Inhoud blog
  • Een greep uit het dagelijkse leven
  • *zucht* - pilot
  • Nutteloos
  • Weg
  • Werk
    Elisabeth
    In Turkije
    27-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een greep uit het dagelijkse leven

    Als ik dan weer op een onmogelijk uur wakker word geschreeuwd door de wekker, wrijf ik met mijn handen door mijn ogen, werp ik een blik op de enorme spiegel tegenover mijn bed die me een lijkwit gezicht en oncontroleerbare haren toont, en stap ik, soms struikelend in een roes van slaap, uit bed. Soms heb ik het geluk te mogen gewekt worden door de Imam die vijfmaal per dag zijn zegje vanuit de Minaret doet. Dan draai ik mijn kussen op mijn hoofd, vervloek hem in alle talen ter wereld behalve in het Turks, en open dan direct mijn ogen in de hoop dat niemand gezien of gehoord heeft dat ik niet meer respect heb voor de cassettespeler die aangesloten is op elke moskee van deze stad. En geloof me, dat zijn er veel.

    Ik geeuw, probeer m’n haren te kammen, geeuw nog eens. Ik stommel – met alle kabaal van dien – in de douchecabine en probeer zo wakker mogelijk een douche te nemen. Eenmaal lichamelijk opgefrist, terwijl mijn hoofd nog steeds slaapt, doe ik mijn uniform aan, geeuw ik, wring ik mijn voeten in mijn schoenen, en dubbel-check in de spiegel of het uitzicht nog niet verbeterd is.

    Als ik tijd heb, drink ik koffie, verbrand ik m’n tong en vloek voor de tweede maal in een half uur. Als ik geen tijd heb, kijk ik in de spiegel, maak een afwerend gebaar met m’n hand naar het spiegelbeeld, sla de deur achter me toe, doe die op slot en roep de lift naar de zesde verdieping. Dan vloek ik nog eens, haal mijn sleutels weer boven terwijl de lift langzaam naar het zesde komt, doe het slot en de deur weer open, neem nog snel iets essentieels dat ik vergeten was (dat verandert elke dag), en doe de deur na 4 keer draaien weer op slot. Zoals het Murphy betaamt, staat de lift op dat moment weer op verdieping nul. Zonder zin om weer 37 seconden te moeten wachten op die teringlift, draai ik me om en neem de trap. Eén verdieping lager sta ik met een ruk op en vloek nogmaals, dit keer op mezelf, omdat ik telkens weer vergeet dat mijn voeten langere tijd nodig hebben om wakker te worden. En dat ik weer ettele seconden verlies door de lift naar mij toe te brengen. Onderaan het appartementsblok staat immers de carpooler/collega te wachten.

     

    Het is niet uitzonderlijk dat ik in de auto een paar minuutjes terug in dromenland vertoef terwijl mijn collega zwijgend door de chaos genaamd Antalya by Car rijdt. Godzijdank zijn we allebei niet echt spraakzaam in de momenten na het opstaan.

    Want mijn ochtend kan alles zijn: acht uur ’s morgens, twee uur ’s namiddags, acht uur ’s avonds of zelfs drie uur ’s nachts. Alles is mogelijk in de business van toerisme.

     

    Tijdens het werk zijn we vriendelijk, geduldig, smiling en alles wat een reisleider zou moeten zijn. Behulpzaamheid, luistervaardigheid en gastvrijheid zijn de belangrijkste zaken.
    En als het werk gedaan is… Dan puffen we even uit, praten over onbelangrijke dingen, en dan gaan we weer naar huis, om een paar uur later terug naar de luchthaven te gaan om weer een hele horde te verwelkomen in ons leefgebied.

     

    Mijn collega zet me af bij mij thuis, net vooraleer ik het appartementsgebouw inga, ga ik nog even langs in het winkeltje op de benedenverdieping. Eén winkelbediende – de helft van het duo broers die zich de eigenaars van de winkel mogen noemen – is altijd vriendelijk tegen mij en vraagt me regelmatig hoe het gaat. Zijn broer daarentegen, kijkt me steeds argwanend aan en mompelt altijd iets onbeduidends als ik hem groet, alsof ik plotseling de loop van een AK-47 tegen zijn hoofd zou drukken.

    Al moet ik zeggen dat ik inderdaad in mijn blonde periode (ik heb eens héél gek gedaan bij de kapper) sprekend op een Russische vrouw leek.

    Maar ik ben nu als brunette in de winkel om water te kopen – leidingwater is niet drinkbaar – en nog steeds fronst de broer zijn wenkbrauwen. Het zal dus niet aan mijn Russische looks gelegen hebben…

     

    Ik sleur de fles van vijf liter water naar de ingang van het appartementsblok, en moet mijn ogen toedoen, vol concentratie en feeling met de sleutel frummelen om het slot te openen. Met gevloek als gevolg, uiteraard. Aan de lift toegekomen, staat die – surprise! – geparkeerd op de vijfde verdieping. Even overweeg ik om de lift een schop te geven, maar ik blijf rustig en vloek deze keer niet in het Engels, aangezien een man achter me ook in de lift wil stappen en ik niet zeker ben welke talen hij spreekt, maar Frans zal het alleszins niet zijn.

    Ik stap uit op de zesde, stap richting deur en draai vier keer in de tegenovergestelde richting dan deze ochtend. Anja “The Flatmate” is nog niet thuis en ik maak van de gelegenheid gebruik om nog even de mok koude koffie en handdoeken van deze ochtend op te ruimen. Ik berisp de koffie nog even alvorens ik het uitgiet in de goot, en doe de koelkast open. Grmpf. Nog boodschappen doen. De enige supermarkt waarin het culinaire aanbod nog het meeste grenst aan de westerse keuken, is op een uurtje stappen hiervandaan. En meestal maak ik daar grote inkopen, dus even gezellig een uurtje wandelen met veertienduizend zakken aan mijn armen is niet echt mijn idee van bekomen van een dagje werk. Dan maar geen snack.

    Ik nestel me, na een verfrissende douche en comfortabele kledingwissel, even in de zetel. Normaalgezien blijf ik plakken bij Duitse zenders – lang leve satelliet – zodat mijn Duits nu minder Pfaff klinkt als pakweg een jaar geleden.

     

    Na een uurtje nietsdoenerij komt Anja meestal thuis, en soms maakt zij het eten, soms ik (maar dat is zelden, aangezien Anja een werkelijk kookwonder is en zij het graag doet), en heel af en toe eten we buitenhuis.

    Deze avond hebben we afgesproken met twee vrienden van het bedrijf, dus we maken ons presentabel (lees: mooi en toch niet te bloot – moeilijk met dit weer!) en gaan eten bij een gezellig restaurant aan de rand van een klif die een prachtig uitzicht biedt op het strand van Antalya en de bergen die ons van dit prachtige weer voorzien.

    En we brengen de avond gezellig door, we praten over nonsens, we eten lekkere westerse specialiteiten (want de köfte, pide, kebab en çorba hangt ons langzamerhand wel de keel uit), en drinken een fles raki met ons vieren op. Nu wordt raki wel gezien als de nationale drank. Twee feiten moeten worden gezegd.
    Eén: raki bevat vijfenveertig percent alcohol en wordt normaalgezien gedronken als ricard – met water (en Elisabeth enkel met ijs).
    Twee: (en dit is een heel mooi Turks spreekwoord) één glas raki is goed. Twee glazen raki zijn beter. Drie glazen raki en je spreekt perfect Turks. Beware, those who have never had the chance of consuming this notorious liquid.

    Anja en ik waggelen (bij gebrek aan een subtieler woord) naar huis in het gezelschap van de twee jongens. Turkse jongemannen krijgen al van jongs af aan mee dat ze immer het meisje naar huis brengen, zodat ze zeker zijn dat zij veilig thuis is. Aan de ingang van ons appartementsblok is er een uitgebreid afscheid, met veel groeten, gelach en knuffels.

     

    En zo, eenmaal drie kwartier aan het onderste slot gefrummeld te hebben, eeuwig op de lift te hebben gewacht, acht keer aan het slot gedraaid te hebben (bij de eerste poging hebben we de deur gesloten) en heel wat gevloek (in het Duits, deze keer), drinken we allebei een glas met aspirine op (beter voorkomen dan een hele dag met helse hoofdpijn genezen), zeggen we afscheid en trekken we ons elk terug in onze vertrekken.

     

    En als ik dan op het bed neerplof, ben ik blij dat deze dag de moeite waard is geweest. Morgen is er weer eentje, ik zal ook die goed doorbrengen.

    27-08-2009 om 23:26 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    01-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.*zucht* - pilot

    ZUCHT…

     

    Ken je dat gevoel? Dat je zin hebt om met je hand op je voorhoofd te kletsen als reactie op iemands opmerking? Ik heb per dag zeker vier tot vijf keer aanleiding om dat te doen.

    Enkele voorbeeldjes:

     

     

     

    Op de vraag “Welk hotel heeft u geboekt?” krijg ik volgende antwoorden:

     

    “Wablieft?”


     

    “Brussel.”


     

    “Eh…” *draait zich om naar partner* “Schat? Weet gij welk hotel dat wij geboekt hebben?”


     

    “Neckermann.”


     

    “Wat zegt u?” *ik herhaal* “Ah! Eh..” *dramatische pauze waarin Vakantieganger verwoed nadenkt over hotelnaam*


     

    “Vandamme en Goossens.”


     

    “Ja.”


     

    “Nederlands.”


     

    “Thomas Cook!”


     

    *Russisch gebrabbel*


     

    “Antalya”


     

    *me apathisch aanstaren*


     

    *mond opendoen met een air van ‘dat zal ik u eens zeggen’, en daarna teleurgesteld terug dichtklappen*


     

    “Do you speak English?”


     

    “Jetair!” (en dan antwoord ik: “dan moet u naar dat levensgrote “Jetair”-bord gaan, meneer. Twintig meter verder aan uw linkerkant”)


     

     

     

     

    En soms…

    Moet ik hard op mijn tong bijten om gasten niet sarcastisch te beledigen…

     

    Als ik in uniform ben gekleed en met een enorm clipboard waar er “Thomas Cook” op geschreven staat rondloop

    -         Ze vraagt: Bent u van Thomas Cook, mevrouw?

    -         Ik wil zeggen: Ik ben eigenlijk van Jetair, maar u kunt ook mij aanspreken als u wilt!

    -         Ik zeg: Inderdaad, hoe kan ik u helpen?

    Als ik alles heb uitgelegd over Rafting: dat is in een rubberen boot in wild water varen.

    -         Hij vraagt: Wat moet ik als kledij aandoen?

    -         Ik wil zeggen: Uw stropdas en smoking uiteraard, meneer.

    -         Ik zeg: Oh, ik denk dat een simpele short wel goed is.

    Als ik aan de shelter van Neckermann luidop “Thomas Cook!” schreeuw, vraagt een Thomas Cook-gast:

    -         Ze vraagt: Mogen wij ook bij u aanschuiven?

    -         Ik wil zeggen: Neen, ik riep eigenlijk de naam dat op uw sticker op uw valies staat geplakt luidop, mevrouw.

    -         Ik zeg: Natuurlijk, u mag ook bij mij komen.

    Als de gast met een briefje waar er “bus O8” staat opgeschreven (dat ze net van een collega van mij hebben gekregen die vertelde dat ze naar bus 08 moeten gaan) naar mij toekomt en wijst op de grote bus 08, die achter mij staat

    -         Hij vraagt: Moeten wij op deze bus?

    -         Ik wil zeggen: Wel, eigenlijk is het deze niet. Iets verder op de parking staat een andere 08. Om het gemakkelijk te maken, ziet u.

    -         Ik zeg: Inderdaad! *Met allervriendelijkste glimlach conversatie aangaan*

     

     

     

    Nu ja, het is wetenschappelijk bewezen dat vakantiegangers tot 30% minder logisch denken dan normaal, dus ik vergeef het ze wel.

     

     

    Volgende keer bij de *ZUCHT* - serie: perfect tweetalig?

     

     

    01-08-2009 om 00:35 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    11-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nutteloos

    Opgelet: deze blog is niet voor iedereen bedoeld. Ik hààt het onderwerp niet, maar in een moment van boosheid kan ik het eventjes verliezen en op deze manier mijn gedachten laten werken. Nogmaals: niet voor ieder kind bedoeld!

     

     

    Ik zit sereen op de luchthaven, aan het genieten van dat kwartiertje rust vooraleer de horde vakantiegangers toekomen zal. Ik houd een gezellig babbeltje met een collega, tot het Snerpend Geluid mijn oren bereikt.

    Mijn ogen flitsen naar de oorsprong van het Snerpend Geluid. Een kleine gozer van een jaar of vier hangt aan de arm van zijn moeder, weigert te lopen en zeurt dat-ie geen stap meer verzetten zal. Veronderstel ik toch. Gezien de schaars aangeklede moeder en slecht uitziende vader denk ik dat het een Russische familie is. Vader zeult met de bagage en heeft oog voor noch de moeder, noch de kleine. Ik mompel binnensmonds dat die moeder dat Schreeuwend Ding toch een klap moet geven, maar bemoei me er verder niet mee. Mijn collega heeft mijn ergernis al opgemerkt en vraagt me wat er schort.

    “Hou je van kinderen?” vraag ik hem, zonder sarcasme proberen te tonen.

    Hij haalt zijn schouders op en reageert neutraal.

    “Ik begrijp niets van kinderen,” zeg ik, terwijl er een spoortje verbitterdheid in mijn stem te merken is. “Normaalgezien, thuis in België, zijn ze zo niet!”

    En het is inderdaad zo.

    Toen ik nog thuis woonde, ging shoppen of een terrasje deed, waren de exemplaren bij god niet zo moeilijk als hier. Misschien dat ze monsters worden als ze op vakantie zijn?

    Maar dan nog!

    Hier zijn ze met hun familie gezellig op reis, ze verkeren in uitstekende gezondheid, worden gelogeerd in prachtige vijfsterrenhotels met op elk tijdstip van het etmaal wel een hapje te verkrijgen, krijgen genoeg liefde en aandacht van hun ouders, hebben comfortabele kleren om hun lijf, kunnen zwemmen of rusten wanneer ze willen, en zijn toch godganse dagen aan het huilen. Waarom? Ze zijn niet in een oorlogssituatie beland, ze worden niet ingezet als levend schild in een vuurgevecht, moeten niet op 6-jarige leeftijd gaan weven, ze lijden geen honger, sterven ook niet aan waternood of worden niet verplicht om dingen te doen die ze niet willen.

    Maar toch maken ze een enorm drama als ze spruitjes moeten eten, slaan dan hun moeder of smijten met hun bestek in het restaurant. Ze krijgen een crise als hun moeder eventjes niet antwoordt op hun zeurige aandachtsaanvragen, of spartelen en krijsen alsof ze in bijtend zuur zullen gestopt worden als hun moeder hen wilt leren zwemmen. Ze generen zich absoluut niet om overal het maximum uit hun stembanden te halen, en daarmee hun familieleden in schaamte te zetten voor de belachelijkste redenen.

    Ik heb soms kinderen gezien van minder dan 5 jaar oud die élke middag en avond van hun 10 dagen durende verblijf in het hotel frietjes met mayonaise aten. Ik heb meisjes van 8 jaar oud gezien die op hakken rondliepen. Ik heb kinderen gezien die op de grond van de luchthavenhal lagen terwijl hun ouders de check-in deden. Ik heb kinderen gezien die bij het niet krijgen van een lolly hun moeder een slag verkochten. Ik heb zelfs een kind meegemaakt die mij een kaakslag gaf, toen die naar een snel toekomende bus toeliep en ik hem op tijd oppakte, aangezien de moeder met haar bagage bezig was en het niet zag. Waar is het respect?

    Maar er zijn ook kinderen die me beleefd een hand geven als ik me voorstel. Kinderen die enkel één bord van het buffet eten en daarbij mooi hun mond afvegen. Kinderen die stil zijn en zwijgen, en geen drama maken. En voor die kinderen en ouders heb ik oprecht respect. Well done, denk ik dan.

    Maar soms hebben kleintjes geen respect voor hun ouders, voor de omgeving, voor de spulletjes die ze hebben, of zelfs voor zichzelf. En dan vraag ik me onwillekeurig af, waar zullen die eindigen? Zullen ze ooit het goede pad vinden? Als ze niet met twee woorden kunnen spreken? Als ze de basis van elementaire beleefdheid niet kennen? Als ze stoten uithalen, zoals in het midden van de luchthaven hun behoeften doen? Of zoals hun keel openzetten en brullen alsof ze voor adoptie worden afgestaan als hun moeder even geen tijd heeft om lief te zijn omdat ze stress heeft op de luchthaven?

    In het jaartje dat ik hier ben, heb ik al mijn geduld en sympathie tegenover kinderen verloren.  Ze maken me soms zo boos, dat ik soms denk om absoluut niet aan mijn nu nog onbestaande kinderwens te beantwoorden.

