Tegenwoordig loop ik erbij als een schooier; de
wasmachine heeftimmers al
mijn kledij voorzien van een paar scheuren en de kleur vanmijn kleren is
verwaterd tot een vaalgrijs. Door de slechte kwaliteitvan het waspoeder krijg
ik er bovendien de vlekken niet uit. Erg vindik het niet echt, want
iedere chinees blijft me maar zeggen hoe knapik ben en ook al wordt
dat wijsje oud, het doet wel iets met mijnzelfvertrouwen.
En blijkbaar zijn het niet enkel chinezen die
geïnteresseerd zijn. Vier dagen geleden heb ik een knappe Italiaan ontmoet op weg naar huis
en hij bood zowaar
aan om me naar huis te voeren. Je biedt mij een ritje aan? dacht
ik bij mezelf en bijna keek ik over mijn schouder om zeker te zijn dat hij
niet aan het praten was tegen iemand achter mij. Een beetje verlegen
stapte ik achterop de motorfiets en ik plaatste mijn handen op zijn
schouders. Dat was niet bepaald een goed idee, want de wegen in China
zijn slecht onderhouden en deze baan was verschrikkelijk hobbelig.
Na een bijzonder hoge bult, greep ik dus instinctief naar zijn
middel en knuffelde ik hem bijna dood (tot groot jolijt, natuurlijk). Ik
probeerde mijn best om niet van het rijtuig te vallen en ondertussen de
conversatie te onderhouden. Ik werd beloond, want na mijn eerste motorrit ooit, gaf hij me
zijn nummer. Bel me was de boodschap. Daar stond ik dan; ik had net
de rit van mijn leven beleefd, maar ik wist zeker dat ik hem niet zou
bellen. Nog twee weken en ik vertrek immers naar huis.
Een aantal andere mensen hebben dat ook in de gaten.
Meer bepaald de mensen in
de fitnessclub waar ik tot mijn grote verbazing heel erg graag gezien ben. Iedere
keer ik binnenkom zijn er minimum 3 instructeurs die opgewekt
ni hao bleren en ik zou me bijna niet op mijn gemak voelen, maar
ik weet waarom ze zo vriendelijk zijn. Ik ben namelijk de enige daar
wiens Engels vloeiend is EN wiens chinees een basislevel bereikt heeft.
Waarom is dat zo belangrijk voor hen? hoor ik je denken. Wel, ze
hebben me nodig om buitenlanders te overhalen een fitnessabonnement te kopen. Een week of twee geleden was ik rustig aan het fietsen en toen
kreeg ik plotseling een gsm in mijn hand gedrukt. Het nummer was
al gebeld en ik kreeg een dame aan de lijn. Het duurde exact drie
seconden vooraleer ik de situatie ingeschat had. Hallo, mevrouw, u
spreekt met Hollywood fitness club. Heeft u misschien interesse in een
fitnessabonnement?. Een luide vloek later blafte ze me haast toe Nee. En
vertel die sukkels dat ze me niet meer bellen, want ik spreek geen Chinees. Ik
begreep haar volkomen. Het is inderdaad behoorlijk irritant om telefoons in het
Chinees te krijgen (en ik kan ervan meespreken, want Hollywood fitness club
belde me ook voortdurend).
Hoedanook, mijn eerste promotietelefoontje had niet
echt vruchten afgeworpen en ik probeerde dat duidelijk te maken aan Ai Yong, de
instructeur. Hij glimlachte enkel en vertelde me dat het niet erg was. Nu krijg
ik om de haverklap de opdracht om zulke telefoontjes te plegen en om eerlijk te
zijn, hangt het me de keel uit, maar als ik naar Ai Yong kijk dan kan ik gewoon
niet anders dan ja te zeggen. Chinezen zijn zo hulpeloos. Mijn Chinees is
over het algemeen beter dan hun Engels en ik ben hier nog maar 5 maanden. Als
ik denk aan alle klanten die ze hebben misgelopen door miscommunicatie kan ik
haast huilen, maar Hollywood Fitnessclub zal het zonder me moeten stellen. Ze
zullen me zeker missen.
Wat ik zal missen is het gezelschap van mijn
roommates. Ook al werken ze me soms serieus op de zenuwen, toch zijn het heel
erg lieve meisjes. Ik heb zelden Russen ontmoet die zo begaan zijn met de
mensen rondom hen. Elke keer als ik weer aan het vloeken ben en de mensen
rondom me fucktards of fuckers noem, zijn ze daar om China te verdedigen. Het
is niet hun fout vertellen ze me steevast na elke miscommunicatie. Spijtig
genoeg hebben ze gelijk; het is hun fout niet. Het is de fout van het
onderwijssysteem dat klassen van 50 studenten toelaat waardoor ze nooit
persoonlijk feedback kunnen krijgen. Ik zou mijn Engels ook niet kennen als ik
de leerkracht had moeten delen met 49 andere mensen.
Wat ik niet zal missen is het ziekenhuis hier waar ik
onderhand een abonnement op lijk te hebben. Vorige week nog moest ik naar het
ziekenhuis omdat één van mijn vullingen was losgekomen. En dat bezoekje zal ik
me nog een tijdje herinneren. De tandarts was gezeten in één van de grootste
consultatiekamers die ik heb ooit gezien heb. Het was een oudere man met meer
vingers dan tanden en dat alleen al boezemde me redelijk wat angst in.
Misschien overdrijf ik een beetje, maar zijn tanden waren niet in de beste
staat (waarschijnlijk omdat hij een kettingroker is, want ik rook zijn adem).
Hij verwelkomde me met een grijns en ik nam plaats in de stoel. Ik had een
vertaler gevraagd die haperend alles probeerde te vertalen. Het zal een beetje
pijn doen. Knikte hij me toe. Een beetje godverdomme?! Ik plakte tegen het
plafond van de pijnscheuten die door mijn kaak schoten. De tandarts vond het
niet nodig om verdoving toe te passen en was al begonnen met boren. Nog nooit
heb ik zo afgezien op een tandartsstoel. En het ergste was nog niet de pijn,
maar de geluiden die de tandarts maakte; het leek op iets tussen gniffelen en
giechelen met af en toe een verontschuldigende oops. Ik zou haast denken dat
hij ervan genoot om de wai guo ren op zijn stoel te laten lijden. Na 5
minuten hel vertelde mijn vertaler me en dit zal geen pijn doen. Echt? Ik
vertrouwde het zaakje niet, maar gelukkig werd de vulling erin geduwd en 10
minuten later was ik al weer buiten. Aan iedereen die dus een tandartsbezoek op
de agenda heeft staan: ik weet zeker dat het niet zo erg kan zijn als mijn
ervaring.Veel liefs uit China en tot binnenkort!
Twee van mijn doelstellingen zijn ondertussen succesvol volbracht. Vorige week heb ik namelijk twee piercings laten steken en wat ben ik er trots op. Samen met Soham, een Indier die ik ontmoet heb op de halloween party, ging ik terug naar Beijing Lu. Ik was al in Beijing Lu beland de vorige keer, maar toen had ik geen enkele piercing shop gevonden. Het leek erop dat ze enkel schoonheidssalons hadden en geen van de salons had de hygienische omstandigheden om piercings te steken. Meer nog: ze wilden mijn kraakbeen piercen met een piercinggeweer en gewone oorbellen. Als dat geen goede formule is voor een ontsteking! Bovendien was de prijs verschrikkelijk duur; ze vroegen 20 euro voor 1 piercing; dan kon ik het evengoed laten doen in Belgie.
Maar goed, Soham wist me te overtuigen dat hij wel een goede piercing shop wist zijn, want hij had daar zijn tattoo laten zetten. Ik vroeg hem of de hygiene wel up-to-date was waarop hij me aankeek met een ongelovige uitdrukking en hij uitbracht Ik ben een dokter. Ik hecht heel veel belang aan hygiene.. Die redenering was nog zo zot niet en dus ging ik vorige week zondag op stap met de Indier die veel weghad van een teddybeer en een kop groter was dan ik. Eens in Beijing Lu loodste hij me door de grote winkelstraat en we belandden in een kledingwinkel. Blijkbaar was de tattooshop er niet meer en teleurgesteld trok ik een pruillip. Hij beloofde het aan een paar voorbijgangers te vragen en zo eindigden we alsnog in een klein kraampje, in een klein steegje. Soham verzekerde me dat het eigenlijk geen kwaad kon om een piercing gun te gebruiken, maar hij stond erop dat de eigenares van het miniwinkeltje mijn oor eerst ontsmette en een nieuwe oorbel uit de verpakking haalde waarop stond stainless steel.
