Het voelt niet als een gewone kerst, iets maakt het anders, al weet ik niet wat het precies zou kunnen zijn. De kerstboom staat er, versierd met matte bronskleurige ballen, een echte, de nep van vorig jaar was ik grondig beu. Hij oogt mooi, een beetje tenger, de warme lichtjes branden, maar toch is het niet zoals het eigenlijk zou moeten zijn. De versiering in de straat is sober, weinig kerstmannen bengelen aan de gevels, hier en daar zie ik wat lichtslingers hangen, maar het geeft niet datzelfde effect. We hebben een diner voor de familie bereid, het was leuk en gezellig en alles was lekker, maar iets maakte het hele feest niet perfect. Ik had er nochtans erg naar uitgekeken en bereidde de aankomende periode intens en maximaal voor.
Ik prutste een nieuwe kerststal in elkaar, een heuse tijdrovende bedoening, de houten figuranten van de afgelopen jaren wou ik niet meer in de stal zien staan. Ook wou ik voorkomen dat George, de kater, ze met zijn pootje naar beneden zou laten knallen. Ik wilde Maria en Jozef, de os en de ezel, de koningen en de herders niet telkens opnieuw vanonder de chesterfield moeten rapen, precies zoals ik dat het vorige jaar voortdurend deed. Met engelengeduld en naald en draad toverde ik alle noodzakelijke acteurs uit zijden stofjes en warme schapenwol. Vol verwondering en bewondering aanschouwde ik na afloop het eindresultaat.
Maria is een mooie jonge vrouw geworden en Jozef een beetje lelijker dan verwacht. Met zijn lange grijze baard lijkt hij oud en versleten, het is moeilijk te geloven dat Maria daar verliefd op werd. De ezel kijkt koppig en ik zie dat de os eruit ziet, zoals een os eigenlijk zou moeten zijn. De drie herders tonen zich voorbeeldig en hebben een stok, maar ik vergat er schaapjes bij te maken, en zonder schapen is een herder eigenlijk niet helemaal perfect. Het meest blij was ik met de geboorte van de boodschapper, de engel, een magisch figuurtje met vleugels en witte zijden haren, precies zoals een magische engel met vleugels zou moeten zijn.
Tijdens het ontwerpen heb ik er een liedje luidop bij gezongen, van stille nacht, heilige nacht, dat paste erbij. Ik probeerde een sfeer te creëren om dat liedje te zingen, de ingetogen sfeer die er voor het zingen van het liedje stille nacht, heilige nacht", altijd moet zijn. Niemand in huis hoorde mijn hemelse klanken, alleen George de kater luisterde aandachtig naar mij. Ik schrok van de woorden die ik mezelf hoorde zingen: de redder is daar zong ik en dàt maakte me blij. Het klonk mooi vond ik, dat wonderlijk liedje, al was het niet altijd even perfect, hier en daar rolde er van mijn stembanden, een nootje, een beetje onzuiver en minder toonvast dan het eigenlijk zou moeten zijn.
En zo begin ik afscheid te nemen van de voorbije driehonderdvijfenzestig dagen. Het is mooi geweest, ik ben tevreden, ik kan terugblikken op een rijk gevuld levensjaar. Prachtige perfecte onvergetelijke momenten, al wis ik ook enkele minder perfecte momenten, uit mijn geheugen, zo gauw mogelijk uit. Ik probeerde te fungeren als een liefhebbende moeder en ik probeerde ook als persoon een goed mens te zijn. Een aandachtige buurvrouw, een aangename collega, een werkneemster met een luisterend oor. Ik deed ook moeite om een lieve echtgenote te wezen, al was dat zeker ook niet altijd helemaal perfect.
Stilaan begin ik ook afscheid te nemen van mijn goede voornemens van het afgelopen jaar, geen alcohol drinken en geen zoute nootjes eten, ook geen chips maar wel een wekelijkse blog, wat was ik toch streng voor mezelf. Voor de alcohol heb ik drie noodzakelijke jokers moeten inzetten, dus was het net niet een perfect alcoholvrij jaar. Ik probeerde een jaar lang elke week iets op te schrijven over mijn leven, maar op het einde kreeg ik het lastig want de spraakwaterval viel stil.
Maar hier stopt het nu, ik ga niet meer schrijven, niet meer over de puberdochter of over de tweelingzonen, de stiefzoon of het bijna kerstekleinkind. Ik schrijf ook niet meer over de oudste dochter en ook niet meer over de echtgenoot, al vond ik het allemaal bijzonder leuk. Het was heerlijk om met mijn verhaal een beetje dichter te kunnen komen, in de harten van alle lezers van de blog. Ik heb vanuit mijn ziel geschreven, als je goed las kon je heel wat tussen de regels vinden. En ik zou een dik boek kunnen vullen moest ik heel erg eerlijk zijn. Niets is perfect en dat zal het ook nooit wezen maar ik kan er naar streven elk jaar een beetje meer.
Ik heb een fles perfecte champagne in de koelkast gezet, eentje van een goed merk, om straks te kunnen toosten op het nieuwe jaar. Maar ook, en dat is eerlijk, omdat ik er heel veel zin in heb. Geen nieuwe voornemens zoveel is zeker, ik vind dat ik dit jaar genoeg heb gedaan. Ik ben blij dat dit jaar bijna is afgelopen en kijk vol verwachting uit naar wat het nieuwe brengt. Ik kijk er naar uit om vakantie te vieren in het verre zonnige zuiden, met het hele gezin en alle kinderen, ook met het bijna kerstekleinkind. En ik kijk er naar uit om te genieten, in het verre koude noorden, om er vol verwachting te zoeken naar het magische noorderlicht.
Als je nu nog iets wil horen over ons reilen en zeilen mag je het altijd vragen, aan de telefoon of bij een tête a tête.
Mocht je goede voornemens willen nemen, een goede raad, werk ze af maar zet een paar jokers in. Nog een laatste gunst zou ik alle lezers willen vragen voor ik definitief de boeken neerleg. Meer dan tweeduizendvijfhonderd keren is mijn blog gelezen. Ik geraakte in de top tien maar werd net geen nummer een. Maar ik ben een strever en probeer hoger te geraken, wie niet waagt niet wint. Misschien moeten jullie de pagina massaal nog een keer gaan bekijken en liken, misschien geraak ik daardoor aan de top. Ik wil jullie voor alle fantastische hartverwarmende reacties heel erg oprecht bedanken maar bovenaan de lijst pronken dat zou voor een keer helemaal perfect voor mij kunnen zijn.