    Als volwassene is het je bedoeling om voor kinderen te zorgen, ze bij te leren wat jij weet, zodat zij ook later klaar kunnen staan voor het Grote Boze Leven. Je moet ze het beste bijleren, en dat doen ouders met veel inzet. En dan tonen die kleintjes geen respect voor alle bloed, zweet en tranen dat een ouder moet geven! Waar zouden ze zijn zonder hun ouders? Waar zouden ze zijn zonder volwassenen? Precies, nergens! Ze zijn zo nutteloos, en toch tonen ze geen appreciatie of respect voor diegene die ervoor zorgt dat ze later toch ergens terecht zullen komen. En dààr word ik boos om.

     

     

    Na mijn tirade hou ik een kleine pauze. Mijn collega kijkt me geamuseerd aan en vraagt: “Nooit gedacht daar een voordracht van te houden?”

    Nou…

    11-07-2009 om 15:48 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    10-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik heb een enorm grote drang melancholisch te worden en al mijn diepe zielsroerselen neer te pennen, maar het paradox van blijheid en enorme droefheid zal ik u maar gedeeltelijk laten proeven. Mijn hart pompt snel en toch zo traag, ik ben opgelucht maar ook teleurgesteld, mijn ogen fonkelen van verwachting, maar hebben tegelijk dezelfde blik als een hond zijn baasje weg ziet gaan.

    Want dat doe ik: weggaan. Uit mijn tweede thuis, waar elke knul “dat meisje op de babyblauwe  scooter” kent. Ik was Elisa, Elis, Maria (met af en toe een “mercedes” aangeplakt, vraag me niet waarom), “die van Thomas Cook”, “Zus” (abla) en op een bepaald moment ook “Schoonzus” (yenge).

    Maar ik ga weg, zal op dit moment enkel aangesproken worden met mijn enige, officiële naam. Want gisteren heb ik het horen donderen in Keulen. The Boss Tanja vertelde me met zo’n big smile waar Eddie Murphy van zou opkijken, dat ik word aangesteld als permanente luchthavenmedewerkster op de luchthaven van Antalya. Ik krijg een slaapplaats in een personeelslogement van een hotel in Antalya, wat dichter bij mijn werkplaats is. Nog vòòr ik “waarom?” kon vragen, gaf ze me al uitgebreid antwoord: “omdat je goed met het airport team overeenkomt. Omdat de chauffeurs je graag hebben en je Turks spreekt.” Ik sputterde tegen dat mijn Turks niet zo goed is, maar na een “veel beter dan de rest van ons!” ging ze ongegeneerd verder. “Omdat we vertrouwen in je hebben, je werkt hier ook al langer en je kent de mannen van Diana (onze lokale agent waarmee we samenwerken) goed. We hebben extra kracht nodig en jij ben hier geknipt voor.”

    Daarna was ze veel te enthousiast en kon ik haar Duits niet meer volgen, maar het kwam erop neer dat ik het leuk zal vinden, dat iedereen van de luchthaven blij is dat ik kom, en dat hier in Belek iemand mijn plaats zal overnemen. Ze eindigt met een nóg grotere smile: “En? Hoe voel je je erbij? Vragen? Commentaar?”

    “Maar Belek is mijn tweede thuis” antwoord ik zwakjes, terwijl ik probeer te glimlachen, eens het tot me doordringt dat ik hier moet weggaan. Waarop Tanja nog steeds lachend antwoordde dat ik hier altijd welkom ben en dat ik maar 30 kilometer van hen ben. Maar een eigen auto heb ik niet, denk ik, als ik weifelend haar kantoor uitloop.

    En ik woon nu in de stad, terwijl ik graag de rust van Belek had. Maar ja, soms verveelde ik me toch wel. En op de luchthaven moet ik geen angst hebben voor onbeschofte gasten: wij zien ze maar maximum twee keer: bij hun aankomst en bij hun vertrek. Langs de andere kant hield ik wel van een iets persoonlijker contact met de gasten, zodat mijn bezoekuur een babbeluurtje werd. Maar op de luchthaven heb je minder papieren, en onregelmatige uren, waar ik dol op ben. Maar dan kan ik nooit op voorhand iets plannen…

    Nog steeds in mezelf denkend, en kijkend naar mijn collega’s die samen papieren bekeken, een sigaretje rookten of op de computer zaten (figuurlijk dan), besefte ik dat ik deze lui enorm zou missen. Ik dacht aan Maarten, m’n maatje in Side (30 km van Belek, dus 60 km van Antalya) en diens beste vriend Kenny, die een stand-up comedian kon worden mocht hij niet dezelfde aandachtsspanne hebben als die van een goudvis. Aan het BNF (=België-Nederland-Frankrijk)-team van Belek, waartegen ik die middag nog volgende woorden had uitgesproken: “We hebben echt een supertram, hier in Belek. Jullie zijn allemaal super! Ik ga jullie echt missen als het seizoen gedaan is”. Ik dacht aan Benny die antwoordde: “Och! Dat is nog zo ver van hier, denk je daar nu al aan?”

    Wie had gedacht dat ik diezelfde avond te horen zou krijgen dat deze bende nu niet meer mijn collega’s zouden zijn?

     

     

    10-05-2009 om 19:55 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    05-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werk

    Het werk is alweer begonnen! Ik ben met frisse moed begonnen, in een nieuw team, met nieuwe bazen, nieuwe regelingen, maar toch mijn good old Belek. Ik ben godsgruwelijk tevreden met mezelf dat deze blog maar klein zal zijn: een kleine opsomming van de zaken die voor mij belangrijk zijn.

     

    Ik weet dat ik mijn blog enorm heb verwaarloosd, maar werk was er in overvloed. Terug het oude routine gewend worden, met daarbij de nieuwe regels die mijn oude werkmethode vervangen, neemt toch wel tijd. Ik heb in de voorbije twee weken meer gepanikeerd dat een student voor zijn eindexamens, al bij al valt het nog goed mee: ik ben nu werkzaam in 9 hotels, die ik alle negen met een scooter aandoe, maar in de zomer zal het zo warm worden dat het tweewielig vehikel goed van pas zal komen. Het bureau van ons team is klein en geplaatst bij een hotel waar ik ’s middags en ’s avond niet mag eten, maar wel drinken. Mijn collega’s daarentegen, zijn top.

    Mag ik ze u even voorstellen?

    Allereerst de 23-jarige Maxime uit Brussel, die ik indertijd nog heb ingewerkt. Hij is volledig nieuw, brandschoon na de scholing, danst als een Brusselse mec als hij bezopen is en is zowel stoer als schattig (als ik achter mij in een Frans accent “Shit… Iek ‘eb een fout gemaakt” hoor, weet ik gewoon dat hij het is).

    Ten tweede, het coolste meisje ter wereld: de Oudenaardse An met een rasecht Oudenaerdsch accent, die ze zelf niet kwijtspeelt als ze Duits spreekt (“Wass ist deine Kamernummer?”). Zij is de persoonlijke assistente van onze nieuwe Boss, Tanja. We staan, wat privé-leven betreft, op dezelfde hoogte: na het werk zijn mannen en uitgaan onze favoriete gespreksonderwerpen of bezigheden.

    Nadia, afkomstig uit Vlaams-Brabant met Marokkaanse roots, is 32 met de looks van een twintiger. Ze spreekt uitstekend Beschaafd Nederlands en is één van de professioneelste van het team. Ze heeft fantastische stopwoordjes en af en toe gaat ze mee als An en ik op Mannenjacht gaan (geen paniek, Mam, ik blijf braaf).

    And last but not least: onze 34-jarige Benny, die al 7 jaar bij de firma werkt en alle uithoeken van de wereld heeft gezien. Er is maar één woord voor Benny: knetter. Hij drinkt soms een glaasje met zijn vakantiegangers mee als hij een informatiebijeenkomst geeft, en kan The Boss Tanja een gezicht van afgrijzen en twijfel laten trekken als hij, wanneer ze hem vraagt waar hij was, antwoordt dat hij “gezellig een sigaretje heb gerookt met de toeristen”. En inderdaad, Benny drinkt en rookt wel wanneer het niet mag, maar hij is één van de efficiëntste medewerkers van ons team, hij doet zijn werk perfect.

     

    Mijn maatje Maarten die ik heb ingewerkt toen ik Belek verliet, en hij daar de hele winter heeft gewerkt, heb ik moeten laten gaan naar Side, waar hij nu een hotelpakket heeft die in principe alleen ervaren collega’s hebben. Ik ben trots J

     

    Dus, wat Mijn Leven betreft, alles verloopt op rolletjes en ik verkneukel me al op voorhand als ik denk aan een superseizoen!

    05-05-2009 om 18:46 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    25-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Wedding Ring

    THE WEDDING RING

     

    Starende ogen. Wulpse blikken. Schuine opmerkingen. Foute openingszinnen. Ongewenste visitekaartjes. Een doos vol telefoonnummers. Oneerbare voorstellen. Onmetelijk veel friend requests op facebook.

     

    Een jonge, vrouwelijke vrijgezel geniet hier van weinig rust. Ze laat onbedoeld menig (getrouwd) mannenhart sneller slaan. Een nieuw gezicht? Een nieuwe prooi voor talloze oneerlijke mannen.

     

    Om deze redenen heb ik mijn moeders trouwring geleend. Met enige moeite heb ik die om mijn vinger kunnen schuiven. En sindsdien heb ik een heerlijk leven. De blikken zijn minder begerig, en tot nu toe heb ik geen enkel telefoonnummer meer gekregen! Mocht een man toch met me praten, strijk ik even in mijn haar, of doe een aandere beweging die de gouden ring laat opmerken. Ze weten niet hoe snel ze van me af moeten geraken.

     

    Ook word ik op een andere manier aangekeken. Mannen gedragen zich nu anders tegenover me. Ik voel de disrespect verdwijnen, en in de plaats komt er tolerantie voor de vrouw die ik ben, de vrouw die ik ben geworden toen ik mijn jawoord heb gegeven.

     

    Allemaal tussen de oren, zegt u? Geen sprake van, probeer zelf maar eens.

    25-01-2009 om 15:29 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EINDWOORD TURKIJE - It's all over

    EINDWOORD – It’s all over

     

    Beste vrienden, familie, kennissen en anonieme bloglezers,

     

    Het is zover. Ik heb mijn 6 maanden in Turkije overleefd, en kom binnenkort naar huis. Ik, die eerst dacht dat ik die nooit zou kunnen volhouden, kamp met een gevoel die zowel onbeschrijfelijk als onuitstaanbaar is. Ik wil naar huis. Maar ik wil hier ook niet weg.

     

    Ik heb hier in het zuiden van Turkije een bijzondere tijd beleefd. Veel mensen hebben me hier bijgeleerd over de verschillende culturen van het grote land, dat eigenlijk uit zeven delen bestaat, elk deel met zijn eigen gebruiken en gewoontes. Ik heb kennis gemaakt met Turken van het noorden en noordoosten op vakantie, geïmmigreerde Koerden, Cappadociërs (uit Centraal-Anatolië), rasechte Zuid-Turken, mensen van de West Coast en uiteindelijk de mensen uit Istanbul (klemtoon ligt trouwens op ‘tan’, niet op ‘is’).

     

    Ik geef toe, ik ben hier gekomen met kleine vooroordelen. Maar tijdens mijn verblijf zijn ze allemaal één per één verdwenen. Kennismaken op diep niveau met een ander volk zorgt ervoor dat de oogklepjes die elke Belg van nature heeft geopend worden.

     

    De weg van de check-in naar de gate van Brussels Airport was de langste die ik ooit heb moeten doen. Duizenden gedachten schreeuwden en vloeiden in elkaar voort in mijn hoofd. Ik wou niet vertrekken. Waar had ik in godsnaam het idee gehaald om op zo’n jonge leeftijd mijn liefhebbende en knusse familie waaraan ik zo vertrouwd was te verlaten?

     

    Mijn eerste nachten in Turkije waren slapeloos. Ik voelde me eenzaam, verdrietig, en vooral niet op mijn gemak. Ik kon maar niet wennen aan het paradox van de vijfsterrenhotels en de kleine huisjes in slechte staat. De turkse taal bleef voor mij een mysterie, en de verschillende gebruiken zorgden ervoor dat ik in het begin heel onbeleefd overkwam.

    Ik was 19, helemaal alleen, zonder vrienden en familie om me heen, en ik wou zo snel mogelijk naar huis.

     

    Maar langzaamaan ben ik beginnen wennen aan het leven hier. Ik deed aanpassingen, leerde de belangrijkste woorden en grammatica van de enorm moeilijke taal en maakte Turkse vrienden.

    Ik begon hun levenswijze te begrijpen, en hoe meer ik dat deed, hoe minder ik de narrowmindedheid van sommige Europeanen tolereerde.

    Toeristen die me vertelden tijdens mijn tweede werkmaand dat zij het land beter kenden als ik, omdat zij al negen keer in dit vijfsterrenhotel waren geweest, konden me boos maken.

     

    Dit is het grote verschil tussen op vakantie gaan en in een land wonen: Je kunt op vakantie van één, twee of drie plaatselijke lui wat bijleren tijdens je vijftien dagen durende verblijf. Maar geen toerist kan begrijpen wat het betekent om te werken en te leven in een ander land, bij een ander volk, in een andere cultuur. Leven ter plaatse geeft meer ervaring mee. Ik had meer en dichter contact met de locals, meer tijd om in te zinken in de nationale filosofie. Ik raakte bekend met de huidige gewoontes, en kon de sociale omgang analyseren en interpreteren. (dit stukje met dank aan J.K voor de perfecte beschrijving van mijn gevoelens)

     

    Dit betekent dat ik me persoonlijk aangevallen voel als ik een slecht woord over Turken hoor. Akkoord, er zijn Turkse mensen die echte vandalen zijn. Maar er is meer Belgisch crapuul op deze wereld dan Turkse criminelen. Eén rotte appel maakt de mand niet bedorven.

     

    Als ik vroeger beelden zag van bomaanslagen in Bagdad, verkeerde ik in perfecte veiligheid. Hier was dat minder het geval, in een stadje op nog geen tien kilometer van ‘mijn’ dorp Belek was deze zomer net op tijd een bom gevonden. Ik krijg hier te maken met zware discussies over het PKK, anti-toeristische moslimextremistische terroristische organisaties (wat een beschrijving… maar het beschrijft het wel perfect.) en soms zelfs over de Hamas en Hezbollah.

    Nu, volgende zin is zeer belangrijk: begrijp me niet verkeerd, ik keur absoluut de acties van Hezbollah, PKK en Hamas niet goed.

    Maar ik heb hier gepraat met Koerden die me hebben uitgelegd waaróm de PKK zo dramatische maatregelen treft, en ik heb gepraat met Turken die me uitleggen waaróm de Hamas zich een beetje agressief uit.

    Maar geen van hen keurt ook de Hamas of Hezbollah goed. Alle Turken die ik heb gesproken, zijn allemaal tegen het terrorisme en zouden graag in vrede willen leven. Maar ik kan nu ook vanuit het perspectief van de minder tolerante chauvinistische moslims kijken. En dat is iets wat – en dat ben ik zeker – geen toerist of inwoner van België kan.

     

    Noot: (deze noot is niet op feiten gebaseerd. Het is gebaseerd op persoonlijke meningen en uitspraken van de mensen met wie ik hier gesproken heb)

    PKK is een Koerdische… ‘vereniging’, laten we zeggen, die graag in geheel Turkije zichzelf wil uiten. Het is een klein beetje te vergelijken met de Joden in de tijd van de tweede wereldoorlog, maar dan minder overdreven. Als men hier, in bepaalde wijken van Antalya, luid in de straat “IK BEN KOERD!” schreeuwt, krijgt met gegarandeerd een heel leger Turken op zijn nek. Dit is wat de Koerden niet willen. Zij willen hun eigen taal overal kunnen spreken, zij willen ongegeneerd kunnen rondlopen, zij willen niet langer gediscrimineerd worden, en tot alles toegang verkrijgen. Want op de Turkse identiteitskaart staat geschreven waar men vandaan komt. En als er toevallig ‘Urfa’ of  ‘Bitlis’ staat, wordt men gegarandeerd gediscrimineerd door sommige intolerante overheidsmedewerkers.

    Minder naïeve Koerden, die weten dat het onmogelijk is om een volledige tolerantie te verkrijgen, eisen daarmee een eigen stuk in Oost-Turkije (het deel van de Koerden) die van hen is. Sommige extremisten hebben hun eigen ‘land’ al op (een fictieve) kaart gezet: “Kurdistan”.

     

     

     

    Dit nu achter ons latend, want uiteindelijk is Turkse politiek volledig irrelevant in mijn afscheidswoord voor mijn arbeidsmaanden in Turkije, ga ik me wijden aan mijn werk, werkomgeving en werkmedewerkers.

     

    Ik ben uitstekend ontvangen geweest. Zelfs al heb ik ‘maar’ 4 dagen opleiding gehad, de beste opleiding is ervaring, en die moet je zelf opmaken. Elke medewerker van Thomas Cook heeft me goed geholpen.

    Het werk is zwaar. Men moet op elk moment van de dag een glimlach op het gezicht hebben, een groot vermogen aan improvisatie (wat moet je doen als een vrouw hysterisch tegen je zit te huilen omdat ze geen zeezicht heeft?), maar vooral veel geduld. Deze zes maanden hier hebben me meer geleerd over de verschillende personaliteiten van elke Noord-Europeaan. Ik zweer het u, ik heb uit deze zes maanden meer gehaald dan de cursus psychologie.

