Zoeken in blog

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Stille wateren
diepe gronden
23-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abstract vervolg

SCHEPPINGSDRANG

reageren op gebeurtenissen – 1986

 

In die tijd, waarin ik alles wat ik om me heen zag vertaalde in abstracte beelden, verscheen in de krant een artikel over de plotselinge verschijning van een eiland. Door beweging in de aardkorst onder het wateroppervlak van een der oceanen was in één nacht schijnbaar uit het niets een eiland opgedoken. Niemand had het eiland ooit eerder waargenomen, het was er van de ene dag op de andere, als een oprisping van de aardkorst onder het zilte wateroppervlak. Het was een verbazingwekkende gebeurtenis die veel wetenschappers intrigeerde. Misschien was het een onderzeese vulkaanuitbarsting, geen mens wist er toen het fijne van, er werd van alles gesuggereerd en natuurlijk prikkelde het de fantasie der journalisten, én de mijne.

Er gebeurt heel veel op aarde en daarbuiten dat wij met al ons wetenschappelijk inzicht weliswaar rationeel (denken te) kunnen verklaren, maar zelfs met onze geavanceerde en ultramoderne wetenschappelijke en technologische kennis nog steeds niet in staat zijn te voorspellen, tegen te houden of te beïnvloeden en waarbij achter (vermeende) oplossingen altijd weer nieuwe vragen opdoemen. De verschijning van dit eiland was zoiets. In onze regionale krant stond een foto bij het artikel, een afbeelding van het bewuste eiland, die me direct inspireerde tot het maken van een schilderij van dit wonderbaarlijke verschijnsel. Het hield me bezig, ik voelde enige overeenkomst met de geboorte van een mens, de uitdrijving van het kind door het nauwe geboortekanaal, dat ook met een dergelijke oerkracht gepaard gaat. Dit eiland, omhoog gestuwd door onderaardse krachten, herinnerde me daaraan.

Alle krachten binnenin me begonnen te werken. Bij het zien van het splinternieuwe, rotsige, nog narokende eiland op die ene krantenfoto kreeg ikzelf opnieuw scheppingsdrang. Diezelfde dag nog legde ik dit spektakel ook daadwerkelijk vast. Met een vuur, dat plotseling in me was opgelaaid en me herinnerde aan mijn Eindhovense academietijd, werkte ik met alle expansiedrang die in me zat aan het schilderij. Toen het klaar was, na de hele middag heftig gepenseeld te hebben, zag ik dat mijn werkdrift had geresulteerd in een tamelijk abstracte weergave van dit aardse wonder, met overwegend gebruik van de kleuren blauw. Het stemde helemaal overeen met wat ik gevoeld had bij het lezen over de verschijning van dat mysterieuze eiland. Bij het zien van mijn schilderij welde er een kleine woordenstroom in me op, het gedicht dat gevoelsmatig nog net ontbrak aan mijn behoefte om mijn verwondering over dit verschijnsel te transformeren tot een creatieve en tastbare herinnering eraan.

VLOEIENDE ARABESKEN

in opdracht abstract kijken

Ik zat er helemaal in, het abstract schilderen beviel me ontzaglijk goed, misschien omdat het op louter intuïtieve manier gebeurde. Het vond als het ware plaats vanuit een andere dimensie, een dieper in mezelf gelegen aardlaag, beeldend gezegd. Tot mijn verrassing werd er ook positief op gereageerd door de mensen in mijn omgeving en daarbuiten. Ik begon zelfs abstracte schilderijen te verkopen. In 1987 kreeg ik van een echtpaar uit Zoeterwoude, een gemeente in het Groene Hart van Zuid-Holland, de opdracht een abstract tweeluik te schilderen. Het moesten twee losse schilderijen worden die op elkaar aansloten, maar ook afzonderlijk te bekijken waren. Ze waren van plan die in hun woonkamer heel dicht naast elkaar te hangen. Een soort tweeluik dus. Het feit dat de doeken samen een twee-eenheid moesten vormen, was geheel nieuw voor me en gaf me al meteen een flinke impuls. Het was een interessante uitdaging!

Om inspiratie op te doen nodigde het echtpaar me uit om eerst te komen kijken naar hun woonplek. Ze woonden midden in het lage Hollandse polderland. Op een gure, winderige ochtend reden Joep en ik er naartoe. Hun moderne, rechthoekige witte huis met plat dak deed me, nog veel sterker dan onze Maastrichtse flat, denken aan de door Piet Mondriaan sterk beïnvloede architectuur van Gerrit Rietveld. Het stond helemaal vrij in het heldergroene grasland. Aan alle vier de zijden van het huis hadden ze een schitterend uitzicht op drassig polderland, doorsneden met sloten en vaarten, waarvan het water in de meeste vaarten een heel stuk hoger stond dan de weilanden die er links en rechts aan grensden en waarop hier en daar kleine groepen witte zwanen te zien waren. Dit landschap sprak tot mijn verbeelding, ik liet me erdoor inspireren, het daagde me als het ware uit, prikkelde mijn fantasie.

Om een begin te hebben, koos ik ook voor dit abstracte tweeluik een van onze stenen als uitgangspunt, zette wat lijnen op het eerste doek en liet me vervolgens drijven op wat ik door mijn oogharen zag in de steen en zich in mijn hoofd had verzameld aan herinnering aan dat drassige poldergebied. Mijn penselen liet ik de vrije loop, stuurde ze slechts bij vanuit mijn intuïtie. Luisterend naar Bach genoot ik ervan om me geheel te laten drijven op mijn impulsen. Het was fascinerend om schilderend als vanzelf blauwgrijze waterpartijen te zien ontstaan, hierin met mijn penselen blauw en rood getinte stroomgebieden te creëren, riviertjes te laten meanderen, akkerland te doen onderlopen, geulen uit te hollen en op deze manier mijn heel eigen abstracte polderland te creëren. Niet voor buiten, maar voor op de grote witte muur in de riante huiskamer van de moderne villa van het echtpaar midden in de Hollandse polder.

Het is spijtig dat mijn abstracte periode in verhouding tot de figuratieve zo kort heeft geduurd. Ik had volop ideeën in mijn hoofd, zag nog een heel lange weg van schilderen en schrijven voor me. Maar terwijl ik vol plannen zat, deden zich al geruime tijd verschijnselen voor van het bindweefselsyndroom Ehlers-Danlos. Een aandoening die eerder al (rond 1978) in het Universitair Medisch Centrum Nijmegen Sint Radboud bij me was vastgesteld en waardoor ik steeds minder in staat was nog op volle kracht te blijven schilderen.

In 1990, toen mijn activiteiten als kunstenares al tanende waren, kreeg ik van een bevriend echtpaar uit Asten toch nog opdracht voor een voor mijn doen heel groot abstract schilderij. Zij hadden een kolossaal huis gebouwd, met ruime en hoge hal met blinde muur, waarvoor zij een passend abstract schilderij zochten. We werden uitgenodigd speciaal voor deze opdracht te komen kijken naar de plek waar het schilderij moest komen hangen. We waren al eens eerder in dat huis geweest, een villa in de stijl van de Bossche School, opgetrokken in betongrijskleurige steen. Het doek moest tegen een grote hoge grijze muur komen hangen.

Fysiek ging het toen al minder goed met me, maar vereerd als ik me voelde met deze mooie en grote opdracht, heb ik me er nog helemaal aan gegeven. Onder mijn handen ontstond een donker, maar kleurrijk en gloedvol schilderij, én groot, zoals zij het hadden gewild. De eigenaars weten het misschien niet, maar ik herinner me nog heel goed hoe het plezier dat ik beleefde aan het schilderen ervan zich in de donker gloeiende kleuren op palet en doek vermengde met de weemoed die al in me sluimerde door mijn naderend afscheid van wat me zo dierbaar was. Het was een mooie tijd, die periode van abstract schilderen, waarnaar ik ook nu soms nog een heel sterk verlangen in me omhoog voel komen. In zulke ogenblikken ontstaan in mijn hoofd abstracte doeken van landschappen die geen landschap zijn en toch zo landschappelijk dat ze de aanschouwer het gevoel geven er middenin te staan. Ik kán het, weet dat ik het nog altijd in me heb.