Ik plofte neer op het kleine stoeltje en haalde diep adem. Twee seconden later zat de oorbel er al in en ik moest bekennen dat het niet zo veel pijn deed. Precies vijf minuten later kreeg Soham een telefoontje van een goede vriend en ik hoorde hen praten in Hindi. Goed nieuws zei hij met een glimlach mijn vriend heeft hier ook een tattoo laten zetten en heeft het adres doorgegeven. Twintig stappen verder eindigden we in een tattoowinkel die inderdaad al het juiste materiaal had; er was de chirurgische stoel, de steriele naalden (allemaal nog in verpakking), de tangen en de handschoenen. Ik gaf mijn fiat en nam toen plaats op de stoel om nog 2 piercings te laten zetten, want ik had mezelf beloofd dat ik niet voor minder dan 3 zou gaan.
De vrouw wierp 1 blik op mijn oor en ik hoorde haar misnoegd snoeven. Met Soham als mijn vertaler vertelde ze me dat de oorbel scheef in mijn oor was gepierced en ze stelde voor om hem uit te doen.Geen probleem; de oorbel vloog de vuilnisbak in. Dan nu het echte werk; ik wilde namelijk een daith piercing: kwestie van het motto hoog te houden dat zegt We zijn in China dus we doen dingen die verschrikkelijk veel pijn doen. En pijn heb ik geleden. Met drie man hebben ze me moeten stilhouden wanneer ze de plaats probeerden te piercen en ik heb daar zowat de hele straat bijeengeschreeuwd. Door mij zijn de Belgen daar nu waarschijnlijk bekend als grote watjes, maar ah, het kon me niet schelen. Na de daith piercing begon ik toch een beetje schrik te krijgen om nog eentje te laten steken, maar alweer kon ik op Soham rekenen. Het kraakbeen daar is niet zo dik dus het zal niet zo veel pijn doen. Hij had helemaal gelijk en de tweede piercing ging er zonder problemen in. Aangezien mijn oor onderhand op een ijzerwinkel begon te lijken, besloot ik dat twee extra piercings genoeg waren (ik had er immers al twee, dus in totaal vier).
Eens terug in mijn woonwijk voelde ik me dapperder dan ooit en ik besloot om nog een doelstelling te volbrengen. Ik wachtte tot er een paar voorbijgangers zouden passeren en snoof de vieste rochel op die je je kan inbeelden (met de passende geluiden) om die daarna met veel kracht op de stoep te spuwen. Vol verwachting keek ik naar de Chinezen in het voorbijgaan, maar drie keer raden: geen haan die ernaar kraaide. Misschien dat ik de volgende keer gewoon mijn broek afsteek om hen te choqueren, maar ik weet zeker dat ze zelfs daar niet van zouden opkijken. We hebben immers al een buur die te pas (eigenlijk niet) en te onpas in zijn ondergoed op straat verschijnt, sigaret in de mond en bouwvakkersspleet paraat. Nog 4 weken in dit hellegat en dan kan ik weer naar de beschaving!
t Is alweer een tijdje geleden dat ik hier mijn gedachten heb neergepend. Een tijdje? Meer dan 2 weken in elk geval, maar ik heb er mijn redenen voor. Allereerst, ben ik in het ziekenhuis beland met een serieuze voedselvergiftiging en blijkbaar zijn mijn maag en darmen nog steeds niet echt blij met het Chinese voedsel, want af en toe heb ik nog oprispingen en mijn vorige dag vrijaf heb ik alweer in het ziekenhuis gespendeerd voor een aantal onderzoeken. Ik weet in elk geval wat de voedselvergiftiging veroorzaakt heeft: sushi. Dan ben ik in China en dan doe ik een voedselvergiftiging op door Japans voedsel te eten. De ironie is snijdend.
Gelukkig zijn er ook nog plezierige ervaringen. Ik heb me bijvoorbeeld ingeschreven in een fitnessclub en ga nu drie keer per week naar de yogales. Af en toe probeer ik ook fitball; een sport waarbij je truukjes moet uitvoeren zowel onder, naast en op de bal. Omdat ik de grootste in de zaal ben, krijg ik ook steevast de grootste bal, maar helaas ben ik nietin proportie met het ding dat ik krijg en daardoor ben ik altijd het hilarische middelpunt van iedere les; die buitenlanders toch! Ik heb ook een aantal keer pilates uitgeprobeerd, maar ik voelde me zo stijf na de les dat ik er nu wijselijk nee tegen zeg.
Ik heb ook een merkwaardig verschil opgemerkt tussen Chinezen en Westerlingen; chinezen kunnen uren gehurkt stilzitten en ze doen dit met de voetzolen plat op de grond. Wanneer ik dat probeer val ik voorover of achterover. Ik denk dat mijn kuitspieren niet lang genoeg zijn en dat jarenlang training zijn voorafgegaan aan dat schijnbare moeiteloze hurken. Chinezen zijn over het algemeen ook leniger dan Belgen (of in elk geval leniger dan deze Belg). In de Yogales maakt iedereen zonder problemen de lotus en wanneer ze hun tenen moeten aanraken dan doen ze dit met de handen tot plat op de grond. Ik ben bijna jaloers, maar dan herinner ik me dat de gemiddelde Chinees bijna tot geen lichaamshygiene heeft en dat ze een kop kleiner zijn dan ik. Bovendien ben ik min of meer uniek in dit land (of dat maak ik mezelf toch wijs).
Er zijn nog een aantal ervaringen die ik zou willen neerpennen, maar ik heb er geen tijd voor! Nog 20 minuten en ik moet werken tot 17h30, al springend mijn klassen entertainen en dit alles met een glimlach. Om eerlijk te zijn, wil ik nu echt terug naar Belgie. Ik dacht dat werknemers hun ontslag minimum een maand op voorhand konden indienen, maar aangezien ik niet werk met een geschreven contract (iets wat ik nooit meer zal doen, lesje geleerd), heb ik niet echt een poot om op te staan en blijf ik dus tot de 19e december. Ik zal het wel overleven, zeker?
In elk geval is dit mijn lijstje van dingen die ik wil kunnen of die ik nog wil doen vooraleer ik China verlaat:
1. De lotuszit kunnen uitvoeren en kunnen hurken als de Chinezen.
2. Een gezonde maaltijd bereiden met enkel inheemse groenten.
3. Nog een paar piercings laten zetten in mijn linkeroor.
4. Een degelijke boekenwinkel vinden die Engelse boeken verkoopt.
5. Tegen een Chinees zeggen Ik hou van je en zijn reactie afwachten.
6. Naar een club gaan en een praatje slaan met de poetsvrouw.
7. Spuwen op de vloer zonder gene in het midden van het busstation.
Yana en ik hadden net een twee uur
lange vlucht overleefd en stonden ietwat verdwaasd in de luchthaven een
minikaartje van de stad te bestuderen. Mijn reisgids, een trotter van 2009,
vertelde me dat we het best naar het Oostbusstation gingen en omdat we te
koppig waren om een taxi te nemen, gingen we te voet de donkere hoofdstraat in.
Ons kaartje had echter geen legende en het was vervloekt moeilijk om de afstand
in te schatten; na ongeveer een klein uurtje wandelen en een hallo, waar is
het Oostbusstation te veel, besloten we even op adem te komen en onze kansen
in te schatten. Ik stelde voor naar het dichtstbijzijnde politiekantoor te gaan
en te vragen of we daar een paar uur mochten blijven in de lobby, want de
temperatuur was aan het zakken en mijn tenen vertelden me dat het vriespunt
nabij was. Yana was het met me eens en we stapten een politiekantoor binnen;
daar probeerden we met handen en voeten uit te leggen dat onze bus vertrok de
volgende dag om 6u aan het Oostbusstation en dat we geen hotel hadden geboekt,
want dat ging ons te duur uitvallen en het was potverdrie toch niet de moeite
waard om meer dan 50 yuan te betalen om daar 4 uurtjes te verblijven.