     

    Mijn baas zegt dat er geen job op de wereld is zoals die van een reisleider. Nu, dat kan je eigenlijk ook zeggen over de job van een politicus, maar het is en blijft een feit dat men in deze job intensief met mensen praat, zich inleeft in situaties en ter plaatse zelf moet problemen oplossen of met gepaste replieken komen op le moment suprême.

    Voor onze job moet men volgende dingen hebben: enorm veel empathie (oftewel inlevingsvermogen), geduld, overzichtelijkheid, zelfbeheersing, overtuigingskracht, concentratievermogen, flexibiliteit en een commerciële ingesteldheid.

    Ik had geen van die dingen toen ik hier kwam. Natuurlijk kon ik ze perfect nabootsen, maar dat was enkel komedie. Maar iemand heeft me ooit het begrip selffulfilling prophecy uitgelegd. Dit is als persoon het herhaald doen of zeggen van een zaak, dat het uiteindelijk een feit wordt. (En dit, waarde bloglezers, is een definitie van m’n eigen! Maar dat hadden jullie zelf wel ontdekt J) En ik ben het levende voorbeeld van die zelfvervullende profetie. Ik ben nu veel meer gefocust als er een probleem opduikt, doe ter plaatse een (onzichtbare) meditatie om me in te kunnen leven in de toeristenproblemen, en nu overtuig ik de mensen met keiharde argumenten, in plaats van smeekbedes.

     

    Maar vooral aan mijn zelfbeheersing en geduld heb ik zwaar moeten werken. In het begin werd ik vaak het slachtoffer van kwade tongen, die beweerden dat ons werk een piece of cake was. Ik jutte me er mezelf in op, aangezien ik er – en nu nog steeds – overtuigd van was dat dit deze job geen lachertje is. Maar met de tijd, en met het groeiend zelfvertrouwen, sus ik mezelf met de gedachte dat ik in deze zes maanden meer heb bijgeleerd dan sommige studenten in heel hun universiteitsjaren. Ervaring is iets dat je opdoet, niet iets dat je kunt leren.

     

    Ik heb nu, na deze zes maanden, het gevoel dat ik een volwassener, rustiger, nuchtiger en beter persoon op ben geworden. Ik kijk naar mijn eigen evolutie en ben blij te zien dat ik niet meer het gevoelige, prikkelbare en groene tienermeisje ben. Ik voel me nog niet honderd procent vrouw, maar ik ben nu eindelijk – na talloze jaren hardnekkige puberperikelen – tevreden met wie ik ben, met de jongedame die nét dat beetje meer levenswijsheid heeft als vroeger.

     

    Daarom, in mijn laatste (en grootste) alinea, wil ik mijn oprechte dankwoord betuigen aan, ten eerste, mijn ouders. Zij hebben mij het goede advies gegeven om met een Belgisch bedrijf in het buitenland te werken, en zij hebben me ter aller tijde gesteund, en nooit een blijk van onzekerheid gegeven, zelfs al waren ze onzeker toen ik hier in het begin ongelukkig was, daar ben ik zeker van. Een tweede dankwoord aan mijn vriendinnetjes van De Pinte, dat zij mij op momenten dat ik hun hulp nodig had, ze mij die altijd hebben gegeven. Een hart onder de  riem op kritieke momenten doet een mens deugd. Maar in het bijzonder aan de liefste jongedame en tevens beste steun ter wereld, genaamd Char, die me tot op mijn dag van vertrek elke dag een bericht stuurde om te vragen hoe het ging. Ook mijn broertjes en de rest van mijn familie mag ik niet vergeten, aangezien ze elke keer mijn blog trouw lezen, en eventueel ook reactie geven. Een speciaal dankwoord aan Stéphan (in deze blog bekend als The Big Boss), die me, sinds het vertrek van The Boss Vanessa, steeds heeft bijgestaan. Een dankwoord aan alle Facebookers, die me toch een beetje het gevoel gaven dat ik nog steeds thuis was. Een dankwoord aan David “mijn tedere Engelsman”, en Chloë ‘met het Cockneyaccent’ die, zonder het te weten, een groot deel hebben uitgemaakt van mijn inwerkingproces hier. Een extra-speciaal dankwoord aan Kemal, Emra, maar vooral A.J, die me veel heeft bijgeleerd over de Turkse en Koerdische gemeenschappen, die me fantastisch goed heeft leren poolen, en die me mijn eerste familiegevoel heeft gegeven.

    Ik denk ook aan Jozef (maar eigen Youssouf, zie eerdere blog) indertijd, die in het begin van mijn verblijf veel met me sprak, en me uiteindelijk aan Aytekin voorstelde, een Duitse hyperactieve Turk, die me mijn Duits met zienderogen liet verbeteren.

    En uiteindelijk een dankwoord voor mijn huidige Turkse familie: Dank je Cem, Gökhan en Evren, om me zo goed te ontvangen, toen Ali me voor de eerste keer meenam naar jullie huis. De gastvrijheid die voor de Turken zo bekend staat, is absoluut niet overdreven. En zelfs al verstaan jullie geen woord van wat hier geschreven staat, zeg ik het toch: i’m gonna miss you guys! Jullie zijn fantastisch goed voor me geweest, en deelden met jullie vieren de mening ‘ons huis is jouw huis’. Ik kreeg elke avond een warme maaltijd op tafel, en vele leuke en interessante conversaties. Ik ga jullie nooit vergeten.

     

    25-01-2009 om 00:00 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    05-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vreemde schepsels

     

     

    Er lopen hier heel wat vreemde schepsels rond in Antalya. Sommige van die wezens heb ik al eerder besproken. Denk maar aan De Supergrote Mot, de Halfgrote Tarantula, de Hornisse (of toch iets in dezelfde familie), de Deadly White Spider en de Gele Slang Zo Groot Als Een Meetlat Van Veertig Centimeter. Anderen hebben geen faam gekregen via mijn blog. De Extra Grote En Luidruchtige Bromvlieg bijvoorbeeld, die me de stuipen op het lijf joeg toen die opgewekt “Well Howdie-Doo!” bromde toen ik aan het rijden was. Een ander beestje genaamd de Gemuteerde Wesp Met De Fluogroene Kont, die tijdens een welkomstbijeenkomst op mijn schouder kwam meeluisteren. De Kruising Tussen Daas En Sprinkhaan, die de ruimte achter de koelkast had bezet met een koppigheid die zelf een ezel zou verbazen, dat ik hem daar uiteindelijk gelaten heb – hij deed toch geen vlieg kwaad. De Irritante Vlieg heeft als levensdoel mensen op stang te jagen en zoveel mogelijk armgezwier te veroorzaken. Favoriete pesttechniek van deze bully is minutenlang zoemen vòòr je gezicht, en als kers op de taart nog eens tegen je neus boksen. Zeer plezant tijdens een romantische tête-à-tête.

    Desondanks weet ik dat ik deze wezens zal missen. Ze zijn veel interessanter dan de doodgewone vlieg of spin. En ook veel leuker om over te schrijven.

    05-01-2009 om 13:37 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (7 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto's
    Beste bloglezers,
    Ik heb de foto's van Istanbul op volgende site geplaatst:
    http://elisabeth-kreps.magix.net/

    Veel kijkplezier!

    05-01-2009 om 12:59 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    04-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Metaal tegen metaal

    Deze morgen ben ik opgestaan met het gevoel van: “Today is the first day of the rest of your life”. Missie: 20 personen verzamelen voor een excursie op zaterdag. Ik zag het helemaal zitten. Ik nam een uitgebreide douche, maakte me mooi op, probeerde de warmere variant van het uniform en spoot wat parfum. Ik liep zelfverzekerd naar de parking en nam plaats achter het stuur van mijn geliefde Fiat Palio. Klein en vreemd autootje, maar ik ben er dol op. Ik steek een net gebrande CD van Diam’s in en vertrek richting mijn eerste hotel.

    Ik rap gezellig mee met de Parijse vrouwelijke MC, terwijl ik de weg afrijd.

     

    Ik klak afkeurend op z’n Turks met mijn tong als ik zie dat een auto zich een twintigtal meter voor mij op een kruispunt de linkerzijweg verlaat en de hoofdweg oprijdt. Maar in tegenstelling tot alle chauffeurs die ik tot nu toe heb voorbijgestoken, houdt hij niet links aan, zodat ik hem langs rechts kan voorbijsteken, maar rijdt hij in het midden van de enorm smalle weg, langs beide kanten afgebakend met geel en wit geschilderde steenblokken. Het komt tot mijn besef dat ik met mijn 90 per uur niet genoeg kan afremmen om mooi achter de Hyundai te eindigen.

    Er niet opkomend dat ik nog steeds kan toeteren om mijn snel naderende auto aan te kondigen, druk ik mijn voeten op ontkoppeling en rem, ik hoor mijn banden piepen, ik slip over de weg en knal met een enorme klap tegen de rechterkant van de Hyundai. Het metaal schuurde tegen elkaar, en ik zie dat de zijspiegel van de andere auto zijn laatste adem uitblaast.

    Ik vloek in alle talen ter wereld, probeer mijn stuur met trillende handen stevig vast te houden als ik iets verder met mijn vier richtingaanwijzers aan langs de zijkant van de weg stop.

    Ik zie dat de Hyundai mijn idee heeft gevolgd en zich parkeert achter mij. Ik stap uit de auto, struikel, aangezien mijn benen zijn vergeten hoe te lopen. Mijn longen zijn vergeten hoe te ademen, en mijn handen weten zich geen plaats. Ze trillen nog erger dan een persoon met Parkinson. Een vrouw stapt uit de auto en vraagt me “ ‘you ôô-aaaat?”

    Dankbaar dat het geen Turkse personen waren, probeer ik me te kalmeren. Ik heb achtereenvolgens de politie, gendarmen, Ahmet (mijn collega die mijn wachtende gasten moest vertellen dat ik niet ging komen), Hasan (verantwoordelijke voor mijn auto) en de rent-a-car van de Engelsen gebeld. Ik stond op het puntje Big Boss Stéphan te bellen, toen ik me realiseerde dat ik bang was. Ik had al een slechte verkoop, ik heb al eerder een accident gehad deze zomer, ik had al een deuk (niet van mij, maar van een slechte parkeerder) in mijn vorige wagen gehad… Ik had het hart niet hem weer te moeten bellen met slecht nieuws.

    Later, toen ik alle papieren moest tekenen enzovoort, is Stéphan gekomen en hij heeft me enorm geholpen. Hij trakteerde me op een koffie en ontbijt. Niets kon me beter gekalmeerd hebben dan zijn enorme vriendelijkheid en zorgzaamheid. However, hij heeft me op het hart gedrukt dat ik in het vervolg, vòòr alle anderen, éérst hem moest bellen. Ik knikte als een klein, gestraft meisje dat belooft dat ze het nooit meer zal doen.

     

    De dag is verder zeer rustig verlopen. Ik heb voor één keer mijn Happy Trotting Elf-attitude achterwege gelaten. Ik voelde me vreemd genoeg zeer volwassen vandaag. Wijzer. Maar zeker niet trots.

    Over één ding ben ik toch trots: mijn repliek op de verklaring van de Engelsen. Op het papier van de Politie, waar ze tekenden wat er was gebeurd, moesten beide partijen hun eigen verklaring opschrijven. Ik zag dat de schets niet helemaal correct was: de straat hadden ze te breed getekend. Ik draaide met mijn ogen toen ik dacht dat ik niet tegen de auto geknald zou zijn mocht die verrekte straat niet zo smal geweest zijn.

    Ik las de verklaring van de Engelsen:

    “Fiat (ik dus) was driving too (dubbel onderlijnd, trouwens) fast and skidded (of zoiets) our car. ”

    Ik schreef op mijn verklaring:

    “Drawing is correct. However, the street was too small at that place so I couln’t avoid the Hyundai coming out of a street nearby”. Bij deze heb ik subtiel duidelijk gemaakt dat zij plotseling op de hoofdbaan waren gekomen. Ik had voorrang van rechts én ik zat op een voorrangsweg. Bref.

    Moraal van het verhaal:

    Ik heb een grote fout begaan, een fout die soms jonge, beginnende bestuurders vellen. Ik verkeerde in de veronderstelling dat ik de wegen perfect kende, dat mij niets kon overkomen, aangezien ik perfect wist welke bochten scherp waren en wanneer ik waar moest kijken.

    Vergeet nooit uw medebestuurders in het verkeer. Soms zijn ze een pain in the arse.

    04-12-2008 om 19:41 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    29-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grootste blunders TOP 3

    Even een kleine rechtzetting: de zinnen in het Turks geschreven zijn in principe correct, weliswaar alleen verbaal. Ik heb geen idee hoe die zinnen correct worden geschreven. Mijn turkse lessen krijg ik van mensen hier en daar, en dus doe ik alleen verbale taallessen.
    Bij deze om geen boze Turkische chauvinisten op mijn dak te krijgen.

    Grootste Blunders TOP 3

    -         De beste drie van de grootste blunders die ik tot nu toe begaan heb





     

    Vanzelfsprekend begaan mensen blunders. Dat is zo. Da’s normaal. Da’s menselijk! Maar mijn drie grootste blunders zijn toch wel diegene die weinig mensen begaan. Ze zijn simpelweg een gevolg van een te groot vermogen van spontane welbespraaktheid, weinig observatievermogen of een poging tot humor. Maar gelukkig heb ik bij elk ongelukkig moment mijn lesje geleerd. Daarom heb ik als titel van mijn blunders de conclusie, de “wat heb ik geleerd?” en/of de “waar moet ik in het vervolg op letten?” van elke hachelijke situatie gekozen.

     

    Nummer 3

    Geleerde les: (Pas geworden) moeders hebben geen gevoel voor humor en empathie voor vreemden.

    Conclusie: Ze zijn gevaarlijk.

    Blunder:

    Op een zonnige middag zat ik op een terrasje, aan het genieten van de laatste (?) zonnestralen. Toen plots een moeder met klein mensje dichtbij mij kwam zitten. De kleine maakte allemaal brubbel- en zevergeluidjes, en uit ervaring weet ik dat die geluiden me gek maken als die passief mijn oor komen indruipen.

    Dus ik stond met een zucht op en wou datgene doen wat nieuwe moeders willen dat omstaanders doen: “Och, ma jong toch! Éh zo een kleine boelie! Môh ja, zo een schattig knoewelieloelie!” en nog meer van dat ridicuul gejengel. Ik wierp een verplicht vertederde blik in de kinderwagen en ik realiseerde me dat ik die baby al eerder heb gezien. Of toch ferm op een andere baby lijkt. Maar waar..? Ik deelde dat mee aan de moeder, die me glimlachend aankeek. Ik sloot mijn ogen en dacht diep na, en probeerde alle baby’s die ik ooit heb gezien me voor de geest te halen. De moeder, hoopvol naar me kijkend, verwachtte waarschijnlijk dat ik iets ging antwoorden in de trant van “môh Dametje toch, ââ dochterke trekt toch vriet viel op dieje klaine von Tom Cruise ginter, zenneh!”

    De teleurstelling was dan ook zeer groot toen ik plots opkeek, met mijn vingers knipte en triomfantelijk zei: “ik weet het weer! Het baby’tje met het roze strikje uit Shrek de Derde!”

    O, wacht even. ‘Teleurstelling’ is het goeie woord niet. Ik zou zelfs meer zeggen: nog nooit heeft een vrouw me met zoveel woede aangekeken. Ik zag de bui al hangen, dus ik probéérde me zelfs niet te excuseren. Ik deed The Method om boze vrouwen te kalmeren: niet kijken, niet spreken, niet in de buurt komen. En dat doe ik dus vanaf nu telkens opnieuw, als ik een kersverse moeder zie. Zelfs al heb ik ze niet beledigd.

     

    Nummer 2

    Geleerde les: Mannen hebben de neiging alles over zichzelf, inclusief hun levenskeuzes, zoals beroep bijvoorbeeld, sterk te verdedigen. Ik zou zelfs zeggen: in de hemel te prijzen.

    Conclusie: Rep met geen slecht woord over het privéleven van mannen. Vooral niet over hun beroep. Dat is zoiets als hun manier van rijden bekritiseren. Twee woorden: Not. Done.

    Blunder:

    Voor mijn wekelijkse luchthavenshift moest ik op de vlucht van 14.55u wachten. Telkens opnieuw. Want ik ben nu eenmaal het soort persoon dat liever te vroeg is dan te laat (en dat is dan ook mijn steevast antwoord als toeristen me morrend vragen waarom ze zo vroeg worden opgehaald van het hotel om nar de luchthaven te gaan). Ik had voor de gelegenheid mijn spannend boekje Poirot speelt Bridge meegenomen. En toen ik me comfortabel had genesteld op de oncomfortabele havalimani-[luchthaven]-banken (vraag me niet hoe ik dat doe), wierp ik een blik op mijn horloge. Kwart voor één. Ha. Tijd genoeg.

