Ik had
eergisteren een afspraak met Phoebus. Hij had een kamertje gehuurd, alleen voor
ons twee. We waren gewoon aan het praten toen ik het ineens eruit flapte. Ik
hou van u!Het kwam eruit voor ik het
wist. Alle gevoelens, gedachten die ik zo zorgvuldig in mezelf had opgestapeld.
Ik zei hem dat ik hield van zijn naam, zijn degen zelfs zijn sporen! Hij nam
mij in zijn armen en probeerde me te kussen, maar ik tikte hem weg. Houdt u
van me? Ik wil horen dat je van me houdt Het klinkt enorm kinderachtig achteraf,
maar ik moest het weten. Hij riep dat hij van me hield en hij noemde mij zijn
engel. Hij zei dat hij volledig naar mij verlangde en dat hij alleen nog van
mij kon houden.Hij beloofde mij de
hemel op aarde, hij zei dat hij me overal mee naartoe zou nemen en mij de
mooiste kleren zou komen. Het was zo mooi! Alhoewel, toen ik het huwelijk boven
bracht, wimpelde hij mij af. Hij sprak over liefde zonder huwelijk, maar dat
kan toch niet zijn? Hij trok mijn halsdoek weg en zag het amulet hangen. Natuurlijk
wilde hij weten waarvoor het was, maar hij mocht het niet aanraken! De amulet
zou mij terugbrengen bij mijn moeder. Hij keek teleurgesteld en zei dat ik niet
echt van hem hield. Jawel! ,riep ik. Mon Dieu, ik heb de raarste dingen
gezegd. Dat ik niet wilde trouwen, dat hij met mij mocht doen wat hij maar
wilde. Ik zou zijn braaf en gehoorzame dametje zijn. Neem mij hoe vaak heb ik
dat wel niet gezegd. Toe Phoebus, prends-moi. Phoebus greep me vast en trok
mijn bloes naar beneden. Hij plaatste zijn lippen in mijn nek en kuste me
hartstochtelijk. Ik was bedwelmd door die kus.Tot hij daar ineens was. Dit
bleke gezicht dat boven Phoebus leunde. Ik kon niks doen, ik was verstijfd van
schrik. De priester stak een mes in Phoebus zijn rug en verdween toen. Ik viel
flauw Toen ik weer wakker werd was ik omringd door officiers en was Phoebus
verdwenen. De heks heeft de kapitein vermoord Mon Dieu. Hoe moet ik ooit
uitleggen? Ze zullen me toch niet? Mon Dieu, wat heeft het lot voor mij in
petto?
Vandaag heb ik hem weer gezien!Hij stond daar bovenaan een balkon, terwijl ik
bij de Hellepoort aan het dansen was. Kleintje! , had hij geroepen. Ik hield
mijn tamboerijn stil en richtte mijn blik op. Daar stond hij dan. Hij riep nog
eens kleintje en wenkte mij naar boven te komen. Ik voelde mezelf blozen, zeker
toen ik zag dat alle toeschouwers mij ook aan het aanstaren waren.Langzaam, niet zeker wat ik doen moest, liep
ik richting het huis. Ik liep en liep en liep, tot ik de kamer bereikte waar
zij waren. Een jong meisje klapte in haar handen. Ik bleef versteend staan.
Voor mij stond Phoebus, omringt door verschillend blonde, heel knappe dames. Ze
leken net honden, die klaarstonden om mij aan stukken te scheuren. Ze staarden
mij aan en wisselden bleken uit die voor hun veel leken te beteken, maar voor
mij volkomen onleesbaar waren. Ineens verbrak hij de stilte. Op mijn woord,
sprak hij glimlachend, het is een alleraardigst ding, vind je niet Lely?
Lely keek mij zuur aan en antwoordde dat ik niet onaardig was. Wat moet dat nu
voorstellen? Niet onaardig? Dat is toch gewoon een mooie manier om te zeggen
dat je iemand niet mooi vindt? Een oudere dame, gezeten in de hoek van de kamer
wenkte mij naar haar toe te komen.Nog
voor ik haar bereikt had, vroeg Phoebus of ik hem nog herkende. Natuurlijk
herkende ik hem nog! Ik heb hem nog geen seconde uit mijn hoofd kunnen zetten.
Hij vroeg mij of ik hem lelijk vond, of dat de reden was dat ik die avond zo
snel was weggegaan. Oh nee! Lely leek gekwetst door mijn antwoord. Hij vroeg
mij wat Quasimodo eigenlijk van mij wou die nacht. Ik antwoordde hem dat ik
geen flauw idee had. Hij ging verder en vertelde vol trots over hoe hij en zijn
soldaten Quasimodo hadden aangepakt. Wat voor leed zij hem hadden aangedaan.