Er viel een korte stilte, maar toen
begonnen de politiemannen wild te discussiëren met elkaar. Van wat ik kon
verstaan waren ze het niet eens met onze keuze van het Oostbusstation. Kunming
heeft namelijk 4 busstations, moet je weten, en elk busstation heeft andere
bestemmingen. Op dat moment kwam een andere politieagent terug van zijn
avondronde en er viel nog een korte stilte terwijl de andere agenten hoopvol
opkeken. Het was duidelijk dat de nieuwkomer het alfamannetje was; zijn serieuze
blik en relaxe blik waren niet toevallig, noch de cigaret die hij met veel
flair opstak. Bovendien kon deze alfa een mondje Engels, wat hem nog meer
prestige in de groep opbracht. Met veel gesten nam hij zijn GSM en belde hij
(zo vertelde hij in gebroken Engels dat ik met veel moeite kon ontcijferen) het
busstation.
Hij maakte ons vervolgens duidelijk
dat we de grootste idioten waren om s nachts over straat te wandelen en
bovendien naar het verkeerde busstation. Ik viel uit de lucht. Het verkeerde
busstation? vroeg ik hem, mijn reisgids in de aanslag. Ja hoor, het
Oostbusstation is vorig jaar verplaatst en doet geen ritten meer naar
Shangrila. Enkel het Westbusstation doet dat nog en dan ga je wel de verkeerde
richting uit. De andere agenten lachten moedwillig om zijn mopje, blij om in
zijn gratie te komen. Ik kon er allerminst om lachen; de busstations mochten
dan wel eens hun website update, godverdomme! Ik bleef echter glimlachen en
vroeg hem of we hier een paar uurtjes mochten blijven aangezien het vervloekt
koud was buiten. Ik had al de comfortabele zetels in de hoek bemerkt en ik had
er geen probleem mee me daar voor een paar uurtjes te settelen, maar blijkbaar
krijgen enkel criminelen die voorkeursbehandeling, want hij vertelde ons dat
het absoluut onmogelijk was om hier te blijven. Nee, hij was zelfs zo vriendelijk
om ons een taxi te bellen zodat we stante pede naar het juiste busstation
konden afzakken; ik bedankte hem, maar niet echt van harte, want mijn vingers
waren ondertussen ijslollys.
Een klein half uurtje later, 1u30 s
nachts, kwamen we aan bij een afgelegen busstation. Voor de gesloten glazen
deur zagen we twee Chinezen met bagage en we sloten ons bij hen aan. Ik haalde
mijn fleecepull boven en mijn regenvestje en duffelde me in, maar de wind sneed
recht door mijn regenvest en deed me bibberen van de koude. Ik vroeg in mijn
koeterwaals dat voor Chinees moet doorgaan of het busstation al gauw zijn
deuren opende, maar daar kon ze geen antwoord op geven. Ik plofte uitgeput neer
op de grond, maar dat bleek een slecht idee te zijn. Toen ik opstond, brabbelde
ik in het chinees mijn gat heeft koud, net als ijs en de sfeer werd er wat
beter op toen onze 2 Chinese medelijders hartelijk begonnen te lachen. Het
lachen verging me echter toen ik rondkeek en geen bankjes vond. Het enige waar
je op kon zitten, was de boord van het busstation, maar de 2 Chinezen zaten
daar al en een derde passagier kwam aan die maar al te graag de derde plek
inpikte. Zo stonden we daar, 5 uur en 30 minuten, verkleumd tot op het bot,
vooraleer het busstation zijn deuren opende en we een ticket konden kopen met
de hulp van Chinese dame die een klein beetje Engels kon. Aangezien onze bus pas
vertrok om 9u (en niet om 6u zoals de Trotter zei), hadden we nog tijd om met
de dame een kopje thee te drinken in een lokaal restaurantje. Vooraleer we op
onze bus stapten, vergezelde ik Yana nog naar het openbare toilet (een chinees
toilet versterkt trouwens enkel een vriendschap; ik heb immers nog nooit naast
iemand neergehurkt die zonder gêne een heel schetensalvo op me losliet) en dan
gingen we op weg.
Rit naar Shangrila, 8 oktober, 9u s
ochtends tot 5u s avonds
De bus was een allegaartje van Chinezen,
maar tot onze verbazing vonden we ook een andere buitenlander. Hij bleek echter
even arrogant te zijn als de politieagent, maar ik slaagde erin toch wat
informatie los te priegelen. Hij was 15 jaar oud, ging naar een internationale
kostschool in Kunming en ging om de 3 weken naar huis in Shangrila (een reis
waarbij hij ongeveer 11u op de bus doorbracht). Zijn Amerikaanse ouders waren
naar hier gekomen om een beter leven te beginnen en zoals zo veel buitenlanders
pasten ze in het profiel van niet universitair ongeschoold, maar verdomd slim
genoeg om een business op te starten. Bart, mijn baas, heeft ook enkel een
secundair diploma en hij is één van de intelligentste mensen die ik hier in
China heb ontmoet. Alles wat ik hier in China zie, brengt mijn geloof in de
absolute noodzaak van een diploma aan het wankelen; hier is een diploma immers
enkel een papiertje.
We lieten de verwaande buitenlander
links liggen (hij had toch geen interesse om met ons te praten) en richtten
onze aandacht op de weg die langzaam aan begon te veranderen. We zagen bergen
en bovenal: de blauwe hemel met wolken. Yana liet zelfs een verrast kreetje uit
dit zijn de eerste wolken die ik in 2 maanden gezien heb!. Ik kon het enkel
met haar eens zijn; Guangzhous hemel bestond namelijk enkel uit een
ongedefinieerde massa grijs. Tijdens onze reis maakten we een aantal
tussenstops zodat we ook het uitzicht van de bevolking zagen veranderen. Hun
huid werd donkerder, hun ogen varieerden van donkerbruin naar lichtbruin en ze
droegen allemaal de traditionele kledij van hun minderheidsgroep. Bovendien
viel er me één ding op; de mensen hier waren veel mooier dan in Guangzhou. Een
onverklaarbaar fenomeen dat ik tot op vandaag nog niet heb kunnen oplossen.
Ik waagde het om een dutje te doen,
want 8 uur wachten op een bus zonder slaap is niet niets, en de reis naar
Shangrila vloog zo voorbij. We kwamen aan om 5u s avonds en wederom stonden we
te klutteren in de koude. Gelukkig sprongen we vlug in een goedkope taxi die
ons min of meer rechtstreeks naar ons jeugdhuis bracht.
Shangrila, 8 oktober s avonds tot
10 oktober s ochtends
Ons jeugdhuis was gelegen in het
beschermde deel van de stad, genaamd old town, Unesca werelderfgoed.Op het plein in het midden van de stad, waren
een aantal enthousiastelingen al aan het dansen op traditionele muziek en de sfeer
zat er goed in. Yana en ik dumpten onze spullen in de kamer (zonder verwarming
en zonder badkamer) en gingen toen naar buiten om een hapje te eten. We kwamen
terecht bij een barbequekraampje waar ik gekke, maar oh zo pikante,
pannenkoekjes bestelde en waar Yana voor het eerst schapenvlees at. Daarna
gingen we terug naar onze kamer en maakten we het bed op. De temperatuur buiten
zat ondertussen tegen het vriespunt (dat konden we aflezen van de thermometer
in onze kamer die dezelfde temperatuur had) en we wilden dolgraag een douche nemen.
Er was slechts één klein luxeprobleem: de douches waren buiten en je had maar
één kapstokje om je kledij op te hangen. Niet getreurd, scoutsmens als ik ben,
wikkelde ik mijn handdoek om me heen en liet ik mijn kleren achter in de kamer
om vervolgens blootvoets over de binnenplaats te trippelen naar de douche. Twee
seconden later schalden een aantal Nederlandse vloekwoorden over hetzelfde
binnenplaatsje; het duurde namelijk 2 minuten vooraleer er warm water
verscheen. Al bibberend kroop ik in het tweepersoonsbed, waar Yana het
éénpersoons elektrisch dekentje dwars had gelegd. We schuifelden wat dichter
naar elkaar toe en toen vielen we in slaap.