    De tijd verstreek, de pagina’s bladerden. Mijn ogen lazen gretig de woorden op de bladen. Ik schonk geen aandacht aan de mensen rondom mij. Poirot begon net aan zijn ontmaskeringsspeech, toen een (op dat moment zéér onwelkome) stem “Merhaba” [hallo] zei. Volledig uit mijn concentratie, en ook flink uit mijn humeur, antwoordde ik met een compleet schijnheilige glimlach: “Merhaba”.

    Mijn ogen flitsten richting boek . “Neen,” zei Poirot. “U heeft hem niet vermoord. Dat deed –

    “Nasılsın?” [Hoe gaat het?] ging de lijzige stem weer.

    Khaaa. Mijn handen trilden, ik draaide mijn hoofd zo langzaam mogelijk (om mijn ergernis aan te tonen) naar het bankje naast mij, richting Bepuistelde Kwal Die Te Veel Vragen Stelt. Zijn metgezel was een streling voor het oog, dat wel. Maar ik moest en zou mijn Poirot uitlezen.

    “Iyiyim, sağol.” [Goed, bedankt] zei ik eveneens met een lijzige stem, allang mijn blik terug op mijn boek. De kunst is om niet terug te vragen hoe het met hen is, dat toont dat je niet geïnteresseerd bent, of dat je boos bent. Heeft mij in het verleden meerdere keren geholpen.

    “Gwhhhat are you readingk?”

    Miljaar! Die verdomde gewoonte van de Turksen om achter elke NG-geluid een “K” te plaatsen, maakte me woedend. Overtuigd hem geen woord meer te gunnen (dan rotte hij misschien vanzelf wel op) draaide ik de cover van het boek naar hem. Zou hij doorhebben dat ik niet wil praten?

    “Ah, kriminal!” joelde hij.

    Neen dus. Ik sloot mijn boek, wetende dat ik geen letter mee zou lezen zolang die eikel naast mij zou blijven zitten.

    “Evet” [ja] Antwoordde ik. “Polis” [Politie].

    Zijn (mooie) kompaan lachtte naar me en vroeg: “Polis seviyorsun?” [Hou je van politie?].

    Hm. Moeilijke vraag. Alle beelden van onrechtvaardigheid van de politie flitsten voor mijn ogen en met een bittere klank zei ik:

    “Hayır. Polis nefrede idiyorum.” [Neen. Ik haat politie].

    De twee mannen wisselden een blik en stonden langzaam op. En ook langzaam komt het tot mijn besef dat ik een enorme stommiteit begaan heb. Beide mannen hebben een blinkende badge op hun linkerborst gepind. Havalimani Polis. [luchthaven politie].

     

     

    *** Hier dramatische pauze laten, AUB ***

     

     

    Vijftien minuten later ben ik de toeristjes aan het verwelkomen aan de Thomas Cook-stand (met het telefoonnummer en een uitnodiging voor diner van de mooie flik op zak) met een welgemeende glimlach.

    Hoe ik dat doe? Gewoon, je kent dat wel…

    *colgate-smile* en flappen met de wimpers!

    Je hebt het of je hebt het niet...

     

    Nummer 3:

    Lesje Geleerd: Net als Fransen en USA’ers, zijn Duitsers zeer chauvinistisch. Maar vooral zeer prikkelbaar.

    Conclusie: Perfect geflambeerde schnitzel is even zeldzaam als een Duitser met humor…

    Blunder:

    Het was al donker toen ik het kantoor verliet. De koude lucht gaf me een heerlijk gevoel (eindelijk frisse zuurstof!), en de maan scheen zachtjes door de wolken heen. Het was zo rond 19.30u ’s avonds. Toen ik de volle twintig meter aflegde om van het kantoor naar de bistro te gaan, merkte ik dat de geur die avond iets anders dan gewoonlijk had. Ik snoof de lucht op. Ik niesde. Ik snirlfde de lucht op. En toen herinnerde ik me het: het rook daar op juist dezelfde manier als ’s avonds in een klein hostelletje in de regio van de Eiffel in Duitsland. We zijn daar ooit eens met de klas naartoe gegaan, in het kader van een les aardrijkskunde. De herinneringen ophalend van in den tijd, kwam ik binnen in de bar. De wedstrijd Berlin-Köln werd net weergegeven op het groot scherm. Ik snirflde.

    “Hé, Kemal! It smells like Germany here!” riep ik geamuseerd naar Kemal, die zich bij een groep mannen had gevoegd om de wedstrijd te zien. Ik snirflde alweer. Mijn neus ontstopte zich. Ik rook direct een geur van mislukt geflambeerde schnitzel in de zaal. Blijkbaar had de chef zijn liefde voor Duitsland iets te enthousiast willen tonen.

    Diverse hoofden draaiden zich naar mij, inclusief die van Kemal, met opgetrokken wenkbrauwen of gespannen kaakspieren.

    “Eh…” zei ik, direct gevolgd door een snirfl.

    En eerlijk gezegd, mijn verdediging in het Pfaff-Duits tegen een bende Duitse Hooligans was redelijk zielig: “Aber nein! Dass bedoelde ich nicht! Ich wollte sagen ERAUS! Deutschland ERAUS! Nicht inn die bar, AUS die bar!”

     

     

     

    Eindconclusie:

    Zie je een team van moeders met baby's, luchthavenpolitie en Duitse Hooligans naar je toe rennen, heb ik maar één zin voor je: You’re dead.

    29-11-2008 om 00:00 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    21-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Hornisse
    Beste mensen,
    Bij nader inzien is de hoofdrolspeler van dit verhaal niet de hornisse, maar een ander beest waarvan ik de naam niet weet. Bij deze mijn oprechte excuses.

    Twee weken geleden heb ik een moeilijke dag gehad. Ik voelde het al direct toen ik in mijn eerste hotel van de voormiddag (aangezien ik in de namiddag luchthaven had) helemaal alleen op een véél te moderne paarse zetel zat te zitten. Ik zit in een ruimte die alleen bestemd is voor reisleidsters, waar de inrichting veel te modern is en de geur veel te oud. De muziek staat te luid, maar de toeristen zijn te stil: ik zie daar zelden iemand van mijn gasten. Daarmee dat ik helemaal alleen zit met ‘aparte’ muziek die uit de boxen schalt.

    Zoal de meerderheid van mijn familie wel weet, moet er ’s morgens niet veel slechts op mijn pad komen of mijn dag is om zeep. Gelukkig is er aan de receptie van dat hotel de allersarcastische Russische Nadeja, die mij perfect in een goede bui kan krijgen met haar humor. Zij weet precies welke droge opmerkingen te maken. En ik bedoel droog als in droger dan droogst.

    Maar die dag verraste Nadeja mij door haar verpletterende afwezigheid, dus ik ging zitten in de reisleidster-ruimte met het attitude waarmee Grumpy weigerde zich te wassen in “Sneeuwwitje”.

    Mijn nekhaartjes gingen overeind staan toen het lelijk accordeonmuziek voor de tweede keer een liedje speelde zonder vast gevoel voor ritme. Ik probeerde me te concentreren op de afhaaltijden die ik moest opschrijven, maar de accordeon bleef kwijlen in mijn oren. Het was alsof een dronken (en suïcidale) juffrouw Jenny naast me stond terwijl ze wou proberen de ramen te laten springen met haar eigen interpretatie van ‘improvisatie’. Na 45 verschrikkelijke minuten waarin ik net niet heb besloten de boxen tot moes te slaan beende ik verwoed uit het hotel, nog over mijn schouder roepend naar een receptionist dat als hij de DJ van dienst niet meteen bewust maakte van zijn weerzinwekkende muzieksmaak, ik hem persoonlijk zo’n trap onder zijn kont zou geven dat hij gedurende een week niet meer zal kunnen zitten. Ik schonk mijn allerliefste glimlach aan de portier van dienst die me met een geschokte uitdrukking op zijn gezicht aankeek.

    Ik liep uit het hotel, hupte op mijn scooter en deed de helm aan die ik sinds mijn aankomst zwaar vervloek, aangezien die mij menig blikken van omstanders bezorgt – één keer zelfs letterlijk. Gelukkig was het blikje Fanta lemon leeg.

    Ik ademde langzaam in en uit, deed “zzzzennnn” om toch wat te ontsnappen aan het Ochtendhumeur, en tegen dan was ik weer de oude. De zon schijnt, het windje is zacht, er waren geen vervelende mannen op straat die me aanstaarden. Ik moest naar mijn meest afgelegen hotel gaan. Die bevindt zich bijna in the middle of nowhere, en om die te bereiken moet ik door een straat rijden die ferm lijkt op de straat waarin Meg Ryan in “City of Angels” fietst (met de ogen toe, zonder handen en bergaf… Slim hoor). Nu moet ik toegeven dat ik ook die neiging kreeg. Maar vanzelfsprekend hield ik mijn ogen open en mijn handen op het stuur, maar bergaf ging ik toch wel, waardoor ik mijn maximumsnelheid van 53 behaalde. Overal zoefden lastige vliegen, irritante muggen en giftige rode libellen langs me heen.

    *Tok*

    Ah, dat geluid ken ik. Een beest heeft mij alweer niet kunnen ontwijken.

    *Frutsel*

    Frutsel? Was ik een cartoonfiguur, zag je een meisje met d’r helm op ‘r kop aan het rijden op haar scooter, en een hele resem vraagtekens boven haar hoofd.

    *Zoem.*

    Zoem?! Wat in godsnaam is er hier aan de hand? Ik werp een (figuurlijke) blik naar mijn décolleté, om zeker te zijn dat het gedempt gezoem inbeelding is. Niets. Ok, geen probleem!

    *Zoéééééémmmm!*

    Ik kijk nog es. Tot mijn grootste horror zie ik een Hornisse IN mijn bloes.

    “wooooOOOAAAAH!!!” schreeuw ik op dezelfde manier waarop Oliver Hardy schreeuwt als zijn broek in brand staat.

    Niet onder de indruk? Volledig onwetend wat Hornissen betreft?

    OK.

    De Hornisse is de grote broer van de wesp. Je weet wel, het soort van grote, domme, sterke en bullebak-gespuis dat zegt: “ben jij diegene die mijn broertje heeft beledigd?”. Hoe ziet de Hornisse eruit?

    Neem een wesp. Kleur die zwart en maak ‘m fluffy, maar niet evenveel als een bij. Vergroot de buik van de wesp (dus de staart en de smoel blijven in dezelfde grootte) tot een bal van twee centimeter diameter. Plak er 6 lange (een drie à vier centimeter ongeveer) dunne poten aan, die hangen.

    Sommigen zeggen dat het beest kei-giftig is. Maakt niets uit, ik ging op net dezelfde manier gereageerd hebben mocht het een simpele wesp geweest zijn.

    Uit pure schrik knijp ik mijn remmen dicht, waardoor ik slip over de straat en twee prachtige zwarte remsporen op de straat achterlaat. Ik knal zacht tegen het trottoir, gaw van mijn scooter af en ontdoe me van mijn rugzak, schoudertas en helm in een tijdsspanne van 1½ seconde. Ik voel een stekende pijn in mijn borst. Ik wil net de knopen van mijn hemdje opendoen als ik zie en merk dat de Hornisse onvindbaar is. Mijn linkerborst doet immens veel pijn en mijn hart pompt driehonderd per uur, maar ik vond toch de moed om mijn scooter uit te zetten, hem recht te zetten en er kalm op te zitten. Ik voel aan mijn borst. Een lelijk wit gezwel komt erop. Ik panikeer lichtjes, niet wetend hoe giftig de beten van een Hornisse zijn. Ik kijk op mijn uurwerk, realiseer me dat ik niet te laat mag komen op mijn informatiebijeenkomst, en met een diepe zucht kleed ik me terug als muilezel met al mijn zakken en ga op weg.

     

    In het hotel zelf waren er Duitse gasten die vroegen naar hun pick-up tijden. Dat zijn de tijden die we telkens moeten inschrijven voor de gasten, zodat die weten wanneer ze worden opgehaald door een bus om naar de luchthaven te gaan. Mijn Duitse collega (die ik niet met naam zal noemen) van dat hotel was vergeten ze in te schrijven, veronderstelde ik. Meer Duitse gasten ziende dan mijn eigen, werd ik alweer wat grumpy.


    Ik zag hem in het volgende hotel, waar ik hem als wijze van groet toebulderde waarom hij de pickuptijden van Hotel [Censuur] (inderdaad, dezelfde als in “wat een rustige namiddag moest worden”!) niet had ingeschreven. Hij stopte elke beweging en bleef stokstijf staan. Een mengeling van doodsangst en verbijstering was op zijn gezicht te lezen. En dat, beste mensen, is één van de leukste gezichtsuitdrukkingen ter wereld, dat ik mijn lach niet kon inhouden en werkelijk in schaterlachten uitbarstte. Ondanks de pijn die ik nog steeds voelde, en later naar mijn rug uitbreidde, was mijn dag weer goedgemaakt.

     

    Voor de ongeruste lieve mensen onder ons: het is niets ergs. Op de luchthaven zelf begon het zoveel pijn te doen dat ik naar de EHBO-stand van de “departures” ben geweest, omdat ik toch zeker wou zijn dat die beet geen gevaarlijke gevolgen zou hebben. Het was om te beginnen al heel moeilijk uit te leggen waarom ik de bovenzijde van mijn linkerborst wou blootleggen (de turkse verplegers weigerden ernaar te kijken) in het Turks, maar omdat ik toen ook nog niet wist dat dat beest een “Hornisse” noemde, kreeg ik echt niets gedaan. Gelukkig was er een Duitstalige die me een zalf gaf en een pijnstiller.

    Na één week was er een lange rood-paarse streep te zien op mijn borst, maar nu is er enkel één klein gaatje, alsof iemand met een naald even erin heeft geprikt. Ik voel niets meer en dat is het belangrijkste J

    21-10-2008 om 00:02 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    29-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bestemming!

    Tadatatàà – tadàà!

    Het is zover! Ik ben supertrots op mezef! I did it! Helemaal op m’n eentje! Zonder hulp van anderen!

    Ik, Elisabeth “Twijfelaar” Kreps, die altijd voor elke beslissing in haar leven (als het nu om kleren, jongens, voedsel of toekomst gaat) de hulp of adviezen van anderen vraagt, is erin gelaagd om een zeer belangrijke beslissing met voorbedachte rade helemaal alleen te maken!

    Met name: mijn bestemming voor volgend jaar.

    Daar heb ik een volledige namiddag voor genomen. Ten eerste heb ik alle drielettercodes van de bestemmingen die we mogen kiezen, ontcijferd (Ik snapte op dat moment pas waarom dhr. Soete – leerkracht Toerisme op Spermalie – ons vier keer het examen van de drielettercodes heeft laten maken. Plus nog acht tussentijdse toetsen. Per trimester).

    Als je weet dat ‘AGP’ voor Malaga staat… Hou je dan eens bezig met een supermoeilijke die Ho Chi Minh Stad blijkt te zijn.

    Anywaaay, ik mocht kiezen tussen 45 bestemmingen. Noord-Afrika doe ik voorlopig liever niet. Heb al Tunesië gedaan, is me niet zo bevallen, ik wacht er liever even mee.

    Bulgarije? Nâh, ik wil de zon.

    Thailand en de landen errond doe ik ook liever niet. Eén van de Chinezen (die Phang heet) heb ik gisteren beter leren kennen, en hun cultuur is gewoonweg te moeilijk voor mij. Gedurende een halfuur was ik afwisselend zijn beste vriend en zijn aartsrivaal. Een mens probeert dan eens iemand anders zijn naam correct uit te spreken…

    Uiteindelijk heb ik alles gewogen en gewikt met als maatstaf mijn eigen aanpassingsvermogen – helemaal op m’n eentje! – terwijl ik de dop van mijn stylo tot moes heb gesabbeld. Ik heb de voor- en nadelen van elke bestemming in mijn hoofd laten spelen, en ook de impact van een land op mij.

    Ik kwam dan aan vijf bestemmingen op het einde. En die moeten we rangschikken van één tot vijf. Eén als de favoriet. Dus mijn lijstje ziet er zo uit:

    Op vijf heb ik Cancun in Mexico. De vogelspinnen zie ik niet zo zitten. Ook het orkaanseizoen schrikt me een beetje af. Op nummer vier heb ik Malaga. Die zit sowieso in mijn top vijf, en in Malaga zou ik graag, na een jaar of vijf, willen blijven. En daarmee bedoel ik vast blijven. Daar dus de rest van mijn leven wonen. Maar omdat ik nu vooral meer wil zien van de wereld, staat die maar op nummer vier. Ik heb nog tijd om in Malaga te geraken. Ik ben geduldig… Op nummer drie staat Mombasa, in Kenia. Ik heb geen waardevolle herinneringen van Centraal-Afrika, dus ik zou graag daar de cultuur volledig in me opnemen. Het lijkt me een bestemming die me eeuwig zal bijblijven. Desondanks weet ik niet hoe het daar zal zijn, dus blijft Mombasa op het veilige nummer drie. Als tweede op de lijst staat Sicilië. Mijn grootste broer heeft in Italië gewoond een paar jaar geleden en ik heb zo de indruk dat Italië voor eeuwig in zijn hart zal blijven. Wil ik wel eens uitproberen. Plus, ik wil hallo zeggen aan den Etna (voor de onwetende mensen onder ons: de Etna is de tweede actiefste vulkaan van Europa)!

