dat
hendeltje dan wel doet?
Ik dus verder naar het luchthaven gebouw. Men stuurde mij
van het kastje naar de muur. Na een dik half uur kon er toch iemand uitleggen
dat ik in het verkeerde luchthavengebouw stond. Dit was terminal 1 en ik zou in
terminal 2B moeten zijn. Zo een 6 kilometer verderop. En hoe geraak je daar?
Niet met de trein, niet met de metro, alleen met de taxi of het minibusje. Ik
nam de taxi. Onderweg werd mij al iets duidelijk. Als ik hier met de fiets
naartoe wil, dan moet ik via de pechstrook van de autosnelweg. Een fietspad is
hier nergens te bespeuren.
De taxi zet mij af aan terminal 2B. Alweer een half uur
zoeken verder wordt ik naar terminal 2A verwezen. Daar kijk ik recht op een rij
incheckende mensen die de vlucht naar Brussel vandaag nemen die op hetzelfde
uur als de mijne morgen vertrekt. Een vriendelijke mevrouw in een pakje van
Brussels Airlines staat achteraan de rij. Ik vertel haar waarvoor ik langs kom
en zij verwijst mij door naar de eerste verdieping. In het bureautje naast de
post kunnen ze mij helpen. Ik krijg te horen dat ik mijn fiets niet hoef in te
pakken. Stuur draaien, pedalen eraf en banden plat is voldoende. Zij zoekt ook
een wegbeschrijving op het internet om van het hotel naar de luchthaven te
fietsen. Deze is echter in het Hongaars en voor mij onverstaanbaar. Tot daar
mijn vragen. Hopelijk gaat het morgen iets vlotter. Ik weet nu tenminste waar
ik morgen moet zijn. Dat neemt al een pak stress van mij weg. Had ik dit
allemaal voorgehad morgen met mijn fiets en al mijn zakken dan was de vlieger
heel zeker gaan vliegen. Zonder mij.
De terugweg naar het hotel neem ik met de minibus. Ik vraag
in één keer aan de receptioniste of het niet mogelijk is om mijmorgen aan het hotel te komen halen en mijn
fiets in hun busje mee te nemen. Ze maakt een Hongaars telefoontje en zegt dat
het niet mogelijk is. In het hotel probeer ik op mijn computer een weg uit te
tekenen, maar het is onbegonnen werk. Het laatste stuk is altijd via de
autostrade. Ik zie nog maar één uitweg. De receptie van het hotel. Ook deze man
belt naar de centrale van de minibusjes. Gaat niet! zeggen ze daar. Hij zoekt
in een boekje naar een nummer. Waarschijnlijk de grote baas van het bedrijfje.
Wanneer hij daar naar belt begint hij te schrijven. Een 8 met drie nullen.
Wanneer hij ophangt, legt hij mij uit dat ze bij die firma ook een zilvergrijze
Vito hebben waar de zetels uit kunnen. Dat busje zal hier morgen om 10h30 staan
en ik moet er 8000 HUF voor betalen (iets meer dan dertig euro). Niet
twijfelen. Mijn probleem is hiermee opgelost. Als iedereen zich morgen aan zijn
woord houdt, geraak ik morgen terug in Brussel.
Daarna ben ik langs een fietsenwinkel geweest om een
kartonnen doos te vragen waar de fietsen in toekomen. Maar helaas. Ze hebben
vorige week alles met het vuil meegegeven. Er stonden er nochtans 2 ingepakte.
Maar om er één uit te pakken hadden zij duidelijk geen zin. De winkel die ik
nodig had om beschermingsmateriaal te kopen zou de HBY of zoiets moeten zijn. Maar
met de beschrijving die ik krijg blijft die onvindbaar.
Na een kleine wandeling door de stad is het tijd om te eten.
Daarna heb ik de metro genomen tot aan de andere kant van de Donau, recht
tegenover het prachtige parlementsgebouw. Dit is echt het enige van deze ganse
stad wat mij echt kon bekoren. Een gevoel dat ik in Hongarije erg vaak heb
gehad. Eén gebouw per stad waarvan je denkt yes, dit is echt prachtig en voor
de rest niets speciaals.
Ik ben er eventjes aan de waterkant gaan zitten. Het begon
te druppelen en regelmatig schoot er een bliksemschicht door de lucht. Wat een
prachtig spektakel toch! Na een kwartiertje ben ik rechtgestaan en heb ik
gedacht tot nooit meer. Het was een leuke tocht, maar Boedapest hoeft voor mij
niet meer. Alhoewel ik denk dat dit parlementsgebouw ongeveer het mooiste
gebouw is dat ik in mijn hele leven gezien heb.
