De liefde
Mijn eerste lief woonde vlakbij,
maar zo lief was hij niet.
Dus bleef ik eenzaam zitten,
met een berg verdriet.
Toen maakte ik het aan,
met een jongen uit de klas.
"Ik heb een vriendje!" riep ik luid,
twee uur later was het uit.
De derde rook naar look,
at kool en havermout.
Terwijl ik zelf van munt
en zoete geurtjes houd
De vierde en de vijfde
verdwenen vliegensvlug.
We speelden eens verstoppertje,
ik vond ze nooit meer terug.
De liefde
rozengeur en zoete manenschijn?
geef mij maar een goudvis.
'Graag zien' kan simpel zijn.
Katia Van Cleynenbreugel
Kato Vermeulen
6de leerjaar
|