    Ennnn… Op nummer een staat Havana! Iedereen die me een beetje kent weet dat ik dol ben van Cuba en dat ik alles zou doen om naar Havana te mogen gaan. Het is dus mijn grootste droom om in Cuba te zitten. Helaas, als ik word aangenomen voor in Cuba te gaan, zal het in winter- en zomerseizoen zijn. Maar orkanen liggen overal op de loer… En omdat ik nog een groentje ben – net begonnen, bedoel ik dus – is de kans zeer klein dat ik nu al naar een verre bestemming mag. Maar hoop doet leven!

    29-09-2008 om 20:01 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    19-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat een rustige namiddag moest worden...

    We zijn maandag. Ik zie een uitgeprinte mail in mijn vakje die zegt dat ik om half drie ’s namiddags in het hoofdkantoor in Antalya moet zijn om mijn werkvergunning te krijgen. Mijn naïevere kant dacht dat ik wel terug ging zijn tegen half vier, aangezien ik dan een afspraak had met een paar Pegase-gasten in één van de luxueuste hotels van Belek.
    Mijn Hongaarse collega Andrea en ik mochten Lindes auto lenen (een Toyota Yaris die al enkele jaren oud is) om naar het kantoor te rijden, aangezien we beiden met een scooter rijden en het heel moeilijk is om aan een snelheid van vijftig per uur naar de hoofstad van de Turkse Rivièra te gaan.
    We zijn dinsdag.
    Andrea reed perfect naar het hoofdkantoor. Eenmaal daar aangekomen, stonden nog een tiental andere Reps (= afkorting van Rehber, wat in het Turks “reisleidster” betekent) in het kantoor te wachten. Na een tiental minuutjes riep de verantwoordelijke ons allemaal samen en zei dat we naar het politiekantoor gingen. Geen probleem, dacht ik. We volgen gewoon alle andere auto’s. Ik nam plaats achter het stuur en hield ontkoppeling en rem ingehouden terwijl ik de sleutel in het contact draaide. Het rijden in een Toyota Yaris viel enorm tegen. Niet alleen was de zetel zeer moeilijk om perfect aan mijn lengte en bouw aan te passen, maar ook The Feeling met de auto was volledig afwezig. De motor hoorde je niet, wat wilde zeggen dat ik tijdens mijn rit (van parkeerplaats tot einde parking) twee keer ben stilgevallen. Enorm gegeneerd, zette ik de pook in neutraal, trok nijdig de handrem op en fluisterde tegen Andrea dat ik toch wel liever had dat zij reed. Een Nederlandstalige reisleidster van Kemer (een vakantiebestemming ietsje verder dan Belek) besloot dat zij ging rijden, aangezien zij al een keertje naar het politiekantoor was geweest. De rit van het hoofdkantoor naar het politiekantoor had in totaal tweeënhalf uur geduurd. Niet alleen was het verkeer een rechtstreekse hel (vergelijk Brussel ‘s morgens op een sneeuwerige dag, maal twee), maar ook waren we alle andere auto’s die voor ons reden kwijt. Bij deze mijn ironische dank aan de stomme verkeerslichten die 120 seconden rood blijven, en ons 15 seconden de tijd geven om door het groen te rijden. Het was al drie uur toen ik besloot naar de receptie van het hotel te bellen om te zeggen dat ik mijn Pegase-gasten niet zou kunnen verwelkomen.

    Een verveelde stem nam op:

    “Blablablabla Hotel [censuur] , Blabla, Good afternoon?”

    “Yeeees, hello, I am a Rep (afkorting van Rehber, zoals hierboven al beschreven) from Pegase, I would like to contact my clients on their room, number ####.” Antwoord ik met een enthousiaste stem, in de hoop haar humeur wat op te krikken.

    “One moment please.”

    Een lelijke muziektoon zeurt in mijn oor.

    “Blablablabla, Hotel [censuur], Blabla, good afternoon?”

    Een andere stem. Vreemd.

    “Yeeees. I am a Rep from Pegase and I would like to contact some of my clients.” Antwoord ik, mijn geduld niet verliezend.

    “One moment please.”

    Het zeurend muziekje zorgde voor een nieuwe traumatische ervaring aan mijn trommelvlies.

    Na wat een eeuwigheid leek te duren, kreeg ik dezelfde stem die me netjes antwoordde:

    “Nobody in the room.”

    Aha. Ik ben gedoemd.

    “Thank you” antwoord ik neerslachtig terwijl ik in paniek nadenk hoe ik mijn gasten in godsnaam moet verwittigen dat ik er niet zal zijn.

    *PING*

    Een lumineus idee welt in mij op. Ik moet gewoon zeggen dat zij mijn gasten moeten verwittigen!

    Ik bel opnieuw.

    “Blablablabla, Hotel [censuur], Blabla, Good afternoon?”

    Alwéér een nieuwe stem.

    “Yééés. I would like you to tell my guests that I will not be here at 15.30, but that I will come tonight. They are in Room number #### and I would like to –“

    Het abrupte einde aan mijn monoloog werd veroorzaakt door het dweilende lied. Ik grom binnensmonds en hou mijn GSM op een twintigtal centimeter van mijn oor om het zielige liedje niet te hoeven horen.
    "There is nobody in the room."
    "Yes, I knów", zeg ik. "Could you tell them that I will not be there at 15.30, but that I will be there at about... eh... 20.00?"
    "I'm sorry, I don't understand."
    Ze praat in het Turks tegen iemand anders.
    Een norse mannenstem neemt op.
    " 'Allo!"
    "Yééés. I would like you to tell some guests of mine - "
    Pieeeep. Verbinding verbroken.

    Tegen dan was mijn geduld gedaald tot op het niveau dat mijn vader ’s morgens heeft.

    “Blablablabla, Hotel [censuur], Blabla, Good afternoon?”

    “OK. Listen very carefully to me. I need to talk with some guests of mine.” Zei ik met een snelheid waarmee babyschildpadden uit hun ei klauteren en naar de zee kruipen.

    “One minute please”.

    Het muziekje geeft me lichte suïcidale neigingen.

    “Hello?”

    “Hi. Can you first listen to me and thén take action?” zei ik, de telefoon vastgrijpend.

    “Pardon?”

    “I. Need. To. Speak. With. Guests.”

    “ok…?”

    “Can you tell them that I will not be there at 15.30, but that I will be at the hotel at 20 hours?”

    “Room number?”

    “NOOO! I don’t need the room number. They are not there. I just want you to tell my guests, if they come to the reception – “

    “This is not the reception. One minute please.”

    En alwéér het muziekje. Ik zweer dat als ik het nog één keer hoor, alles ga opgeven en dat de gasten voor mijn part de mooie gordijnen in mogen kruipen.

    “Hello?”

    “Yes.” Antwoord ik bot. “If there are guests asking for Pegase, would you please tell them that I, the Pegase Rep, will not be there at 15.30, but at 20 hours tonight?”

    “Of course, no problem.”

    Ik ben met stomheid verslagen.

    “Thank you” antwoord ik dankbaar en met een gelukzalige zucht hang ik op.

     

    Een half uur later kreeg ik telefoon van de centrale van Thomas Cook, Neckermann en Pegase.

    “Ja, Elisabeth, ik heb hier gasten in het hotel [censuur] die op je wachten. Ze zeiden dat je hier om 15.30 moest zijn. Klopt dat?”

    Ik maak een trappelend indianendansje terwijl ik in alle talen van de wereld de receptie van hotel [censuur] vervloek.

    “Elisabeth?”

    “Ja, ja, ik ben er nog.” Hijg ik. “Luister, ik moet nu naar het politiekantoor in Belek voor mijn werkvisum, dus ik kan er niet zijn. Ik heb nochtans de receptie gewaarschuwd, maar ze hebben blijkbaar mijn probleem niet zo goed begrepen.”

    De vrouw van de centrale luistert naar mijn verhaal en is zeer begrijpend als ik in één adem zeg dat ik echt enorm veel moeite heb gedaan om te voorkomen dat mijn gasten tevergeefs op mij moeten wachten.

    Maar bon. De afspraak is verzet naar 20 uur. Godzijdank.

     

    Ondertussen waren Andrea, Ilse (de Nederlandstalige reisleidster uit Kemer) en ik verdwaald. Na talloze keren gebeld te hebben naar de centrale om de correcte weg te weten te komen, komen we uiteindelijk via weggetjes die alleen in het Hol Van Pluto kunnen gevonden worden bij het Politiekantoor terecht. Mannen met geweren begroeten ons nors als we alledrie stralend goedemiddag zeggen. We waren uiteindelijk om kwart voor vijf in het politiekantoor. We sloten ons aan bij de hele bende Reps die samen met ons waren vertrokken, maar die nu verveeld stonden te wachten op een grasperkje.

    “Zijn jullie nog niet aan de beurt geweest?” vraag ik.

    “Neen.” Is het snauwende antwoord.

    Blijkbaar is de politie hier ook van een mañaña-mentaliteit.

    Uiteindelijk worden we allemaal afgeroepen en krijgen we onze visum – eindelijk.

     

     

    Diegene die niet kunnen geloven dat ik na deze namiddag volledig uitgeput was, krijgt persoonlijk een djoef op zijn muile als ik terugkom. Bij deze bent U gewaarschuwd.

    19-09-2008 om 15:26 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    12-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kantoor

    Als ik toekom in The Office van Belek, ben ik meestal de enige reisleidster, en ook de enige vrouw. Excuseer, meisje (want in Turkije ben je pas een vrouw als je getrouwd bent…).

    Meestal zijn drie personen aanwezig: Suleyman, een man die ik enorm respecteer, mede door zijn rustig voorkomen en wijze woorden. Met hem hou ik af en toe een zeer verhelderend gesprek in het Duits. Suleyman luistert aandachtig, hij is geduldig, en verbetert mijn Duitse, slecht geconstrueerde zinnen indien nodig. De tweede is Ersin Hij regelt alle transfers en vluchtgegevens. De man is te grappig voor woorden. Het ergste is: hij probeert zelfs niet grappig te zijn. Gewoon de manier waarop hij met een nasale stem de telefoon opneemt is al genoeg om een lachstuip te krijgen. En als ik dan met een verwrongen gezicht mijn lach probeer in te houden als Ersin de telefoon opneemt met “Djènè” (=”Diana”), kijkt Sinan me met een niet-begrijpende blik aan. Sinan is de derde man. Hij regelt de… Sja, wat regelt hij? Hij doet een beetje vanalles. Alle kleinere klusjes. En excursies inboeken, natuurlijk. Zeer belangrijk!

    In ieder geval, deze drie mannen zitten hier overdag het meest. Als ik dan binnenkom door de piepende deur, krijg ik eerst een boze blik van Sinan als die aan het bellen is. Zijn bureautje is gevestigd net naast de deur, en aangezien de deuren van het kantoor sinds de Franse Revolutie niet meer zijn geolied, maak ik een luidruchtige entree.

    Ersin, die recht tegenover de deur op een drietal meter  afstand aan zijn riante bureautafel op zijn computer staat te tokkelen, schenkt me een glimlach waarbij hij zijn vier tanden ontbloot. Ik stap verder, en aan de rechterkant glimlach ik naar Suleyman en vraag hoe het met hem gaat. “Gut, danke. Und wie gehts dir?” is zijn vaste repliek. Ik installeer me dan op de poefjes op het kantoor en haal met een zucht mijn rugzak van mijn rug. Normaalgezien komt er op dat moment heel wat volk over de vloer. Ze gaan naar het kopieerapparaat, ze vragen wat info of een gunst, ze brengen een mededeling. En dan gaan ze weer weg. Af en toe komt Ali, de 19-jarige jongen die 6 keer per week de nachtshift doet. Dan komt hij bij me zitten en vraagt zeer geïnteresseerd hoe het met me gaat. Meestal probeert hij me op één of andere manier te behagen, dus hij leegt de asbak, brengt me een thee, vraagt of ik er koekjes bij wil, enzovoort. Meestal praten we dan even. Ongeveer twee dagen geleden was ik in een extreem goede bui toen ik met Ali ons dagelijks gesprekje over koetjes en kalfjes voerde. Hij speelde met mijn zonnebril terwijl hij vertelde wat hij die dag in Serik (dorpje dichtbij Belek, nvdr) had gedaan. Hij liet daarbij mijn zonnebril uit zijn handen glippen, en alsof dat het grootste drama ter wereld was, probeerde hij met een trippelend huppeldansje de val van mijn fake Gucci-zonnebril te redden. Zijn fladderende handjes zorgden voor een spontane giggle-loop langs mijn kant. Hij zette zich, na mijn zonnebril zorgvuldig terug op tafel hebben gezet, netjes met de benen over elkaar terug neer op de poef. Hij keek me gedurende enkele seconden met een uitgestreken gezicht aan toen ik nog steeds onder tafel stond te bulderen van het lachen. Het werd allemaal nog erger toen hij kalm en droog (droger dan droogst) zei: “you are very happy today.”

     

    Soms komen er ook een heleboel Turken binnen op kantoor, van een Turks bedrijf waarmee Diana Travel mee samenwerkt. Ze hebben een zeer summiere woordenschat van Engels, wat wil zeggen dat ik het onderste van mijn beste Turks uit de kan moet halen. Meestal blijft het bij een hallo-hallo-hoegaathet-goedhoegaathetmetjou-ookgoeddankje. Ooit hadden ze allemaal een hele tirade aangegaan over mijn broek. Akkoord, mijn broek is te groot. En als ik wil vermijden dat de broekspijpen op de grond slepen, moet ik mijn broek optrekken. Maar iemand kon me wel eens zeggen dat ik met een opgetrokken broek (tot net boven mijn taille komt die dan) op Kabouter Plop lijk. Gelukkig kennen ze dat niet in Turkije. Wat zijn ze gezegend!

     

    Gisterenavond heb ik de match van België tegen Turkije gezien op TV. Dat was niet op kantoor, maar ik heb toch op een terrasje tot de laatste minuten op het puntje van mijn stoel gezeten. Helaas, de stand was 1-1. Wat teleurstellend, al betekende dat wel goed nieuws. Nu zou ik ’s nachts tenminste niet wakker blijven van alle auto’s die triomfantelijk claxonneren door de straten.

    Toen ik, na de match te hebben gezien, op het kantoor toekwam, kreeg ik een hele golf van Turkse woorden over me heen. De helft van de gehele Turkse Bevolking had de match op kantoor meegevolgd. Ze waren allemaal verontwaardigd dat het bij 1-1 was gebleven, aangezien in de match een doelpunt van Turkije in de goal van België ongeldig was verklaard.

    Ik, als enige Belg, verdedigde mijn piepklein landje met het chauvinisme dat zelfs een Fransman zou verbazen. Scheldwoorden kwamen er niet aan te pas, maar het temperament van beide kanten liep hoog op. Uiteindelijk lieten we het rusten en dronken een theetje.

     

    Zoals je misschien gemerkt had, de sfeer op kantoor loopt uiterst ontspannen. Niemand neemt een blad op de mond, maar ook niemand is op de tenen getrapt. Te harde schouderklopjes en dodelijke knuffels tonen aan dat de collegialiteit tussen ons zeer sterk is. Ik ben zeer dankbaar dat ik in zulk een leuk team mag werken.

    12-09-2008 om 19:28 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    09-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goodbye my darling

    Ik was in mijn laatste hotel aan het worstelen met twee gasten en een moeilijke vluchtwijziging, toen ik plots een telefoontje kreeg van Hasan. Voor diegenen die niet weten wie Hasan is: hij is diegene die ervoor gezorgd heeft dat ik in één nacht tijd een nieuwe achterband heb gekregen.

    “You are getting a new scooter!” zei hij al jubelend.

    Even in shock, nam ik een paar seconden pauze om goed adem te halen.

    Mijn lieve scooter! Die een geweldige maximumsnelheid haalt, en die al bulderend door de straten giert. De goede scooter die ik met een paar draaien aan de rechterhendel van het stuur aantoont aan trage vrachtwagens dat ik sneller wil. De fantastische scooter die perfect remt, en die met het gepiep aantoont dat de slagboom op moet getrokken worden als ik aankom aan een hotel. Mijn luidruchtige scooter, die menige mannen aantoont dat ik geen katje ben om zonder handschoenen aan te pakken.

    Met veel moeite kan ik net “What?” uitbrengen. Achter me staan mijn gasten met hun vingers te tokkelen om hun vluchtgegevens te weten te komen.

    Hasan legt me uit dat iemand mijn scooter zal veranderen terwijl ik nog in het hotel bezig ben. O ja, en dat ik nog een paar papieren moet tekenen.

    Nou, ik kan je zeggen dat ik met die “paar papieren” een gehele boom kon reconstrueren.

    Toen ik uit het hotel stapte na het probleem met de gasten opgelost te hebben, zag ik een pick-up truck met 3 scooters, precies dezelfde als de mijne, eraan vastgeketend. Zonder moeite zag ik mijn lieve, goede, fantastische en luidruchtige scooter in het midden. Ik kreeg een krop in mijn keel. Het is zoiets als afscheid nemen van een trouw huisdier dat je al jaren gehad hebt.

