Ik kreeg net te horen dat mijn moeder het niet langer meer ging volhouden. Ze had kanker en haar strijd kwam bijna ten einde. Die avond kwam ik aan op de stopplaats Wanapani na een lange en vermoeiende rit in de sneeuw. Ik moest stoppen door de storm ook al wou ik het liefst doorrijden en naar mijn moeder gaan. We hebben nooit een goede band, ik was een vreselijke tiener en scheldde haar regelmatig uit. Ik stapte toen uit mijn auto en stapte naar het gebouw. Toen ik binnenkwam zag ik twee mannen en een vrouw aan een tafel zitten, vlak achter mij zat een mysterieuze man... Later kwam ik te weten dat ze Ashley, Ed, Sandi en Lars heetten.