Maar dan realiseer ik me dat er de laatste twee decennia teveel is gebeurd waardoor mijn leven een andere wending genomen heeft en schilderen buiten beeld getuimeld is. Toch koester ik die beelden die nog geen werkelijkheid geworden zijn, want diep in me leeft de stille hunkering voort ze ooit te schilderen en met behulp van mijn olieverven, schildersterpentijn en marterharen penselen op het trouw door Joep wit geprepareerde en opgespannen schilderslinnen onverwacht sterke, nieuwe werelden te creëren.

Het is er nooit meer van gekomen om ook met mijn abstract werk te exposeren. Nu is daar ook geen reden meer voor, door verkoop zijn er nog te weinig schilderijen overgebleven. Bovendien was ik door alles wat er in de jaren erna gebeurde ook niet voldoende meer gemotiveerd om nog het land in te trekken met mijn schilderijen. In de eerste helft van de negentiger jaren brak hiermee voor mij een moeilijke tijd aan van overdenking, herinnering, verwerking en aanvaarding die zoveel innerlijke kracht van me vergde, dat er tot mijn verdriet in mijn geest voor het schilderen nog maar weinig ruimte overbleef.

 





23-04-2013 om 10:19 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (10 Stemmen)
Tags:lente abstract polderland abstract
22-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ander tijdperk
Klik op de afbeelding om de link te volgen

ANDER TIJDPERK
abstract

Jarenlang was ik content met mijn manier van schilderen, die paste bij mijn dagelijks leven en hoorde bij wat me het meest bezighield, welke dingen in het leven het belangrijkste voor me waren. Maar toch ontstond er op de langere duur behoefte aan verandering, een verlangen naar iets heel nieuws. De uitspraak van Jan Gregoor, die ons destijds op de Eindhovense academie zo vaak geadviseerd had de dingen ‘groot’ te zien, bleef gedurende mijn hele schildersloopbaan van tijd tot tijd in me oplichten. Jarenlang was ik mijn kleine schilderijen blijven maken, met de vertrouwde tafereeltjes, afspiegelingen van mijn gezinsleven, het net aan de oppervlakte zichtbare geluk en het onderhuids permanent aanwezige bewustzijn van de breekbaarheid ervan. 

Maar naarmate onze kinderen groter werden, hun vleugels begonnen uit te slaan en ik met eigen ogen kon zien hoe goed ze zich wisten te handhaven in de wereld om zich heen, leek die bron langzamerhand op te drogen. Ik wilde me er ook van losmaken, al wist ik nog niet precies hoe en waarom. Het schilderen van landschappen had me ongemerkt al min of meer de richting van het abstract schilderen op geleid. Door de manier waarop ik mijn landschappen op doek componeerde, hadden ze in zich al iets weg van abstracte composities. Het verlangen het experiment eens aan te gaan, begon langzaam in me op te warmen en nam steeds vastere vormen aan.  

Op een winterse dag in 1986 ben ik er, net als eerder aan de landschappen, zomaar aan begonnen. Onze verzameling keien (de meeste afkomstig uit Maastricht) heb ik ervoor van de zolder gehaald en een van die stenen voor me op tafel gelegd. Die, zo besloot ik, diende als uitgangspunt voor mijn allereerste abstracte doek. Stenen hebben voor ons altijd een speciale betekenis gehad. Als naamloze schepselen van de evolutie dragen ze een eeuwenoude, geheimzinnig eroderende wereld in zich mee, verborgen aardse krachten, verwijzend naar een paleontologisch verleden. In de tijd dat Joep en ik in Maastricht langs de Maas gingen wandelen, liepen we dikwijls te zoeken naar in onze ogen mooie stenen, raapten die op en namen ze mee naar huis. We bewaarden onze verzameling in oude schoenendozen op de zolder en de mooiste legden we op een door Joep zelf gemaakte, ronde schaal van chamotteklei.  

Ik hield van onze stenen, zag er behalve een verborgen verleden ook sculpturen in. En jazeker, ook Kees Bol had gelijk, door mijn oogharen gezien leken het tweedimensionale vlakken in allerlei vormen, lijnen en kleuren, holtes en uitstulpingen, klaar om me de weg te wijzen in het labyrint van abstracte mogelijkheden. Aan de hand van telkens een andere steen probeerde ik, zonder enige vaste vorm of patroon in mijn hoofd, op kleurige wijze met gepenseelde pirouettes, arabesken en slingerbewegingen de wereld die ik erin zag tot uitdrukking te brengen.  

Het duurde niet lang of ik had de smaak van het abstract schilderen volop te pakken. Ik had een splinternieuwe weg ontdekt, kon een ander spoor volgen, ervoer het als een verfrissende uitdaging. Deze voor mij geheel nieuwe, voor mijn doen tamelijk gewaagde manier van schilderen werd een ontdekkingsreis vol verrassingen. Ik kreeg weer een heel andere kijk op mijn vroegere werk, nu mijn creativiteit en vindingrijkheid op hernieuwde wijze aangesproken en gestimuleerd werden. Het verstilde en serene in mijn figuratieve werk, zo karakteristiek voor mijn verhalende schilderijtjes, trof me nu vol. Ineens werd ik me er heel sterk van bewust hoe groot hun emotionele betekenis voor me was. Dat verraste en ontroerde me. Nu ik er niet meer middenin zat, drong de waarde van deze schilderijen met onverwachte heftigheid tot me door. Iets soortgelijks, eenzelfde sterke emotionele binding met wie ik was, hoopte ik later ook te ontwaren in mijn abstracte werken. Al begreep ik wel dat ik er zoiets dergelijks niet bewust (zoals het bijvoorbeeld het bewust plaatsen van de ene kleur naast de andere) vooraf kon invoegen. Toch zocht ik schilderend op grotere doeken naar soortgelijke rust en harmonie. 
 

Abstract schilderen was nog zoeken voor me, aftasten waar in het abstracte mijn kwaliteiten lagen. Stenen waren in vorm en kleur al abstract en voor wie aandachtig keek ook voorzien van subtiele kleurschakeringen en fijn lijnenspel. Als startblok bleken ze me uitstekend van dienst te zijn. Gewone keien, waaraan de meeste wandelaars misschien achteloos voorbijgelopen waren, door ons geraapt aan de oevers van de Maas, hielpen me bij elk nieuw schilderij over de eerste aarzelende, onzekere penseelstreken heen, ik voelde me een ontdekkingsreiziger. 

Een gewaarwording die een bijzonder stimulerende uitwerking op me had, was dat de ene penseelstreek vanzelf de andere uitlokte, waardoor gaandeweg een heel landschap van kleuren, vlakken en lijnen ontstond waarover ik als het ware geen zeggenschap had. Dit creëerde zichtbaar een aangenaam spanningsveld waaraan ik me volledig overgaf, waardoor de meest verrassende composities ontstonden. Meestal bleef er van de oorspronkelijke basisvorm van de steen niets meer over en ontstond er iets dat op een landschap leek, doorsneden met koele rivierstromen, spiegelende meertjes en kleurrijke eilandjes.

Al spoedig ondervond ik dat het een feest was om me hierin helemaal te laten gaan en te schilderen vanuit mijn onderbewuste, niets anders te doen dan me te laten leiden door wat ik al aan penseelstreken op het doek had gezet en hierop te anticiperen. Nooit hoefde ik te zoeken naar thema’s, ze ontstonden vanzelf op het schilderij, ik hoefde me enkel te laten sturen door wat ik al op het doek had zien verschijnen en hierin mee te gaan als water in een meanderende rivier. Het was fascinerend te ervaren dat abstract schilderen helemaal geschiedde vanuit de diepere lagen van mijn onderbewustzijn en bevrijdend werkte.  

Pas wanneer ik al behoorlijk vergevorderd was, nam ik de tijd om op me te laten inwerken wat de betekenis of het thema op het doek zou kunnen zijn en of het resultaat ook overeenkwam met wat ik er (onbewust) mee had willen uitbeelden. Hierna was er ruimte om aandacht te schenken aan compositie, vorm en kleur. Soms was het alsof Jan Gregoor in levende lijve achter me stond en me met zijn rustige stem aanspoorde groot te denken, niet bang te zijn. Nu begreep ik nog veel beter wat hij destijds geprobeerd had zijn studenten duidelijk te maken. Vaak was ik verrast door wat ik zag als het schilderij uiteindelijk af was. Bij abstract schilderen was dit altijd een moeilijke beslissing. Het gevaar was groot maar door te gaan en alles ‘dood’ of ‘kapot’ te schilderen. Altijd moest ik er alert op zijn om op tijd te stoppen, de boel niet dicht te smeren en de kleuren helder en transparant te houden. Van de keren dat het me niet lukte, leerde ik overigens meer dan genoeg. 

