Op 7 februari landde ik op luchthaven John F. Kennedy waar Claudio me kwam ophalen. Het was er nog veel kouder dan het ooit was geweest in Parijs.
Elke morgen stond Claudio, als een automaat die werktuiglijk dezelfde handelingen herhaalt, om precies 6u. 's morgens op. Dit onthulde een heel ander aspect van zijn karakter dan hij aan mij liet zien. Los hiervan bleef hij, gelukkig, de zachtaardige Cubaan die Haydée me een aantal maanden geleden had voorgesteld. Hij zorgde er grotendeels voor om me over mijn obsessie met Tom heen te krijgen.
Op de dag van mijn aankomst aten we in een sushirestaurant. Vanaf dat moment zijn we niet meer uitgegaan. Na zijn werk ging hij dagelijks naar de sportschool. Terwijl ik op hem zat te wachten verveelde ik me dood. Ik kon het niet meer aan en besloot om hem de verrassen. In de supermarkt kocht ik de nodige ingrediënten om een heerlijke moussaka te maken. Wanneer het eten klaar was, bevond ik me nog steeds alleen in het appartement. Uren gingen voorbij waarbij ik, hongerig, op hem zat te wachten. Uiteindelijk kon ik het niet meer aan en at ik woedend mijn eten op en ging ik slapen. De volgende ochtend was er nog steeds geen teken van Claudio tot ik het rode lampje van het antwoordapparaat zag flikkeren. Op de opname zei hij met een rare stem en een soort gefluister dat alles goed gaat met hem en dat ik me geen zorgen moest maken. In plaats van het apparaat uit te zetten moet ik per ongeluk op de knop hebben gedrukt waarmee ik zijn oude berichten kon afluisteren. Het was een vrouwenstem die massa's scheldwoorden afvuurde met hier en daar lieve woorden als 'sweetheart' en 'love'.
Na deze berichten te hebben afgeluisterd kon ik niets anders bedenken dan Haydée te bellen. Nadat ik haar alles vertelde wat er gebeurd was, oordeelde ze heel beslist dat ik daar niet moest blijven maar onmiddellijk terugkomen.
En dat was, kort gezegd, precies wat ik deed.
Cecilia
|