En nu hopen op een goede terugreis. Home, sweet home!
Gisteren lag ik op tijd in mijn bed en om 7h20 was ik deze
morgen al wakker. De laatste dag fietsen. Ik neem mij voor om het vandaag op t
gemakske te doen en te genieten van wat er komt. Wanneer ik om 10 uur langs de
oever van de Donau fiets is het al behoorlijk warm. Veel drinken is de
boodschap. Enkele kilometers verder gaat het mooie fietspad lang de Donau over
in een brede zandweg. Volgens het kaartje moet ik hier op de weg gaan fietsen,
maar de zandweg lijkt goed berijdbaar en dus neem ik die. Veel kan er niet mis
gaan, want de weg blijft ook de Donau volgen. Een kilometer of twee gaat het
best goed. Dan wordt het pad smaller en ligt er veel vuil aan de kanten. De weg
ligt steeds hoger boven mij en het pad stopt plots in de Donau. Ik fiets 500
meter terug. Daar is een klein padje omhoog. Ik duw mijn fiets naar boven, haal
de achterste tassen er af, zet hem over de vangrail en hang alles terug op zijn
plaats. Ook dit was dus niet voor herhaling vatbaar.
Na 25 km moest ik een veerbootje nemen. Ik ga kijken wanneer
het vaart. Ieder uur. En het is net tien minuten weg. Dus ga ik op de hoek iets
drinken en een taartje eten. Ik vind het niet echt lekker, maar eet het rustig
op. Wanneer het bootje aankomt stap ik op. Wanneer het tijd is om te vertrekken
blijft de schipper rustig op zijn stoeltje zitten. Vijf minuten later stopt 200
meter verder de autobus aan de straat. 2 oude mensen slenteren naar het bootje.
Hadden zij een uur geleden aangekomen, dan was ik met de vorige boot over
geweest. Nu duurt het gewoon wat langer.
Maar de weg op het eilandje loont de moeite. Het alternatief
was een drukke weg met 7 tunnels. 20 km later brengt een veerbootje mij terug
naar de oever. En dat gaat veel vlotter.
Ik blijf de weg op mijn GPS volgen. Soms is het een mooi
asfaltpadje, dan weer een heel slecht asfaltpadje en op sommige plaatsen een
slechte zandweg. En dan duikt plots het begin van de stad op. En even later,
aan de andere kant van de Donau, het prachtige parlementsgebouw. Op dat moment
komt het besef dat de reis alweer bijna gedaan is.
Eventjes later kom ik twee mensen tegen. De man is een Duitser
en de vrouw een Nederlandse. Ze vertellen mij dat de camping een beetje verder
is. We maken eventjes een praatje. Zij zijn van Wenen naar hier gefietst en
fietsen langs de andere Donauzijde terug. Ik ga verder op zoek naar een hotel.
Wanneer ik voorbij het Mercure hotel fiets ga ik toch maar eens vragen of zij
nog plaats hebben en wat het kost. Ik boek gelijk voor twee nachten en het er
een kwartiertje later al veel spijt van. Da kamer is wel mooi, maar het stinkt
hier vreselijk. Ik wil het raam open zetten, maar dat kan hier niet. In de
winkel ben ik luchtverfrisser gaan kopen, maar zelfs na drie keer flink met de
spuitbus rond gaan stinkt het hier nog. Dit vind ik niet zo leuk. Ik heb het
met mijn zus ook eens voorgehad dat we een hotelkamer hadden waar het vreselijk
stonk, maar de hotelbediende rook niets. Daar vrees ik hier ook voor. Anders verhuur
je die kamer toch niet.
Ach, binnen 48 uurtjes slaap ik terug in mijn eigen bed.
Zoiets als een hotel met 6 sterren. Onbetaalbare luxe!
De wellness van het hotel had gisteren deugd gedaan, maar
het koelkastje in de kamer iets minder. Dat bleef gans de tijd draaien. Ik heb
dus geslapen met stopjes in mij oren en was deze morgen nog vóór de wekker wakker.
Het ontbijt smaakte me. Om 10h45 zat ik terug op mijn fiets. De route was nog
even bijkomstig. Ik wilde eerst nog eens terug naar het trainingscenter. Langs
het meertje reed ik helemaal tot achteraan het hek en langs de straatkant
fietste ik terug. Aan de straatkant kon ik de looppiste zien waar er mensen aan
het trainen waren. Daarna kwam ik aan de hoofdingang, deed mijn fiets op slot
en ging binnen. In de hal hingen fotos van turners met medailles om hun nek.