 

De olieverf bracht ik net zo dun op als in mijn figuratieve schilderijtjes. Ik kon niet anders, het was mijn manier van schilderen, zo gauw ik dikke klodders opbracht, voelde dat alsof ik niet mezelf was. Ik hield van het speciale effect dat ik verkreeg als ik de verf zo dun gebruikte. Ook in mijn abstracte schilderijen zocht ik naar transparantie, ik wilde niets verborgen houden, alles zichtbaar maken, de ander erin laten lezen als in een opengeslagen boek. Langs die weg raakte ik langzamerhand net zo vertrouwd met mijn abstracte schilderijen als met de figuratieve. Ze gingen bij de rest van mijn werk horen alsof ze er nog aan ontbroken hadden. En net als bij mijn andere schilderijen ontstond er een kleurige wisselwerking tussen gedicht en schilderij, schilderij en gedicht.

22-04-2013 om 10:03 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
Tags:waterland
20-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Binnenste buiten

BINNENSTE BUITEN  

leven in en rond huis

 

Mensen, voorwerpen in en om huis en gebeurtenissen in ons dagelijks leven bleven me inspireren. Ik hield ervan sobere interieurs en taferelen buiten te creëren waarin ogenschijnlijk niets gebeurde. Door het schilderen van zulke eenvoudige, tot de essentie teruggebrachte taferelen kreeg ik meer grip op mijn leven. Het temperde mijn bezorgdheid, bracht mijn soms zeer rusteloze geest tot kalmte en ordende een en ander in mijn hoofd. Een ander, zeer praktisch en plezierig aspect ervan, dat me al mijn hele leven goed van pas komt, was dat ik veel aandachtiger ging kijken naar alles wat binnen mijn gezichtsveld kwam.

 

Mijn opmerkzaamheid nam er spectaculair door toe, alsof ik voortdurend door het oog van een cameralens tuurde die haarscherp was afgesteld. Door zo intens met alles om me heen bezig te zijn, geconcentreerd te blijven observeren, schilderend vast te leggen en uit te diepen wat ik waarnam, verwierf ik ook meer inzicht in het kronkelige gangenstelsel van mijn eigen complexe, soms door triviale gedachten en gevoelens verduisterde geest. Schilderen en schrijven (wat ik ook steeds meer ging doen) werkten voor mij nog altijd therapeutisch en bleven een leerzaam proces.

 

Ieder mens maakt soms moeilijke tijden door, dat hoorde ook bij mijn leven als vrouw, moeder en kunstenares. Als echtgenote en kunstenares kon ik dit goed aan, door te blijven schilderen vocht ik me er meestal wel weer bovenuit. Ook financieel wisten Joep en ik het meestentijds samen wel te rooien. Maar als moeder lag het voor mij iets gecompliceerder. Hoezeer ik ook opging in mijn taken als moeder en hoeveel kracht me dit ook gaf, soms beklemde me die nimmer aflatende zorg om het welzijn van onze kinderen en ervoer ik die als een druk op mijn schouders. Dan was ik bang in zorg en betrokkenheid tekort te schieten en voelde me hier schuldig om. Natuurlijk besefte ik dat die zorgdruk niet van me af te nemen was zoals men zich een zware winterjas van de schouders laat nemen, dat zou ik niet eens gewild hebben.

 

Maar hoe fier en gelukkig ik als moeder ook was, dit vond ik niet altijd even gemakkelijk. Dan had ik de twijfelachtige hoop dat deze in het moederschap verankerde bezorgdheid voorbij zou zijn als de kinderen ieder hun eigen stek gevonden hadden en uitgevlogen waren. De werkelijkheid was, begreep ik wel – en dit was een heel diep in me verankerd weten – dat moederlijke zorg nooit stopt en mijn moederrol, met alles wat erbij hoort aan vreugde en verdriet, nooit uitgespeeld zou raken.

 

Als ik in de semiwetenschappelijke literatuur, die ik er soms op nasloeg, tegenkwam dat iedere moeder behept is met zulke gevoelens en verlangens en mocht concluderen dat de mijne dus volkomen normaal waren, stelde me dat wel enigszins gerust. Meestal verdwenen zulke wat weemoedige overpeinzingen wel weer uit mijn geest als ik me bezighield met de gebruikelijke huishoudelijke karweitjes en me daarna rustig aan het schilderen zette. Terwijl ik kleine ruimtes met diepe vensters penseelde met kindjes erin, moeders met kindjes aan tafel of poesjes op schoot en appels op ronde schalen en meer van dit soort vredige taferelen, werd de wereld minder bedreigend, leken onze kinderen minder frequent aan gevaren bloot te staan, kalmeerde mijn gemoed. Naderhand, als die golven van overmatige bezorgdheid weer uit me weggetrokken waren, verbaasde het me dat ik zelfs in deze moeizame uren serene, verstilde, ja vredige schilderijtjes had gemaakt.

 

Blijkbaar is de keerzijde van de status van geluk altijd het besef dat de scheiding tussen geluk en ongeluk, tussen goed en kwaad, vreugde en verdriet flinterdun is. Misschien is het dit bewustzijn dat me als kunstenares in mijn werk onderhuids altijd parten heeft gespeeld. Het is een oerbesef dat waarschijnlijk ieder mens in zich meedraagt. Zo heeft het zich bij mij ongemerkt kunnen mengen met de terpentijn waarmee ik de kleurrijke olieverven op mijn palet verdunde om er mijn schilderijtjes mee in te kleuren.

 

Als ik nu naar mijn schilderijen kijk en mijn gehele oeuvre overzie, durf ik te zeggen dat ze allemaal heel authentiek zijn, aan niemand anders toe te schrijven dan aan mezelf. Ze zijn hoe dan ook levensecht, in elk geval als het om mijn persoonlijke levenswandel gaat. Ik houd van mijn schilderijen, vind ze aangenaam om naar te kijken. Ondanks het net onder de oppervlakte sterk voelbare broze, stralen ze een zekere rust uit. Omdat ze harmonieus van kleur en compositie zijn, de vormentaal eenvoudig is en de taferelen huiselijk, zijn ze voor de aanschouwer niet moeilijk te begrijpen. Ik denk zelfs dat heel veel mensen er iets herkenbaars in ervaren, niet alleen in de voorstellingen, waarvan de meeste vertellen over gebeurtenissen die in bijna ieder mensenleven plaatsvinden, maar ook in de kwetsbaarheid van ons bestaan die in ieder schilderij voelbaar is, omdat nu eenmaal ieder mens vroeg of laat in het leven met lijden en de eindigheid van ons bestaan in aanraking komt.





20-04-2013 om 09:39 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
19-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dierenwereld

DIERENWERELD

dieren die mijn pad kruisten 

 

Landschappen, stillevens, maar ook de dode vogeltjes die onze kinderen ergens op ons erf vonden en mee naar binnen namen, schilderde ik. Ze brachten ze voor me mee in de hoop dat ik er mooie, tere schilderijtjes van maakte, waarin zich wellicht ook iets van hun stille teleurstelling en verdriet om zo’n gestorven vogeltje weerspiegelde. Ik vond dode vogels schilderachtig mooi. Het was spannend om zo'n kwetsbaar vogeltje, dat zich tegen een van onze ramen te pletter gevlogen had, of uit het nest gevallen was, of om onnaspeurbare reden dood op ons erf lag, op aquarelachtige, zo transparant mogelijke manier te vereeuwigen. Meestal werkte ik het niet uit zoals ik het over het algemeen deed met portretten en mijn andere schilderijen, maar probeerde schetsend in slechts een paar penseelstreken weer te geven wat me in het dode wezentje zo trof. Het dunne, schetsmatige opbrengen van de olieverf had een mooi, doorzichtig effect, waardoor de breekbaarheid van die (meestal nog heel) kleine schepseltjes nog veel beter tot uitdrukking kwam.