    Op de parking van het hotel stond een nieuwe motor te snorren. Wacht even, ‘snorren’ is het goede woord niet. Te zoemen. “Zuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuv” doet het. Wat een ontgoocheling, vergeleken met de “GroAAAAAAAAAAAAAAAAAAARghl” van mijn lieve, goede, fantastische en luidruchtige scooter. Bref, de gehaaste man die mijn beestje had vastgeketend aan de truck, kwam met een druppend bezweet gezicht naar mij toe met een stapel papieren.

    “you have to sign Ghhere, ghhere, ghhere and ghhere.”

    Ik zet met tegenzin een krabbel, met in mijn kielzog nog mijn Beestje.

    Ik kreeg bijna de tranen in mijn ogen, toen ik 5 minuten later de truck zag vertrekken met mijn Allerliefste aan boord.

     

    De nieuwe scooter maakt een “zuuuuuv”-geluid (zoals eerder vermeld), en haalt maar een maximumsnelheid van vijftig per uur. Nogal teleurstellend. De remmen piepen niet, en zijn ook niet even soepel als mijn Beestje. Maar bon. Hij is tenminste stiller (zo maak ik niet de hele buurt wakker als ik ’s avonds in het appartementsgebouw toekom) en nu hoor ik mijn muziek tenminste als ik mijn iPod met maximumvolume in mijn oren steek.

    09-09-2008 om 20:24 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    04-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Snakes and Tarantulas

    Snakes and Tarantulas

    (Waarschuwing: deze blog bevat overdramatisatie en understatements)

     

    Op een zonnige (alweer dûûûh) middag was ik op mijn balkon aan het genieten van de zonnestralen. The sun was shining, the krekels were sjirpling… Kortom, ik was in een good mood. Tot ik plots op straat wat commotie zag. Een hele bende mannen stonden in een kring, en waren bezig met het *iets* dat zich in het midden van hun cirkel bevond, te bekogelen met stenen. Ik trok mijn wenkbrauw op (héhé) maar besteedde er verder geen aandacht aan, aangezien ik het *iets* niet kon zien door het kleine muurtje dat de straat van het appartementsgedeelte scheidde. Mijn nieuwsgierigheid werd te groot toen één van de Chinezen met zijn kung fu-stok ook op het *iets* sloeg. Inwendig werd ik al boos, stel dat het een onschuldig diertje was?

    Dus ik graaide naar mijn sleutels, sloeg de deur achter mij dicht en ging naar beneden. Eenmaal buiten, was de kring mannen verdwenen. Ze waren allemaal terug in de cafetaria Rummikub aan het spelen. Ik vroeg aan Hasret, het Turks meisje waarmee ik wekelijks mijn Turkse lessen doe, wat er aan de hand was. Ze wenkte mij naar de straat. “Yilan!” zei ze. Mijn zakwoordenboek had ik niet mee, dus ik had geen idee wat ze bedoelde. Pas toen ze de immense (overdramatisering. het had de afmeting van een meetlat van veertig centimeter) , gele en griezelige, maar dode slang toonde die in de berm gevestigd was, kreeg ik rillingen. Echt waar, Dames en Heren, dat was de eerste keer van mijn leven dat ik een slang zag. Ik huiverde en maakte een “bluaaarghhhh” geluid om aan te tonen dat ik niet van slangen hou. Hasret giechelde en maakte duidelijk dat ook zij niet zo dol was van deze glibberige wezens. Ze wees naar het tuintje (of eerder “gedroogd grasperkje”) waar de Rummikub-spelers weer een slang hadden gevonden. Ik hield me moedig voor en mijn gevoel van angst negerend, ging ik naar het stroperkje. Tegen dan had één van de mannen de slang al opgenomen en aan de nek vastgenomen. Toen hij het blank buitenlands meisje (ik dus) zag, besloot hij met de slang dichterbij te komen. Ik probeerde me stoerder voor te doen dan ik me eigenlijk voelde, dus ik bleef staan. De slang hing kaarsrecht. Pas toen hij nog op een meter van mij verwijderd was, begon de slang te kronkelen aan zijn hand. Van de schrik maakte ik een sprongetje naar achter (understatement: ik schreeuwde en liep weg) en plakte mezelf aan de muur die achter mij stond. De schrik was dan ook enorm toen ik op nog geen 2 centimeter een kast van een spin zag naar mij toe kruipen. De spin, die griezelig genoeg met alle beschrijvingen van een tarantula overeenkwam, was zeker even groot als mijn hand(overdramatisering gedeeltelijk correct. de spin was half zo groot als een tarantula.) !

    Bij deze slaakte ik een klein gilletje (understatement: ik schreeuwde de gehele Turkse gemeenschap bij elkaar) en hield het voor bekeken. Sindsdien heb ik het Stroperk niet meer betreden.

    04-09-2008 om 21:04 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    29-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mededeling

    Hierbij een paar kleine mededelingen die te klein zijn om een volledige blog over te schrijven, maar te groot om toch onvernoemd te laten. Nou ja, de meerderheid dan toch.

     

    • Voor diegenen die me bestookten met duizenden vragen en Grote Paniek: Let it go, I’m not pregnant.
    • Mijn relatie met David kan niet blijven duren, aangezien hij zondag terug naar zijn thuis in Leeds vertrekt.
    • Ondertussen heb ik al een liefdesverklaring gekregen van een jonge Turkse medewerker van bij ons op kantoor.
    • En hij heeft daarbij The Office bijna in brand gestoken.
    • Ik heb een maximumsnelheid met mijn scooter behaald: 58 km/h! Wind in de rug, bergaf en in een rechte straat (die hier heel zeldzaam zijn).
    • Mijn verkoop was deze week rottig slecht.
    • Een bende Chinezen (die in ons appartementsblok wonen) prutst altijd met mijn scooter ’s nachts. Ze verzetten de spiegels, blokkeren het sleutelgat of verzetten mijn scooter tot aan de andere kant van de parking.
    • Dat maakt me elke morgen met mijn ochtendhumeur enorm boos en gefrustreerd.
    • En nog bozer als ik me realiseer dat ik er niets tegen kan beginnen, aangezien ze alleen Chinees spreken en aan Kung Fu doen.
    • En nóg bozer als daarvoor als ik zie dat ze weer hun lange Kung Fu-stokken, stenen en andere troep weer niet hebben opgeruimd, en ik daardoor een heel hindernissenparcours moet afleggen om zonder kleerscheuren uit de parking te geraken.
    • Elektronica: Een iPod Touch (inderdaad, diegene waarmee je op het wireless internet kunt gaan!) kost hier slechts 175 YTL! Dat is iets minder dan 100 EUR.
    • Bij deze zou ik willen vermelden dat ik niet fungeer als Turkije-België handelaarster, dus laat die smeekbedes om er ééntje mee te nemen maar thuis.
    • Omgeving: Ik ben een paar dagen geleden tot de choquerende conclusie gekomen dat ik ’s avonds, op de scooter, en ’s morgens héél vroeg, KOUD heb! Zonder air-conditioning!
    • Ik heb een verkoudheid, door die stomme airco’s in de hotels, en het warme, vochtige, vertstikkende weer buiten. Ik heb een loopneus, en snuf nu net als mijn grootvader!
    • Nationale Rampen: Toen ik een Nederlandstalig tijdschrift zocht, heb ik maar twee Belgische exemplaren gevonden: De Gazet Van Antwerpen (op zich niets mis mee, actualiteit is actualiteit!) en – o dear god – de Dag Allemaal.
      “De verloedering kent geen grenzen”…
    • En over verloedering gesproken: de kwakzalvers van het ziekenhuis hebben me de factuur gegeven! Kan iemand me uitleggen waarom ik 50 YTL moet betalen aan “GLUCOSE”? Totaalkost ziekenhuis: kleine 700 YTL. Ik wou dat mijn huisdokter hier was…

     

     

    29-08-2008 om 00:00 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    27-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ziekenhuis

    Ik had een zwak moment deze morgen. Je kent dat wel, wanneer je constant de weg bed-toilet maakt. Mijn maag was die ochtend niet bepaald mijn beste vriend. Het was al half negen toen ik trillend op mijn benen, met een bezweet gezicht en een rauwe stem The Boss belde. Ik moest om 9 uur 21 mensen verwelkomen in Belek. Ik vertelde haar het probleem en legde kokhalsend uit dat ik bijna geen woord uit mijn mond kon krijgen zonder terug kotsneigingen te hebben. “Ga naar het ziekenhuis”, zegt ze.

    “Pardon?”

    “Ja, daar is een dokter die je kan helpen. We werken samen met dat ziekenhuis”, verklaart ze. Blijkbaar zijn er in Turkije geen huisdokters.

    Ik moest een papier hebben die aantoonde dat ik vandaag niet kon werken. Dus ik belde een taxi, te onzeker over mezelf om het hels Turks Verkeer vandaag de baas aan te kunnen, en vertrok richting ziekenhuis.

    Het ziekenhuis leek van veraf een hotel, mocht je de immense “BELEK KRANKENHAUS!” in neonletters boven op het gebouw er niet bijrekenen. In de inkomhal van het Ziekenhuis zag ik hetzelfde scenario als in het hotel: aan de receptie twee turkse vrouwen vervelend hun nagels te vijlen, een soort van lobby met big screen TV en turkooizen zetels, hier en daar een grote plant, en mensen die in een Elle bladerden om de tijd te verdrijven.

    Ik meldde me aan bij Verveeld Vijlende Vrouw nummer één met mijn intussen perfect uitgesproken “Ben Turkşe Bilmiyorum” (= “Ik spreek geen Turks”). Ze gaf me met een zoetzemerige glimlach een klein papiertje waarin ik mijn persoonlijke gegevens moest invullen. Na die terug hebben gegeven, gebaarde ze dat ik naar beneden moest gaan en daar op de dokter moest wachten. De dokter die kwam, ging met mij naar de observatiezaal. Vier net opgemaakte bedden naast elkaar, met tussen elk bed een afgrijselijk lelijk douchegordijn.

    De dokter gebaarde dat ik op Bed 2 moest zitten. Bij Bed 1 stond een moeder met liefdevolle, doch angstige blik naar haar slapende (?) zoon te kijken. Ik vond mezelf op dat moment enorm stom om naar het ziekenhuis te komen voor een idiote buikpijn. Enfin. De dokter vroeg me naar alle klachten zonder een verveelde of ongeduldige toon in zijn stem. Ik vertelde hem dat ik de voorbije 2 weken vooral last had van extreme zwakte, maar dat de voorbije paar dagen ik misselijk was, vooral ’s morgens.

    “Pregnant?” vroeg hij me.

    Ik schudde overtuigd mijn hoofd. Hij stuurde me naar een specialist.

     

    Die dokter die ik daar tegenkwam, had een klein bureautje die me moest laten denken aan de tijden van het Medisch Onderzoek op school. Ik herhaalde mijn klachten tegen hem, waarop hij me antwoordde dat ze achtereenvolgens een echografie, bloedtest, urinestaal en een elektro-dinges gingen doen. Ik moest even slikken en hoopte uit de grond van mijn hart dat de Zwitserse Verzekering alles ging dekken.

    “Don’t worry, will take only half hour.” Zei de dokter. Ik trok mijn wenkbrauw op (wat ik nu met trots doe, aangezien ik het perfect kan! In Your Face, Bernie and Jonathan!) en somde nog even voor hem op wat er allemaal moest gebeuren. Een bloedtest in België neemt 2 dagen in beslag, maar hier blijkbaar voor de hele resem maar een half uur.

    Met een “Yeeees!” die me vreemd genoeg heel bekend voorkwam, vertrouwde ik er maar op en besloot ik me van kop tot teen te laten onderzoeken. Tenslotte ging het over mijn eigen welzijn.

    Ik was zeer opgelucht toen de dokter zei dat ik de urinestaal niet moest doen, aangezien ik mijn regels had. Ik ben nooit zo dol geweest op plassen in een potje. Dûh, wie wel?

     

     

    Een beginnende verpleegster ging mee met mij voor de bloedafname. Ze nam mij mee naar het onderste verdiep van het ziekenhuis (onder de grond, dus) en koos één van de vele deuren van de kleine kamertjes. Het deed me denken aan een sadistisch internaat.

     

    Niet alleen de naald, maar de gehele spuit ging mijn arm in. Na een klein gekerm van mijn kant en geamuseerd gegrinnik van de over-en-weer-lopende dokters was de spuit vol en konden we verder gaan naar de volgende test.

     

    In het ander kamertje werd ik ge-echografied. De dokter was niet echt zachtaardig in zijn handelingen, maar hij deed zijn werk goed – veronderstel ik toch. Toen hij meer dan 10 minuten met het elektronisch toestel (dat verdacht veel op een “venus intuition” leek) op mijn baarmoeder bleef wrijven, vroeg ik hem zo kalm mogelijk: “Problem var mi?” (=”Is er een probleem?”) Hij brubbelde wat in het Turks, en de beginnende verpleegster die naast hem alles meevolgde, glimlachte bemoedigend en zei “Yok” (=”Nope, er is geen probleem”).

     

    Toen ik in totaal 56 dokters en verpleegsters heen en weer de kamer heb zien in- en uitlopen, mocht ik uit de zetel en werd ik geleid naar de observatiezaal. Daar zeiden ze me dat ik moest neerliggen. Mijn uurwerk moest uit. En o ja, dat gouden kettinkje ook. Met enorme tegenzin ontdeed ik me van de ketting die ik sinds mijn aankomst hier niet één keer heb uitgedaan. Daarop kleefden ze patches op mijn lichaam, die ze daarna verbonden met draden die op hun beurt verbonden waren met een gevaarlijk uitziende machine. Vier knijpers werden geklemd rond mijn polsen en enkels. Ik begon ondertussen flink te hyperactiveren, want niemand was snugger genoeg om een buitenlands meisje te vertellen dat deze machine alleen mijn harstlag meette.

    Toen dat gedaan was, werd ik uit de observatiekamer geleid en naar de lobby gebracht. “Fifteen minutes” hoorde ik nog achter me in gebroken Engels.

     

    Na die vijftien minuten, die een eeuwigheid leek te duren, ging ik opnieuw naar de dokter. Die zei doodleuk tegen mij dat ik een zware keel- en maagontsteking had. En ik ben gedehydrateerd. En ze denken dat ik appendicitis heb. Hij schreef een brief (die even lang was als een klachtbrief naar een verzekeringsmaatschappij) met alle namen van de medicijnen die ik moest nemen. Ik bedankte hem hartelijk (de “maar toch, nee, bedankt” inslikkend), en liep het ziekenhuis uit. De taxichauffeur die al die tijd geduldig op mij had zitten wachten verwelkomde me met een grote glimlach. Whaa, wat was ik blij om uit dat koude ziekenhuis weg te zijn!

     

     

    27-08-2008 om 19:20 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Mot

    Het land waarin ik woon loopt over van de witte spinnen, piepkleine muggen, immens grote mieren en springspinnen. Maar geen één van die dieren is in aantal even aanwezig als De Mot.

    En ik praat niet over de Supergrote Mot, die mijn tedere Engelsman altijd de stuipen op het lijf jaagt en hem doet gillen als een klein meisje – om je dood te lachen, dat verzeker ik je.

    Neen, ik praat over de doodgewone mot. De Mot. Zoals je er in België ook hebt. Nu, hier is De Mot altijd present. Bij zonsopgang, overdag, bij zonsondergang, ’s nachts. In je koelkast, in je sjakos. In je bolletje opgerolde kleren. In je douchegordijn (met het hele vakjargon van vloeken achter zich aan, dat spreekt voor zichzelf), in je zetel. In je kussensloop, in je lakens zelf. En zelfs ééntje die dood uit je haar viel als je het borstelde.

    Nadat ik mijn dampkap opentrok om een eitje te bakken, en daar ook een Mot uit vloog, besloot ik dat het genoeg was en dat ik hierbij de blog “De Mot” zou schrijven.

    Bij deze zou ik U allemaal willen vragen, lieve Motten, om @#& uit mijn douchegordijn en dampkap te willen verdwijnen. U doet me teveel vloeken voor geheel Antalya. U zou in godsnaam een gehele ziekenhuisafdeling van hartpatiënten naar de verdoemenis kunnen helpen. U heeft ook mij bijna geveld.

     

    Raar maar waar heb ik nog geen één gaatje in mijn kledij opgemerkt. Alle kleren die ik heb, zijn intact behouden. Wat zeer vreemd is, aangezien met het aantal motten die ik tot nu toe al heb gezien ( is dus waarschijnlijk veel minder dan dat het er eigenlijk zijn) zou ik in principe geen kleding meer moeten overgehouden hebben.


    Dat wil zeggen dat De Mot geen vlieg kwaad doet. En dus kan ik het niets kwalijk nemen. Het feit dat ik me dood schrik en dat ik twee keer per week alle kadavers uit mijn appartement kuis, neem ik er nog bij. Want met de grote variant van De Mot, de Supergrote Mot, heb ik bijzondere tijden beleefd. Want de volgende keer ik de stoere Engelsman met coole houding nog eens zal zien gillen en wijzen, leg ik het zeker op video!