Waar ze de meisjes hier halen weet ik niet, maar de receptioniste was alweer
een erg knappe verschijning. Ik vertelde haar dat ik een sterk vermoeden had
dat ik hier 15 jaar geleden komen trainen ben. Zij antwoorde dat het mogelijk
was en dat ik binnen eens mocht rondkijken als ik daar zin in had. Daar zeg ik
geen nee tegen. Er waren een aantal zaken die ik dadelijk herkende zoals de
deur naar de eetzaal en de ingang van de grote sporthal. Ik was nu 100% zeker
dat dit de plaats is waar wij komen trainen zijn. Mijn dag kon al niet meer
kapot. Terug aan de receptie stond de receptioniste naar mijn fiets te kijken. Ze
mocht van mij op t stoeleke zitten als ze meewou. 18 jaar geleden zou ik het
haar ongegeneerd gevraagd hebben. Spijtig genoeg is daar veel verandering
ingekomen.
Mijn weg ging verder. Ondertussen was het al middag. Via
mijn GPS was ik zo terug op het juiste pad. Een pad dat vandaag behoorlijk
omhoog ging. En wanneer ik dan eindelijk mocht afdalen moest ik erg hard remmen
omdat de weg daar erbarmelijk slecht lag. Het stond al beschreven in het boekje
met opletten voor de kuilen in de weg en dat was zacht uitgedrukt. Buiten
kuilen lag er ook veel grint op het pad. En als ik mijn remmen even loste zat
ik zo aan 45 km/h zonder een trap te geven. Het duurde dan ook niet lang of ik
kon terug beginnen trappen, op weg naar de volgende helling.Uiteindelijk vond ik het helemaal niet zo
erg. De mooie uitzichten maakten veel goed.
Om 15h30 kwam ik aan in Esztergom. Mijn drinken was op en
dus ben ik eerst een terrasje gaan doen en daarna pas op zoek gegaan naar een
slaapplaats. Hard heb ik niet moeten zoeken met dank aan het meisje dat achter
de toog stond. Vandaag is het een klein gezellig hotelletje. Op een geweldig
mooie kerk na, valt er ook in dit stadje niet veel te bekijken. Dat zal morgen
wel iets anders zijn. Dan moet ik nog 80 km fietsen en kom ik aan in Boedapest.
Binnenplaats van het hotel van het trainingscenter in Tata.
Gisteren avond heb ik dus nog de route voor vandaag en
morgen uitgetekend en op mijn GPS gezet. Het werd alweer half twee. Gelukkig
was het vandaag niet te ver. Er stond een dikke 70 km op de teller wanneer ik
mijn fietske in de kelder van het hotel zette. Het verschil met gisteren was
vooral dat het niet meer plat ging. Er zaten al enkele leuke klimmetjes tussen.
En morgen wordt het nog veel erger. Ik heb al in mijn boekje gezien dat er een
stukje van 2 km aan 7 à 9 % bijzit. Bij dit weer wordt dat een hele opgave. Het
stukje dat ik morgen wil doen is ongeveer 55 km. Als ik daarna nog verder wil
fietsen zou het terug vlak moeten zijn. Maar dan wordt het wel terug wind op
kop.
Ieder jaar dat ik fiets komt er één gedachte terug. Meestal
duurt het maar één dag en dit jaar was dat vandaag. Ik zou graag eens een half
jaar loopbaanonderbreking willen nemen en met de motor een toertje rond de
wereld maken. Vanuit Portugal zoals Columbus overvaren naar America. (daar zit
probleem nr.1. Ik heb het zo niet met boten) Dan America en Canada door, in het
noorden naar Rusland. In Rusland richting China. Dan een vreedzaam gebied
zoeken om aan de zwarte zee te geraken en van daar de limes terug naar huis. Ik
zit dan uren op die fiets te denken hoe ik dat ga regelen met de lening van mijn
huis, financiering van de brandstof en overnachtingen, loopbaanonderbreking,
noem het maar op. Het passeert allemaal de revue. En uiteindelijk schiet ik het na een paar uur
naar de maan omdat ik denk dat het financieel niet gaat lukken en vooral omdat
ik veel te veel stress zou hebben om zo ver weg te gaan. Nochtans zou volgend
jaar van april tot oktober de beste periode kunnen zijn in mijn leven om zoiets
te doen. In januari ga ik terug naar een ploeg, maar ik weet nog niet de welke.
Dus is het ook niet zo moeilijk om op voorhand te zeggen wat er in het
verschiet ligt en dat ze dus met de verlofregeling niet in de problemen komen.
Misschien blijft het idee deze keer wel een beetje rijpen. We zullen wel zien.
Verder gebeurde er vandaag alweer iets heel vreemds. Ik had
eergisteren al verteld dat ik 15 jaar geleden naar Hongarije geweest ben om te
komen trainen. Weet ik veel waar dat was? Ik zat in de bus en die heeft ons
ergens afgezet.
Wel, ik kom hier in dit stadje aan, fietsend lans een
onwaarschijnlijk mooie locatie. Een waterburchtje dat tegen een groot meer ligt.
Ik vind het prachtig. Net als die honderden andere mensen die hier rondlopen.
Na enkele fotos fiets ik verder, in de veronderstelling dat er een mooi stadje
komt. Na 2 km zoem ik uit op mijn GPS en zie dat ik de stad al voorbij ben. Ik
kijk eens in het boekje naar de hotels en één van de 2 hotels uit het boekje
staat ook op de GPS. Voilà, een stukje terug kom ik voorbij het hotel. Alles
donker. Duidelijk gesloten. Een ander hotel op de GPS brengt mij naar hotel
Kristaly. Ik sta voor de deur en denk dit kanik niet betalen. Toch ga ik uit nieuwsgierigheid binnen. 81 euro inclusief
ontbijt, gratis gebruik van de wellness en ik kan de fiets parkeren in de
garage. De knappe receptioniste kijkt mij aan. Ik zie haar denken dat ik dit
veel te duur vind. Ik hoef niet te denken. Gisteren betaalde ik 90 euro om in
de Ibis de mogen blijven. Moet je maar eens verder surfen hoe dit hotel
eruitziet. Alweer pal achterover dus.
Na een heerlijke douche wil ik toch wel eens zien hoe dit
stadje eruitziet. Wel, er is hier een groot meer, een klein meer, een burchtje
en een mooie, aan de buitenkant te renoveren, kerk. Meer heb ik niet gevonden.
Alhoewel! Ik vraag aan dezelfde receptioniste een kaartje van de stad en vraag
haar waar het centrum zich zoal bevindt. Ze duidt aan waar we zijn en zet een
cirkel rond het vermeende centrum. En ik ga op stap. Normaal lukt mij dat
heel goed. Maar het lot Brengt mij vandaag erg in de war. Ik loop 180 graden in
de verkeerde richting. En aangezien er aan de twee kanten van de straat een meer
is, valt het niet direct op. Tot ik opmerk dat dit meertje toch niet dat grote
meer is dat ik daarnet had gezien. Ik neem mijn kaartje en ontdek mijn fout. De
weg ligt enkele 100 meters van waar ik sta. En als ik die over ben kom ik terug
aan het grote meer. Ik kijk eens rond. Naar de weg kan ik niet, want er staat
een enorm hek aan die kant. Plots krijg ik een vreemd gevoel. Deze plek die ken
ik. Het kan niet, en toch is het zo. Ik wandel terug en blijf het hek volgen.
Steeds raak ik meer en meer zeker van mijn stuk. Ik blijf naast het hek
wandelen, van het meertje weg en kom bij een poort met aan beide zijden een
stenen muurtje. Ik ga eens tot aan de slagboom. Plots staat er een rare man bij
mij. Het enige niet-Hongaase woord dat hij kent is trainingcenter. Ik heb het
daarnet opgezocht op het internet. Tatai Edzötábor. De infrastructuur kan ik
mij nog perfect herinneren. Het blijkt dat hier Hongaren zich komen voorbereiden
op de olympische spelen. Volgens de receptioniste mogen de mensen die hier
wonen geen gebruik maken van deze infrastructuur. Het doet mij toch iets.
Verkeerd lopen en vinden wat je nooit verwacht had te vinden. De speld uit de
hooiberg die je zelf komt prikken. Er stond echter geen stenen muur rond. Die staat
alleen aan het poortje. Maar het hek dat rond dit domein staat is ook niet om
even over te springen. Nostalgie die ik ga meenemen tot in Boedapest. Daar zijn
we toen op daguitstap geweest. Samen met een andere turnvereniging. Die zelfde
zomer ben ik ook de eerste keer op fietsvakantie geweest. Ik was hier achter de
trampoline gesprongen en had een barst in mijn hielbeen. Het moest van de
dokter in het gips en ik moest zes weken rusten. Ik heb dat geweigerd, want ik
zou en moest gaan fietsen in Ierland. Die eerste week heb ik zwaar afgezien. Ik
kon mijn twee compagnons niet volgen. Na een bezoekje bij de apotheek en de
befaamde fluorescerende pilletjes hadden we ruzie want toen konden zij niet
meer volgen. Ja, Tim. Ik hoop dat jij vrijdag de piloot bent van mijn
terugvlucht. Ik zou het zo leuk vinden. (Tim en Wim waren mijn compagnons in
Ierland).
Trouwens, Gert, als je mijn blog leest. Van harte een
gelukkige verjaardag.