 

De dode vogels legde ik altijd voor me op een wit stuk papier, omdat ik hun kleuren dan beter zag. Al lagen ze morsdood voor me, ik vond ze zo mooi omdat ze er aards en vergankelijk uitzagen en ik tegelijkertijd geroerd was door hun tere, nog bijna levende kwetsbaarheid. Objectief gezien kon niemand ze nog pijn doen, maar juist in hun dode vergankelijkheid leken ze nóg brozer en weerlozer. Dat ontroerde me en stimuleerde me om, uit een zekere vorm van piëteit, met mijn olieverven de transparantie van het aquarelleren toe te passen. De meeste van mijn vogelschilderijtjes heb ik daarom op die manier geschilderd.

 

Het dode mereltje, dat nog maar net een paar dagen oud al uit het warme nest gevallen was, roerde nog iets veel diepers in me aan. Dit hulpeloze wezentje, met amper net de vleugelpennetjes zichtbaar in het piepkleine zachte vogellijfje, heeft me het meest getroffen van alle vogels en vogeltjes die onze kinderen in de loop der jaren mee naar binnen gebracht hebben. Waarschijnlijk omdat het me deed denken aan een (mijn?) hulpeloos, veel te vroeg geboren kindje dat de warme moederschoot al verlaten had toen het er eigenlijk nog in thuishoorde. Het met sterk verdunde olieverf penselen van dit tere wezentje op grijs getint schilderslinnen was troostend voor me, alsof ik na zoveel jaren nog een zachte, woordeloze omarming gaf aan het kindje dat nooit tastbaar deel uitgemaakt had van ons gezin, en het hiermee alsnog recht van bestaan had gegeven.

Het schilderen van de twee honden Grimm en Clara van onze goede vrienden Harry en Gu Smets was een heel andere sensatie. Zij woonden toen nog in Venlo en verhuisden later naar Valkenburg aan de Geul. Harry en Gu hadden al eerder werk van mij aangekocht en ik had hun oudste dochter Oda geportretteerd. Blijkbaar waren ze erg gesteld op mijn werk, want nu wilden ze graag een gelijkend portret van hun honden. Daarvoor moest ik naar hen toe komen met al mijn schildersspullen, want de grootste hond (een Deense Dog) was te oud om te reizen. Nu ben ik erg bang van grote honden en had dit ook aan onze vrienden verteld, die me hierop beloofden dat ze hem zouden afschermen, zodat hij niet bij me kon komen.

 

Dit hadden ze inderdaad gedaan, maar Grimm zag er toch wel zeer indrukwekkend uit! Met mijn opgefokte angst voor grote honden duurde het zeker een heel uur voor ik me een beetje kon ontspannen. Gaandeweg voelde ik die angst uit me wegglijden en kreeg ik steeds meer plezier in het schilderen van hun trouwe hond, met haar mooie, donkere, glanzende vacht en haar karakteristieke kop. Voor hondje Clara had ik totaal geen angst, zij was klein genoeg om me er niet bedreigd door te voelen. Maar hierin vergiste ik me, in de praktijk bleek zij veel kittiger en agressiever te zijn! Ze reageerde fel, zo gauw ze iets of iemand zag bewegen, terwijl Grimm zijn kalme waardigheid behield en vanaf zijn tapijt alles bedaard in ogenschouw nam.

 









19-04-2013 om 09:30 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
18-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In vogelvlucht
Klik op de afbeelding om de link te volgen

abstract schilderen:
IN VOGELVLUCHT

zwevend boven aarde

 

Themaschilderijtjes groeiden vanzelf in me, die liepen parallel met mijn moederschap en verschenen als vanzelf op mijn doeken. Maar voor het landschapsschilderen had ik een duwtje in de rug nodig. Eerder had ik al eens overwogen om ermee te beginnen en in een ver verleden had ik uit verplichting ook wel buiten zitten tekenen, maar alle keren alleen met heel mooi weer en niet echt van harte. Afzien zoals Kees Bol had gedaan in zijn jonge jaren heeft me nooit getrokken. Zijn verhalen over hoe hij eropuit trok met een gammel schildersezeltje om in de kou naar een sneeuwlandschap te gaan zitten turen, stonden nog even vers in mijn geheugen als toen ik ze voor de eerste keer hoorde. Hij had nog behoord tot de garde klassieke kunstschilders die voor een goed schilderij alles over hadden. Als ik daaraan terugdacht, zag ik Kees weer voor me, die met verkleumde vingers enkele vegen op het doek penseelde en onder het uitademen van wolkjes opgewarmde ademcondens opnieuw naar zijn compositie stond te turen, om er daarna nog urenlang verder aan te schilderen. Tot er eindelijk een aanvaardbaar landschap op doek stond en hij, verkleumd tot op het bot, zijn boeltje kon pakken om naar huis te fietsen, waar hem hete soep wachtte en hij pas na lange tijd weer opgewarmd raakte. Ik bewonderde hem erom, ik wist hoeveel mooie schilderijen het hem had opgeleverd, maar dat was niets voor mij.

 

Ik was schilderes in huis, dicht bij de kinderen en al het andere waarmee ik dagelijks leefde. Alleen dat was echt en tastbaar voor me, hoorde bij me, lag binnen mijn bereik, was me vertrouwd en inspireerde me bovenal. In de beslotenheid van ons huis maakte ik mijn olieverfschilderijtjes en aquarellen, schilderde diep vanuit mijn onderbewuste etherische tafereeltjes met mensgestalten in sobere interieurs en imaginaire, bijna lege landschappelijke achtergronden. Ik schilderde zoals ik leefde, puur op mijn gevoel en tussen de vier muren van ons huis.

 

Het waren de vier jaargetijden die ik op de vier hoekpanelen van de astronomische kunstuurwerken had geschilderd had die iets nieuws in me aanboorden en me ertoe aanzetten landschappen te gaan schilderen. Op een dag ben ik er maar gewoon aan begonnen. Niet op de klassieke manier of vanuit de traditie van bijvoorbeeld de schilders uit het Belgische Sint-Martenslatem, waarmee Kees Bol zich sterk verbonden voelde, maar vanuit de fantasie, alsof ik bij wijze van spreken van binnenuit naar buiten kon kijken. Voor de kunstuurwerken had ik het geheel functioneel toegepast, nu wilde ik landschapsschilderijen maken pur sang en dat was weer een nieuwe uitdaging voor me.

 

Eenmaal hiermee begonnen, kreeg ik de smaak te pakken. Blij met deze nieuwe bron van inspiratie schilderde ik mijn hemelse vergezichten in vogelvlucht, vanuit de eigen herinnering aan wat ik in mijn directe omgeving en daarbuiten aan landschappen had gezien, of geheel vanuit mijn fantasie, geïnspireerd door mijn verlangen naar hoe het zou kunnen zijn als de aarde nog ongerept was. Tijdens onze jaren in Zuid-Limburg hadden we genoten van het mooie, lieflijk lichtglooiende landschap. De beelden in mijn hoofd van groene heuvels met her en der een dorpje, groene weilanden, afgewisseld met wat bosschages en struikgewas, holle weggetjes, aan weerskanten geschraagd door beukenheggen of meidoornhagen, fruitbomen in bloei en snelstromende beekjes, meanderend door het heuvelland, koester ik nog altijd.

 

Naast Marie Koenen, met haar literaire omschrijvingen van het Zuid-Limburgse boerenhofleven, las ik Vlaamse schrijvers als Stijn Streuvels, Ernest Claes en Marnix Gijsen. Zij beschreven op poëtische, soms sterk geromantiseerde en tegelijk dramatische wijze het harde, rauwe plattelandsleven dat zich in die mooie heuvels afspeelde. Ook Louis Paul Boon las ik, met zijn indrukwekkende beschrijvingen van het grijze, uitzichtloze arbeidersleven in de fabriekssteden. Hun weemoedige verhalen vol tragiek grepen me aan, misschien omdat de rauwe werkelijkheid die ze vertegenwoordigden zich afspeelde op die zich van geen leed en ellende bewuste, lichtglooiende vruchtbare heuvelen, waar de seizoenen zonder weerstand hun cyclische loop hadden. Schoonheid en tragiek verenigd.

