Lang na het vertrek van Tom vroeg Haydée me of ik zin had haar te vergezellen bij de afspraak die ze had met een Cubaanse vriend uit New York. Ze hadden afgesproken in een café. Toen we daar aankwamen, zat de Cubaan al op ons te wachten. Na hun een tijdje grondig te bestuderen maakte ik op dat ze een erg nauwe band hadden. En toen ik zag hoe ontroerd Haydée was, vond ik het een voorrecht aanwezig te zijn bij hun weerzien. Het kon me niet schelen dat ik me buitengesloten voelde. Maar heel geleidelijk, dankzij de wijn en de warme ontspannen sfeer, werd ik opgenomen in de vriendschap. Na onze lunch stond Tom erop Père-Lachaise te bezoeken. Wat was dat toch met mannen en begraafplaatsen? Gelukkig leek Claudio, in tegenstelling tot Tom, geen esoterische neigingen te hebben. Hij was enkel en alleen op zoek naar het graf van een zeer geliefde schrijver Vallejo.
Opeens dacht ik aan Tom en voelde ik een steek in mijn borst waar ik liever geen aandacht meer aan schonk.
Wanneer het kerkhof sloot, gingen we naar mijn appartement waar we rustig bleven bijpraten. Nadat ze mijn thee met pijnboompitten hadden leeggedronken vertrokken mijn gasten weer. Claudio en ik namen op een ongedwongen manier afscheid, in de overtuiging dat er tussen ons sprake was van een blijk van verstandhouding.
De volgende morgen belde hij me vanaf het vliegveld om afscheid te nemen. Het was een kort maar liefdevol telefoongesprek.
Niet veel later stuurde Claudio me een liefdesverklaring via mail waarin hij verscheidene keren aandrong dat ik hem in New York eens zou bezoeken.
Cecilia
|