De volgende dag stonden we vroeg op
en gingen we naar het busstation. Ons eerste plan was naar het natuurreservaat
te gaan, genaamd Pudacao national park, maar toen we tickets wilden kopen,
kregen we te horen sorry, de bus is kapot. Enkel in China kan dit gebeuren.
Een beetje teleurgesteld stapten we uit het busstation. Ik had echter een plan
B: waarom gaan we niet naar de Yila grasvlaktes en daarna naar het Napa meer.
Yana had er geen problemen mee en we probeerden een bus te vinden die ons
daarheen bracht. In China is het echter vervloekt moeilijk om iets te vinden
als je reisgids geen exacte locatie opgeeft; iedereen stuurt je namelijk een
andere richting uit om toch iets te zeggen; in dit land zeggen de mensen zelden
ik weet het niet, want dat leidt tot gezichtsverlies. Mooi voor hen, maar
sneu voor ons want we hadden ondertussen al een wandeling van 1 uur achter de
kiezen en we waren nog nergens. Ik stopte dus een taxi en na wat onderhandelen
over de prijs bracht hij ons naar de Yila grasvlaktes.
De taxi stopte bij wat een boerderij
leek en onmiddelijk kwam er een horde Chinezen op ons afgestormd. Of we geen
paard wilden huren, was hun vraag en ze boden ponies aan een belachelijk hoge
prijs aan. Een beetje boos, maar toch nog steeds met een glimlach, vertelde ik
hen dat we de trip liever te voet deden. Aha, dan moet je een ticket kopen
zei de Chinees links van me. Hij had evengoed kunnen toevoegen smerige
buitenlander, want zo voelde ik me op dat moment, ongewild in een streek waar
de mensen enkel op je geld uit zijn. Ik wimpelde hen af en ging uit de
boerderij naar de kleine asfaltweg die verder door het landschap kronkelde. In
overleg met Yana, bedachten we dat het beter was te stappen in de richting van
de paarden in de verte.
Vol energie, gingen we op weg door
een landschap dat adembenemend was (en dit is een serieuze understatement).
Links van ons bergen, volgens Yana heuvels, rechts van ons de uitgestrekte
vlaktes. Ik verwachtte elk moment een bende Mongolen die de vlaktes onveilig
maakten met hun paardenkunstjes, maar de streek die we doorkruisten lag dichter
bij Tibet en Vietnam dan bij Mongolië dat aan het noorden van China grenst en
niet aan het westen. Na een uurtje stappen was het landschap nog min of meer
hetzelfde en waren we nog geen stap dichter bij de paarden in de verte dus we
staken onze duim uit en besloten te liften tot aan het Napa meer. Ons wens werd
verhoord en we mochten achteraan in de goederenwagen van een boer zitten; een
paar seconden later gingen we aan een aangename snelheid verder. Het ritje
eindigde abrupt toen we door een poort reden met daarop Napahai en er
(alweer) een bende Chinezen kwam toegesneld. De boer weigerde om door te rijden
dus we stapten onvrijwillig uit zijn wagentje. Ticket kopen? vroeg ik
onmiddellijk en de kerel die het dichtst bij me stond knikte enthousiast, zijn
hand al uitgestrekt. Waar is het Napa meer? vroeg ik eerst, maar hij wees me
vaag naar iets in de verte. Hij probeerde me ook paarden aan te smeren, maar ik
kocht enkel een ticket; ik kon immers genoeg paarden langs de weg zien en
bovendien wilde ik het de ponies niet aandoen om mijn gewicht te torsen. En heb
ik al gezegd dat ik te gierig ben om geld aan zulke nutteloze luxe uit te
geven?
Wederom te voet zetten we onze
queeste verder, want we wilden werkelijk het Napa meer zien. Na een halfuurtje
van enkel graslandschap en paarden, sprak ik de lokale bevolking aan. Waar is
het Napa meer?; de man kreeg een onbedaarlijke lachbui en ik begon bijna te
denken dat het door mijn Chinees kwam totdat hij wees naar het graslandschap
rechts van ons en zei droog, droog!. Wel verdraaid, hadden we toch weer een
ticket gekocht voor niets. Ik had inderdaad gelezen dat het meer droog kwam te
staan, maar enkel in november. Helaas was het dit jaar uitzonderlijk warm
geweest in de zomer en dus was het meer nu al droog. Yana en ik barstten ook in
lachen uit en bedankten de man. Naar goede gewoonte staken we onze duim uit en
gelukkig mochten we meereizen tot in Shangrila met een vriendelijke
Naxifamilie.
In Shangrila aten we een hapje en
huurden we een fiets om naar het Songzalin klooster te gaan.In een reisgids op het internet had ik
gelezen dat we het ticket voor het klooster konden omzeilen door met gehuurde
fietsen naar binnen te racen en dus wanneer een boze Chinees Hey! HEY! riep,
reden we gewoon door. De Chinees was echter slimmer dan we dachten en
verwittigde met zijn walkie-talkie een wachter verderop die wijdbeens en
wijdarms ons de weg versperde. Omdat we geen zin hadden om van onze fiets
gesleurd te worden, stapten we af. Ticket, ticket blafte de tweede wachter
ons toe. Nu was het dus de tweede keer dat we om een ticket gevraagd werden en
voor de eerste keer werd ik echt boos. Ik vertelde hem dat we in Belgie enkel
tickets vroegen voor gebouwen en niet om een stel heuvels te zien en dat ik
bovendien wist dat de monniken in het klooster geen eurocent van het ticket te
zien zouden krijgen. Zoals verwacht begreep de man geen woord van mijn
gefoeter, maar hij zag aan mijn gezicht dat ik, zacht uitgedrukt, niet tevreden
was. Dus een vertaler werd erbij gehaald, maar haar Engels was slechter dan
mijn Chinees. Uiteindelijk bereikten we een compromis: ik zou een ticket kopen,
maar dan wel aan studentenprijs.
Tevreden met mijn korting, stapte ik
weer op de fiets en gingen we de heuvel op. De vloer was bedekt met de
kinderkopjes die ook de straten in Brugge hebben en toen we eindelijk de top
van de heuvel bereikt hadden, was mijn bips tot moes geslagen van het
voortdurende gehobbel. Yana had hetzelfde gevoel en dus sloten we onze fiets
aan een dichtbijzijnde boom. Links van ons zagen we ondertussen een prachtig
meer (in elk geval veel indrukwekkender dan het Napa meer) en we volgenden
een stel monniken die met de wijzers mee rond het meer aan het wandelen waren.
Na een wandeling van ongeveer een kleine 20 minuten zagen we de drie tempels
van dichtbij en we gingen de binnenplaats van de meest linkse binnen.
Direct na onze binnenkomst werd de
poort van de binnenplaats gesloten alsof het allemaal getimed was. Drie seconden
later zwaaide de hoofdingang van de tempel open en kwam er een man met een
gekke gele muts uit, hollend met een tafeltje met een pluche tijgervel. Tot
onze verbazing volgenden twee mannen met een gigantische metalen toeter en dan
het hele gevolg, getooid in paarse habijt en gele hanenkamhoed. Het gevolg begon
te keelzingen en een belangrijk ogende man leidde de dienst. Af en toe werden bloemblaadjes
en zonnebloempitten rondgestrooid en als bonus kregen we ook nog eens de trommels
te zien. We waren de enige toeristen daar en woonden een dienst bij van
ongeveer 40 minuten; spijtig genoeg mochten we geen fotos nemen, maar deze
beschrijving moet maar volstaan als documentatie.
Na de linkse tempel bezochten we ook
de hoofdtempel en daar ontmoetten we een andere buitenlander, uit Engeland deze
keer. Jo was haar naam en ze verbleef al 3 weken in Shangrila. Vorig jaar had
ze een jaar in Xichang verbleven, zonder internet of contact met de
buitenwereld aangezien er rellen waren uitgebroken. Ze vertelde ons dat ze een
gesprek had gehad met één van de monniken en ik doneerde het geld, dat ik
uitgespaard had bij het kopen van het ticket, aan de tempel zelf. We bleven nog
even babbelen over koetjes en kalfjes en toen wandelden Yana en ik terug,
richting fietsen.