 

Aan het schilderachtig mooie heuvelland uit mijn studententijd moest ik vaak denken als ik een landschap aan het schilderen was. Met onbekommerd plezier penseelde ik mijn doeken kleurrijk vol akkers, bomen, riviertjes en meren, waardoor ze niet realistisch, maar sferisch werden. Schilderijen waarop alles geruststellend mooi was, zonder gevaar, vredig en stil, vrijgemaakt van weemoedige literaire dramatiek. Zo nu en dan schilderde ik ook een landschap als achtergrond voor een portret, om er een speciale betekenis aan te geven die paste bij de geportretteerde. Als ik het gevoel had me niet voldoende uitgedrukt te hebben in het schilderij schreef ik er een gedicht of haiku bij. De combinatie van schilderen en schrijven inspireerde me naar beide kanten, gedichten riepen nieuwe schilderijen in me op, schilderijen weer nieuwe gedichten.

18-04-2013 om 08:47 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Tags:waterlandschap abstracttweeluik van els coppens
17-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vervolg de beeldhouwer Joep

Het was goed om regelmatig bij elkaar binnen te lopen, naar elkaars werk te kijken en er openhartig commentaar op te leveren. We bekritiseerden elkaars beelden en schilderijen in wording in alle eerlijkheid, probeerden dat wel zoveel mogelijk opbouwend te doen, wat zonder meer verhelderend werkte en ons nieuwe impulsen gaf. We wilden dat allebei. Joep komt uit een cultureel ontwikkelde, maar erg kritische familie, hij had dus al jong geleerd kritisch naar dingen te kijken, ze te becommentariëren en zijn betoog te onderbouwen. Ik kom uit een burger milieu waarin kunst geen enkele rol speelde en voor mijn artistieke bezigheden weinig interesse was. Alle kunst waarmee ik door beide academies in aanraking kwam, zag ik voor het eerst en bewonderde die vooral.

 

Ik heb dan ook heel lang moeten wennen aan de kritische kijk onder kunstenaars op het werk van andere beeldhouwers en kunstschilders en op moderne kunst in het algemeen. Een verschijnsel dat ik op de Jan van Eijck Academie onder de studenten ook veelvuldig had waargenomen en waarmee ik gedurende mijn hele Maastrichtse studietijd en nog lang daarna grote moeite heb gehad. Het op de academie gangbare cynisme en defaitisme, ook jegens collega’s, waarvan ik dacht het na mijn afstuderen van me afgeschud te hebben, bleek ook onder allang afgestudeerde kunstenaars nog geliefd. Als jonge, nog maar net begonnen kunstenares ging ik me er onzeker door voelen en het bemoeilijkte me ook in mijn kunstbeschouwelijke ontwikkeling. Niet dat er reden voor was, Joep had en heeft juist veel waardering voor mijn visie op beeldende kunst en bewondering voor mijn manier van schilderen. Hij stimuleerde me altijd enorm in mijn werk en doet dat nu nog altijd.

 

Maar het ontbrak me nog aan zelfvertrouwen en dit had tot gevolg dat ik me de kritische opmerkingen van Joep meestal ook erg aantrok. Ondanks dat ik wist dat hij me er alleen maar mee wilde helpen en het juist deed uit respect voor mijn werk liet ik me er toch door uit het veld slaan en had dan telkens langere tijd nodig om mezelf moed in te spreken en weer door te werken aan het bewuste schilderij. En hoewel ik van mezelf wist hoe onthutst ik erop zou reageren, wilde ik toch altijd horen wat hij me te zeggen had, omdat ik al ondervonden had dat zijn aanwijzingen meestal leidden tot verbetering.

 

Dat ik het me persoonlijk ook erg aantrok als er in de media negatief over mijn werk gesproken of geschreven werd, lag dus voor de hand, gezien mijn overgevoeligheid op dit punt. Maar zoiets gebeurde zelden en omdat mijn ambities niet zo hoog lagen, leed ik daar wel veel minder onder. Ook hiertegen was Joep veel beter bestand, hij kon negatieve recensies goed relativeren en hierdoor beter verdragen. Zo leek het althans voor mij, maar misschien ervaart hij het in werkelijkheid heel anders, ook nu nog altijd. Want tot op de dag van vandaag zie ik hoe hij op zoek is naar waardering door kunstcritici, museumdirecteuren en conservators die hij van invloed acht in de kunstwereld en naar zijn idee van betekenis zouden kunnen zijn voor hem. Hij is te bescheiden om zelf op zulke mensen af te stappen, deze wijze van handelen past helemaal niet bij zijn geaardheid en sobere manier van leven.

 

Ik geef toe dat ikzelf ook nooit naar kruiwagens heb gezocht om de aandacht van (belangrijke) musea op Joep of mezelf gevestigd te krijgen. Wat niet wegneemt dat ik het voor mijn eigen werk evengoed prettig gevonden zou hebben als iemand zich er enthousiast voor gemaakt had en er bij conservators belangstelling voor had weten te wekken. In de eerste jaren van mijn kunstenaarsbestaan hoopte ik nog wel op (veel meer) naamsbekendheid, maar meer op de manier waarop ik er als jong meisje van had gedroomd een beroemd ballerina te worden. Door wat ik op tentoonstellingen in musea zag, in galeries en op andere locaties was ik al gauw realistisch genoeg om te beseffen dat er met mijn stijl van schilderen op huiskamerformaat weinig kans op grote bekendheid bestond. Mijn schilderijen werden gekocht door gewone mensen en kwamen te hangen in gewone huiskamers van gewone woonhuizen en daar was ik gewoon heel tevreden mee.

 

Het was ook maar de vraag of ik het plezierig zou vinden als de grote kunstwereld me ontdekt had. Ik zou mijn rijzende ster aan het firmament zo goed als zeker ervaren als een last. Het me zou beklemmen, ik zou opnieuw bang zijn dat er (te) veel van me verwacht ging worden en ik die druk niet aan zou kunnen. Dus vervulde ik met genoegen mijn doodgewone, allesbehalve spectaculaire taken als moeder en huisvrouw en schilderde, schreef en musiceerde met weinig andere bedoelingen dan er zoveel mogelijk plezier aan te beleven. Schilderen heb ik al die jaren weliswaar beschouwd als een bijzondere en interessante bezigheid, maar van niet veel meer importantie dan mijn andere bezigheden.

 

Door in onze manier van leven en werken trouw te blijven aan onszelf dwongen we in onze vrienden- en kennissenkring ongemerkt respect af. In de loop der jaren groeide die gestaag en dienden zich regelmatig belangstellenden en kopers aan. Zo nu en dan kreeg Joep (grote) opdrachten. We waren allebei op onze eigen manier harde werkers en begonnen er langzamerhand, zij het met schommelingen, materieel de eerste vruchten van te plukken. Ik denk dat de sterke gedrevenheid van Joep en hieruit voortkomend zijn disciplinaire aanpak een van de belangrijkste redenen is dat we met ons hele gezin de meeste tijd van onze kunstwerken hebben kunnen leven.

 

Mijn financieel aandeel als kunstenares in onze verdiensten was vrij bescheiden, maar ik droeg zeker mijn steentje bij. In mijn werk ervoer ik dit als voldoende erkenning en bevestiging. Het moederschap, de zorg die ik had voor onze kinderen, de behoefte voor hen een veilige omgeving te creëren, heeft me waarschijnlijk weerhouden van experimentele dadendrang die mogelijk heel mooie en zelfs verrassend spannende schilderijen en wie weet museale waardering opgeleverd zou hebben. Ik heb er altijd genoeg ideeën en fantasie voor gehad. Maar men kan zich afvragen of het ertoe deed – zolang ik me gelukkig voelde in mijn werk, voor mij in elk geval niet.

 

Tot op heden werkt Joep nog altijd elke dag met veel plezier in zijn atelier. Ik verbaas me erover hoe gedreven hij ook op deze leeftijd nog altijd is en heb grote bewondering voor zijn volharding. En natuurlijk voor het resultaat van zijn nimmer tanende ijver, de talrijke houten en bronzen beelden. In vroeger jaren had hij veel studie gemaakt van het bronsgieten. Zijn kennis op dit gebied heeft hij overgedragen aan de firma Eijsbouts in Asten en de bronsgieter Jos Boerekamps in Nederweert, twee gieterijen in onze regio die hier nog steeds veel profijt van hebben. Van zijn door drie gieterijen in brons gegoten beelden zijn er in de loop der jaren honderden verkocht. Ze staan sinds jaar en dag verspreid door het hele land bij particulieren en (overheids-)instanties en overal bij ons in huis, tuin en expositieruime.

 

De zorg voor onze kinderen liet Joep voor een groot deel aan mij over. Die werden groter en ouder en hadden in elke nieuwe periode van hun leven op andere manieren de aandacht van hun ouders nodig. We doorstonden de gebruikelijke opvoedingsperikelen die bij hun puberteit hoorden. Die calculeerden we in als horend bij deze fase van het ouderschap, al had Joep er wat meer moeite mee dan ik. Het was niet altijd even gemakkelijk, maar wel mooi omdat onze kinderen nu minder sturende en meer begeleidende aandacht vroegen.

 

In geaardheid heel verschillend van elkaar, maakten ze alle vier hun eigen school- en studiekeuzes, waren ieder op zoek naar hun persoonlijke levensinvulling. Om hier getuige van te zijn, hun met vallen en opstaan te zien uitgroeien tot volwassen mensen met een flinke dosis invoelingsvermogen, respect en begrip voor de ander, ervoer ik als een voorrecht. Ieder mens vernieuwt zich voortdurend door alles wat er in het leven gebeurt, dat zag ik tot mijn vreugde ook met onze kinderen gebeuren. In elke fase van hun leven bleken ze, hoe lastig voor henzelf soms ook, open te staan voor verandering en groei. Ervaringen, dat is zeker, die altijd omgezet worden in duurzame verworvenheden, waarmee een mens veel verder kan komen dan met materiële rijkdom en rationele intelligentie. Ja, hier deelgenoot van te zijn maakte ons allebei oprecht gelukkig.

17-04-2013 om 09:49 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.excuses
Er is tot mijn grote spijt een foutieve datum weergegeven in mijn boek Stille wateren, waarin ik memoreerde dat mijn hartsvriendin Wil op drieëndertigjarige leeftijd overleed. Dit moet zijn op dertigjarige leeftijd. Haar man wees me hierop en ik ben hem er heel dankbaar voor. In mijn herinnering (en dat meende ik heel zeker te weten) was ik zwanger van ons vierde kind, in werkelijkheid was ik dus zwanger van ons derde kindje. Het spijt me oprecht dat ik dit verkeerd in mijn herinnering heb opgeslagen. Natuurlijk heb ik dit gecorrigeerd in zowel de pdf-versie van het boek als in de oorspronkelijke tekst en in het betreffende blog. Zie blog van 18/2 uitspraken van een ander.

Daarom is hier voor de geïnteresseerden opnieuw de pdf-link naar mijn nu gecorrigeerde Stille wateren

voor het vervolg van mijn dagelijks boekdeel: zie vorige blog (ook vandaag geplaatst)

Bijlagen:
STILLE WATEREN 2013.pdf (8 MB)   

17-04-2013 om 00:00 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
16-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stille wateren - Joep als echtgenoot/beeldhouwer

vervolg boek  Stille wateren

Voor Joep vervullen al zolang hij beelden maakt andere, beroemd geworden beeldhouwers, die hij voor zijn ontwikkeling als beeldhouwer van grote betekenis acht en voor wie hij grote bewondering heeft, een voorbeeldfunctie. Hij maakt studie van hun werk en leven, put er inspiratie uit en leeft met de stille hoop op soortgelijke erkenning. Beelden maken is zijn manier om de wereld te begrijpen en tegelijkertijd diezelfde wereld te laten zien wat hem bezighoudt, waardoor hij geraakt wordt, waarmee hij zich wil verbinden. Het is de spirituele kant van zijn gedrevenheid. En ik zie elke dag dat zijn werk hem rust geeft, kracht en motivatie om hoe dan ook door te gaan op de door hem ingeslagen weg, in zijn stijl van werken niet (merkbaar) gekweld door twijfels. Het is dus niet verwonderlijk dat ook zijn ambitie veel verder reikt dan de mijne. Beeldhouwen betekent voor hem dat hij bestaat.

 

Joep reikt ook in zijn beeldtaal veel verder dan ik, wil iets uitdragen naar de wereld en doet dit in abstracte beelden die tekens lijken uit een ver achter ons liggende wereld, verbonden met de runentekens van Germaanse volkeren en de Afrikaanse beelden uit zijn vaders verzameling. Hierdoor hebben zijn beelden een weids en tegelijk historisch karakter. De beeldhouwwerken van Joep zijn sterke metaforen voor vruchtbaarheid en groeizaamheid in mens en natuur, voor binnen en buiten de mensheid werkzame krachten. Hij probeert in vormgeving en uitdrukkingskracht van zijn beelden aan te sluiten op ons eeuwenoude erfgoed aan kunst en cultuur, religie en filosofie, onder andere door hierover veel te lezen en bestuderen.

 

Ook ik gebruik vruchtbaarheid en groei als thema, maar in zowel mijn stijl van schilderen als in beeldtaal blijf ik heel dicht bij huis. Mijn schilderijen hebben het karakter van vertellingen, bescheiden getuigenissen van leven en sterven en het (ogenschijnlijk) eenvoudige leven van alledag dat ertussen ligt. Ze verbeelden de gewone dingen die gebeuren en elke sterveling vroeg of laat op zijn pad vindt. Mijn schilderijtjes zijn puur gestoeld op belevenissen heel dichtbij, emoties van mensen uit mijn eigen directe omgeving. Ze reiken bij wijze van spreken tot net voorbij mijn voordeur en ik ben al tevreden als de toevallige passant begrijpt wat ik (tussen de regels door) te zeggen heb. Mijn werk als kunstenares stond helemaal in het teken van het moederschap en mijn emotionele beleving hiervan, ik had er geen hoger doel mee voor ogen. Ook hierin verschil ik heel sterk van Joep.

 

Naast zijn bevlogenheid om zijn leven vorm te geven in beelden heeft Joep zich ook altijd sterk verantwoordelijk gevoeld voor onze inkomsten (veel meer dan ik). In dat opzicht beschouwt hij zijn werk ook als een ambachtelijk vak waarmee hij zich creatief kan uitdrukken en de kost kan verdienen. Daarom is hij zeer disciplinair en volhardend in zijn dagelijkse werkzaamheden. Het hele proces van het boetseren in was tot en met het afwerken van de beelden als ze in brons gegoten zijn, is fysiek behoorlijk arbeidsintensief. Zijn structurele werkbehoefte als ambachtsman en de onophoudelijke drang om als kunstenaar uitdrukking te geven aan zijn artistieke boodschap, zetten hem aan tot die gedisciplineerde werkwijze, en die vragen ook om een regelmatig leefpatroon.

 

Aan een gestructureerd leven hebben wij allebei altijd groot belang gehecht, al is het maar ten behoeve van onze eigen gezondheid en die van onze kinderen. Al zolang we samenzijn leven we op deze manier. We staan op tijd op en de maaltijden zijn markeerpunten in ons dagelijks leven. Doch die nimmer aflatende werkbehoefte van Joep heb ik niet, tenminste niet zo gestructureerd. Ik leef wel binnen ons patroon van dagbesteding, maar laat me tot op de dag van vandaag leiden door stemmingen van het moment en (onverwachte) gebeurtenissen die dat dagritme doorkruisen. Anders gezegd: als een bezoeker zich aandient, laat ik onmiddellijk alles vallen waarmee ik bezig ben en geef me over aan het moment. Voor Joep is dat veel moeilijker.

 

Ook al verschilden wij als beeldende kunstenaars in onze manieren van werken en dagbesteding sterk van elkaar, we begrepen allebei heel goed dat hard werken in combinatie met investeren de enige manier was om een eigen oeuvre te kunnen opbouwen. Als we tentoonstellingen wilden inrichten, belangstellenden, aspirant-kopers en mogelijke opdrachtgevers een ruime keus wilden bieden, kon dat alleen als we genoeg kunstwerken op voorraad hadden. Joep boetseerde in was en liet met dit doel voor ogen zijn wassen beelden altijd in brons gieten, wat uiteraard veel meer kosten met zich meebracht dan de aanschaf van schildersmaterialen.

 

Om onze doelstellingen te kunnen verwezenlijken bleven we bewust sober leven. Dit hield in dat ik per fiets de boodschappen deed, met enkele uren per week huishoudelijke hulp van buitenaf zelf voor de huishouding zorgde, al mijn eigen kleren en die van de kinderen naaide en ons eigen brood bakte. We aten de gewassen uit onze eigen groentetuin en gingen zelden uit. Bioscoop, theater en concertzaal bleven voor ons vrijwel onbetreden gebied, wel bezochten we zo nu en dan een museum. Op vakantie gaan met het hele gezin was een luxe die we ons zelden of nooit permitteerden. Dagelijks leven en bestedingspatroon stonden in dienst van ons kunstenaarschap. We waren sterk gemotiveerd en gingen niet zwaar gebukt onder zulke (materiële) beperkingen. Er stond meer dan genoeg tegenover dat ons leven aangenaam maakte, zoals onze vier gezonde en met een helder verstand gezegende kinderen, paradijselijke woonplek en onze ongebondenheid aan wat of wie dan ook. We waren content met het leven zoals het toen voor ons was.

 

We hielpen elkaar waar het nodig was. Overdag schermde ik Joep zoveel mogelijk af en ontving in mijn eentje een deel van de mensen die ons wilden bezoeken, zodat hij in zijn atelier aan het werk kon blijven. Ik riep hem er wel bij als het me voor hem van belang leek. Joep verrichtte voor mij allerlei hand- en spandiensten, hij spande schilderslinnen op spielatten, lijstte mijn schilderijen in, organiseerde voor zichzelf of mij en voor ons samen tentoonstellingen, bereidde die voor en richtte ze in, waarbij ik hem zo nodig hielp. Ook de financiële administratie voor de verkoop van onze beelden en schilderijen hield hij nauwgezet bij en fotografeerde elk kunstwerk dat de deur uitging. We hadden elkaar op alle fronten nodig.

16-04-2013 om 10:02 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
15-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Met zomerreces

Vanwege de zomertijd plaats ik voorlopig elke dag alleen een gedeelte uit mijn boek:

DE BEELDHOUWER JOEP   

Joep in mijn leven 

Joep als mens en Joep als beeldhouwer is een twee-eenheid. Joep als kunstenaar en Els als kunstenares zijn heel verschillend. Toch is zijn leven heel nauw verweven met het mijne, zowel in artistieke als in levensbeschouwelijke zin. Ook al verschillen we in geaardheid veel van elkaar, wat zichtbaar is in ons beider werk, we vinden elkaar altijd weer in de diepte, staan maatschappelijk en levensbeschouwelijk op één lijn, hebben ongeveer dezelfde opvattingen over kunst en cultuur. Als beeldend kunstenaar heeft Joep een roeping, al vanaf de eerste dag dat wij samen zijn, ben ik me hier heel sterk van bewust. Zonder zijn werk als beeldhouwer kan hij niet leven, als men hem zijn werk zou afnemen, zou hij letterlijk ziek worden en van verdriet sterven. Als Joep zich ergens zorgen over maakt, komt hij pas echt tot rust als hij gaat boetseren of in hout kappen. Zijn werk is zijn liefhebberij en therapie tegelijk, heeft hij me vaak genoeg gezegd en dat is ook wat ik al enkele keren in werkelijkheid heb meegemaakt. 

In mijn jonge meisjestijd dacht ik dat roeping iets was voor mensen die priester wilden worden of intreden in een klooster. Een roeping als kunstenaar was me onbekend en die bespeurde ik ook niet als zodanig in mezelf. Het vuur waarmee ik in Eindhoven op de academie werkte, had er misschien wel iets van weg, maar nu ik al bijna vijftig jaar zie hoe gedreven, ja gepassioneerd Joep als beeldhouwer werkt, weet ik dat onder het begrip roeping iets heel anders verstaan wordt. Het is een gemoedstoestand die heel veel dieper reikt en zich door niets en niemand laat verdrijven. 

Als kunstenares voelde ik beslist iets dat op gedrevenheid leek, wellicht had ik ook mijn eigen kleine missie, maar de drijfveer tot schilderen was nagenoeg dezelfde als die voor mijn andere dagelijkse bezigheden. Ik beleefde veel plezier aan het schilderen, maar was niet zoals Joep diep ongelukkig als ik enige tijd niet kon werken. Joep werd letterlijk ziek van wanhoop toen hij vanwege de bouw van een groter atelier zijn beeldhouwwerk langere tijd had moeten stilleggen. Dat gebeurde niet in die mate met mij toen ik in de late jaren negentig genoodzaakt was het schilderen eraan te geven. En ik verwacht ook niet dat dit gebeurt als ik door bepaalde omstandigheden nooit meer zou kunnen schrijven of fotograferen.  

Misschien omdat ik al veel heb moeten loslaten tijdens mijn vele en vaak langdurige ziekenhuisopnames en in die tijd ook ervaren heb dat ik, als het moet, gelukkig en tevreden kan zijn op een paar vierkante meters, zonder alle faciliteiten die ik thuis geniet en zelfs zonder mijn favoriete dagelijkse bezigheden. In de periodes waarin ik op het randje van de dood heb gebalanceerd, heb ik gemerkt dat naarmate mijn lichaam verloor aan fysieke kracht, mijn geest veel nadrukkelijker werkzaam werd. Alsof fysieke aftakeling de geest bevrijdt, zoals het pellen van een vrucht het smakelijke vruchtvlees vrijmaakt. Voor mijn persoonlijk leven was en is dit een heel belangrijke gewaarwording die van grote invloed is geweest en dat nog steeds is op mijn verdere manier van leven. 

Al draag ik deze spiritueel waardevolle ervaring in me mee, ik ben een gewoon mens van vlees en bloed met alle hebbelijk- en onhebbelijkheden van mijn karakter, waaronder ook bedenkelijke gevoelens die, na de euforie die bij het overwinnen van ernstige ziekte hoort, gewoon weer komen bovendrijven. Zo kan ik Joep echt benijden in zijn sterke gedrevenheid. Die heeft hem een heel duidelijk, afgebakend doel gegeven in zijn leven: met een bijna instinctmatige vanzelfsprekendheid en geheel zonder twijfels maakt hij zijn beelden, al het andere in zijn dagelijks denken, doen en laten is hierop afgestemd. In hem is dus een kracht werkzaam die ik helemaal niet ken. Ook verschillen we sterk in de manier waarop we ons verhaal vertellen en de beelden die we hiervoor gebruiken. Maar in de behoefte om door middel van onze eigen beeldtaal aan de buitenwereld kenbaar te maken hoe wij in het leven staan en wat de zin ervan is, verschillen we dan weer niet zo heel veel van elkaar. 

Bijlagen:
STILLE WATEREN 2013.pdf (8 MB)   

15-04-2013 om 08:56 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
14-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In a hurry