Arme man, had ik gefluisterd, terugdenkend aan het tafereel op het Zandplein.
Phoebus zei een aantal woorden, die ik niet herhalen zal, die niet in smaak
vielen bij de dames. Lely had nog smalend gezegd dat hij mijn taal sprak,
terwijl ik zulke woorden nooit in de mond zou nemen. Toen was het open spel. De
dames van stand, kuch, begonnen te klagen over mijn kledij. Waarom draag je
geen omslagdoek? Waarom is je rok zo kort? Waarom dit? Waarom dat? Mijn
gezichtsuitdrukking veranderde per opmerking. Eerst was ik beschaamd, dan
kwaad, dan weer triest. Ik keek hun hooghartig aan en zei niets. Want niets is
exact wat ze waar zijn! Phoebus keek me lachend aan en zei dat ik er niet naar
moest luisteren. Ookal is mijn kledij wat bijzonder, mijn karakter is tenminste
goed. Eén van de dames merkte op dat Phoebus blijkbaar niet ongevoelig was voor
mijn zigeunerogen. Een lach verscheen om mijn mond, wanneer Phoebus zijn blik
weer op mij richtte en Djali rondom mijn voeten verscheen. Toen ze Djali in de
gaten kregen, vielen er andere verwijten. Heks, toverkol, . De oude dame zei
dat ik haar huis moest verlaten. Ik stapte richting de deur, toch iets hield
mij tegen. Phoebus, mijn zonnetje. Ik draaide me om en legde mijn zakje met
stenen neer op de vloer. Terwijl de dames nog steeds druk bezig waren met
uitlachen deed Djali wat ik hem opdroeg. O!, riep Lely ineens. Jup, Djali had
met de stenen uit mijn tasja PHOEBUS geschreven. Lely barstte in snikken uit en
viel neer op de vloer! Wat een aanstelster zeg .Haar moeder riep kwaad dat ik het huis verlaten moest en dat deed
ik. Ik wenkte Djali en liep snel de deur uit. Met een snelle blik over mijn
schouder zag ik dat Phoebus me volgde ^^. Doch heb ik hem niet meer gezien.
Het huwelijk tussen mij en Gringoire heeft blijkbaar voor
heel wat oproering gezorgd. Hij blijkt een goede vriend van Dom Claude Frollo
te zijn. Net van die man die zigeuners liever dood dan levend ziet. Dieu, het
leven zit mij toch ook nooit mee.
Ik ga er maar eens vandoor.
Ciao
Esmeralda, die gelukzalig zal dromen van een zonnetje
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:helene segara notre dame de paris blogbericht 4 phoebus zonnetje
Schuldig!
Lieve
mensjes
Ik was niet
van plan om vandaag te schrijven, maar het lot heeft er anders over beslist.
Vandaag was een slechte, neen vreselijk, .verschrikkelijke dag. Waarom? Omdat
ik vandaag reeds weer getuige van geweest van de slechtheid van de zogenoemde
goede burgerij. Herinner jullie zich mijn allereerste blogbericht? Wel, die
bochelaar die mij toen aangevallen heeft is voor het gerecht gebracht. Niet zo
abnormaal, zie ik jullie denken, maar die arme man had geen schijn van kans. Ik
heb gehoord dat hij achttien jaar geleden ter vondeling werd gelegd. Dom Claude
Frollo vond hem en bracht hem onder in de kerktoren. Hij noemde hem Quasimodo,
naar de dag na Pasen. De dag waarop hij gevonden werd. Maar ik wijk af. Het
proces was een schijnproces. De aanklager was op wraak uit en Quasimodo had
geen verweer. Er was niemand die het voor hem opnam en zelf kon hij niks doen.
De man is namelijk half blind en bovendien helemaal doof, vermits hij al jaren
de klokken luidt. Het oordeel was snel geveld. Je kon het amper een oordeel
noemen! Openbare vernedering, dat was het !!
De arme
drommel werd vastgeketend in het midden van het Zandplein. Bijna de hele stad
had zich verzameld. Men voelde aan dat er iets gebeuren ging. Men juichte en
joelde wanneer men Quasimodo vastbond aan een verschillende touwen en ketenen.
Het moet vreselijk geweest zijn voor hem, gestraft worden op hetzelfde plein
waar hij nog geen week eerder koning der Zotten gekroond werd. Hij lag nog maar
net op het rad gebonden, ofde zweep
van de beul kwam al op zijn rug neer. Hij probeerde zich los te rukken, maar
het rad bleef draaien en de slagen blijven neervallen. Hij sloot zijn ogen en
liet zijn hoofd neervallen. Mon Dieu, het was als of hij dood was. En zijn
foltering was nog niet geheel voorbij. Eens de beul ophield met slaan, kreeg
het volk kans hun ongenoegen te uiten. De scheldwoorden vielen over het plein,
al was het regen. Slagzinnen zoals Un hart pour le pendard! en Un fagot pour
le magot! werden luidkeels gezongen.