Iemand post een bericht over een goed
voornemen voor het aankomende nieuwe jaar. Het nieuws schudt mij wakker en laat
me er aan herinneren dat ook ik mijn voornemen beter verder zet, de tijd stond
hier even stil. De daden bij onze zuiderburen waren nog niet half verteerd of
er deed zich hier opnieuw een gruwel voor. Deze keer geen laffe daad tegenover onschuldige
mensen maar een strijd tussen twee dieren onderling.
Een zinloos gebeuren, zo maar
plotseling, waarbij het kleine hondje het onderspit moest delven en het van de
grote hond verloren heeft. Al mijn tijd had ik nodig om woorden van troost te
schenken, steun te bieden en ik gaf haar hoop. De oudste dochter huilde onophoudelijk
en treurde de hele tijd. De vreugde van het nog maar pas gehuwde koppel moest
wijken voor een periode van diepe rouw. Nooit gedacht dat vreugde en verdriet
zich zo dicht bij elkaar bevond.
En ondertussen is klaasavond
aangebroken, het doet me denken aan die ene keer, zes jaar terug in de tijd. De
goede sint, ik , had toen een schitterend idee. Hij zou een klein,
lief schattig hondje schenken, aan de oudste dochter dat haar moest troosten en
steun bieden in haar donkere pubertijd. Zwarte piet, de echtgenoot, had hem nog
zo verwittigd en gewaarschuwd voor het geschenk: Dat diertje zal ooit eens
sterven en verdriet zal overheersen dan, en zie, hij kreeg gelijk. De
eigenwijze sint deed toch zijn zin.
Toegegeven ik overdreef altijd,
zorgvuldig dacht ik na over elk geschenk. Heerlijk vond ik het om alles klaar
te zetten en de verwondering van de kinderen te zien als s morgens de deur
openging. Wat ik voor hen uitkoos heb ik met zoveel liefde gegeven en zo ook
die ene keer. Ik had het hondje zorgvuldig gekozen en er stiekem heel goed voor
gezorgd. Om zes uur s avonds op klaasavond rinkelde er een belletje en toen zat
er een hondje op het bed. Voor haar was dat een godsgeschenk.
Wat dat diertje haar heeft
gegeven, daar zijn we allen dankbaar voor. Haar door de donkere dagen getrokken,
haar kostbare warmte gegeven en zo vaak haar tranen gedroogd. Ook de andere
kinderen waren dolblij met de nieuwe aanwinst. Het kwispelde zo vrolijk met het
staartje en het verdedigde ons
territorium. Later heeft de dochter haar valies genomen en ging ze van ons weg,
het kleine hondje onder haar arm.
De tweelingzoon vraagt of dit
jaar de sint iets voor hen zal brengen, ik denk er even over na. Ik heb wat
chocolade op tafel gezet, enkele mandarijntjes en strooi er nicnacjes bovenop. Verder
hou ik het eenvoudig, die heerlijke tijd van vroeger is voorbij. Ik zet er voor
elk van hen ook nog een bijzonder kaarsje bij. Ze mogen het laten branden als
ze het hondje missen, want eigenlijk was het ook een beetje van hen en ze
hebben ook verdriet.
Ik hoop dat het ondertussen vleugeltjes
heeft gekregen en het heel gauw een engeltje geworden is. Maar bovenal wens ik dat het
voorgoed in het hart van de oudste dochter blijft wonen en haar nooit meer
loslaten zal. Dat het haar zal blijven troosten, steun bieden en haar tranen droogt
als ze dat zelf niet kan. Het leven gaat verder, zo is het nu eenmaal, iedereen
moet sterk zijn. Donker zijn de dagen, de bomen zijn nu kaal, advent is nu
gekomen en heel de wereld wacht. Nicolaas wil helpen een beter mens te zijn,
opdat het kerstlicht mag stralen in onze harten rein.
Beste terrorist of strijder, wat je zelf verkiest,
Beste terrorist of strijder, wat
je zelf verkiest,
Hoe is het daar ondertussen,
hierboven, al een beetje bekomen? Een beetje aan het nagenieten van de ravage
die je hier beneden hebt aangericht? Trots op het grote aantal slachtoffers die
je samen met je vrienden de dood hebt ingejaagd? Of ben je je eigen wonden aan
het likken en doet het toch een beetje pijn? Hoe voelt dat eigenlijk als je een
bommengordel, die je rond je heupen had bevestigd, plotseling tot ontploffing
brengt? Is het fijn om daar nu te zitten als een duivel tussen al die engelen
die er ondertussen bijgekomen zijn?
Jullie waren stoer hé, met jullie
Kalasjnikov, wat een lef, maar zonder dat machine was je maar een zwakkeling. Een
arme ziel die zich liet beïnvloeden, een die alles slikte wat in zijn oor
gefluisterd werd. Die vergat twee keer na te denken voor hij overging tot het
uitvoeren van een schietpartij. Brandt het vuur van de hel niet te hevig? Kun
je de helse pijnen wel verdragen die je alle slachtoffers hebt aangedaan. Of
krijg je al wat spijt van je barbaarse daad?
Ach, natuurlijk niet, je bent aan
het wachten op de maagden, die aan een martelaar worden beloofd, hoeveel waren
het alweer? Moet je niet te lang op ze wachten, ze gaan toch wel komen of zouden
ze niet houden van een slechterik? Zeg slimmerik, je bent er wel goed
ingelopen, nu zit je daar mooi te schilderen, weet je, als je dood bent, lukt
dat niet meer hoor.
Ze hebben je erin geluisd, man
toch, wie heeft je dat allemaal wijsgemaakt. Dat je ongelovigen moet
vernietigen, ik vraag me af of je ooit zelf een stukje uit de koran las. De
wetten van jouw geloof, ik heb erover gelezen, manmanman, wat is dat allemaal.
De vrouwen zijn er minder waard dan beesten, je mag ze slaan en mishandelen,
geen haan die er naar kraait. En jullie mannen kunnen rustig luieren, niets
doen de hele dag, de vrouwen en kinderen moeten er werken, je moest je schamen,
terrorist.
