Tom moest er tegenwoordig erg op aandringen dat ik nog eens mee ging naar Père-Lachaise, alhoewel ik er wel op uitkeek. Ik had geen behoefte meer om die plek te bezoeken nadat Tom pretendeerde met de doden te kunnen praten, wat hij dus ook dagelijks deed. Tijdens deze wandeling vonden we meer 'beroemde' graven dan ik had gedacht. Ik herinner me onder andere de witte grafsteen van Frédéric Chopin. Al snel bleek duidelijk dat deze wandeling niet zo willekeurig was, althans niet voor Tom. Aan de hand van de plaatsen waar ik spontaan halt hield leerde hij mijn karakter kennen, alsof hij een soort röntgenfoto maakte.
Op een zaterdag stelde hij mij voor aan zijn vrienden. Het was een aangename namiddag, maar op de terugweg naar huis begon Tom mij verklaringen te geven waar ik niet om had gevraagd. Hij vertelde me dat zijn vrienden allen dachten dat wij samen woonden.
Na een periode van stilzwijgen liet Tom me, zonder eromheen te draaien, weten dat hij dit weekend nog naar Sicilië zou vertrekken. Mijn wereld stortte in. Het idee dat ik de winter zonder hem zou moeten doorstaan kon ik op dat moment niet aan. Hij legde me uit dat hij in het zuiden van dat eiland een ideale plek had gevonden om volledig tot rust te komen.
Die avond aten we samen en sprak hij met me over zijn gezondheidstoestand en over de ziekte waar hij sinds enkele jaren mee te kampen kreeg. Onze gemoedstoestand werd overheerst door verdriet, maar werd verlicht door het idee dat we nog steeds samen waren. Hierna begon Tom me langzaam te kussen.
De dag erachter vertrok hij.
Cecilia
|