Hoe Erna door het leven ging (tekst van de eerste lezing in de begrafenismis):
Regen.
Een klein lief meisje stond onder een luifel. Ze had net boodschappen gedaan in de supermarkt, met haar moeder.
Ze zal ongeveer 6 jaar oud zijn geweest, dit prachtige roodharige sproetig beeld van onschuld.
Het stortregende buiten. Je weet wel, dat soort dat goten en afvoerputjes doet overstromen, zo gehaast om de aarde te raken, dat het geen tijd had om de straal wat zachter te zetten.
We stonden allemaal onder deze luifel aan de ingang van de supermarkt. We wachtten, sommigen geduldig, anderen “geïrriteerd”, omdat de natuur hun haastige dag in de war had gegooid.
Haar stem was zo mooi toen het de hypnotische trance onderbrak waar we allemaal in gevangen zaten.
“Mama, laten we door de regen rennen”, zei ze. “Wat ?”, vroeg mama.
“Laten we door de regen gaan rennen!”, herhaalde ze.
“Nee, lieverd. We wachten totdat het wat minder wordt”, antwoordde mama.
Het kind wachtte nog een minuutje en herhaalde: “Mama, laten we door de regen gaan rennen.”
“We worden doornat als we dat doen”, zei mama.
“Nee, dat zullen we niet, mama. Dat is niet wat je zei vanmorgen”, zei het meisje terwijl ze aan haar mama’s arm trok.
“Vanmorgen ? Wanneer zei ik dat we door de regen konden rennen en niet nat zouden worden ?”
Het meisje zei kalmpjes: “Weet je dat niet meer ? Toen je met papa praatte over zijn ziekte toen zei je: “Als we hier samen doorheen komen, komen we door alles heen!”
Iedereen was opeens muisstil.
Ik zweer dat je niets anders hoorde dan de regen.
We stonden allemaal doodstil.
De volgende minuten kwam er niemand en er ging niemand weg.
Mama dacht even na over wat ze zou antwoorden.
Sommigen zouden het weglachen of haar voor gek uitmaken.
Sommigen zouden zelfs negeren wat ze zei.
Maar dit was een moment van affirmatie in een kinderleven.
“Lieverd, je hebt gelijk. Laten we door de regen rennen. Als het zo moet zijn dat men ons vanuit hierboven nat laat worden, nou … dan hadden we misschien juist een wasbeurt nodig”, zei mama. Daar gingen ze.
We stonden daar allemaal te kijken en te lachen, toen ze daar vooruit sprongen tussen de auto’s door, en jawel, door de plassen.
Ze hielden hun boodschappentassen boven hun hoofd voor het geval dat. Ze werden doornat.
Maar ze werden gevolgd door enkele anderen die schreeuwden en lachten als kinderen onderweg naar hun auto’s. En ja, ik ook. Ik rende en werd nat. Ik had ook een wasbeurt nodig.
|