Nu had deze koppige Belg iets anders
in haar hoofd gehaald. Aangezien Shangrila bekend staat om de Yakmelk, wilde ik
per se een kopje melk ergens proeven. Goede melk is moeilijk te vinden in China
en dus dit was een buitenkans om toch echte Chinese melk te proeven. Ik sprak
in een klein dorpje vlakbij een dame met takkenbos op de rug aan en ze nodigde
ons uit om een kopje te drinken bij haar thuis. Verbaasd, volgenden we haar
naar haar huis waar op de koer een gigantische Yak lag te slapen. De deur
zwaaide open en een kindje en grootmoeder kwamen naar buiten om ons te
verwelkomen. Na de traditionele begroeting, stapten we een rokerige kamer
binnen met fotos van de Dalai Lama aan de muur. Blijkbaar was de taal van de
vrouw niet het Mandarijns, maar Tibetaans. Met haar communiceren was dus nog
moeilijker dan met de andere Chinezen. We deden toch ons best om een conversatie
op te bouwen en het eerste wat we konden verstaan was Ben je getrouwd?. We
konden het niet laten om even kort te giechelen en wat later was onze gastvrouw
ook aan het gieren van het lachen. We dronken ons versgemelkt kopje melk en
lieten een kleinigheid achter vooraleer we weer naar Shangrila trokken.
De avond in Shangrila was heerlijk,
met de bezoeken van souvenirwinkeltjes en een klein restaurantje. s Avonds vielen
we weer als een blok in slaap, ditmaal nog dichter tegen elkaar aangeschurkt.
De herfst is eindelijk begonnen in Guangzhou. Geen natte hitte meer, maar in de plaats wind en koude die in je kleren kruipt. Het enige wat ontbreekt zijn de vallende bladeren, maar volgens mij komen die er weldra aan. Al bij al ben ik heel erg tevreden met het weer en als de kakkerlakken nu ook nog eens zouden verdwijnen dan zou ik het zelfs 'aangenaam' durven noemen hier.
Even een vlugge update van alles wat er zich de voorbije week heeft afgespeeld; ik heb een aantal buitenlanders ontmoet op een AISEC meeting, ik ben uitgenodigd door een student om samen te dineren en ik ben druk bezig met het voorbereiden van een Halloween party. Bovendien vertrek ik morgen op vijfdaagse: driewerf hoera!
Allereerst: de AISEC meeting. AISEC is een organisatie die stagiairs een stageplaats geeft ergens in de wereld. De stagiairs betalen ongeveer 150 euro en de bedrijven tellen ook een redelijk sommetje neer. In ruil voor deze gulle financiele giften krijgen de stagiairs een vangnet in het geval dat de job hen toch niet zint en krijgen de bedrijven zekerheid dat de werknemers bekwaam zijn en niet zomaar het land zullen verlaten. Mijn twee roommates zijn aangekomen via AISEC en ook Rikki en Olga behoorden tot die organisatie. Wat mij vooral opvalt is de oververtegenwoordiging van Oost-Europeanen en Russen, maar misschien zijn dit de enige mensen die bereid zijn af te reizen naar het hol van Pluto genaamd China.
Mijn twee huisgenoten wilden dus maar al te graag gaan naar de AISEC activiteit. Hun reden 'because we want to meet other foreigners'. Blijkbaar is 1 Belg niet goed genoeg en daarom gingen we naar een saaie opgefokte bedoening hartje Guangzhou. Eerst kregen we een rondleiding door de Sun Yat Sen universiteitscampus en daarna deden we een boottochtje op de immer stinkende Parelrivier (genoemd naar de bodem die zou glimmen als een parel door de vele oesters, maar om eerlijk te zijn kon ik niets zien, want het water had een diepbruine kleur). Ik ontmoette drie Letten, drie (nieuwe) Russen, een meisje uit Oekraine, Twee Ieren, een Amerikaan, een paar Chinezen en een Engelsman. Mijn eerste indruk was allerminst positief en de voortdurende kreetjes van 'ooooooooooooh' en 'aaaaaaaaaaaaah, look over there!' werkten serieus op mijn zenuwen. Gelukkig had ik een onderhoudend gesprek met de Amerikaan die me meer vertelde over de grootstad New York waar hij een jaar vertoefd had. Hijzelf was een architect met interesse in politiek, maar belangrijker: hij had een even grote hekel aan China als ik. Begrijp me niet verkeerd; af en toe hou ik van China en ontdek ik dingen die me doen glimlachen, maar het is moeilijk dag in dag uit positief te blijven. De rest van de activiteit verliep zonder problemen en ik had ten minste een ding bijgeleerd; ik ben niet geinteresseerd in wat het gros van de mensen te zeggen heeft; het laat me koud dat ze het weer niet aangenaam vinden of dat ze problemen hadden met de metro deze ochtend. Volgende keer blijf ik thuis en haal ik mijn slaap in.
De volgende topic: mijn dinnerdate met Tony en zijn ouders. Zondagavond na een lange dag lesgeven werd ik uitgenodigd door Tony, 1 van mijn liefste studenten. De jongen is van Chineze afkomst (duh!) en is onlangs 15 geworden. Zijn Engels is niet bijster goed, maar hij begrijpt wel alles wat ik hem probeer duidelijk te maken. Zijn ouders pikten ons op na de les en reden ons naar een chique uitziend restaurant. Ze wilden eerst een privekamer boeken, maar die waren allemaal volzet dus gingen we naar de grote eetzaal waar ik blijkbaar de enige buitenlander was. Ik voelde me als een klein aapje, want iedereen wilde die ene buitenlander zien die naar een traditioneel Chinees restaurant was afgereisd. Gelukkig was er het eten om mij af te leiden en Tony deed zijn best om tolk te zijn voor zijn ouders en mij. Het was ietwat ongemakkelijk om gespreksonderwerpen te vinden, maar de mensen waren zo relax dat ik na een tijdje ook wat meer ontspannen was. Even een vooroordeel de wereld uithelpen: Chineze mensen hebben -geen- traditionele handelingen wanneer ze theedrinken; Tony vertelde me dat enkel Japanners ingewikkelde ceremonies hebben. Ze wassen zelfs hun bord en stokjes met de thee vooraleer ze toetasten en de thee drinken ze al slurpend. Ik genoot van mijn maaltijd en leerde eten met stokjes en ten slotte met mijn handen. Na de maaltijd, diepte Tony's vader (een gerespecteerde dokter) drie plastic potten uit zijn zak en begon hij doodleuk alles wat over was in te laden. In Amerika zouden ze dat een 'doggy bag' noemen, maar in China hebben ze geen scrupules en noemen ze het 'ta bao' (make a package); er komt zelfs geen hond ter sprake. Tony's vader was zo vriendelijk om me thuis te brengen met de auto (die geen werkende autogordels had op de achterbank, maar in China is dat niet verplicht). Ik begon China misschien al een beetje meer te apprecieren.
Nu hang ik op, maar ik geef jullie nog mee dat mijn vijfdaagse fantastisch zal zijn. Ik reis van Guangzhou naar Kunming, naar Zhongdian (Shangri-la), naar Dali, naar Lijiang en terug naar Kunming. In totaal zal ik 4 uur spenderen op het vliegtuig en 30 uur op een bus. Mijn ogen zullen genoeg te zien krijgen, maar volgens mij heb ik na de trip een chiropractor nodig voor mijn rug. Wens me in ieder geval veel succes!
Ik ben bijna in de helft en heb net een visa-verlenging aangevraagd, maar als ik niet beloofd had tot Kerst hier te blijven dan was ik al lang terug in Belgie. Het is moeilijk hier openminded te blijven wanneer kleine dingen me irriteren, dag na dag. De mensen hier worden zelfs door hun landgenoten (in het Noorden) 'wilden' genoemd en ik begrijp volledig waarom; tact bezitten de mensen hier niet, de vrouwen scheren noch oksels, noch benen, mensen laten hier scheten zonder zich te generen (zelfs aan tafel) en hun tafelmanieren zijn ver te zoeken. Toch heeft die ongeneerdheid zijn charme, want zoals Bart zegt: 'They've got a rough exterior, but inside they are pure of heart'. Het is gewoon moeilijk om door die ruwe pit heen te kijken. Misschien dat dat nog komt en dat ik de mensen leer apprecieren zoals ze zijn.