    27-08-2008 om 19:12 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    18-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aftershock

    Zoals eerder in de blog vermeld, heb ik een paar dagen geleden een ongelukje gehad met een wiel, kilometerteller en velg. Nu, na mijn accident ben ik met de taxi overal geweest en heb ik – gelukkig – de scooter van mij übersympathieke collega Tiffanie mogen lenen. Die brommer was niet echt wat ik was gewend, de remmen piepten niet, en hij trok minder snel op dan de mijne.
    Mijn wrak was nog steeds gestationeerd in het otopark (=parking) van het hotel Sillyum. De volgende dag, echter, toen ik naar kantoor ging, en vroeg wat er nu moest gebeuren, antwoordde iedereen dat ze het niet wisten. Enorm frustrerend, zeker als jij de enige bent zonder eigen vervoersmiddel. Nou ja, vehikel. Een scooter is een ras apart.

    Tot plots ik in mijn handen papieren van de verzekering in mijn handen gepropt kreeg van Ersin, de sympathieke medewerker van Diana Travel*. De papieren, daarentegen, waren allesbehalve sympathiek. Blijkbaar moet ik de eerste 150 euro betalen van de reparatie van de schade. Godverdoemelènge. Dan heb ik extreem mijn best moeten doen om de kleine lettertjes op de achterkant van het papier ‘te tekenen’ te lezen. En ik zeg niet klein-klein. Imméns klein. Zo klein dat een gehele roman op dat ene blad kon geschreven worden.

    Anyway, na die zorgvuldig gelezen te hebben (nogmaals, bedankt papa), zette ik met groot tegenzin mijn krabbel op het papier, aangezien ik weiger 150 euro te betalen. Bref.

    Ömür vertaalde in het Duits tegen mij dat mijn brommer klaar was, dat hij bright and shiny me stond op te wachten op de parking van het hotel.

    Pardon?

    Een olieverversing in België neemt nog meer tijd in beslag dan hoe de Turken mijn achterwiel (plus velg!) met een enorme snelheid (één nacht) hebben vervangen. Ömür gaf me een lift naar hotel, terwijl hij honderduit praatte over hoe hij zijn middagpauze doorbracht. Slapen, dus. “Waar slaap je dan?” vraag ik in gebroken Duits. “I have hidden places” knipoogt hij. Klinkt bizar. Ik negeer mijn griezelig gevoel en eenmaal aangekomen aan het hotel, bedank ik hem en hij vertrekt. Opgelucht en met een enorm gevoel van gelukzaligheid zit ik op mijn brommer en steek de sleutel langzaam in het contact, genietend van het moment dat ik weer capabel zal zijn om te gaan en staan waar ik wil. De schrik was dan ook enorm toen ik niet het gewoonlijke “tuv-tuv-tuv-tuv-trrrruuuuv” hoorde bij het opstarten, maar eerder een “broeh-broeh-broeh-broeh-GrrOAAAAAAAAaLGR”. Super. Mijn kleine scooter had het geluid van een verkouden tractor.

    Niet sneller durvend dan 20 km/u, kwam ik te laat op mijn infomeeting met net aangekomen gasten. Ik probeerde het hen uit te leggen, tot ik me te laat realiseerde dat het Russen waren die eigenlijk alleen maar vriendelijk glimlachten. Ik haalde mijn perfect van buiten gestudeerde “Ja nee panemayu Paruski, isviniete” (=ik spreek geen russisch, excuseer) uit en zwoer tegen mezelf dat ik vanaf nu eerst ‘Thomas Cook?’ zou vragen vooraleer honderduit te praten over mijn getunede scooter.

    Enfin, we hebben vandaag ook veel bijgeleerd. Ik begin te wennen aan het geluid van de scooter, maar ben nog steeds doof de eerste 10 minuten na een ritje. Och, dat zal wel wennen. Hoop ik.

     

     

    * Diana Travel is een Turks bedrijf waarmee we samenwerken, o.a voor excursies, vervoer van en naar de luchthaven enzovoort.

    18-08-2008 om 13:52 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (12 Stemmen)
    16-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Turkse Bevolking

    Hey, geen verkeerd woord over de turkse bevolking! Ze zijn allemaal supersympathiek (nou ja, behalve in het verkeer dan), en allemaal zeggen ze vriendelijk “Merhaba!”.


    Er zijn verschillende types, die ik U allemaal duidelijk en gestructureerd zal bespreken:

     

    De vrienden

    Zo heb ik er maar ééntje, maar het is een man uit de duizend. Het is allemaal begonnen toen ik op mijn eerste werkdag volledig verwaaid en bezweet binnenkwam met maar twee simpele  hese woorden: “su, lütfen!” (=”water, alstublieft!”). De man die ik Jozef noem, maar waarschijnlijk Youssef heet, kwam naar me toe en gaf me een fles van 1,5 liter water met een giant smile op zijn gezicht.

    We hebben kennis gemaakt, en hebben een kleine conversatie gehad over hoe lang ik hier ben, hoe warm het is en wat voor werk ik doe. De volgende dagen ben ik blijven komen – voor mijn water en sigaretten. Zo is onze vriendschapsrelatie verder uitgegroeid tot volgend scenario: Na mijn werk kom ik even langs. Hij nodigt me uit voor thee. We gaan vanachter in de winkel zitten, aan een klein tafeltjes met poefjes errond. Hij geeft me thee, ik geef hem een sigaret. We praten over vanalles en nog wat. Zijn familie, zijn kinderen, zijn vrouw, het werk, enzovoort. We praten over mijn werk, mijn familie, enzovoort. Dit duurt ongeveer een half uurtje à drie kwartier. Overdag passeer ik soms ook, wanneer ik een uur tussen 2 hotelbezoeken niets te doen heb. Hij ziet me graag komen, ik hou ervan om over vanalles te praten. Want uiteindelijk zien we de toeristen allebei als klanten: hij voor zijn winkel, ik om excursies te verkopen. We komen goed overeen.

     

    De TAYLOR’s.

    Dit is mijn verzameling voor het aantal mannen die de flauwe humor hebben om me elke keer van repliek “Ah! Elisabeth Taylor” te dienen elke keer ik me voorstel als Elisabeth. Ze denken allemaal dat ze grappig en origineel zijn, met hun flauwe grijns en hun twee tanden. Ik, persoonlijk, vond het de eerste keer al eens niet echt grappig, maar na twee weken begint het me echt de keel uit te steken. Niettemin blijf ik altijd beleefd en lach mee. Alleen een erkend kenner van sarcasme zou kunnen merken dat ik meer lach van minachting dan voor hun flauwe woordspeling. Maar dat laat ik niet duidelijk merken.

     

    De “coole” weggebruikers

    Elke keer ik in het verkeer rij, krijg ik langs alle kanten claxongeluiden, opmerkingen en lichtsignalen naar mijn kop gesmeten. Dit is (voor de minder begaafde onder ons) natuurlijk figuurlijk bedoeld. Elke keer ik weer opgemerkt word door één of andere flauwerik, antwoord ik boos: “Wat is u probleem? Nog nooit een reisleidster gezien met een rood en geel geschichte helm met vooraan ‘samurai’ erop geschilderd?!”

    Zoals ik al eens heb meegedeeld: Het is cool om geen helm te dragen, je bochten al scheurend te nemen en door het rood licht te rijden. Want zelfs een paar keer werd ik aan de rode lichten boos voorbijgescheurd door een taxi die me met wijsvinger tegen de slapen gebaarde. Het is ROOD, hufter! Stresseer me niet!

    Bref. In het verkeer is het dus de mode om om-ter-coolst te zijn! Geen helm, snel rijden en door het rood licht rijden zijn de kernbegrippen van het Turks Verkeer.

     

    De verkopers op mijn vrije dag

    Als ik op mijn vrije dag in mijn vrijetijdskledij door het stadje Belek rondwandel, op zoek naar een wisselkantoor of mijn goeie vriend Jozef, word ik opgemerkt door handelaars. Allemaal willen ze een praatje maken om te beginnen, en dan pas proberen ze te verkopen. Ik dien als eenvoudige repliek – ook in gebroken engels, ik pas me aan aan mijn publiek – “I don’t have money”. Werkt uitstekend. Ook als ze me vragen hoe lang ik hier blijf, en ik bijgevolg zeg dat ik hier de volgende drie maanden blijf, laten ze me gerust. Blijkbaar hebben ze meer respect voor de werkmens dan voor de toerist. Wat me wel goed doet voelen.

     

    De staarders

    En geloof me, dit doen ze allemaal. Ben ik in uniform of in vrijetijdskledij, met of zonder helm, met of zonder glimlach, allemaal staren ze ongegeneerd naar mij. In het begin zéér vervelend en vooral griezelig. Nu begin ik te geloven dat als ze gaan stoppen met kijken, ik me pas raar ga voelen.

    16-08-2008 om 00:00 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    08-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eerste dag luchthaven (06 augustus ’08)

    Mijn gsm weggooiend toen die me om 06.00u wakker alarmeerde, stond Grumpy Elisabeth op om een nieuwe dag te beginnen. Al slaapwandelend deed ik al mijn ochtendlijke taken – tanden poetsen, ijskoude douche nemen, haar kammen (wat me hier in Turkije meer dan een kwartier kost), het uniform aandoen, mijn pijnlijke voeten in mijn schoentjes wringen en de deur van de gang en de deur van het balkon opendoen voor een frisse breeze in het appartement. Na een kommetje cornflakes gegeten te hebben, en mijn vitaminen al kokhalzend in te slikken, slofte ik naar beneden en met half open ogen startte ik mijn brommer. En natuurlijk de reflex om altijd in mijn helm te kijken als ik hem opzet (na die vervloekte witte spin). Ik hobbelde en bobbelde over de slecht aangelegde straten toen ik in mijn hotel aankwam waar ik de autocar naar de luchthaven moest nemen. Ik was alwéér te vroeg. Dit betekende een half uur wachten… Ik zette me in de zetel en ik merkte niet dat ik langzaam in slaap was aan het vallen. Kon ik mezelf zien, was ik in lachen uitgebarsten. Een reisleidster, netjes in uniform, in een zetel, handen op haar schoot, en aan het knikkebollen. Ik werd met een schok wakker toen een familie me vroeg of ik de reisleidster van Thomas Cook was. De bus was aangekomen. Ik slofte naar de bus, proberend om iedereen een mooie glimlach te geven, en de buschauffeur stelde zichzelf voor – ik geloof dat hij Mehmet heette. Hij gaf me een lijst met alle namen van de mensen die moesten instappen in de bus. Nog steeds innerlijk slapend, deed ik de gehele rit van hotels net alsof ik dé perfecte reisleidster was en schonk iedereen een verrukkelijke glimlach.

    In alle bussen van Thomas Cook ligt op het dashboard vooraan een mandje waar er “Tip Box” geschreven staat. Op deze ook, weliswaar ook met “thank you” erbij. Helaas stond er t-a-h-n-k op. Jammer. Geen woord Turks sprekend, vertelde ik het Mehmet niet. Wel zei hij tegen mij dat ik in de micro moest zeggen dat de gasten een fooitje moesten geven als ze uitstapten. Ik vertikte dat, aangezien dat geen gedrag zou zijn van een goede reisleidster. Waarop Mehmet een lang gezicht trok en voor de rest van de rit geen woord tegen me zei.

     

    Eenmaal op de luchthaven werd ik langzaam wakker. De vluchtig rondstappende medewerkers van praktisch àlle touroperators ter wereld zorgden ervoor dat ik me bewust werd van het feit dat hier zeer duidelijk het beestje genaamd Stress aanwezig was. Gelukkig bracht ik het er goed van af. Mijn dagelijks verbeterd Duits zorgde ervoor dat ik zonder problemen met iedereen kon communiceren en uiteindelijk waren alle gasten netjes in hun eigen bus en iedereen was gelukkig. Ikzelf stapte in de laatste bus, met maar 7 Russische gasten die me naar Belek zou moeten brengen. Ook in die bus viel ik in slaap. De chauffeur lachte toen ik met een schok wakker werd toen hij stopte bij het hotel waar ik mijn scootertje had achtergelaten. Blijkbaar – en dat zag ik later pas – had ik een enorme roze vlek op mijn gezicht van het slapen tegen de ruit. Ik haalde mijn schouders op en alweer sloffend ging ik naar mijn scooter. Ik moest nog naar kantoor gaan om het geld te geven dat ik had verdiend aan excursies. De Duitsers noemen het de “abrechnung”. Wij, de simpele Belgische reisleidsters, zeggen liever “afrekening”.

     

    In de namiddag was ik vrij, aangezien de afrekening pas ’s avonds gebeurde, omdat het systeem volledig uitgeschakeld was. Mijn super-buurmeisje, Chloë, was thuis en ik kon haar zware ipod-installatie tot in mijn douche horen. Iets later hoorde ik ook stemmen. Die van Chloë – uiteraard – die kun je herkennen al zat je in een kamer vol Engelsen, en… een mannenstem! Ik hupte uit de douche en droogde mezelf af aan een snelheid die zelf een f1-coureur nog zou verbazen. Eenmaal buiten (en aangekleed), zag ik Chloë op de grond in kleermakerszit, een sigaretje aan het roken en aan het praten. Recht tegenover haar zat iets dat mooi gebruind was, prachtige felle blauwe ogen had en een klein diamantje in zijn linkeroor. Een man, dus. Ik werd uitgenodigd om erbij te zitten en stelde mezelf voor als het buurmeisje van Chloë.

    “Yeah, I knooo”, zegt hij “I’ve seen ya before”.

    Great. Een schots accent.

    Ik was wat verbaasd dat hij zei dat hij me eerder had gezien, want mij was hij nooit opgevallen, wat me zeer verbaast, aangezien ik zoiets aantrekkelijk nooit uit mijn zicht laat ontsnappen vòòr het volledig gekeurd te hebben. Het zal wel gebeurd zijn in het begin van mijn verblijf, toen ik al het mannelijk schoon geen blik waardig keurde. Twee redenen: één: ik wilde het Turks Ego (inderdaad, met grote “E”) niet groter laten worden. Ten tweede: ik durfde niet te veel contact maken, uit angst verliefd te worden en in serieuze problemen te geraken.

    Bref, de schattige jongen (of zou ik zeggen ‘man’?) stelde zichzelf voor als de 20-jarige Dave, komend van David. Mooie naam, dacht ik. In ieder geval beter dan Prosper of zoiets.

    Met ons drieën hebben we meer dan een uur staan praten en lachen. Blijkbaar sloeg mijn humor (je weet wel – de indruk geven dat je doodserieus bent, maar eigenlijk graag als reactie gelach wil horen) goed over en ik voelde me uitstekend. Toen Chloë en Dave moesten beginnen werken, wisselden we nog snel telefoonnummers uit. Nog geen uurtje later kreeg ik een sms’je van hem, hij vroeg me of hij me mee uit eten mocht nemen. Ik heb duizend verschillende reacties als een jongen geïnteresseerd is in me, maar de reactie die op dat sms’je volgde, had ik nooit verwacht. Ik kon niet stoppen met glimlachen en mijn hart pompte aan 300 per uur. Ik barstte in giechelen uit en zelfs op kantoor die avond zeiden mijn collega’s van Thomas Cook dat ik straalde.

     

    Die avond, toen ik in mijn woonkamer nog wat papierwerk in orde aan het brengen was, hoorde ik de stemmen van Chloë en David, die blijkbaar net aankwamen. Ik stak mijn hoofd uit de deuropening, en ik zag ze weer in de gang zitten en praten. Ik voegde mezelf erbij en wij met ons gedrieën hadden leuke conversaties. Chloë, die de volgende morgen vroeg moest opstaan, besloot onder de wol (= figuurlijk) te kruipen. David en ik hebben nog gezellig zitten praten over vanalles en nog wat tot ongeveer 01.30 ’s nachts. Toen ik van vermoeidheid idioterieën begon uit te kramen, besloot ik ook te gaan slapen. Tenslotte had ik de volgende morgen ook een heel drukke dag. We wensten elkaar goedenacht en ik ging mijn appartementje binnen. Ik kon niet meer slapen.

    08-08-2008 om 14:37 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    02-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tweede werkdag - zaterdag 02/08

    In mezelf neuriënd om de schijn hoog te houden dat ik deze zware dag wel aan zou kunnen, huppelde ik de trappen van mijn appartementsblok af om me naar mijn scooter te begeven. Ik zette de sleutel in het contact, deed mijn zonnebril op, en wou net mijn helm op mijn hoofd plaatsen toen ik tot mijn afschuw merkte dat er een klein wit spinnetje in mijn helm zat. Klinkt niet erg, denk je. O nee? Ten eerste: het spinnetje was even groot als de nagel van mijn duim. En als je mij kent, weet je dat ik een hekel heb aan zes- en achtpotigen die groter zijn dan een eencellige. Ten Tweede: is de wesp ook niet in het geel en zwart geverfd om zijn gevaarlijkheid aan te tonen? Beeld je dan in: een spierwitte spin! Witter dan melk! Witter dan Dash, in godsnaam! Ten Derde: niet alleen was het Beest gezegend met miljoenen witte haartjes, maar had het ook knokige poten, die heen en weer zwiebelden. Blijkbaar had ik het Beest wakker gemaakt. Sorry, Deadly White Spider, ik zwiep je met mijn Thomas Cook-identity Card uit mijn helm! Nog eens wantrouwig mijn helm controlerend merkte ik niet dat het Beest het niet zo leuk vond om uit zijn slaapplaats gezwiept te worden en hij kroop via mijn been richting helm. Ik voelde het kriebelen aan mijn knie en keek.