Kijk, ik heb verschillende
verhalen gehoord van vrouwen die gedwongen werden tot het ondergaan van de
sharia wet. Ze werden gemarteld, gestenigd, mishandeld en uitgebuit, opgesloten
en vernederd, elke dag opnieuw. We kunnen toch niet aanvaarden dat jullie jonge
meisjes gaan stenigen, omdat je vermoedt, dat ze misschien in de ogen van een
jongen keek? We kunnen het toch niet goedkeuren dat jullie een bevolking daar
discrimineren, de mannen vermoorden en de vrouwen en kinderen gaan verhandelen,
als een prooi, tot ze niets meer waard zijn. En wat las ik gisteren nog in de
krant, dat je mannen, vrouwen en kinderen onthoofden, kan je je nu echt niet
inbeelden dat dit echt niet hoort?
Goed, we kunnen discussiëren over
ons geloof, welke God de beste is en ja, er moeten wetten worden nageleefd, daarover
zijn we het eens. Als iedereen zijn zin gaat doen, is dat ook niet hoe het moet,
kijk maar naar jezelf. Maar volgens mij zijn er meerdere Goden, dat zou best
kunnen, maar er is er maar een die de allerhoogste is. Dat is de God die liefde
heet. De God, de enige die mag oordelen over leven en dood, en niet de God die
zegt dat je beter een ongelovige doodt, laat dat toch duidelijk zijn.
Ik heb kaarsjes laten branden bij
mij thuis, voor de engelen, de slachtoffers, nee, natuurlijk niet voor jou, wat
had je gedacht. Triestig he, dat er niemand is die nu medelijden met je heeft
of misschien toch wel een iemand, je mama, die waarschijnlijk uit diepe schaamte
om jou aan het huilen is. Om het jongetje, dat eens haar zoontje was en waar ze
eens zo eindeloos van hield. Het jongetje dat stout was geworden, niet meer
naar zijn lieve mama luisterde, en dan maar weg liep van zijn warme thuis. Die mama,
die maar niet kan begrijpen, wat haar zoon heeft bezield. Je had een gezinnetje
kunnen stichten, met kindjes, een, twee of drie. Lieve kindjes die je papa
noemden, dat was toch schoon geweest.
En samen met die van mij branden
er wel duizend kaarsen op dit moment en iedereen bidt voor de slachtoffers,
maar niet voor jou. De kans is groot, we beseffen het, dat deze laffe daad zich
nog eens herhaalt, jullie zijn sterk. Misschien vang ik deze keer wel een
kogel, of iemand van mijn vrienden, misschien is er een bestemd voor mijn kind.
Maar ik ben niet bang, als je dat maar weet en neen ik haat je niet. Op een dag
zullen we allemaal sterven, vroeg of laat, dat is nu eenmaal zo. Maar ik zal
gelukkig zijn in de hemel, bij mijn God van liefde. Ik zal mijn handen voor
mijn ogen houden, zodat ik je niet hartverscheurend moet zien huilen van spijt
en ik zal mijn vingers in mijn oren stoppen om je pijnkreten niet te moeten
aanhoren, als ik je langzaam maar zeker zie opbranden in de hel.
Nu zal het niet lang meer duren tot de dag van het feest,
ik heb kriebels in mijn buik. Het zal mooi en zalig worden maar ik wil echt
niet dat er die dag iets tegenzit. Ik kijk er naar uit om samen te zijn met
familie, vrienden, neven en nichtjes, wat is het lang geleden dat ik hen allen
nog eens samen zag. Ze hebben het goed gedaan het aanstomende bruidspaar, ze
gingen er volledig voor. Ze hebben veel energie gestoken in de voorbereiding,
al voelde ik wel dat het niet altijd gemakkelijk en vanzelfsprekend was. Alle
genodigden hebben bevestigd en hun plaats werd aan de feesttafel voor hen
gereserveerd.
Een man zal er niet bij zijn daar, iemand die we
moeten missen, het was een erg bijzonder mens. Een man van weinig woorden
maar met veel wijsheid en hij had een heel goed luisterend oor. Een man
die hield van bloemen en tuinieren en die zijn tijd goed in de gaten hield. Hij
was de vader van de echtgenoot, ik had veel respect voor hem. Hij straalde
autoriteit uit en had gezag, maar was altijd in de mood voor goed humeur en een
fijne grap. En toen de oudste dochter nog een kleuter was liet hij haar weer
lachen als ze moe en een beetje lastig was.
Hij nam haar dan mee naar zijn speciale kamertje
dat behangen was met herinneringen uit zijn rijk gevulde leven en met heel veel
Afrikaanse souvenirtjes volgestapeld lag. Ze kreeg dan een muntje, dat ze
mocht nemen met haar kleine handje, uit een potje dat op zijn bureautje stond.
Of ze kreeg een hebbedingetje waar ons oudste kind op dat moment erg gelukkig
mee was. Hij vertelde haar graag een mopje waar ze dan mee moest lachen en soms
vertelde hij over de bloemen uit zijn zonnig tuintje en over roodborstjes waar
hij iets speciaals mee had. Als ze dan terug kwam bij haar ouders stond er een
stralende glimlach op haar gezicht.
De oudste dochter mist haar grootvader en denkt nog
vaak terug aan hem en toen ze eens ging wandelden in het bos vertelde ze
aan haar vriend wat voor een bijzonder mens hij was. En ze vertelde over zijn
leven en over zijn lange verblijf in Afrika. En ze vertelde dat hij hield van
tuinieren en tomaatjes kweekte in zijn tuintje en dat hij voor roodborstjes een
speciaal boontje had. En toen ze terugkeerden naar hun auto die ze op de
parking hadden geparkeerd, zagen ze een roodborstje zitten onder hun wagen en
op het wiel en ze nam daar snel een foto van. Ik ben zeker dat hij trots zou
zijn als hij zag dat ze nu in het huwelijksbootje stapt.