14 april 2013
In a hurry
Ja, belachelijk eigenlijk, want voor wie zou ik me nog moeten haasten.... Ik word zeventig dit jaar, ben nergens in vaste dienst, heb mijn gezin om zo te zeggen de deur uit gewerkt, hoef dus niks te regelen voor de kinderen, pas ook niet op de kleinkinderen, doe geen vrijwilligerswerk, ben lid van geen enkele club of vereniging, doe niet aan sport, bridge niet, rook niet, drink niet, kortom: ik heb een leventje als een prinses en hoef me nergens voor te haasten, aangezien ik zeeën van tijd heb! Tenminste... als ik mezelf niet zo in de weg zit als ik al die dingen die ik denk nog te 'moeten' doen, laat liggen.
Toch schrijf ik boven mijn dagelijks blogje 'in a hurry'. Op de een of andere manier laat ik me dus opjagen. Door wie? Door geen mens, want geen mens doet me dit aan, zet me onder druk of verlangt iets van me. Heel mijn correspondentie - als ik mijn dagelijkse mails over en weer naar wat vriendinnen zo mag noemen - verkies ik geheel en al vrijwillig en met veel genoegen te onderhouden. Ook mijn blogjes schrijf ik puur voor mijn plezier en al wat ik ernaast nog doe, zoals fotograferen, foto's bewerken, er creatieve dingen mee doen, boeken schrijven en boeken maken, plus wat geklooi in de huishouding, doe ik op louter vrijwillige basis, niemand die me ergens toe dwingt.
Wat me opjaagt, ben ikzelf. Het gevoel voor discipline dat me in mijn jeugd bijgebracht is. Uitdrukkingen als 'ledigheid is des duivels oor kussen' of ‘van werken is nog niemand dood gegaan’ hebben er wel voor gezorgd dat de ergens-mee-bezig-zijn-plicht er bij mij stevig inzit. Wat er ook toe bijdraagt, is het goed fatsoen. Ik kom uit een familie waar de fatsoensnormen tamelijk hoog scoorden. Ons werd behoorlijk goed ingeprent hoe we ons te gedragen hadden en een van de dingen die we leerden, was: altijd reageren als mensen je aanspreken of op welke manier dan ook een beroep op je doen.
Sinds we mailverkeer hebben, worden deze degelijke, en ja misschien wat ouderwets klinkende fatsoensregels door heel veel mensen zwaar overtreden. Niet erg, geen mens gaat er blijkbaar onder gebukt, maar soms wel lastig. Misschien ga ik er verkeerd, lees: te serieus mee om. Ik gebruik mijn mailbox nog op de ouderwetse manier, zoals ik vroeger correspondeerde. Maar blijkbaar zijn de ongeschreven spelregels bij mailverkeer heel anders. Correspondentie zoals ik die voer, hoort eigenlijk nog thuis bij de brievenschrijverij, gewoon met een vulpen op papier, per fysieke post. Daarom kom ik nooit klaar. Ik ga ervoor zitten, probeer nog te voldoen aan wat we op school en van mijn oude wijze moeder geleerd hebben: foutloos schrijven, inhoudelijk reageren op wat de ander me geschreven heeft. Maar voor mailverkeer gelden blijkbaar andere spelregels. Dat moet kort, beknopt en liefst zo zakelijk mogelijk zijn en zonder persoonlijke informatie.
Mooi voor het bedrijfsleven, prima voor alle werkverkeer, maar ik vind er dan niks aan. Dus ga ik gewoon door, en met ontzaglijk veel plezier, met op mijn manier mijn mailcontacten te onderhouden, of ze me nu terugmailen of niet. Daarom kom ik dus nooit klaar. Nooit klaar en toch oh zo gelukkig met mijn ouderwetse manier van corresponderen en alle andere 'tijdrovende' heerlijke digitale mogelijkheden!

 

En dan nu:

Het leven was mooi, ik was met interessante dingen bezig, had boeiende contacten, waardevolle vriendschappen en voelde me redelijk opgenomen in het regionale dorpsleven. Maar verlies en ziekte hadden al vroeg in mijn leven hun sporen nagelaten en in het verborgene droeg ik mijn eigen verdrietigheden mee die ik een plek moest zien te geven. Niet altijd werd dat zichtbaar in mijn werk en helemaal niet in mijn manier van doen, waarmee ik door mijn vrije manier van omgang met mensen eerder de indruk wekte tamelijk zelfverzekerd en altijd opgewekt te zijn. Toch liet ik in sommige schilderijtjes en aquarellen rechtstreeks zien dat ik me heel wat minder zelfverzekerd voelde dan ik misschien leek en in mijn ogenschijnlijk zo vredige wereld te kampen had met pijn om gebeurtenissen die diep in mijn leven hadden ingegrepen. Ook al waren sommige gebeurtenissen al wat langer geleden, ze schrijnden van tijd tot tijd nog na als herinneringen eraan in me opstegen en vroegen om mijn geschilderde aandacht.

Een van mijn herinneringen die vaker kwam bovendrijven betrof het kindje dat vier en een halve maand in mijn schoot geleefd had, al met piepkleine voetjes aan de binnenkant van mijn buik had geklopt, maar in november 1971 in de baarmoeder gestorven was ten gevolge van een zeer ernstige darminfectie. Niemand is voorbereid op dergelijke gebeurtenissen, ik was het evenmin. In het ziekenhuis was destijds alleen aandacht voor mijn herstel. Hierdoor was er helemaal geen ruimte voor de verwerking van mijn verdriet om het verlies van ons kindje en evenmin voor mijn angst vanwege het feit dat ik op negenentwintigjarige leeftijd in levensgevaar had verkeerd. Gewoonlijk kon ik emoties die gepaard gingen met ziekte en verlies wel dragen en zelfs relativeren, maar zo nu en dan golfden de herinneringen aan deze en andere verdrietige gebeurtenissen onverwacht hevig in me omhoog. Dan verschenen in mijn hoofd beelden van moeders met dode kindjes in de buik, dode kindjes zwevend boven aarde of drijvend in meren en rivieren, moeder aan bedje met dood kind, of levendig kindje en dode moeder, en kon ik die alleen maar doen verdwijnen door ze te schilderen.

Het liefst wilde ik in al mijn schilderijen en aquarellen geluk en tevredenheid, vredige rust en harmonie tot uitdrukking brengen, zoals ik die in mijn dagelijks doen en laten ervoer. Maar als ik later terugkeek naar wat ik had gemaakt, moest ik erkennen dat er zo goed als altijd een vlies van breekbaarheid uitgespreid lag over de tafereeltjes op doek of aquarelpapier. Transparant, flinterdun, als doorzichtige nevel boven akkers onder de vroege ochtendzon, diffuus en ongrijpbaar. Niet dat ik dit bewust gezocht had te schilderen, nee, juist niet, ik zou het niet eens gekund hebben, het ontstond gewoon. Meestal zag ik het pas als ik wat meer afstand genomen had van het schilderij of de aquarel of wanneer iemand me erop wees. Terwijl ik me als echtgenote, moeder en schilderes in het dagelijks leven toch gelukkig en tevreden voelde en veel genoegen beleefde aan al mijn bezigheden, druppelde vanuit het duister van mijn ziel blijkbaar die ongerijmde, maar fundamentele angst dit alles te verliezen, om zich onmerkbaar te mengen met

de olieverven op mijn palet, de tubes waterverf in mijn witte aquareldoosje.

Natuurlijk leefde ik niet voortdurend in angst en zorg, ook niet ten aanzien van wat me het dierbaarst was en is, onze kinderen. Met mijn dynamische natuur en expansiedrang vond ik overal wel openingen om te ontsnappen aan permanente druk, zorg of andere vormen van levensvreugdebeperking. Zoals ik plezier beleefde aan de dagelijkse huishoudelijke werkzaamheden voor ons gezin, zo had ik ook schik in de activiteiten die bij onze pr hoorden. Het met de hulp van Joep inrichten van tentoonstellingen van mijn werk, het ontmoeten van allerlei mensen in verband met deze exposities en de verkoop, het onderhandelen over verkoopprijzen en allerlei andere bijkomende bezigheden – het hoorde allemaal bij het vak en ik vond er op den duur mijn plezier en mijn eigen weg wel in.

Het leven in en rond ons huis met ons gezin vermengde zich naadloos met de werkzaamheden voor mijn kunstenaarschap. Als ik na hard werken vooraf in een expositieruimte mijn werk bijeen zag hangen, was ik er trots op en blij mee. Ik hield van mijn schilderijtjes als van mijn kinderen, ze waren een deel van mezelf en maakten deel uit van mijn dagelijks leven. Het was fijn om de mensen er vol aandacht voor te zien staan en hun later te horen vertellen hoe mooi zij ze vonden. Het was niet altijd even gemakkelijk, maar zulke ervaringen waren wel lonend en een enorme stimulans om door te gaan.

 

14-04-2013 om 14:15 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)


Gastenboek

Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


Inhoud blog
  • Abstract vervolg
  • Ander tijdperk
  • Binnenste buiten
  • Dierenwereld
  • In vogelvlucht
  • vervolg de beeldhouwer Joep
  • excuses
  • Stille wateren - Joep als echtgenoot/beeldhouwer
  • Met zomerreces
  • In a hurry

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013

    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Categorieën

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs