Hij stond voor het meisje en keek haar diep in de ogen. Een paartranen gleden verdwaald over zijn wang. De eerste traan uit pijn, de ander uit verdriet, meer tranen toonde hij niet.
"Ik dacht dat het leven anders was," zei hij. Hij draaide zijn rugnaar haar toe en keek naar de brede baan die tien verdiepingen beneden hem liep. Een vrachtwagen toeterde naar een auto en verdween de bocht om, uit het zicht.
"Het leven is niet anders, maar jij bent anders," antwoordde ze. Tranenvan angst zochten verwilderd een uitweg en ze veegde ze weg met haar mouw.
"Ik ben anders? Heb ik dan geen dromen over een meisje? Heb ik dangeen gevoel door mijn aderen stromen? Heb ik dan nooit van je gehouden?"
"Voor mij ben je anders om die reden! En omdat je zo anders bentmoet je een stap terugzetten. Voor mij."
Het luik in het dak vlakbij haar voeten werd opengegooid en een man en vrouw wrongen zich uit het gat. De vrouw keek naar de jongen die bijde rand van het dak stond, drukte haar handen tegen haar lippen en begon te huilen.
"Ismael, doe me dit niet aan! Ik houd van je. Het spijt me wat ik jeheb aangedaan! Spring alsjeblieft niet!"
De jongen draaide zich om om haar een laatste keer aan te kunnen kijken. De vrouw rende op haar zoon toe en op het moment dat ze hem wilde omhelzen zette de jongen een kleine stap achterwaarts.
De moeder schreeuwde en zag toe hoe de jongen te pletter viel op de grote baan. Ze zakte neer op haar knieën en kwam nooit nog overeind.
Het meisje tastte achter haar rug en voelde aan haar arendsgrote sneeuwwit gevederde vleugels. Ze zette af op de plaats waar de moeder stond en volgde de neervallende jongen. Ze greep zijn beide schouders vast en trok hem terug omhoog.
Het had die avond goed geregend en ik wandelde over een pad van plassen. Ik trok mijn jas dichter om mij heen en keek in de verte.
De maan verlichtte het duistere pad en ik hoopte iemand te zien, maar was bang hem te zien. Minuten gingen voorbij voor een te koop staand pand, dat ooit een chique restaurant was geweest, in een welgestelde wijk. Er was niemand te bekennen.
Overal aan de huizen hingen plaatjes met 'te koop'. Een troosteloze wijk die geen inwoners meer had. Maar voor mij was deze buurt een plek van liefde en troost, een plek van het leven, de plek waar alles was begonnen. Waar ik hem gevonden had toen de wereld hem pijn deed.
En de plek waar alles zou eindigen. Deze avond nog.
Het geluid van voetstappen spletsend in het water naderden mijn kant op en even keek ik gedachenloos naar het aankomende figuur. Dan wervelde er een stortvloed van gedachten door mij heen. Toen hij voor mij bleef staan brak de stortvloed van tranen mijn stem en ik kon niks meer zeggen. Hem aanstarend slikte ik de tranen weg. Hij pakte mijn hand vast en kneep er zo hard in dat ik het gevoel nooit meer zou vergeten.
'Meg,' fluisterde hij in mijn oor.
De orkaan in mij wilde niet gaan stilliggen en blies alles in mijn lichaam kapot.
Ik drukte mijn lippen op de zijne en kuste hem voor de laatste keer, met al mijn gevoelens erin.
'Nath,' huilde ik.
'Het is tijd, mijn lief, ik moet gaan.'
'Ik kan niet zonder je.'
'Dat kun je wel.'
Hij keek mij in mijn ogen en nam mijn gezicht in zijn handen.
'Wat je ook doet, kijk nooit terug op het verleden… Kijk niet terug!'
Zijn tranen stroomden uren over mijn holle wangen.
En hij was verdwenen. De straat was weer leeg. Verdwenen naar de andere wereld.
Ik keek weer op, glimlachte en voelde aan mijn grote, sneeuwwit gevederde vleugels
op mijn rug. Ik spreidde ze wijd open en vloog ten hemel.
De maan keek toe als enige getuige van het tafereel.
wild horses I wanna be like you Throwing caution to the wind, I'll run free too Wish I could recklessly love like I'm longing to I wanna run with the wild horses Run with the wild horses