Ik ben zeker dat hij zijn mooi kostuum met das aan
zou trekken en dat hij zijn bril goed op zou poetsen om alles
goed te kunnen zien. Ik ben zeker dat hij verbaasd zou zijn als hij de
tweelingzonen zag verschijnen in hun hippe outfit. Ik ben zo zeker dat hij zou
genieten van de drie bruidsmeisjes, die rozenblaadjes zullen strooien voor
het kersverse bruidspaar. Misschien dat hij een traantje weg zou pinken als hij
de muzieknoten hoort weerklinken tijdens de viering en op het feest.
Hij zou poseren met zijn jongste
achterkleinzoontje, dat ben ik zeker, het bijna kerstekleinkind dat er
ook zal zijn. Hij zou het kleine ventje op zijn arm nemen en ons vragen om een
foto te maken van hen twee. Ik ben zo zeker dat hij zou stralen als hij zag dat
neefjes en nichtjes, nonkels en tantes samen plaats nemen voor de feestmaaltijd.
En ik ben zeker dat hij zou genieten van de hapjes en het lekkere eten en zeker
ook van de lekkere rode wijn. En ik ben ook zeker dat hij, zoals gewoonlijk,
een druppel rode wijn zou morsen op zijn kostuum of op zijn das.
We stonden aan zijn graf en ik vertelde hem in mijn
gedachten over ons oudste kind, dat ze ouder en wijzer is geworden en in de
huwelijksboot stapt met haar vriend. Ik vertelde hem dat ik trots was op de
voorbereidingen die ze voor deze belangrijke dag in goede banen had geleid. Ik
vertelde hem ook dat ze soms wat panikeerde en er niet altijd een goed gevoel bij
had. Ik vroeg of hij een oogje in het zeil zou kunnen houden, haar zou bijstaan
vanuit de hemel en er voor zorgen dat ze kon genieten van die speciale dag. Ik
werd afgeleid door geritsel een meter of drie van het graf vandaan. Ik focuste
me op datgene dat daar trippelde en schrok toen ik een roodborstje zag. Maar nu ben
ik er toch wel zeker van dat er vrijdag niets meer mis kan gaan.
En zo kwam het dat ik alweer de
vensters stond te kuisen, al moet ik dat tegenwoordig een beetje stiekem doen: er
is iemand die me in de gaten houdt. Laatst passeerde een dame op haar fiets
terwijl ik op de ladder stond met mijn emmer en mijn spons. Ze stopte en sprak
me aan: amai, dat moet hier toch proper zijn, zoveel dat gij kuist, en dat
lijkt hier altijd zo netjes, kuis je dan zo graag? Ik antwoordde haar
vriendelijk maar toch duidelijk: nee hoor, ik heb de kuisziekte en ze
antwoordde: amai en fietste voort.
Misschien moet ik haar toch gelijk
geven en kuis ik wat teveel. Want waarom sta ik hier weeral te zemen als ik
weet dat het morgen regenen gaat? Volgende week is dé grote dag, dat maak ik
mezelf wijs, dus moet ik grondig poetsen, ook al besef ik dat de bruidsstoet
hier niet voorbij passeren zal. Toch blijf ik wrijven en alles moet schitteren,
je weet nooit waar het goed voor is. Het is om mijn geweten te sussen en waarschijnlijk
omdat het oog ook wat wil.
Terwijl ik alles opblink overloop
ik in mijn hoofd de voorbereidingen nogmaals voor de aankomende belangrijke
dag. Ik mag nochtans op mijn twee oren slapen nu ik weet dat de jurk van de
aanstaande bruid af is geraakt. Alle genodigden bevestigden hun aanwezigheid en
volgens mij werd alles in gereedheid gebracht, de pastoor heeft de boeken al. Dringend
tijd om aan mezelf te denken, stel je voor dat ik iets vergeten ben.
En zo kwam het dat ik de volgende
dag in het pashokje van de lingeriewinkel sta. Ik wil een modelletje dragen dat
niet te groot is, niet te klein, maar perfect goed past. De verkoopster doet
haar uiterste best om me te helpen en reikt me verschillende pasvormen aan. Ik
moet me haasten, dat is lastig, voor ik de sluiting dicht heb, wordt het
gordijn al weer open gemaakt. De ongeduldige verkoopster vraagt me of het goed
zit en of het model voldoet aan mijn wens. Van de stress begin ik te knoeien
met de haakjes en ik sta daar niet zo graag zomaar in mijn evakostuum te staan.
Ik kies een model uit zonder
schouderbandjes omdat dat bij mijn jurk nu eenmaal moet. Maar als bruidsmoeder
zal ik s avonds vast een danspasje wagen, ik mag er niet aan denken dat het
allemaal zakt. Ik maak een paar wilde sprongetjes in het hokje, omdat ik dat dan
zo even uitproberen kan, het eerste model voldoet niet aan die wens. Want na
drie keer springen, hangt het modelletje al halfweg op mijn buik. Hopelijk past
het volgende beter, de stress stijgt, de verkoopster merkt het, ik weet het, ik
ben geen gemakkelijke klant.
Toch bedient ze me geduldig verder
op mijn wenken en biedt me iets revolutionairs en origineels aan, iets wat ik
nog niet ken. Het lijkt zowat op kipfilets, bedenk ik, het is uit silicone
vervaardigt, maar ze zegt dat iedereen daar best tevreden over is. Het is een
eenvoudig systeem, je trekt er het plastiekje af en kleeft het op de huid. Ik
heb geen vertrouwen in die twee filets en de verkoopster ziet het aan mijn blik.
Ik zie het gezicht van de echtgenoot al voor mijn ogen als hij die twee rubberen
flappen rond mijn boezem ontdekt. Uiteindelijk en na lang zoeken denk ik dat ik
toch het perfect passend en mooi ogend modelletje gevonden heb.
En zo kwam het dat ik s avonds stond
te kijken, naar mezelf in het pas gewassen vensterraam. Ik besloot de hele
outfit eens aan te trekken inclusief de nieuwe uitgekozen lingerie. Tevreden
kijk ik naar mijn schoentjes die blinken en die passen me alvast perfect. Ik
bekijk mezelf kritisch in het gewaagde kleedje maar als ik een beetje spring en
wild ga doen blijft alles netjes op zijn plaats. Ik moet alleen maar vertrouwen
denk ik, het komt allemaal wel goed. Gewoon rustig wat danspasjes plaatsen en
mezelf onder controle houden, ik vraag aan de echtgenoot om tijdens het dansen niet
te wild te gaan doen. Of hoe een bruidsmoeder kan lijden en dat alles omdat het
oog toch ook wat wil.