Ondertussen heb ik ook al twee mysteries opgelost. Het eerste mysterie ging over een paar schoenen dat ik overal zag opduiken. Zwarte stoffen schoenen die ik voor de buitendeur zag staan bij de buren, de volgende dag bij de overburen en de dag erna een verdieping lager. Ik dacht dat ze elkaars schoenen stalen voor de grap of dat het een of ander vreemd gebruik was om het huis te eren. Niets is minder waar: de schoenen behoren toe aan de kuisvrouw; het is ironisch dat de andere huisgenoten allemaal hun schoenen binnen laten, maar oh wee als de kuisvrouw langskomt...dan moet ze haar schoenen buiten zetten. Het tweede mysterie is misschien nog stommer; ik heb gemerkt dat de Chinezen hier bij afhaalmaaltijden hun chinese stokjes na de maaltijd door de verpakking steken en er een paar gaten in prikken. Mij hadden ze echter verteld dat je nooit je chinese stokjes rechtop mocht zetten omdat dat hen doet denken aan de wierrookstokjes die ze hier voor de doden branden. Blijkbaar wordt er hier in Guangzhou een uitzondering gemaakt en het prikken van de verpakking is hier een hygienische noodzaak. Als je het niet doet, wordt de verpakking gewoon uit de vuilnisbak gevist en gebruikt bij je volgende afhaalmaaltijd.
Het begint me te dagen dat mensen hier echt alles zouden doen om een centje extra te verdienen. Ze zoeken bijvoorbeeld ook in de vuilnisbak naar lege flessen, want ze krijgen een paar cent als ze die terugbrengen. Eergisteren zag ik zelfs een man in pak met zijn handen in de vuilnisbak, maar misschien had die kerel gewoon zijn rolex verloren. Een andere manier om hier een extraatje te verdienen is het vangen van kakkerlakken en ze dan verkopen aan een duur restaurant (1 yuan/kakkerlak). Gelukkig is het kakkerlakkenseizoen hier bijna afgelopen, want aan de laatste kakkerlak die ik heb doodgemept met mijn schoen heb ik een ontsteking aan mijn vinger overgehouden.
Gisteren ben ik ook voor het eerst in tranen uitgebarsten omdat ik de stress niet meer aankon en ik ben blij dat ik een andere Belg hier heb die hier al een tijdje langer is (6 jaar) en die begrijpt wat een cultuurshock het is. Ik heb ook gemerkt dat het bedrijf hier allerminst racistisch is zoals ik dacht, want buiten hangen er twee posters van zwarten om het bedrijf te promoten. Mensen hier zijn gewoon niet politiek correct; ze zeggen wat ze denken en bij hen is de eerste reflex ' je hebt een donkere huid dus je bent niet geschoold', maar ze zijn niet bang om hun mening te veranderen wanneer iemand met een donkere huid zijn/haar mond opent. Ik denk zelfs dat het bedrijf iemand met een donkere huid zal aannemen dus ik voel me al een beetje beter.
Binnenkort is het ook precies 1 jaar geleden dat mijn vader zelfmoord gepleegd heeft. Voor mij is het een bewogen jaar geweest vol ups and downs, maar vooral downs. Ik hoop dat ik de 27ste devil's paper kan verbranden niet alleen om mijn vader te herdenken, maar ook om te beginnen met een schone lei. Mijn vaders zelfmoord zal altijd littekens achterlaten, maar ik ben trots dat ik over hem kan praten en zelfs schrijven. Hij had vast nooit gedacht dat ik de lerarenopleiding zou verlaten en in plaats daarvan in China zou werken, maar hey, ik ben hier nu en ik kan er maar het beste van maken. Nog drie maanden en ik zit thuis met een groot stuk chocolade om Kerst te vieren. Yiha.
Alweer een drukke week achter de rug en het helse weekend moet nog beginnen. Ik begin te denken dat het leven enkel bestaat uit werken en slapen, maar gelukkig zijn er ook lichtpuntjes. Maandag was het bijvoorbeeld het Midautumn festival; leerlingen hebben dan een dagje vrijaf, maar ik heb de dag gespendeerd in een kraampje om de school te promoten. Vooraleer ik iets over die ervaring vertel, even een lang woordje over het festival. Op die dag komen alle families samen om de start van de herfst te vieren; de legende begint bij Chang'e en haar man, Hou yi die vredevol in de hemel leefden. Op een dag, echter, veranderden de tien zonen van de Jade Emperor, de heerser van de hemel (volgens het Taoisme), in tien zonnen en hierdoor dreigde de aarde te verbranden. Daarom zond de Jade Emperor Hou yi naar beneden om de zonnen te overtuigen minder hard te schijnen. De zonnen lachten enkel en daarop trok Hou yi zijn legendarische boog en doodde negen van de tien zonnen. De laaste zon smeekte voor zijn leven en mocht blijven om de aarde te verlichten. Uiteraard was de Jade Emperor niet echt blij dat Hou yi zijn zonen had vermoord en Hou yi en Chang'e werden verbannen naar de aarde om daar als stervelingen hun dagen te slijten. Voor Hou Yi was dit fantastisch; de mensen prezen hem omwille van zijn moed, maar Chang'e kreeg niets van dit lof en zij bleef alle dagen thuis, ongelukkig en alleen. Omdat Hou Yi zag dat zijn vrouw ongelukkig was, zocht hij naar een manier om terug in de hemel te komen. Hij vond dat middel ook in de vorm van een pil; helaas was er slechts 1 pil voor 2 mensen. Het konijn (uhuh) dat het elixir creeerde wist hen echter te vertellen dat als ze de pil zouden delen, ze als onsterfelijken op aarde konden verblijven. Chang'e vond dat maar niets en ze at de hele pil zelf op. Ze belandde inderdaad terug in de hemel, maar de Jade Emperor vond dat ze egoistisch gehandeld had en verbande haar naar de maan (samen met het konijn, maar dat deel begreep ik niet helemaal). Blijkbaar zijn er verscheidene versies van het verhaal; wikipedia biedt twee andere aan. Naar Chinese traditie eten de mensen hier dus 'mooncakes' en kijken ze naar de maan in het midden van de maand september, waarschijnlijk om het konijn te spotten, maar dat durfde ik niet te vragen. De mooncakes komen in verschillende varieteiten. Sommige mooncakes hebben een eierdooier in het midden, wat nog maar eens symbool staat voor de maan, andere bevatten noten of vruchten. Wat ik vooral van mooncakes onthouden heb, is dat het caloriebommen zijn. Een enkel taartje kan al gauw 800 Kcal bevatten. Hoe de Chinezen zo slank blijven, is me nog steeds een raadsel, want ook hun dagelijkse maaltijden zijn redelijk vettig. Maar bon, op die dag mocht ik dus het bedrijf promoten door Engelse spelletjes te spelen met kinderen in de supermarkt. Een van de spelletjes bestond erin om het correcte zeedier uit een kom te vissen met een hengel. Ik zei dan bijvoorbeeld 'Give me the red one' of 'Give me the jellyfish' en de twee spelers moesten zo snel mogelijk het correcte dier aan mij overhandigen. Dat ging een tijdje goed en ik had al veel kindertjes gelukkig gemaakt door hun speelgoed te overhandigen, maar ik had duidelijk de competitieve geest van de Chinezen onderschat. Twee moeders besloten zich te mengen in het spel en duwden de hengel van de 'concurrent' weg. Het leek er zelfs op dat ik de moeders aan het onderwijzen was aangezien ze beiden vochten om mijn aandacht met hun voortdurende 'En wat is dit?' (in het Chinees). Het kwam zelfs zo ver dat ik het spel moest stopzetten aangezien ze met elkaar begonnen te bekvechten; ik was duidelijk een gewild koopwaar en aan het einde van de dag was ik blij om het spel op te bergen en gewoon in de zetel weg te zinken, zonder mooncakes maar met een gevoel van rust. Mijn billen hadden nog maar net de weg naar de zetel gevonden of er werd geklopt op de deur en onze buurman stond daar met een brede glimlach om ons 3 mooncakes te overhandigen en iets in het Chinees te brabbelen. Ik wenste hem ook een prettige avond toe en stond mezelf toen toe om 1 moon cake te eten samen met mijn roomies. We keken naar de maan die verdacht rood was die avond, maar dat kwam waarschijnlijk door de smog. Het konijn hebben we nog steeds niet gevonden.