Quasimodo
mocht misschien wel doof zijn geweest, toch kon hij zien en voelen wat het volk
over hem dacht. Mensen begonnen met stenen te smijten. Er waren zelfs ouders
die het voordeden aan hun kinderen, zodat zij zeker niet zouden missen. Zijn
gezicht vertrok van pijn alhoewel .er verscheen even een glimlach wanneer een
priester in de verte voorbij reed. Hij schonk zijn glimlach aan Claude Frollo,
maar deze negeerde het en reed door. Het lag er al reeds anderhalf uur op, toen
hij riep om drinken. Het was een kreet vervuld van wanhoop. Robin Poussepain,
de aanklager, wierp hem een spons met gootwater toe. Ik kon het niet meer
aanzien.Bevend baande ik mij een weg
door de massa en liep het schavot op. Hij leek schrik te hebben van mij. Het
was pas wanneer ik mijn kalebas bovenhaalde dat hij besefte dat ik hem wou
helpen. Hij dronk met grote teugen van het water, zijn dorst moet immens
geweest zijn. Hij wou mijn hand kussen , maar ik trok met weg. Ik ben die nacht
dat hij mij bijna ontvoerd had nog niet vergeten. Het volk begon te klappen, te
juigen zelfs, en voor heel even was ik ervan overtuigd dat er nog goed schuilde
in de mensheid. Een oude vrouw vervloekte me, zei dat ik een kinderdief was. Ik
liep zo snel mogelijk weg, om de reactie van het volk te vermijden. Ik weet
niet wat er nog met Quasimodo gebeurt is.
Nu zit ik
hier mijn gevoelens neer te schrijven. Ik voel me schuldig. Het is een beetje
mijn schuld dat Quasimodo veroordeeld is.
Sorry, ik kan het zelf nog niet helemaal geloven. Had die stomme man mij maar
niet gevolgd, dan was ik nu niet getrouwd geweest! Die stomme man, de stadpoeët
heet blijkbaar Gringoire. Hij was zo dom van mij te volgen naar het
mirakelenhof, dat is een plaats net buiten het stadscentrum waar alle zigeuners
samen komen.Natuurlijk wist mijn familie, de zigeuners, dat niet te
appreciëren. Hij was niet uitgenodigd! Ik bedoel, voor iemand die zogezegd
geleerd en belezen is zou hij dat toch wel mogen weten, niet? Dus besloot mijn
broer, die zich zelf nog altijd de koning van Thunes noemt, van hem op te
hangen. De naam koning van Thunes komt uit zijn kindertijd en hij heeft het
nooit meer losgelaten. Uw mond valt nu waarschijnlijk open bij het lezen van de
woorden 'hem op te hangen'. Wel, deze maatregel stroomt voort uit ervaring. Wij
zigeuners leven volgens bepaalde morele fundamenten, fundamenten die burgers
vaak niet bezitten. Om te voorkomen dat er burgers ons pijn doen, wordt elke
burger die onze groep binnendringt opgehangen. Maar niet vooraleer hem eerst
wat te pesten natuurlijk . Ocharme de dichter, men broer liet hem de
grappigste dingen doen, terwijl de arme man doodsangsten uitstond. Uiteindelijk
kwamen ze terecht op de laatste optie, het huwelijk met een zingara. Ikzat de hele tijd boven op het dak, toe te
kijken naar het schouwspel. De eerste die naar hem toeliep was Mama Zora, een
dikke, oude, maar vooral lelijke vrouw. Ik zag hoe de dichter huiverde bij haar
aanblik, gelukkig bevond zij hem te mager . Verschillende andere dames
kwamen naar hem toe, maar sloegen het aanbod toch af. Zijn lot was beslist,
mijn broer stuurde hem naar de galg. Ik kon het niet laten gebeuren, ik
beschouw elk leven als kostbaar.Ik klom naar beneden en wrong me door de massa.
La Esmeralda! La Esmeralda!, riepen verschillenden. Wil je hem ophangen,
vroeg ik aan mijn broer met serieus gezicht. Tenzij je hem als man wilt,
natuurlijk Ik neem hem, glimlachte ik. Met de aarden kruik in de hand liep
ik naar hem toe en beval hem de kruik te breken. Vier stukken waren het. Vier
jaar huwelijkstrouw . Die vier jaar kunnen het maar beter waard zijn. Alhoewel
ik het betwijfel.