Ik heb een buurvrouw onrecht
aangedaan en dat ligt me nu toch zwaar op de maag. Ik vertelde wél over de andere
buurvrouw met haar kleine grijze autootje, hetwelke ze volpropte met oude spullen,
die ze dan probeerde te verkopen op de markt. Die energieke vrouw die vorig
jaar helaas verhuisde en die ik mis, maar waar de krullenbol in het smalle gerenoveerde
huisje zijn intrek had gedaan. Ik vertelde ook dat diezelfde krullenbol ondertussen
weer was vertrokken, hij liet zijn vriendin er achter, maar hem heb ik nooit
meer teruggezien. Ik vertelde over de Poolse buren die van feestjes en luide
muziek hielden en geen medelijden hadden met mijn broodnodige slaap. En ik
vertelde verder over de goddelijke lokalike met zijn zilverwitte haren en de
houterig benen en zijn integere lieve echtgenote die haar naam niet had gestolen
en waar hij nog steeds verliefd op is.
Ik vertelde nog niet over de buurman
en de buurvrouw met de oude witte hond en hun caravan. Elke dag moest die hond
gaan wandelen, met zijn baasje, een keertje s morgens, een keertje s avonds,
een keertje in de namiddag en liefst ook nog een keertje tussendoor. Dat zag
die oude hond niet zitten, hij staarde met zijn kop naar beneden en zijn staart
kwispelde niet. De buurman moest trekken en sleuren aan de leiband om hem mee
te loodsen, volgens mij lag die hond veel liever te snorren in zijn luie knusse
hondenmand.
Met trots vertelden die buren
over hun caravaantje, geschikt voor twee personen, die ze op een camping aan de
zee hadden gestationeerd en waar het van de lente tot de zomer erg gezellig
vertoeven was. En de buurman kon er heel veel wandelen met de oude witte hond, al
vermoed ik sterk dat laatstgenoemde daar liever lui dan moe was, ook al was het
langs het lange mooie strand. Ik vond het lastig elke keer om ze te zien
vertrekken, de rolluiken bleven dan dagen naar beneden en dat gaf me een
oncomfortabel gevoel. En ik was jaloers omdat ik niet mee kon op vakantie,
omdat ik vermoed te weten hoe heerlijk het vertoeven is, aan de zee, in een
kleine gezellige caravan. Als ze de voordeur dichttrokken, ze bleven maar
trekken, controleerden ze zeker drie keer het slot van de deur.
Van hem en haar leerde ik hoe je
Gents moest praten, in het begin liep dat erg moeizaam omdat die tong zo rolde,
maar toen ik dat meer doorhad ging het een beetje beter om hen te verstaan. Later
is de hond gestorven en zijn baasje ging hem heel snel achterna. Zijn vrouwtje bleef
triest en eenzaam achter en leefde een teruggetrokken bestaan, af en toe maakte
ik een praatje met haar. Toch ging ze nog steeds naar het caravaantje die aan
de zee stond, maar ze vond het er koud en ook minder aangenaam. Ik was bezorgd
en hield haar een beetje in de gaten, gewoon in de gaten houden zoals elke
bezorgde buurvrouw dat toch hoort te doen. Ik zocht steeds naar een teken van
leven en was pas gerust als ik haar schim zag passeren voorbij het vensterraam.
Zo rond een uur of vijf zag ik een kaarsje branden, dat stond op een tafeltje, en
dan zag ik haar zitten, in de zetel, terwijl ze naar haar televisie keek. Het
leek een eenvoudig en klein kaarsje, altijd hetzelfde, maar het gaf me steeds
een warm gevoel.
Laatst had ik het weer in de
gaten, de rolluiken bleven erg lang naar beneden en het licht bleef branden in
de gang. Ik was onrustig, bezorgd en kon daardoor niet slapen, maar misschien
was ze gewoon verstrooid geweest. Misschien was ze naar haar caravaantje of was
ze in der haast ergens anders naar toe gegaan. Mijn bezorgde gevoel gaf me aan
dat het niet pluis was, maar ik wachtte nog een beetje af. De volgende ochtend
heb ik aan de alarmbel getrokken, omdat dat licht nog steeds bleef branden en
toen is het allemaal heel erg snel gegaan.
Ze hebben haar gevonden, in de
keuken, ze lag daar op de koude grond, er was geen teken van leven meer. De hele nacht heeft ze daar gelegen, dat weet
ik zeker, omdat het licht al zo lang brandde en ik vind dat ik haar daardoor onrecht
heb aangedaan. Had ik maar naar mijn vermoeden
geluisterd en mijn hart gevolgd, wie zal het ooit weten, dan was ze misschien nog
niet heengegaan. De deur is nu voorgoed stevig toegetrokken en de rolluiken
gaan nooit meer naar omhoog. Het licht in de gang is uitgedaan, het kaarsje
wordt niet meer om vijf uur aangestoken, het brandende vlammetje blijft voor
eeuwig en altijd uit. Je moest eens weten wat voor een oncomfortabel gevoel me dat
hier nu bezorgt.
Ik schrik behoorlijk als ik in de
spiegel staar: gisteren was het er niet, maar vandaag merk ik dat er te midden
van mijn gezicht een felle rode pukkel op mijn wang verschijnt. Het kan toch
niet waar zijn dat de windpokken bij me door gaan breken, paniek slaat me om
het hart. De last van de septembermaand heeft zijn sporen nagelaten, met
stekende hoofdpijn en een keelontsteking als eindresultaat. Ik herinner me het
gezicht van mijn broers toen ze destijds gezegend waren met honderden pokken,
van hun hoofd tot aan hun teen, op hun tong tot in hun keel. Ik kon op het nippertje
ontsnappen aan die verminkende aanval, maar ik vrees dat het nu mijn beurt zal
zijn. Ik krijg bedrust voorgeschreven en wacht mijn lot bang en onzeker af.
Straks moet ik bruidsmoeder spelen, stel je voor met al die rode en jeukende bobbels
op mijn wang.