Ik was een heiden, maar ik ben helemaal bekeerd tot de religie genaamd Karaoke. Beeld je in; 10 volwassen mensen die vrijwillig in een hotelsuite kruipen en daar luidkeels liedjes van Britney Spears en Rihanna zitten te kwelen. Ongeveer halfweg loopt iedereen naar boven om zijn bord bij te vullen met al het 'lekkers' dat de Chinese keuken te bieden heeft en dan gaat de hele bende er weer tegenaan voor een uurtje of twee. Gelukkig was er zondagavond genoeg drank zodat het kattegejank klonk als gregoriaans engelengezang. We kwamen aan rond 19u. Bart, ik, en de twee Russen (die nu de twee Finnen gedoopt zijn aangezien de Chinezen het niet zo hoog op hebben met de Russen en vooral niet met de Russen hun Engels). Weldra kwamen er twee Italianen binnen en een Duitser, Bruno. Daarna volgde een Australische dame, Jackie en een Indier, Rikki, met zijn Deense vriendin, Camilla. We hadden zowaar een hele multiculturele samenleving in een notendop; het enige wat (ironisch genoeg) ontbrak was een Chinees.
Rikki nam plaats voor het computerscherm en probeerde door de liedjes te navigeren, maar alle instructies waren geschreven met Chinese karakters. Wat volgde was een resem Chinese popliedjes, meestal covers van bekende Amerikaanse nummers. Ik geloof dat mijn oren nog steeds bloeden, want echt goed waren de covers niet. Na ongeveer tien minuten van pure oorfoltering vroegen we aan een Chinees in de andere kamer om ons naar de Amerikaanse liedjes te leiden en al gauw schalde Britney Spears door de kamer. De Duitser had er duidelijk zin in, want hij goot een heel glas vodka naar binnen en begon toen in zijn gebroken Engels 'Chit mee bebie, one more time!'. Dankjewel, Bruno.
Ikzelf en mijn twee collega's waren nog steeds te moe van de lessen die dag. We waren direct na werk naar de bar gekomen en omdat we al de hele dag Engelse liedjes hadden gezongen, waren we redelijk stil het eerste halfuur. Pas na een paar aanmoedigingen links en rechts, zongen we aarzelend mee. Het duurde niet lang of ook wij waren aan het brullen. Ik heb nooit de charme van karaoke begrepen, maar die avond hing er echt een magische sfeer in de lucht. Het maakte niet uit of we uit de maat zongen, vals klonken of zelfs de lyrics compleet vergaten: het was fantastisch! Bij karaoke gaat het niet om het resultaat, maar om het gevoel; je voelt alle stress uit je lijf vloeien. Bovendien is karaoke hier anders dan karaoke in Belgie. In Belgie wordt karaoke beoefend op een podium, in een cafe. Hier hebben ze speciale geluidsdichte kamers zodat je allerminst de andere gasten stoort en je dus niet hoeft te letten op de kwaliteit van je gezang.
Als er ondernemers zijn die een fris idee willen: richt een degelijke karaokebar op. Ik weet niet of het in Belgie zal aanslaan, maar hier zit in elk geval een fan. I want more!
Ik moet toegeven; baby's zijn eigenlijk niet zo vies. Tijdens de weekdagen werk ik nu in de Kindergarten en leer ik kleine minimensjes van ongeveer 1,5 tot 2 jaar oud hoe ze 'apple' kunnen zeggen. Verbazingwekkend genoeg gaat mijn Chinees erop vooruit aangezien de kinderen nonstop Chinese woordjes brabbelen en de teaching assistant ze dan vertaalt voor mij. De Kindergarten is heel erg relax en we moeten niet echt intensief met de kinderen bezig zijn.
Tijdens het weekend is het een ander pak mouwen aangezien we dan oudere kinderen onderwijzen en voor de klas staan dansen en springen van 9u tot 17u30. Elke zaterdagavond en zondagavond zijn de Russen en ik zo moe dat we in bed kruipen om 20u 's avonds. Het is voor jullie waarschijnlijk ook moeilijk in te beelden hoe vermoeiend de lessen zijn. Vandaar een korte schets: we leren kinderen Engels met flashcards (kaarten met daarop een afbeelding) en spelen spelletjes zoals wallrunning of Gimme. Wallrunning gaat als volgt; de leerkracht zegt de woordenschat in een hele snelle volgorde en de leerling rent van muur naar muur, maar uiteraard toont de leerkracht het eerst voor. Bij 'gimme' worden de flashcards op de grond geplaatst en de studenten moeten zo snel mogelijk een woordenschat-item naar de leerkracht brengen. Dit is dus een meer gesofisticeerde vorm van apporteren.
Niet alleen vragen die spelletjes veel fysieke energie, maar ook mentaal moet je voortdurend bij de pinken zijn. De aandacht van de studenten moet voortdurend op de leerkracht gericht zijn met als gevolg dat ik me al dansend door de klas beweeg en zing van zodra ik het bord moet uitvegen of de flashcards op de grond plaats. Er is geen moment stilte en geen enkel moment wanneer de kinderen iets noteren aangezien we 'oral English' aanleren. Ik moet toegeven; de woordenschat van mijn studenten gaat er werkelijk op vooruit. Het enige probleem is dat we te veel woordenschat geven aangezien het moeilijk is grammatica op een leuke manier aan te leren, maar de kinderen hebben grammatica nodig aangezien er amper grammaticale regels in het Chinees zijn. Als ik wil zeggen 'Gisteren heb ik een taartje gegeten' zeg ik in het Chinees 'Ik gisteren eet één (ge: maateenheid) klein taart'; ze hebben namelijk geen werkwoordstijden dus de tenses in het Engels zijn heel erg moeilijk.
Als ik moet kiezen, verkies ik de Kindergarten boven de gewone lessen. Nog een leuk weetje: babies dragen hier geen luiers omdat ze anders uitslag op hun billen krijgen door het warme weer. Hierdoor gebeuren er maar al te vaak ongelukjes. Zo heeft Jiabiao, Barts kindje, vorige week midden op de grond gekakt. Ik lag dubbel toe van het lachen, Bart vond het iets minder leuk. Aziatische kinderen hebben ook wat ze noemen 'a mongolian spot'. Boven hun billen kan je een blauwe aftekening zien die doet denken aan een blauwe plek, maar in werkelijkheid is het een melanine die zich onder de huid verzamelt. Later verdwijnt die plek weer. Voor meer informatie, kan je altijd de wikipediapagina bezoeken (klik hier).
Zo, alweer een weekje voorbij. Volgende keer vertel ik je over mijn Karaoke-ervaring. China is toch niet -zo- slecht als ik eerst dacht, maar het blijft een kakland en ik mis mijn familie. Niet enkel mijn schatten van broers en mijn mama, maar ook de grote familie. Het is raar hoe ik de familiefeesten mis hoewel ik er in België nooit zo veel belang aan hechtte. Ik mis ook mijn vrienden in België: we spreken zeker nog eens af wanneer ik terug in het land ben. In het kort, ik mis jullie allemaal en ik wens jullie een leuke septembermaand toe!
Om 17h stipt stond ik al te trappelen om te vertrekken naar Yangshuo, het toeristische paradijs vlakbij Guilin. Ik zou de nachtbus nemen naar Yangshuo en (zo was me verteld in het Mandarijns) ik zou er toekomen om 5u in de ochtend. De bus kwam toe en inderdaad, ik kon een aantal stapelbedden onderscheiden. Ik moest mijn schoenen afdoen en netjes deponeren in een zakje, maar er was geen plaats voorzien voor mijn bagage. Ik kreeg een klein bed toebedeeld achteraan de bus en ik bemerkte al snel dat het niet zo eenvoudig was om mijn zak tussen mijn benen te plaatsen en dat het bed bedoeld was voor kleinere Chinezen; ik kwam ongeveer 10 cm te kort om comfortabel te liggen. Geen nood. Ik besloot om mijn benen te laten rusten op het metalen hekje dat mijn bed scheidde van het bed van de dame voor me.