Ik had hem nog maar net mee naar binnen gebracht, hem van
eten en drinken voor zien, of hij zat al aan mijn lichaam! Snel sprintte ik weg
en nam mijn dolk in handen. Hij moet maar niet denken dat ik van hem ben! Hij
vroeg me of ik van hem hield en ik antwoordde nee. Waarom ik hem dan gered heb?
Ik kon hem moeilijk laten hangen hè.Hij liet me met rust, na mijn kleine uitbarsting. We praatten een
beetje, over alles en niets. Tot het onderwerp natuurlijk op liefde terecht
kwam. Mijn wangen vulden zich met rood en mijn stem trilde. Ik wist niet meer
wat te zeggen. Na een lange stilte besloot ik het hem te vragen. Wat betekent
Phoebus?
Het is blijkbaar Latijn en het betekent zon. Oh Phoebus, het
zonnetje dat zich in mijn hart vastgezet heeft. Ik kan enkel nog aan hem denken
en zijn naam bezorgt mij een raar gevoel in mijn buik. Is dit nu hoe liefde
voelt? Ah ja, zorgen voor laten zijn het! Ik ga naar mijn bed, deze huwelijksnacht
heeft lang genoeg geduurd.
Heeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeey!!! Eerste blogberichtje ooit
woehooooe!!!
Okay, misschien eerst even beginnen met mij voor te stellen. Mijn naam
is Esmeralda, Esmée voor de vrienden Ik ben 16 jaar en
woon momenteel in Parijs. Ja, ik zeg momenteel vermits we nooit lang op een
plek blijven. Ik en mijn familie, wij zijn zigeuners. We reizen met de zon en
hebben Andalusisch bloed, of dat zegt Clopin toch ^^. We reizen rond met onze caravans en zien heel
wat van de wereld. Nu staan we al enkele dagen in Parijs... . Nu ja, in Parijs
is relatief. Men wil niet dat we in Parijs staan. We zijn slecht en
gevaarlijk...zogezegd. Blanke zijn gewoon bang van ons, daarom mogen we niet
binnen. Maar bon, ik ben zon reacties gewend.
Nu even over de reden waarom ik eigenlijk deze blog gestart ben. Vandaag
was ik het centrum van Parijs, op het Zandplein. Ik en Djali, mijn geitje,
waren bezig met onze act. Op straat dansen en kunstje doen is een leuke manier
van geld verdienen. Maar ik wijk af xD. Het was leuk geweest en we gingen s
avonds naar huis. Het was reeds donker omstreeks half zes, het is dan ook al
winter. Het straat was leeg, alhoewel er was die ene man die me leek te volgen.
Ze noemen hem de stadspoëet, de dichter. Maar hij telt niet echt mee in dit
verhaaltje. Ineens grepen twee mannen me vast. Ik was doodsbenauwd. De ene man
was helemaal kromgebogen en zijn gezicht vervormd. Ik voelde de angst over mijn
lijf kruipen. God weet wat voor gruwelen ze gepland hadden voor mij?? Ik
schreeuwde en probeerde me los te trekken. Tja, een zigeunerin is niet zomaar
een dame. Wij zijn vechters, we laten ons niet zomaar doen . De poëet schoot
met ter hulp. Nja hulp hij riep de stadswachters en bleef zelf op een veilige
afstand.
En daar was hij dan zucht. Laat haar los!, had hij geroepen. Op zijn
edele ros, ook gekend als paard, reed hij snel tot bij ons. Hij rukte mij los
in die enge man zijn armen, terwijl zijn vrienden de vervormde man vastgrepen.
De normale man ontsnapte. Daar zat ik dan, op zijn schoot, op zijn paard.
Wham! Bam! Boom! Coup de foudre, noemen de Fransen het. Ik was stomverbaasd. Enkele
tellen wist ik niet wat te zeggen en kon ik enkel verrukt in zijn ogen staren.
Uiteindelijk slaagde ik er toch ik er toch in van zijn naam te vragen. Phoebus
de Chateaupers, om u te dienen schone .zijn woorden niet de mijne :p Mijn hart
sloeg in mijn keel, maar niet langer van schrik. Zijn grote ogen keken mij vol
bewondering aan en ik wist niet meer wat te doen. Dus liep ik weg. DOM DOM
DOM!! Ik had bij hem moeten blijven, om zijn adres te vragen of zoiets. Maar
nee, mevrouw kon het niet aan en daarom liep ze weg.
Ach ja, we blijven nog even in Parijs, misschien kom ik hem nog wel eens
tegen? Laat ons hopen dat ik er dan wel in slaag van een normaal gesprek te
voeren.