Ik probeer de bedrust ernstig te
nemen en negeer de kriebelende pukkel op mijn wang, ik blader wat doorheen de
computer en dat leidt me gelukkig wat af. Ik heb een leuke mail ontvangen van
een leuke vrouw die een wel erg leuk winkeltje uitbaat. Ze is een mysterieuze wiccadame,
ze heeft diepzwarte ogen en er loopt een griezelige Azraël kat op haar toonbank
rond. Ze verkoopt meerdere geheimzinnige
spulletjes, waar ik me af en toe eens volledig in verdiep. Ze bezit regenboogkleurige
kaarsen, steentjes die een betekenis dragen en hangertjes waar een derde oog in
schuilt. Ze verzamelt alles over hekserijen en tarotkaarten, helende drankjes
en wierook om in het brandend vuur te gooien en ook boeken met de volledige informatie
over het geestelijke aardse heelal. Heerlijk vind ik het om daar rond te snuffelen, ik kocht er eens een toverbol.
De bol is doorschijnend en oneindig
glanzend rond, de oudste tweelingzoon vond hem erg bijzonder en wou hem niet
loslaten, maar vroeg me ook wat de bedoeling daar voor was. Wel ja, in de
toekomst kijken dacht ik, waar dient dat anders voor. Ik heb al heel erg goed
gekeken, maar tot nu toe niks gezien, ik moet me beter concentreren, ik voerde
het ritueel nog niet nauwkeurig genoeg uit. Een keer dacht ik prijs te hebben,
ik zag toen iets bewegen, maar het was een vliegje die aan de achterkant van de
toverbol bewoog. Ik moet me beter voorbereiden en de instructies volgen die
beschreven staan in het bijhorende boek, ik ben te snel met mijn gedachten afgeleid.
Soms denk ik zelf ook bijzondere krachten
te bezitten, want voorspellingen uiten lukt me af en toe erg correct. Het lukt
me om de punten van een toets van mijn studenten te voorspellen en ik voorspel
ook mijn gewicht als ik op de weegschaal sta. Ik kan goed voorspellen of een relatie al dan niet zal blijven duren en voel
heel nauwkeurig stemmingen aan. Ik kan ook voorspellen dat het vast zal gaan
regenen nadat ik de vensters of de auto heb gekuist. Alle gekheid op een stokje: ik deed ook al
voorspellingen die de echtgenoot versteld lieten staan.
In de mail promoot het winkeltje de
nieuwe jaar- en dagkalenders, met mysterieuze figuren en prachtige fotos of met spirituele verzen en engelenfiguren op,
ik ben er helemaal aan verknocht. Ik heb dit jaar ook meerdere kalenders opgehangen,
gewoon leuk om naar te kijken. Er hangt eentje tussen om elke dag een briefje
af te trekken, een dagkalender met de figuurtjes van liefde is erop. Omdat ik niet kan en wil kiezen uit al die
prachtige kalenders koop ik er meestal meer dan een. Ik heb een leuke plek gevonden om ze op te
hangen, de echtgenoot moet alleen maar nageltjes in de muur kloppen, ik hang ze
op in het toilet.
Niezend mijmer ik verder door de
verleidelijke mail. Zo stilaan begin ik toch te verlangen naar het einde van
het jaar. Slapend breng ik de dag verder
door, ik droom van mooie kalenders en van
een heerlijke warme grog, zo een met veel alcohol die alle virale en bacteriële
infecties in mijn lichaam zullen verslaan.Ik moet nog even wachten, het
jaar is nog niet om, begin november is
er nog een belangrijke activiteit, het huwelijk van het jonge paar. Alle
voorbereiding is reeds in kannen en kruiken , we wachten rustig af.
Er zijn gewoon wat alledaagse zorgen, die elke bruidsmoeder
wel ondervindt. Zal de huwelijksboot niet gaan zinken en zullen er geen pukkels
op mijn aangezicht staan. Ik besluit een blik in mijn toverbol te werpen, misschien
dat ik iets helders kan zien dat me voldoende vertrouwen schenkt en voer het
bijpassende ritueel keurig uit. Ik probeer me deze keer erg goed te concentreren
en staar in het midden van de toverbol. Ik zoek of ik in de verte de huwelijksboot
nog zie varen, maar nergens bespeur ik een drijvend vlot. Zuchtend onderbreek
ik het ritueel en zet de glanzende bol een beetje achteruit. Dan kijk ik nog
een keer in de spiegel en die biedt ondertussen meer zekerheid, er is geen waterige
bubbel meer bijgekomen, hoogstwaarschijnlijk en vrijwel zeker kan ik voorspellen
dat het bij die ene jeukende pukkel blijft.
Ik bedenk, terwijl ik mijn rijstpapje
met bruine suiker aan het verorberen ben, dat het einde van september in
aantocht is, ik ben er niet rouwig om. Nooit verwacht dat ik zo vroeg reeds al
mijn krachten in zou moeten zetten om de vreselijke herfstdraak te verslaan.
Hoeveel keer heb ik de regenbuien moeten trotseren, hoeveel keer moest ik mijn
krachten bovenhalen om tegen de rukwinden in te gaan. Ik heb alles blijven
geven, brug op, brug af, doorgaan, sterk zijn, iedere dag van de maand. Het is
waarschijnlijk daardoor dat het rijstpapje met bruine suiker, waarvan ik vind
dat ik het verdiend heb, me nu zo heerlijk smaakt.
Ik hoop dat ik voldoende aandacht heb geschonken aan de studerende huisgenoten,
goed begonnen is half gewonnen, maar die eerste maand woog toch wel zwaar. Ik
heb hun agendas ingekeken, ondertekend en de lessen opgevraagd. Ik heb
geluisterd naar de verhalen waarover de leerkracht hun vertelde en waarover ze leerden
en ik stak er ook nog wel wat van op. Ik heb gepolst of ze wel genoeg studeerden
en of ze hun toets goed hadden voorbereid. Ik heb elke morgen nagedacht en een
gevarieerd lunchpakket voor hen klaargemaakt. Ik heb hun kleren gewassen,
opgehangen, gestreken en ik heb hun bedden netjes opgemaakt. Ik ben elke morgen
tijdig opgestaan, heb koffie of warme melk gezet, hun moed en courage gegeven
en hen liefdevol uitgezwaaid. Stiekem hoop ik dat ze de inzet van hun mama nooit
vergeten, we zullen zien, er is nog een lange weg te gaan.
Ik heb de zorgen van het aanstaande bruidspaar getrotseerd, nog het
een en ander voor de aankomende tijd geregeld, belangrijke puntjes op de i geplaatst.
De uitnodigingen zijn verzonden, de genodigden worden verwacht, de stress
bereikt een hoge piek. Ik heb hen moed en courage gegeven op zwakke momenten,
waarop de paniek hen om het hart begon te slaan. Als hun droomplan dreigde in
te storten probeerde ik hen liefdevol te woord te staan. De hoop is dat die momenten nooit worden vergeten, dat er waardering is voor dat luisterende oor.
Ik heb de duikvakantie van de echtgenoot overwonnen, als duikersvrouw hield ik
het gewone leven in stand. Boodschappen uitgekozen, zorgen dat er niks wordt
vergeten, alles eerst in het winkelkarretje en dan netjes in de voorraadkast gedeponeerd. De zorgen en
bekommernissen op mijn schouders genomen en er steeds opnieuw blijven voor
gaan. Een vrouw en een moeder moeten sterk zijn en sterk blijven en altijd klaar
staan, als ze even alleen verder moet gaan. Ik heb een innerlijke strijd
gestreden, mezelf moed en courage gegeven en rustig verder blijven gaan. De hoop is er dat het nooit wordt vergeten,
welke inzet er van een liefhebbende moeder wordt gevraagd.
Maar ik ben mijn belofte niet nagekomen, dat is een spijtige zaak. Ik kon geen
woorden vinden, ik kon niets leuks bedenken om in mijn blog op te slaan. Ik kon
geen vreugdevol verhaal schrijven, de gedachten niet ordenen, niets was
eigenlijk interessant genoeg. Er was geen inspiratie en geen motivatie en ik
twijfelde er een beetje aan. De hoop is er dat ik het verder vol hou tot het
einde van het jaar. Het is vast de tegenwind en de gietende regen, de dagen die
korter worden en de nachten langer, die me somber stemden, ik bevind me in een
melancholische bui.
Mijn steunpilaren beginnen in elkaar te zakken, mijn rug begint naar voor te buigen
en de last op de schouders woog in september een beetje zwaar.
Ik bedenk, hoe deugddoend het nu zou
zijn, mijn hart te kunnen luchten, de last van de schouders te zwieren, om
daarna weer moedig verder ten strijde te kunnen gaan. Ik zie engel
Michaël in mijn gedachten. die heilige, die ridder Joris ook hielp toen hij destijds,
lang geleden, eens een vreselijke vuurspuwende stinkende draak moest verslaan.
Toen had engel Michaël hem zijn gouden zwaard gegeven, waarmee hij de
gruwelijke draak te lijf kon gaan. Ridder Joris antwoordde dat het nooit zonder
de hulp van die heilige engel was gegaan.
Eind september vieren we zijn
feestdag en ik dacht, het is hier de moment. Heel ingetogen richt ik mijn
ogen naar de engel en spreek: Engel Michaël, zou ik heel even je aandacht
kunnen krijgen, ik heb hier namelijk een persoonlijke vraag. Zou ik je gouden
zwaard even mogen lenen, want ik heb hier een lastige innerlijke draak te
verslaan. Ik zou het maar eventjes willen lenen, ik denk dat het met jouw hulp een
beetje gemakkelijker zal gaan.
Hij antwoordde: ach kind, zwijg toch en stop met klagen en eet uw
rijstpap met bruine suiker verder op. Oke, ik ben weer wakker en besef ineens dat mooie
sprookjes niet bestaan.
Het maandbudget is weer stevig geslonken, september is nog niet eens halfweg. Het winkelwagentje lag vol met winkelwaren, benodigdheden voor het nieuwe schooljaar. Kleurrijke potloden en eentje in het zwart , nieuwe stiften, gommen, lijm en alweer een nieuwe lat. Vermenigvuldig dat maal drie, dat kost nogal wat. Ik vraag me af waarom ik elk jaar zoveel moet vernieuwen, zijn ze die spullen misschien kwijtgeraakt? De tweelingzoon verklaart het fenomeen nader: je leent iets uit aan een ander en krijgt het niet meteen terug, voor je weet is het voorwerp verdwenen in de pennenzak van de medeleerling en je kan niks bewijzen, want je naam stond er niet op. Maar ik vind dat als je iets leent van een ander je het gewoon terug moet geven, over een week, over een maand, over een jaar, altijd ooit, maar niet nooit.
Als ik naar de kleedkamer stap, na de werkdag, zie ik een stiftje liggen, zomaar op de grond. Precies zo eentje dat ik een paar weken geleden kwijtgeraakte en zo eentje dat ik erg nodig heb voor mijn werk. Misschien heb ik het uitgeleend aan een ander en vroeg ik het in mijn verstrooidheid niet meteen terug. Of misschien heeft het pootjes gekregen en sprong het zomaar uit mijn zak. Ik bekijk het stiftje eens van dichterbij: het blijkt splinternieuw. Ik sta hier voor een dilemma, doe ik het of doe ik het niet?
Als ik thuis kom kunnen we koffie drinken, er staat een nieuwe koffiezet, ons oud toestel lekte wat. Het is een moeilijke keus geweest om te beslissen, een espressomachine vond ik te prijzig en een met van die pats smaakt niet naar echte koffie, beweert de echtgenoot. Maar in ons vakantiehuis van afgelopen zomer stond een koffiezetmachientje, een doodgewoon. Dat stond zo gezellig te pruttelen bij het inlopen en de geur van verse koffie rook heerlijk en daar kreeg ik heimwee naar. Je moet alleen erg opletten dat je tijdens het afwassen de glazen kan niet breekt. Het was daarom dat ik twijfelde want in het verleden brak ik er zeker al tien.
Ik maak een vreugde sprongetje want dit is een verbetering voor mezelf. Eindelijk moet ik de koffie niet meer zelf opgieten in een grote isolatiekan met een plastieken filter erbovenop. Drie keer gieten met heet water en een keertje kloppen met een mes, dan een beetje wachten en de koffie was klaar. Het is niet dat het niet lukte maar enige concentratie was toch wel gewenst. Als de koffiefilter scheef gaat zakken, ligt het gruis snel op de mat en als je niet goed kan mikken, omdat je nog wat suffig bent, loopt het kokende water over je hand.
Het toestel zit in een doos en werd nog nooit gebruikt, het zat nog netjes in de verpakking en was splinternieuw. Het stond al maanden in de keuken, op het werk van de echtgenoot, het stond daar toch maar niks te doen. We kunnen eens proberen of het toestel werkt en ons bevalt, we kunnen het testen en zetten het dan keurig in die keuken, op het werk terug. Ik zal heel voorzichtig zijn bij het afwassen van de kan, op vakantie lukte het ook. We geven het zeker terug, over een week, over een maand of over een jaar. Of misschien vergeten we het, omdat er geen haan meer is die er nog naar kraait, we houden het toestel en dan is het van ons. "Koffie" vraagt de echtgenoot, ik krijg al zin. Eigenlijk weet ik niet of ik nu blij moet zijn of dat ik me moet voelen als een dief.
Ik heb het toestel weer in de doos gestoken, het lukte niet. Ik vond het niet mooi passen in mijn keuken, het zag er lomp uit en oogde te modern en veel te groot. Het staat veel te luid te pruttelen en er is hier al lawaai genoeg. En de geur van verse koffie, tijdens het maken, is minder heerlijk dan verwacht. En bij het drinken van de koffie proefde ik een wrange smaak. En het hek was helemaal van de dam toen de echtgenoot vertelde dat een collega hem had zien lopen met die koffiezet onder de arm.
"Waar is die koffiezet nu ?" vraagt de echtgenoot, de volgende dag, "in de doos, neem het maar terug mee, antwoord ik koel." Als je iets leent moet je het teruggeven, altijd ooit, maar niet nooit. Ik giet weer koffie op zoals voordien, het is niet gemakkelijk maar het lukt me wel.
Over het stiftje ga ik nog eens nadenken: zou ik het nu houden of leg ik het gewoon terug?
Ik bezin me over
het nakende schooljaar dat straks van start gaat en zucht en blaas ervan.
Zullen de drie leerlingen tijdig in de rij staan 's morgens, nu ze niet meer
mogen uitslapen tot aan het middaguur? Zullen ze genoeg zomervitamines hebben
en worden ze niet te snel ziek? Hoe zal het gaan als hun agenda weer volgepropt
staat met huistaken, die tijdig ingediend moeten zijn? Zullen ze zich dit jaar goed
gedragen, niemand pesten en zullen ze een voorbeeld voor de andere leerlingen
zijn? Zullen ze niet laten merken dat de lessen saai zijn en zullen ze niet
brutaal reageren wanneer de leerkracht eens een opmerking geeft? Het moet een
drama zijn voor een moeder of een vader, als je op het oudercontact te horen
krijgt, dat ze last hebben van een storend stout, brutaal en mondig kind.
De boekentas zit
klaar en we zijn goed begonnen, ik ging met de studenten alvast bij de kapper
langs. De kapsels zien er nu keurig uit, een beetje korter, maar de
leerkrachten zullen tevreden zijn. Bij die kapper was een kind aanwezig, eentje
van een jaar of vier. Het wou niet blijven zitten en hoe meer de kapper knipte,
hoe bozer het kind in de spiegel keek. Nog voor de man klaar was met het
knippen van het kapsel, wriemelde het jongetje er al hevig met zijn handjes
door. De moeder deed alsof ze het foute gedrag niet merkte en ze lachte lieflijk
naar het kind. Als beloning kreeg het zoontje een lolly van zijn mama
aangereikt. Ik heb toen heel boos naar dat stoute kind gekeken en het stak zijn
tong terug naar mij uit. Als het zich zo verder blijft gedragen zal de mama wel
eens mogen horen dat ze op school last hebben van een stout,
brutaal en mondig kind.
Een van de
zonen wou vroeger ook niet naar de
kapper gaan. De juf wou echter niet dat het te lange haar voor zijn ogen hing ,
want om netjes te schijven moest hij het schrijfblad goed kunnen zien. Ik
knipte er, met mijn onervaren kniptechniek, zelf een stukje af en de zoon vond
het goed . De juf dacht er helaas anders over en vond het nog niet kort genoeg.
Daarop werd de zoon waarschijnlijk
brutaal en mocht afkoelen in de koude
gang. Hij heeft zijn boekentas en jas dan maar genomen, want daar staan
wachten, tot de juf hem terug kwam halen, vond hij tijdverlies. Met zijn fiets
is hij terug naar huis gereden en kwam daar weer tot rust. Op school is paniek uitgebroken want een leerling was
vermist. De juf is hem gaan zoeken en fietste haastig door de stad en uiteindelijk
vond ze hem thuis. Achteraf heeft die
juf toen erg boos naar mij gekeken en eiste voor de stoute zoon een fikse
straf. Maar die heb ik hem niet gegeven en ik moest lachen om het grappige voorval.
Ik verwacht niet
dat er dit jaar problemen zullen zijn, de haren zijn geknipt. En op het
oudercontact kreeg ik vorig schooljaar te horen dat de puberkinderen, in de
klas, een voorbeeld zijn. Maar ik hoop toch dat de zoon niet gaat beginnen kaarten met zijn buurman wanneer een
medeleerling een spreekbeurt brengt. Ik hoop ook dat hij niet de slappe lach
zal krijgen, als een ander kind tijdens een voordracht te vaak het woordje:
"euh" gebruikt, want dan moet hij weer in de gang gaan staan.
Ik ga hen alvast heel hard steunen, dat weet ik al.
Ik zal hen eraan herinneren wanneer de deadline voor het indienen van een taak verstreken
is. Ik zal hen helpen bij het invullen van een studeerschema, voor elke grote
toets. Ik zal hen moed inspreken, wanneer die weer eens een te laag pijl heeft
bereikt en ik zal helpen onthouden
wanneer het bedtijd is.
Ik neem me voor
om minstens een keer per dag naar hun verzuchtingen en ergernissen te luisteren en ik zal creatief zijn met het
klaarmaken van het lunchpakket. En ik vraag aan elk kind zijn engelbewaarder,
om hen te beschermen en altijd aan hun zijde te blijven staan. Aan mezelf wens ik veel courage en alvast een fijne start.