Ik was zo moe dat ik bijna meteen in slaap viel. Helaas kreeg ik niet de nachtrust die ik verdiende, want de chauffeur schudde me hardhandig wakker en vertelde me in het Chinees dat ik mijn voeten moest verwijderen van het hekje. Ik stond op en probeerde hem duidelijk te maken dat het bed te klein was voor mij en dat ik mijn voeten nog maar drie uur geleden gewassen had. De man in het bed achter me moest hierom hartelijk lachen; de chauffeur niet. Hij werd boos en begon me af te blaffen in zijn taal. Ik blijf erbij dat Mandarijns een taal is die enkel geschikt is om over de rijstvelden te schreeuwen en daarenboven verstond ik geen woord van wat hij zei. Ik haalde dus gewoon mijn schouders op en kroop terug in mijn bed; ditmaal draaide ik me op mijn zij, maar hierdoor staken mijn knieën half uit in het gangpad. Dat was dus ook niet echt naar de zin van de chauffeur en begon weer me weer in zijn koeterwaals duidelijk te maken dat dat ook niet toegestaan was. Ik werd verplicht om neer te liggen op mijn rug en mijn benen op te trekken zodat het gangpad vrij was en de dame voor me geen last had van mijn voeten (alhoewel zij meer beenruimte had dan ik en gerust een twintigtal centimeter naar voren kon schuiven). De chauffeur was tevreden en nadat hij een aantal andere passagiers had afgesnauwd, konden we vertrekken. Zodra hij weer achter het stuur zat, plaatste ik mijn voeten weer op het hekje.
De busrit was lang en ik kon de slaap niet meer vatten. Om de 2 uur was er een toilet stop en dan maakte ik dat mijn voeten weer netjes op mijn eigen matras terecht kwamen. Om de 2 uur werd er ook gewisseld van chauffeur (die ook in één van de stapelbed lag te rusten). Naar Chinese standaarden was dit een heel erg veilige reis. Om 12 u viel ik eindelijk in slaap en ik werd gewekt om 2 u door dezelfde irritante chauffeur. Hij schreeuwde in mijn oor 'Yangshuo?!'. Ik knikte, greep mijn spullen en viel bijna uit de bus. Ik was nog half aan het slapen en ik had geen idee waar ik precies was in Yangshuo. Alles was donker en het enige wat ik kon onderscheiden waren verschillende motor-taxi's die maar al te graag wilden gebruik maken van mijn verwarring om zo veel mogelijk geld uit mij te slaan. Ik probeerde straatnamen te vinden, maar dat bleek ook niet erg eenvoudig te zijn. Op voorhand had ik een jeugdherberg opgezocht en ik was van plan geweest om voor de deur te slapen totdat hij weer open ging, maar aangezien het nu 2 u 's nachts was, hoopte ik dat er toch nog iemand aanwezig was. Mijn enige probleem was dat ik de jeugdherberg nog moest vinden.
Toen ik druk bezig was met rondvragen waar ik precies naartoe moest, kwam er een Chinees op me toegestapt met een business card van juist het jeugd hotel waar ik naartoe wou. Bovendien sprak de kerel Engels. Het was haast een mirakel - dat dacht ik toen-. Hij gaf de instructies aan de taxichauffeur (wiens prijs ik van 15 yuan naar 10 yuan bracht) en ik genoot van een kort ritje van ongeveer 10 minuten. Ik betaalde de taxichauffeur die breed aan het grijnzen was en bekeek mijn omgeving. De man die mij het kaartje van de jeugdherberg had overhandigd, wees naar een hotel genaamd 'Sun Hotel'. Ik keek in mijn reisgids en maakte hem duidelijk dat dit allerminst overeenkwam met 'International Youth hostel'.
Hij: 'But, my friend, the youth hostel no longer has beds. We have quality beds.'
Ik: 'You fucking took me to the wrong place.' (Mijn excuses voor mijn taalgebruik, maar aangezien het ondertussen 2u30 's nachts was en ik bijna geen slaap had gehad en dan nog eens 10 yuan had verspeeld denk ik dat jullie het me wel kunnen vergeven.)
Hij: 'My friend, don't worry. We in close contact with youth hostel. You can book room here.'
Ik: 'I don't believe you! I am going to call the freaking youth hostel right now.'
Hij: 'Go ahead. You will see.' (Hij had een grijns van oor tot oor.)
Ik probeer het nummer in mijn reisgids, maar zoals ik verwacht had, nam er niemand op. Intussen was hij me aandachtig aan het bekijken en ik zag dat hij wist dat ik werkelijk nergens heen kon.
Ik: 'How much is it for one room?'
Hij: 'Only 150 yuan a night, my friend.' (Normaal zou een bed me 25 yuan kosten in het jeugdhotel en ik vertrouwde die kerel voor geen haar.)
Ik: 'Stop calling me your friend and you can go fuck yourself. First you took me to the wrong hotel. You made me pay for a taxi I did not need and now you are trying to cheat me into paying this ridiculously high price?!' (Hij verstond waarschijnlijk niet echt wat ik zei, want zijn Engels was niet zo goed, maar het was goed om mijn frustratie toch te ventileren.)
Ik nam mijn spullen en koppig als ik was, ging ik gewoon een willekeurige richting uit. Ik probeerde me te oriënteren en op de drukste weg te belanden. De man achtervolgde me nog op de motorfiets en probeerde me te overtuigen om in zijn hotel te verblijven, maar ik was gekrenkt in mijn trots, maar bovenal vond ik dit allerminst een gepast onthaal. Ik stopte voorbijgangers die me uiteindelijk de weg wezen naar het jeugdhotel. Echter, zoals verwacht was het niet open en ik wist werkelijk niet waar ik naartoe moest. Ik vroeg aan een paar feestgangers of ze misschien een ander hotel wisten zijn die kamers aanbood aan een redelijke prijs en ik raakte aan de praat met een groepje waarvan er toch één Chinees Engels kon. Zijn naam was Jack en hij kwam uit Canada. Hij leek oprecht bezorgd over mijn situatie en hij en zijn crew (1 andere man en 2 vrouwen) loodsten me naar het dichtste hotelletje. Ik zag Jack praten met de hoteleigenaar en toen kwam hij terug bij mij.
Hij: 'The room is free, just for you.'
Ik: 'I don't really believe that. There has to be a catch.'
Hij: 'No catch. It's really free. No worry.'
Ik: 'No thank you. I think I would rather stay on the streets then and wait for my friend.'
Hij: 'No no no. You shouldn't do that. It's not safe. This is a safe hotel. Don't worry.'
Ik: 'Really, no thank you. But may I ask where you are staying so perhaps I can stay in the lobby of your hotel?'
De Chinees-Canadees vond dat geen probleem en onderweg probeerde ik zijn reisgenoten wat Engels aan te leren aangezien één van de meisjes enkel 'Fuck you' uit haar mond liet rollen. Ik kreeg het voor mekaar om haar 'I love you' en 'Thank you' te laten zeggen tegen de tijd dat we aankwamen bij Jacks hotel. Ik bedankte hem en wilde naar de lobby gaan, maar hij hield me tegen 'The room was not really for free, but I would have paid for you. It's Chinese hospitality. Please let me book a room for you here.' Nu moet je weten dat ik me op dat moment niet meer in een 'aardig' hotelletje bevond, maar in een 5 sterren hotel, maar de kerel bleef zo hard aandringen dat ik uiteindelijk toegaf. Het was op dat moment 3u 's nachts en ik was uitgeput. Ik kreeg een eigen kamer en zelfs een coupon voor het ontbijt en ik zond een sms naar Martin, mijn reisgenoot, dat ik hem zou ontmoeten om 7 u 's ochtends bij het busstation.
En vanaf dit moment kan je alles volgen op de powerpoint: klik hier. Niet langer droge tekst meer, maar tekst doorspekt met foto's die het dorp allerminst in zijn volle glorie tonen, maar die je toch een idee kunnen geven van wat er zich allemaal heeft afgespeeld in die twee dagen. Voor mensen die geïnteresseerd zijn in het volledige album: klik hier.