    “AARGH! Rotspin!” schreeuwde ik uit toen ik voor de tweede keer mijn Thomas Cook- Identity Card uithaalde en deze keer de spin recht in het grasveld zag vliegen. Toen ik met argusogen om me heen keek om te zien of het Beest nog een familie had die met mij wou sollen, merkte ik dat ik met mijn brullende stem het hele appartementsblok wakker had gemaakt. O, en blijkbaar die ernaast ook. Oeps.

    Niet wetend hoe ik ‘Sorry’ moest zeggen in het Turks, haalde ik maar mijn schouders op en vertrok richting de Wijde Werkwereld!

     

    02-08-2008 om 20:15 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eerste werkdag - donderdag 31/07

    Van het moment dat ik opstond merkte ik dat mijn hart duizend keer per seconde pompte. Ik bleef mezelf maar afvragen hoe ik in godsnaam de dag zou doorkomen. Per slot was ik een Nieuwtje, en had ik nog niet eens half de kennis die mijn ervaren collega’s hebben.

    Enfin, ik hupte nonchalant op mijn babyblauwe scooter, en op een vreemde wijze geraakte ik perfect uit mijn parkeerplaats toen ik op een haar na nét geen drie auto’s ramde.

     

    Zonder problemen geraakte ik veel te vroeg in mijn eerste hotel. Ik had wat mezelf een mentale oppepper gegeven en bulkend van vertrouwen en met een gigantische colgate-smile wachtte ik op de gasten die zouden moeten komen voor mijn infosessie. De teleurstelling was zeer groot toen er niemand kwam. Mezelf troostend vertrok ik drie kwartier later – want ik moest ten minste 3/4u in dat hotel blijven volgens mijn planning – naar het volgende hotel. Daar moest ik anderhalf uur lang zijn. Ik heb daar – op z’n Temses gezegd – anderhalf uur staan schilderen. Niemand was komen opdagen. Een beetje mistroostig vertrok ik dan naar mijn derde hotel, genaamd het Cornelia Deluxe Resort. Ik was daar 10 minuten te vroeg – zo’n scooter rijdt wel héél snel met zijn maximum van 55 km/u – en de gasten stonden me al op te wachten. Een mengeling van euforie en paniek welde in mij op, maar ik bleef cool en introduceerde mezelf als de nieuwe reisleidster van dit hotel. De infosessie die ik daar heb gehouden, was zéér goed gegaan. Ik had de gasten genoeg informatie gegeven en daar was ik zeer blij om.

    Tegen dan was het al 13 u en aangezien ik in mijn volgende hotel maar om 16 h verwacht werd, ging ik even langs het Kantoor om mijn papierwerk in orde te maken. Nu, wat is papierwerk?

     

    --- MINDER LEUKE STUKJE BEGINT HIER ---

    Er zijn twee soorten meetings met de gasten: een Spreekuur (=SP) en een Infomeeting (=FIT).

    Spreekuren liggen vast in mijn schema. Elke dag heb ik 6 spreekuren – ééntje voor elk hotel dat ik bezoek. Zo heb ik in elk hotel ongeveer een half uur à drie kwartier spreekuren. Het SP is voor de gasten die al een tijdje in het hotel verblijven en die bijvoorbeeld een excursie willen boeken bij mij, een auto willen huren – ook via mij – of klachten hebben over bepaalde zaken.

    Een Infomeeting, FIT dus, is voor de gasten die net aankomen. Als zij bijvoorbeeld de 30e juli aankomen, schrijf ik een uitnodiging naar hun om naar de infomeeting te komen die op de 31e juli plaatsvindt. Als je ziet dat er in elk hotel toch wel gemiddeld een vijftal gasten per dag aankomen, kun je dus wel begrijpen dat het schrijven van de uitnodigingen toch wat tijd in beslag neemt. De uren van de infomeetings moet ik tussen mijn SP’s wringen in mijn planning. Dit wil dus zeggen dat ik tussen 9 uur ’s morgens en 19 uur ’s avonds veel gasten help. En ik doe het wel graag! De uitnodigingen die ik schrijf, bezorg ik dan persoonlijk aan de receptie van elk hotel. Als je weet dat er per hotel en familie één A4-blad voor nodig is, kun je wel begrijpen dat ik toch een groot aantal papieren in mijn rugtas heb zitten.

    Dan zijn er nog de papieren van het vertrek van de gasten. Elke reisleidster krijgt een bundel papieren met op elke pagina kolommen en rijen die de tijd, nummer en merk van vlucht, naam van hotel, aantal gasten, vertrektijd aan hotel, vertrektijd van luchthaven en aankomsttijd in België inhouden. Het is mijn job om al die kolommen te ontcijferen, mijn hotels eruit te pikken en aan te duiden om hoe laat welke gasten vertrekken. Die gegevens noteer ik dan in een map die zich in het hotel zelf bevindt. En dat is zo’n beetje mijn papierwerk.

    --- MINDER LEUKE STUKJE EINDIGT HIER ---

     

    Op Kantoor heb ik dus al mijn uitnodigingen geschreven, ook die voor morgen, vrijdag 1 augustus, aangezien het dan mijn vrije dag is. Toen dat gedaan was, ben ik direct naar mijn vierde hotel vertrokken. Daar was er een zeer vriendelijke vrouw, die wat meer uitleg over de excursies wou. Die heb ik met plezier gegeven – dankbaar dat er iemand was.

    Het vijfde hotel was leeg, en ik heb niemand gezien, buiten een haastige heer die vlug vroeg op welke dag de markt in Belek was. Persoonlijk was ik volledig verward, aangezien er hier extreem veel markten in de buurt zijn, dus ik heb moeten bellen naar mijn lieve collega Els die me de eerste dagen opgeleid had.

    In het zesde hotel werd ik verwelkomd door een leuke bende West-Vlamingen. Helaas kon ik geen wóórd verstaan van wat ééntje ervan zei. Zijn accent was echt onverstaanbaar. Ik, een dichtbij-Gentenaar die een trotse verstaander van Brugs, Veurns, Kortrijks en Roeselaars is, was toch wel wat teleurgesteld toen ik dat accent niet kon verstaan. Gelukkig deed zijn vrouw het meeste van de parlé. Na mijn zesde en laatste hotel ben ik nog even langs het Kantoor gepasseerd om mijn vakje te checken. Daar heb ik een hele bundel papieren aangetroffen in verband met mijn nieuwe bankrekening, maar ik was veel te vermoeid om die dan nog in te vullen. Ik beloofde mezelf dat ik het morgen ging doen.

    Uitgeput, maar voldaan dat het zo’n prachtige dag was geweest, scooterde ik naar huis. Aangezien het al donker begon te worden, kon ik mijn zonnebril niet opzetten, want straatverlichting is iets dat niet vaak wordt geplaatst langs mijn coté’s. Mijn afschuw was dan enorm toen ik met een enorme PLETSJ een beest in mijn ogen kreeg. Pinker aan, langs de weg even stoppen om dat rotinsect uit mijn ogen te wrijven. Het was geen insect. Het was as. As? AS?! Elisabeth was weer helemaal vergeten dat die avond een enorme bosbrand had plaatsgevonden in een bos niet zo heel ver van haar, en het toeval wil dus dat alle windrichtingen naar Belek (=waar zij woont en werkt) leiden. Het sneeuwde létterlijk as. Resultaat: met mijn ogen toe scooteren en om de tien meter stilstaan om nog wat verloren asjes uit mijn ogen te wrijven.

    Ik hoefde zelfs voor de rest van de avond geen sigaret meer aansteken, zo erg was de geur. Vergelijking? Steek een metershoge cursus (met voorkeur die van Antropologie) in brand, steek je hoofd boven de rookwolk en adem via je mond eens goed in.

    En niet alleen door het vuur, maar ook door de wind die al de gehele dag van het land afkomstig was, zorgde ervoor dat het vandaag warmer was dan gewoonlijk. Ik geloof dat wij een maximumtemperatuur van 51° hebben gehaald! Beeld je in: je hebt een sauna. Steek die op halve kracht. Zo warm is het ’s ochtends. Kruip in een oven van 220°: zo warm is het tijdens de piekuren. Steek de sauna op volle kracht: zo warm is het ’s avonds. En vooral nu, aangezien de lucht door de straten grijs is en de wolken nóg grijzer.

    Maar bon, ik beklaag me over niets! Morgen is mijn vrije dag en ik zal van de gelegenheid gebruik maken om al mijn papierwerk in orde te brengen en nog wat kleine dingetjes te kopen zoals afwasmiddel en keukenhanddoeken.

    Ah, en er woont een toffe Engelse naast mij die zó praat dat een Cockney-Slanger zelfs onder tafel zou worden gepraat! (lees: ken je het schoolmeisje van Little Britain? Zoiets!) Ze heeft me al allerlei tips & tricks gegeven over het appartement, en ze is er wonder boven wonder erin geslaagd om de conciërge (you know: Turkse Percy van Blackadder met snor) te overtuigen om mijn lek te repareren en mijn frigo te installeren!

    En ik overdrijf niet: de frigo is nóg groter dan die van bij ons thuis en neemt ongeveer een kwart van de woonkamer in J

    Het lek? Nou ja. De conciërge draaide eventjes aan een vijs en hups, geen druppeltjes meer. Mannen…

     

    Vele, lieve groetjes van Htebasile in Turkey!

    02-08-2008 om 20:11 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    31-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 3 van Opleiding

    Ik, kersverse reisleidster die nog nooit alleen in het buitenland heeft gezeten, en die hier in Antalya (bij god de moeilijkste bestemming die er is) komt werken zonder voortijdige opleiding, begin na Dag 4 van mijn Opleiding met mijn werk.

    Ik heb al bijna alles wat ik moet hebben – behalve: een scooter, het gebruikelijke papierwerk, een koelkast, een planning, een @#& wegbeschrijving (want laten we eerlijk zijn: niet alleen rijden de turken als gékken, maar ook hun infrastructuur trekt op niets), een Thomas Cook-tas, een Thomas Cook-sjakos, chequeboekjes en een machientje dat excursies reserveert. Dus… Eerlijk gezegd heb ik niet veel.

    Wél heb ik: een appartementje dat zo immens overhit is dat ik zonder de ventilator ter plekke zou smelten, de namen van mijn 6 hotels, een TV’tje waar ik gisteren nog “Ace Ventura: Pet Detective” in het Turks heb gezien (man, wat dubben die Turken toch slecht!) en een klembord waar ik al mijn papieren in bijhoud.

    Conclusie? Ik zal de volgende dagen (misschien wel weken?) waarschijnlijk ten onder gaan aan stress.

    Maar gelukkig zijn er nog de leuke dingen.

    Mijn collega’s helpen me enorm, mijn Duits verbetert zienderogen en de sigaretten zijn hier bijlange niet slecht (ik rook hier bijna als een Turk – get it? get it?). De conciërge is de Turkse versie van Percy uit Blackadder 3 – mét snor, zonder kostuum - en spreekt geen woord van de talen die ik kan, maar gelukkig genoeg de taal bodylanguage.

    Nog iets opmerkelijks: waar de auto’s in België nagenoeg allemaal donkergroen, donkerblauw of zwart zijn, zijn alle vehikels (want een lada van de jaren ’70 weiger ik een auto te noemen) in Turkije WIT! Maar dan echt knalwit! Nu ja, door al het stof en de weinige regen, zijn ze ondertussen al bijna grijs, maar hey, het is de gedachte die telt.

     

    Als klein afscheidswoordje nog even een gedachte aan mijn familie en vrienden en vriendinnen: Ondanks het feit dat ik me hier – langzaam maar zeker – begin aan te passen, mis ik jullie allemaal enorm en ik kan niet wachten om terug thuis te zijn!

    31-07-2008 om 20:37 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    27-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eerste avond + middag
    Eindelijk was ik in Antalya geland. De vlucht had meer dan 3 uur vertraging, wat ik wel goedvond, omdat ik dan nog wat meer tijd kon doorbrengen met mijn teerbeminde familie.
    Eenmaal aangekomen, werd ik - voor de tweede keer - verwelkomd door een medewerker van Thomas Cook, die me zei dat ik bus 33 voor de toeristen moest nemen om naar mijn hotel, genaamd Pine Beach Club te gaan. Aan de receptie van dat hotel werd ik verwelkomd door Vanessa (the Boss in Antalya - supergezellig mens) en Els (één van mijn collega's die persoonlijk op me let). Bleek dat ik naar het hotel Maritiem Pine Beach Resort moest. Nogal een verwarring, aangezien beide hotels net naast elkaar waren.
    Hotel Maritiem Pine Beach Resort is niet zomaar een hotel. Het heeft de oppervlakte van pakweg het centrum van De Pinte - Scheldevelde inbegrepen. Overal zijn wegeltjes, hegjes, kleine bungalowtjes met een paar kamers. De wandeling van mijn kamer naar het restaurant heeft mij ongeveer een uur en een kwartier geduurd. Toen ik dan eenmaal wist hoe ik moest gaan, deed ik er nauwelijks 10 minuten over.
    De krekels in de omgeving van het hotel gaan niet slapen om 22h, wanneer ik in mijn bed kruip. Nee, zij blijven de hele nacht doorzoemen en maken met z'n allen nog meer lawaai dan een concert van Michael Jackson in de jaren '80.

    Vandaag ben ik meegeweest naar de luchthaven. Het is onze job om de passagiers naar hun hotels te leiden. Dit doen we zo: we hebben een 10-tal bussen, die een aantal hotels doet. Alle toeristen worden dan gesorteerd per hotel en zo in hun eigen bussen gepropt. Nogal vermoeiend werk, vooral met de warmte buiten de bus en het feit dat je in 10 verschillende bussen tegelijkertijd een welkomstwoordje moet zeggen in de micro.
    Enfin, Els en ik staan om stipt 09u deze morgen aan de luchthaven, zoals het hoort, en dan krijgen we verschrikkelijk nieuws: de vlucht heeft anderhalf uur vertraging. Dus hebben Els, de andere reisleidsters die al ter plaatse waren en ik lekker gepraat en gebabbeld tot wanneer de vervloekte vlucht toekwam. Dan gebeurt het typische: ze komen allemaal in hordes toegelopen en willen zo snel mogelijk hun bus in, want het is "toch o zo warm, juffrouwke, gij moet dat toch verstaan?"
    Hehe. Ik versta het maar al te goed, meneer. Wilt u even uw lange jeans, combatboots, zwarte leren jas en dat lelijk gothic accessoire wat u een 'girlfriend' noemt, uitdoen, dan zal u al véél comfortabeler zijn!
    Maar bon. Gene paniek, zoals ze zeggen, uiteindelijk waren de gasten allemaal veilig en wel in hun bussen, buiten een koppel en een gezinnetje van 3 die niet kwam opdagen (die we dus zonder twijfel als no show-ers hebben aangevinkt). Els en ik reden terug naar het hotel, waar ze me zou droppen terwijl zijn naar een net-niet-te-laat-als-ik-mij-haast afspraak zou gaan in één of ander hotel. Dit betekent dat ik over de middaguren lekker vrij heb, wat fantastisch is. Tijd om te slapen... *snurk*

    27-07-2008 om 00:00 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    25-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom
    Hallo iedereen,
    Op verzoek van verscheidene vrienden/kennissen, heb ik besloten een blog te houden.
    Vandaag is de dag vòòr mijn vertrek. Morgen neem ik de trein rond 7 uur om mijn vlucht van 10h20 richting Antalya te halen.
    Dus waarschijnlijk zal ik vanaf morgen mijn belevenissen in Belek vertellen in deze toch wel - laten we eerlijk zijn - grote en overzichtelijke blog.
    Veel leesplezier!
    xXx
    Elisabeth
    (a.k.a The Basile for the Bro's )

    25-07-2008 om 15:35 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    27-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het accident

    Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt.  Het is gewoon zoals je het zélf wenst.  Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed.  Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.

    Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat.  Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard. 

    27-09-2005 om 16:32 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn eerste vrijdag - vrijdag 01/08

    Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig.  Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.

    Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.

    Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".

    Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen.  In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.

    Nu is uw blog aangemaakt.  Maar wat nu???!

    Lees dit in het volgende bericht hieronder!

    27-09-2005 om 16:32 geschreven door elisabethk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)


    Archief per week
  • 24/08-30/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 15/09-21/09 2008
  • 08/09-14/09 2008
  • 01/09-07/09 2008
  • 25/08-31/08 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 21/07-27/07 2008
  • 26/09-02/10 2005

    Gastenboek

    Message aan Elisabeth doorgeven?



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs